Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de Republiek San Marino

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 september 2001 (13.09) (OR. it) 11551/01 UEM 73 ECOFIN 228

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2003 (08.07) (OR. fr) 11193/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0142 (CNB) ECOFIN 206 UEM 120

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 21 oktober 2009 (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0159 (CNB) LIMITE ECOFIN 657 UEM 239

EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2009) 918 definitief.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 juni 2005 (OR. en) 9550/05 UEM 130 ECOFIN 175

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie L 373/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de invoering van de euro /* COM/96/0499 DEF - CNS 96/0250 */

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen

EUROPESE CENTRALE BANK

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Verordening (EG) Nr. /2004 van de Raad betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen

C 284/6 Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

1. De Commissie heeft het in hoofde genoemde voorstel op 28 juli 2000 bij de Raad ingediend.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0295),

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE - (97/C 347/06) - COM(97) 237 def. - 97/0147(CNS) (Door de Commissie ingediend op 11 juni 1997)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 29 juli 2009 (30.07) (OR. en) 12460/09 ECOFI 531 UEM 218

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2001) 600 def.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2000 (OR. en) 13191/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0137 (C S) LIMITE UEM 120 ECOFI 330

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (30.05) (OR. en) 10175/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0131 (COD)

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2019 (OR. en) XT 21105/1/18 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2018/0427 (NLE) BXT 124

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de analyse van en de samenwerking inzake valse euromunten

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ECB-PUBLIC ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van 18 augustus 2011

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE CENTRALE BANK

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2005 VAN DE COMMISSIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 maart 2010 (OR. en) 7934/10 ECOFIN 182 UEM 86

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

Transcriptie:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 18.12.1998 COM( 1998) 789 def. 98/0365 (CNB) 98/0366 (CNB) 98/0367 (CNB) Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD ï f' *> l,'l'p Iî< \pi ï )\& Hu ; ' <.y,-' ^«i'l ;j i 'S] tf? >Ç.» >" il - **! if! j".y. jj '( J, f- ' I 'i. "i'.lt,. 1 *! fr V met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met het Vorstendom Monaco Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met de Republiek San Marino I 0 'If 'L f 1 * Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met Vaticaanstad (door de Commissie ingediend)

Aanbeveling voor een beschikking van de Raad met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met het Vorstendom Monaco TOELICHTING Vanaf 1 januari 1999 krijgt de Gemeenschap de exclusieve bevoegdheid over monetaire en wisselkoersaangelegenheden in de lidstaten waar de euro wordt ingevoerd. Overeenkomsten met derde landen inzake monetaire of wisselkoerskwesties moeten deze verdeling van de bevoegdheden weerspiegelen. De Gemeenschap moet derhalve een beslissing nemen over de toekomst van deze overeenkomsten tussen lidstaten waar de euro wordt ingevoerd en derde landen. Hiertoe dient de Commissie een ontwerp in voor een beschikking van de Raad die tot Frankrijk is gericht en het standpunt bepaalt dat moet worden ingenomen in de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Monaco. I. Algemene overwegingen Frankrijk onderhoudt bijzondere monetaire banden met het Vorstendom Monaco, die op uiteenlopende rechtsinstrumenten 1 zijn gebaseerd en waarborgen dat de door Frankrijk uitgegeven bankbiljetten en munten in het Vorstendom Monaco de status van wettig betaalmiddel hebben. De door het Vorstendom Monaco uitgegeven munten hebben alleen aldaar de status van wettig betaalmiddel. Het Vorstendom Monaco heeft noch een eigen munteenheid, noch een centrale bank. De in het Vorstendom Monaco gevestigde financiële instellingen hebben op dezelfde voorwaarden als Franse banken toegang tot de herfinancieringsfaciliteiten van de Banque de France, waarvan zij in het verleden geen gebruik hebben gemaakt, en tot een aantal Franse betalingssystemen. Anderzijds zijn zij ook onderworpen aan dezelfde verplichte reserve en dezelfde verplichtingen inzake de statistische verslaglegging. Voorts gelden voor deze banken dezelfde voorwaarden voor het verkrijgen van een bankvergunning en staan zij onder toezicht van de bevoegde Franse autoriteiten. Ordonnance monégasque fixant le cours légal et le cours forcé des monnaies et billets du 2 janvier 1925; Convention franco-monégasque relative au contrôle des changes, 14 avril 1945 ; Echange de lettres entre la France et Monaco du 18 mai 1963 relatif à la réglementation bancaire dans la Principauté, zoals gewijzigd bij de Echange de lettres du 27 novembre 1987 $j

Per 1 januari 1999 zal de euro de munteenheid van Frankrijk worden. Overeenkomstig het Verdrag zal het Europees Stelsel van Centrale Banken het monetaire beleid van de Gemeenschap vaststellen en ten uitvoer leggen. Daarom moet een nieuwe overeenkomst worden gesloten tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Monaco. In het ontwerp voor een beschikking van de Raad zijn de beginselen vervat waarop de onderhandelingen met het Vorstendom Monaco zouden moeten zijn gebaseerd. De Commissie beveelt aan dat de Gemeenschap het Vorstendom Monaco toelaat de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken en de status van wettig betaalmiddel te verlenen aan de euro-bankbiljetten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de euro-munten die zijn uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Bovendien kan de in het Vorstendom Monaco gevestigde financiële instellingen toegang worden verleend tot de door het ESCB geboden betalingssystemen op voorwaarden die door de ECB zullen worden vastgesteld. Anderzijds wordt van het Vorstendom Monaco verwacht dat het zich ertoe zal verbinden geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook te zullen uitgeven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen. Bovendien wordt van het Vorstendom Monaco verwacht dat het de regels van de Gemeenschap betreffende euro-bankbiljetten en -munten van toepassing zal verklaren in het Vorstendom Monaco en dat het bij maatregelen tegen de vervalsing van deze bankbiljetten en munten nauw met de Gemeenschap zal samenwerken. Het ontwerp voor een beschikking van de Raad is gebaseerd op artikel 109, lid 3 van het Verdrag, dat bepaalt dat "in afwijking van artikel 228 neemt de Raad, wanneer de Gemeenschap onderhandelingen met een of meer staten of internationale organisaties moet voeren over aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van de ECB, besluiten over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van dergelijke overeenkomsten." Gezien de nauwe historische banden tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco beveelt de Commissie aan dat Frankrijk namens de Gemeenschap onderhandelingen voert over de nieuwe overeenkomst en deze sluit. Overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag zal de Commissie volledig bij de onderhandelingen zijn betrokken. De Commissie beveelt aan dat de Europese Centrale Bank volledig betrokken wordt bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer komen. De ontwerpovereenkomst zal ter advies aan het Economisch en Financieel Comité moeten worden voorgelegd. De ontwerpovereenkomst zal aan de Raad moeten worden voorgelegd indien de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat dit noodzakelijk is. 3

II. Opmerkingen over de artikelen Artikel 1 Dit artikel weerspiegelt het feit dat de overeenkomsten tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco in hun huidige vorm niet verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgestelde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden. De regelingen moeten derhalve zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of vervangen. Frankrijk wordt verzocht kennisgeving aan het Vorstendom Monaco te doen met het oog op wijziging van de overeenkomsten zodra dit volgens de geldende overeenkomsten mogelijk is. Artikel 2 Artikel 2 bepaalt dat de in de artikelen 3 tot en met 6 vervatte beginselen de basis dienen te vormen voor het standpunt dat Frankrijk namens de Gemeenschap moet innemen bij de onderhandelingen met het Vorstendom Monaco over een overeenkomst betreffende monetaire aangelegenheden. Artikel 3 Artikel 3 bepaalt dat de Gemeenschap het Vorstendom Monaco kan toestaan de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken en de status van wettig betaalmiddel te verlenen aan de euro-bankbiljetten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de euro-munten die zijn uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Hierdoor zouden het Vorstendom Monaco en Frankrijk dezelfde munteenheid, de euro, kunnen blijven houden en zouden bankbiljetten en munten die in Frankrijk de status van wettig betaalmiddel hebben, dezelfde status in het Vorstendom Monaco hebben. Artikel 4 Volgens artikel 4 wordt van het Vorstendom Monaco verwacht dat het zich ertoe verbindt geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten te zullen uitgeven, tenzij de overeenkomst de uitgifte daarvan uitdrukkelijk mogelijk maakt. Dit geldt niet alleen voor bankbiljetten, munten of andere monetaire surrogaten die in euro zijn uitgedrukt, maar voor alle soorten bankbiljetten, munten en monetaire surrogaten, ongeacht de benaming. Artikel 5 Met het eerste lid wordt beoogd te waarborgen dat de regels van de Gemeenschap betreffende de euro-bankbiljetten en -munten, zoals die betreffende de handhaving van auteursrechten, de inwisseling van beschadigde biljetten en de reproductie van bankbiljetten en munten, in het Vorstendom Monaco worden nageleefd. Het tweede lid bepaalt dat het Vorstendom Monaco wordt verwacht zich te zullen verbinden tot nauwe samenwerking met de Gemeenschap bij de bescherming van eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij. Dit omvat onder meer de uitwisseling van technische en statistische gegevens over vervalste biljetten en munten en de uitwisseling van operationele en strategische informatie tussen de bevoegde autoriteiten. Van het Vorstendom Monaco wordt verwacht dat het passende sancties vaststelt tegen namaak en vervalsing van euro-bankbiljetten en -munten. M

Artikel 6 Artikel 6 bepaalt dat de Gemeenschap de in het Vorstendom Monaco gevestigde financiële instellingen in staat kan stellen toegang te krijgen tot bepaalde of alle Franse nationale betalingssystemen op voorwaarden die worden vastgesteld met goedkeuring van de Europese Centrale Bank. Met deze bepaling wordt niet beoogd het ESCB de verplichting op te leggen toegang tot zijn betalingssystemen te verlenen. Deze toegang kan slechts worden verleend met instemming van de ECB. Artikelen 7 en 8 De artikelen 7 en 8 bepalen dat Frankrijk met het Vorstendom Monaco onderhandelt en een overeenkomst sluit namens de Gemeenschap. De Raad maakt hiermee gebruik van zijn bevoegdheid de regelingen vast te stellen voor de onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten inzake aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime. Er wordt aan herinnerd dat de Commissie overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag volledig bij de onderhandelingen betrokken zal zijn. Gezien de relevantie van de meeste aspecten van deze overeenkomst voor de Europese Centrale Bank zal deze volledig betrokken zijn bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer vallen. Voordat de overeenkomst wordt gesloten, legt Frankrijk de ontwerpovereenkomst ter advies voor aan het Economisch en Financieel Comité. Indien de Commissie of de Europese Centrale Bank, die volledig betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen, of het Economisch en Financieel Comité van mening is dat de overeenkomst aan de Raad moet worden voorgelegd, moet met het sluiten van de overeenkomst worden gewacht tot de Raad overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag een besluit heeft genomen. Artikel 9 Artikel 9 vormt de weerslag van de vereiste dat de bilaterale overeenkomsten die tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco blijven bestaan, niet alleen verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgestelde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden, maar ook met de nieuwe overeenkomst tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Monaco betreffende hun monetaire betrekkingen. Artikel 10 Dit artikel verduidelijkt dat de beschikking tot Frankrijk is gericht. De beschikking treedt in werking zodra hiervan kennisgeving is gedaan aan Frankrijk. f

Aanbeveling voor een beschikking van de Raad [ ] van... met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met het Vorstendom Monaco 98/ 0365(CNB) De Raad van de Europese Unie, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 109, lid 3, Gezien de aanbeveling van de Commissie, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank, (1) Overwegende dat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 2 de munteenheid van elke deelnemende lidstaat met ingang van 1 januari 1999 tegen de omrekeningskoers wordt vervangen door de euro; (2) Overwegende dat de Gemeenschap met ingang van dezelfde datum bevoegd is voor aangelegenheden op monetair en wisselkoersgebied in de lidstaten waar de euro wordt ingevoerd; (3) Overwegende dat de Raad zal besluiten over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten inzake aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime; (4) Overwegende dat Frankrijk bijzondere monetaire banden met het Vorstendom Monaco onderhoudt die op uiteenlopende rechtsinstrumenten zijn gebaseerd 3 ; Overwegende dat de in het Vorstendom Monaco gevestigde financiële instellingen 2 3 PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Ordonnance monégasque fixant le cours légal et le cours forcé des monnaies et billets du 2 janvier 1925; Convention franco-monégasque relative au contrôle des changes, 14 avril 1945 ; Echange de lettres entre la France et Monaco du 18 mai 1963 relatif à la réglementation bancaire dans la Principauté, zoals gewijzigd bij de Echange de lettres du 27 novembre 1987

potentieel recht hebben op toegang tot de herfinancieringsfaciliteiten van de Banque de France en op dezelfde voorwaarden als Franse banken kunnen deelnemen aan een aantal Franse betalingssystemen; (5) Overwegende dat de Franse franc met ingang van 1 januari 1999 door de euro zal worden vervangen; (6) Overwegende dat de Gemeenschap zich er overeenkomstig verklaring nr. 6 bij de slotakte van het Verdrag betreffende de Europese Unie toe verbindt heronderhandelingen over bestaande regelingen met het Vorstendom Monaco die als gevolg van de invoering van de eenheidsmunt noodzakelijk mochten worden, te vergemakkelijken; (7) Overwegende dat de regelingen tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco in hun huidige vorm zo spoedig mogelijk moeten worden gewijzigd of, in voorkomende gevallen, vervangen, rekening houdend met de in het Verdrag vastgelegde toekenning aan de Gemeenschap van de bevoegdheid voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden; (8) Overwegende dat het gezien de nauwe economische betrekkingen tussen het Vorstendom Monaco en de Gemeenschap passend is dat tussen het Vorstendom Monaco en de Gemeenschap een overeenkomst wordt gesloten betreffende bankbiljetten en munten, de toegang tot betalingssystemen en de wettige status van de euro in het Vorstendom Monaco; dat het gezien de nauwe historische banden tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco passend is dat Frankrijk onderhandelingen voert over de nieuwe overeenkomst en deze kan sluiten namens de Gemeenschap; (9) Overwegende dat het, om het Vorstendom Monaco in staat te stellen dezelfde munteenheid als Frankrijk te hebben, passend is ermee in te stemmen dat het Vorstendom Monaco de euro als officiële munteenheid gebruikt en de status van wettig betaalmiddel toekent aan de euro-bankbiljetten en -munten die door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de lidstaten waar de euro is ingevoerd, zijn uitgegeven; (10) Overwegende dat het van belang is dat het Vorstendom Monaco erop toeziet dat de regels van de Gemeenschap betreffende de in euro uitgedrukte bankbiljetten en munten van toepassing zijn in het Vorstendom Monaco; dat euro-bankbiljetten en - munten op afdoende wijze tegen valsemunterij moeten worden beschermd; overwegende dat het van belang is dat het Vorstendom Monaco alle noodzakelijke maatregelen neemt om valsemunterij te bestrijden en op dit gebied met de Gemeenschap samenwerkt; T

(11) Overwegende dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken alle soorten banktransacties kunnen verrichten met betrekking tot in derde landen gevestigde financiële instellingen; dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken op passende voorwaarden financiële instellingen uit derde landen toegang tot hun betalingssystemen kunnen bieden; overwegende dat de overeenkomst tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Monaco de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken geen enkele verplichting oplegt; (12) Overwegende dat de Commissie en de Europese Centrale Bank voor de gebieden die tot hun bevoegdheden behoren, volledig bij de onderhandelingen zullen moeten worden betrokken; overwegende dat het passend is dat Frankrijk de ontwerpovereenkomst ter advies voorlegt aan het Economisch en Financieel Comité; dat de ontwerpovereenkomst aan de Raad zal moeten worden voorgelegd indien de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat dit noodzakelijk is; (13) Overwegende dat bestaande overeenkomsten tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco dienen te worden gewijzigd of, in voorkomende gevallen, vervangen om tegenstrijdigheden tussen deze overeenkomst en de overeenkomst tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Monaco betreffende hun monetaire betrekkingen te vermijden; HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 Frankrijk stelt het Vorstendom Monaco ervan in kennis dat het noodzakelijk is de bestaande regelingen tussen Frankrijk en het Vorstendom Monaco op het punt van monetaire aangelegenheden zo spoedig mogelijk te wijzigen en biedt onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst aan. Artikel 2 Het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen bij de onderhandelingen met het Vorstendom Monaco over een overeenkomst betreffende de in het navolgende genoemde aangelegenheden is gebaseerd op de in de artikelen 3 tot en met 6 vervatte beginselen. s

Artikel 3 1) Het Vorstendom Monaco heeft het recht de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken. 2) Het Vorstendom Monaco heeft het recht de status van wettig betaalmiddel toe te kennen aan euro-bankbiljetten en -munten. Artikel 4 Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook uit te geven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen. Artikel 5 1) Het Vorstendom Monaco verbindt zich ertoe de regels van de Gemeenschap betreffende euro-bankbiljetten en -munten van toepassing te maken in het Vorstendom Monaco. 2) Het Vorstendom Monaco verbindt zich tot nauwe samenwerking met de Gemeenschap bij maatregelen tegen vervalsing van euro-bankbiljetten en -munten. Artikel 6 Financiële instellingen die in het Vorstendom Monaco zijn gevestigd, kunnen toegang krijgen tot bepaalde of alle Franse nationale betalingssystemen op voorwaarden die worden vastgesteld met goedkeuring van de Europese Centrale Bank. Artikel 7 Frankrijk voert namens de Gemeenschap de onderhandelingen met het Vorstendom Monaco over bovengenoemde aangelegenheden. De Commissie wordt volledig bij de onderhandelingen betrokken. De Europese Centrale Bank wordt volledig betrokken bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer komen. Frankrijk legt de ontwerpovereenkomst ter advies voor aan het Economisch en Financieel Comité. 3

Artikel 8 Frankrijk is bevoegd de overeenkomst namens de Gemeenschap te sluiten, tenzij de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat de overeenkomst moet worden voorgelegd aan de Raad. Artikel 9 Frankrijk en het Vorstendom Monaco herzien hun bestaande regelingen om deze in overeenstemming te brengen met de overeenkomst tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Monaco betreffende hun monetaire betrekkingen. Deze beschikking is gericht tot Frankrijk. Artikel 10 Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter A

Aanbeveling voor een beschikking van de Raad met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met de Republiek San Marino TOELICHTING Vanaf 1 januari 1999 krijgt de Gemeenschap de exclusieve bevoegdheid over monetaire en wisselkoersaangelegenheden in de lidstaten waar de euro wordt ingevoerd. Overeenkomsten met derde landen inzake monetaire of wisselkoerskwesties moeten deze verdeling van de bevoegdheden weerspiegelen. De Gemeenschap moet derhalve een beslissing nemen over de toekomst van deze overeenkomsten tussen lidstaten waar de euro wordt ingevoerd en derde landen. Hiertoe dient de Commissie een ontwerp in voor een beschikking van de Raad die tot Italië is gericht en het standpunt bepaalt dat moet worden ingenomen in de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino. I. Algemene overwegingen Italië heeft een aantal overeenkomsten met de Republiek San Marino gesloten die bepalingen over monetaire aangelegenheden bevatten 4 en die waarborgen dat in Italië uitgegeven bankbiljetten en munten de status van wettig betaalmiddel hebben in de Republiek San Marino. De door de Republiek San Marino uitgegeven munten, in andere materialen dan goud, zijn in vorm, afmeting en samenstelling identiek aan die welke in Italië in omloop zijn. Het uitgiftevolume van deze munten, die wettig betaalmiddel zijn in de Republiek San Marino en in Italië, wordt door deze overeenkomsten beperkt. De Republiek San Marino heeft zich ertoe verbonden geen andere munten, bankbiljetten of monetaire surrogaten uit te zullen geven. De Republiek San Marino heeft noch een eigen Convenzione di amicizia e di buon vicinato tra San Marino e L'Italia del 31 marzo 1939, zoals gewijzigd, Convenzione monetaria tra la Repubblica Italiana e la Repubblica di San Marino, 21-XII- 1991; Convenzione in materia di rapporti finanziari e valutari tra la Repubblica Italiana e la Repubblica di San Marino con atto aggiuntivo corredato da Processo Verbale firmato a Roma il 4 marzo 1994. A*

munteenheid, noch een centrale bank, hoewel de Institute di Credito Sammarinese een aantal taken uitvoert die vergelijkbaar zijn met die van een centrale bank. Financiële instellingen die in de Republiek San Marino zijn gevestigd, hebben geen toegang tot de herfinancieringactiviteiten van de Banca d'italia. Anderzijds heeft één financiële instelling in de Republiek San Marino toegang tot het Italiaanse RTGSsysteem. Er is geen formele relatie tussen de Banca d'italia en de Institute di Credito Sammarinese. Per 1 januari 1999 zal de euro de munteenheid van Italië worden. Overeenkomstig het Verdrag zal het Europees Stelsel van Centrale Banken het monetaire beleid van de Gemeenschap vaststellen en ten uitvoer leggen. Daarom moet een nieuwe overeenkomst worden gesloten tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino. In het ontwerp voor een beschikking van de Raad zijn de beginselen vervat waarop de onderhandelingen met de Republiek San Marino zouden moeten zijn gebaseerd. De Commissie beveelt aan dat de Gemeenschap de Republiek San Marino toelaat de euro als haar officiële munteenheid te gebruiken en de status van wettig betaalmiddel te verlenen aan de euro-bankbiljetten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de euro-munten die zijn uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Bovendien kan de in de Republiek San Marino gevestigde financiële instellingen toegang worden verleend tot de door het ESCB geboden betalingssystemen op voorwaarden die door de ECB zullen worden vastgesteld. Anderzijds wordt van de Republiek San Marino verwacht dat het zich ertoe zal verbinden geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook te zullen uitgeven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen. Bovendien wordt van de Republiek San Marino verwacht dat zij de regels van de Gemeenschap betreffende euro-bankbiljetten en -munten van toepassing zal verklaren in de Republiek San Marino en dat zij bij maatregelen tegen de vervalsing van deze bankbiljetten en munten nauw met de Gemeenschap zal samenwerken. Bevestigd wordt dat Italië munten kan uitgeven met een specifiek symbool dat betrekking heeft op de Republiek San Marino. Het ontwerp voor een beschikking van de Raad is gebaseerd op artikel 109, lid 3 van het Verdrag, dat bepaalt dat "in afwijking van artikel 228 neemt de Raad, wanneer de Gemeenschap onderhandelingen met een of meer staten of internationale organisaties moet voeren over aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van de ECB, besluiten over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van dergelijke overeenkomsten." Gezien de nauwe historische banden tussen Italië en de Republiek San Marino beveelt de Commissie aan dat Italië namens de Gemeenschap onderhandelingen voert over de nieuwe overeenkomst en deze sluit. Overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag zal de Commissie volledig bij de onderhandelingen zijn betrokken. De Commissie beveelt aan dat de Europese Centrale Bank volledig betrokken wordt bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer komen. De ontwerpovereenkomst zal ter advies aan het Economisch en Financieel Comité moeten worden voorgelegd. De ontwerpovereenkomst zal aan de Raad moeten worden voorgelegd indien de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat dit noodzakelijk is. Ah

II. Opmerkingen over de artikelen Artikel 1 Dit artikel weerspiegelt het feit dat de overeenkomsten tussen Italië en de Republiek San Marino in hun huidige vorm niet verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgestelde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden. De regelingen moeten derhalve zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of vervangen. Italië wordt verzocht kennisgeving aan de Republiek San Marino te doen met het oog op wijziging van de overeenkomsten zodra dit volgens de geldende overeenkomsten mogelijk is. Artikel 2 Artikel 2 bepaalt dat de in de artikelen 3 tot en met 6 vervatte beginselen de basis dienen te vormen voor het standpunt dat Italië namens de Gemeenschap moet innemen bij de onderhandelingen met de Republiek San Marino over een overeenkomst betreffende monetaire aangelegenheden. Artikel 3 Artikel 3 bepaalt dat de Gemeenschap de Republiek San Marino kan toestaan de euro als haar officiële munteenheid te gebruiken en de status van wettig betaalmiddel te verlenen aan de euro-bankbiljetten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de euro-munten die zijn uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Hierdoor zouden de Republiek San Marino en Italië dezelfde munteenheid, de euro, kunnen blijven houden en zouden bankbiljetten en munten die in Italië de status van wettig betaalmiddel hebben, dezelfde status in de Republiek San Marino hebben. Artikel 4 Volgens artikel 4 wordt van de Republiek San Marino verwacht dat zij zich ertoe verbindt geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten te zullen uitgeven, tenzij de overeenkomst de uitgifte daarvan uitdrukkelijk mogelijk maakt. Dit geldt niet alleen voor bankbiljetten, munten of andere monetaire surrogaten die in euro zijn uitgedrukt, maar voor alle soorten bankbiljetten, munten en monetaire surrogaten, ongeacht de benaming. Artikel 5 Met het eerste lid wordt beoogd te waarborgen dat de regels van de Gemeenschap betreffende de euro-bankbiljetten en -munten, zoals die betreffende de handhaving van auteursrechten, de inwisseling van beschadigde biljetten en de reproductie van bankbiljetten en munten, in de Republiek San Marino worden nageleefd. Het tweede lid bepaalt dat de Republiek San Marino wordt verwacht zich te zullen verbinden tot nauwe samenwerking met de Gemeenschap bij de bescherming van eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij. Dit omvat onder meer de uitwisseling van technische en statistische gegevens over vervalste biljetten en munten en de uitwisseling van operationele en strategische informatie tussen de bevoegde autoriteiten. Van de Republiek San Marino wordt verwacht dat zij passende sancties vaststelt tegen namaak en vervalsing van euro-bankbiljetten en -munten. Ji

Artikel 6 Artikel 6 bepaalt dat de Gemeenschap in de Republiek San Marino gevestigde financiële instellingen in staat kan stellen toegang te krijgen tot het Italiaanse nationale RTGSsysteem 5 op door de Europese Centrale Bank vast te stellen voorwaarden. Met deze bepaling wordt niet beoogd het ESCB de verplichting op te leggen toegang tot zijn betalingssystemen te verlenen. Deze toegang tot het Italiaanse nationale RTGS-systeem kan slechts worden verleend met instemming van de ECB en op de voorwaarden die de ECB hieraan stelt. Artikelen 7 en 8 De artikelen 7 en 8 bepalen dat Italië met de Republiek San Marino onderhandelt en een overeenkomst sluit namens de Gemeenschap. De Raad maakt hiermee gebruik van zijn bevoegdheid de regelingen vast te stellen voor de onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten inzake aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime. Er wordt aan herinnerd dat de Commissie overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag volledig bij de onderhandelingen betrokken zal zijn. Gezien de relevantie van de meeste aspecten van deze overeenkomst voor de Europese Centrale Bank zal deze volledig betrokken zijn bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer vallen. Voordat de overeenkomst wordt gesloten, legt Italië de ontwerpovereenkomst ter advies voor aan het Economisch en Financieel Comité. Indien de Commissie of de Europese Centrale Bank, die volledig betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen, of het Economisch en Financieel Comité van mening is dat de overeenkomst aan de Raad moet worden voorgelegd, moet met het sluiten van de overeenkomst worden gewacht tot de Raad overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag een besluit heeft genomen. Artikel 9 Artikel 9 vormt de weerslag van de vereiste dat de bilaterale overeenkomsten die tussen Italië en de Republiek San Marino blijven bestaan, niet alleen verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgestelde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden, maar ook met de nieuwe overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino betreffende hun monetaire betrekkingen. Artikel 10 Dit artikel verduidelijkt dat de beschikking tot Italië is gericht. De beschikking treedt in werking zodra hiervan kennisgeving is gedaan aan Italië. Real-Time Gross Settlement System /] 4

Aanbeveling voor een beschikking van de Raad met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met de Republiek San Marino 98/ 0366CCNB) De Raad van de Europese Unie, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 109, lid 3, Gezien de aanbeveling van de Commissie, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank, (1) Overwegende dat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 6 de munteenheid van elke deelnemende lidstaat met ingang van 1 januari 1999 tegen de omrekeningskoers wordt vervangen door de euro; (2) Overwegende dat de Gemeenschap met ingang van dezelfde datum bevoegd is voor aangelegenheden op monetair en wisselkoersgebied in de lidstaten waar de euro wordt ingevoerd; (3) Overwegende dat de Raad zal besluiten over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten inzake aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime; (4) Overwegende dat Italië diverse overeenkomsten met de Republiek San Marino heeft gesloten die bepalingen over monetaire aangelegenheden bevatten 7 ; 6 PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Convenzione di amicizia e di buon vicinato tra San Marino e L'Italia del 31 marzo 1939, as amended, Convenzione monetaria tra la Repubblica Italiana e la Repubblica di San Marino, 21-XII-1991; Convenzione in materia di rapporti finanziari e valutari tra la Repubblica Italiana e la Repubblica di San Marino con atto aggiuntivo corredato da Processo Verbale firmato a Roma il 4 marzo 1994. A<

(5) Overwegende dat de Italiaanse lira met ingang van 1 januari 1999 door de euro zal worden vervangen; (6) Overwegende dat de Gemeenschap zich er overeenkomstig verklaring nr. 6 bij de slotakte van het Verdrag betreffende de Europese Unie toe verbindt heronderhandelingen over bestaande regelingen met de Republiek San Marino die als gevolg van de invoering van de eenheidsmunt noodzakelijk mochten worden, te vergemakkelijken; (7) Overwegende dat de overeenkomsten tussen Italië en de Republiek San Marino in hun huidige vorm zo spoedig mogelijk moeten worden gewijzigd of, in voorkomende gevallen, vervangen, rekening houdend met de in het Verdrag vastgelegde toekenning aan de Gemeenschap van de bevoegdheid voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden; (8) Overwegende dat het gezien de nauwe economische betrekkingen tussen de Republiek San Marino en de Gemeenschap passend is dat tussen de Republiek San Marino en de Gemeenschap een overeenkomst wordt gesloten betreffende bankbiljetten en munten, de toegang tot betalingssystemen en de wettige status van de euro in de Republiek San Marino; dat het gezien de nauwe historische banden tussen Italië en de Republiek San Marino passend is dat Italië onderhandelingen voert over de nieuwe overeenkomst en deze kan sluiten namens de Gemeenschap; (9) Overwegende dat het, om de Republiek San Marino in staat te stellen dezelfde munteenheid als Italië te hebben, passend is ermee in te stemmen dat de Republiek San Marino de euro als officiële munteenheid gebruikt en de status van wettig betaalmiddel toekent aan de euro-bankbiljetten en -munten die door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de lidstaten waar de euro is ingevoerd, zijn uitgegeven; (10) Overwegende dat het van belang is dat de Republiek San Marino erop toeziet dat de regels van de Gemeenschap betreffende de in euro uitgedrukte bankbiljetten en munten van toepassing zijn in de Republiek San Marino; overwegende dat eurobankbiljetten en -munten op afdoende wijze beschermd moeten worden tegen valsemunterij; overwegende dat het van belang is dat de Republiek San Marino alle noodzakelijke maatregelen neemt om valsemunterij te bestrijden en op dit gebied met de Gemeenschap samenwerkt; J&

(11) Overwegende dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken alle soorten banktransacties kunnen verrichten met betrekking tot in derde landen gevestigde financiële instellingen; dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken op passende voorwaarden financiële instellingen uit derde landen toegang tot hun betalingssystemen kunnen bieden; overwegende dat de overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken geen enkele verplichting oplegt; (12) Overwegende dat de Commissie en de Europese Centrale Bank voor de gebieden die tot hun bevoegdheden behoren, volledig bij de onderhandelingen zullen moeten worden betrokken; overwegende dat het passend is dat Italië de ontwerpovereenkomst ter advies voorlegt aan het Economisch en Financieel Comité; dat de ontwerpovereenkomst aan de Raad zal moeten worden voorgelegd indien de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat dit noodzakelijk is; (13)Overwegende dat bestaande overeenkomsten tussen Italië en de Republiek San Marino dienen te worden gewijzigd of, in voorkomende gevallen, vervangen om tegenstrijdigheden tussen deze overeenkomsten en de overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino betreffende hun monetaire betrekkingen te vermijden; HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 Italië stelt de Republiek San Marino ervan in kennis dat het noodzakelijk is de bestaande overeenkomsten tussen Italië en de Republiek San Marino op het punt van monetaire aangelegenheden zo spoedig mogelijk te wijzigen en biedt onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst aan. 4?

Artikel 2 Het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen bij de onderhandelingen met de Republiek San Marino over een overeenkomst betreffende de in het navolgende genoemde aangelegenheden is gebaseerd op de in de artikelen 3 tot en met 6 vervatte beginselen. Artikel 3 1) De Republiek San Marino heeft het recht de euro als haar officiële munteenheid te gebruiken. 2) De Republiek San Marino heeft het recht de status van wettig betaalmiddel toe te kennen aan euro-bankbiljetten en -munten. Artikel 4 De Republiek San Marino verbindt zich ertoe geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook uit te geven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen. Artikel 5 1) De Republiek San Marino verbindt zich ertoe de regels van de Gemeenschap betreffende euro-bankbiljetten en -munten van toepassing te maken in de Republiek San Marino. 2) De Republiek San Marino verbindt zich tot nauwe samenwerking met de Gemeenschap bij maatregelen tegen vervalsing van euro-bankbiljetten en -munten. Artikel 6 Financiële instellingen die in de Republiek San Marino zijn gevestigd, kunnen op passende voorwaarden, die door de Europese Centrale Bank worden vastgesteld, toegang krijgen tot het Italiaanse nationale RTGS. rf

Artikel 7 Italië zal over de bovengenoemde aangelegenheden namens de Gemeenschap onderhandelen met de Republiek San Marino. De Commissie wordt volledig bij de onderhandelingen betrokken. De Europese Centrale Bank wordt volledig betrokken bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer komen. Italië legt de ontwerpovereenkomst ter advies voor aan het Economisch en Financieel Comité. Artikel 8 Italië is bevoegd de overeenkomst namens de Gemeenschap te sluiten, tenzij de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat de overeenkomst moet worden voorgelegd aan de Raad. Artikel 9 Italië en de Republiek San Marino zorgen ervoor dat de bestaande overeenkomsten verenigbaar zijn met de overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino betreffende hun monetaire betrekkingen. Deze beschikking is gericht tot Italië. Artikel 10 Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter AÎ

Aanbeveling voor een beschikking van de Raad met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met Vaticaanstad TOELICHTING Vanaf 1 januari 1999 krijgt de Gemeenschap de exclusieve bevoegdheid over monetaire en wisselkoersaangelegenheden in de lidstaten waar de euro wordt ingevoerd. Overeenkomsten met derde landen inzake monetaire of wisselkoerskwesties moeten deze verdeling van de bevoegdheden weerspiegelen. De Gemeenschap moet derhalve een beslissing nemen over de toekomst van deze overeenkomsten tussen lidstaten waar de euro wordt ingevoerd en derde landen. Hiertoe dient de Commissie een ontwerp in voor een beschikking van de Raad die tot Italië is gericht en het standpunt bepaalt dat moet worden ingenomen in de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de Gemeenschap en Vaticaanstad. I. Algemene overwegingen Italië onderhoudt bijzondere monetaire banden met Vaticaanstad, die gebaseerd zijn op een monetaire overeenkomst 8 welke waarborgt dat in Italië uitgegeven munten de status van wettig betaalmiddel hebben in Vaticaanstad. De door de Banca d'italia uitgegeven bankbiljetten hebben niet de status van wettig betaalmiddel, maar circuleren de facto binnen het grondgebied van Vaticaanstad. De door Vaticaanstad uitgegeven munten, in andere materialen dan goud, zijn in vorm, afmeting en samenstelling identiek aan die welke in Italië in omloop zijn. Het uitgiftevolume van deze munten, die wettig betaalmiddel zijn in Vaticaanstad en in Italië, wordt door deze monetaire overeenkomst beperkt. Vaticaanstad heeft noch een eigen munteenheid, noch een centrale bank. Financiële instellingen die in Vaticaanstad zijn gevestigd, hebben noch toegang tot de herfinancieringsfaciliteiten van de Banca d'italia, noch tot het Italiaanse RTGS-systeem. Zij zijn evenmin onderworpen aan enig prudentieel toezicht van Italiaanse autoriteiten. 8 Convenzione monetaria tra la Repubblica Italiana e lo Stato délia Città del Vaticano il 3 dicembre 1991 *P

Per 1 januari 1999 zal de euro de munteenheid van Italië worden. Overeenkomstig het Verdrag zal het Europees Stelsel van Centrale Banken het monetaire beleid van de Gemeenschap vaststellen en ten uitvoer leggen. Daarom moet een nieuwe overeenkomst worden gesloten tussen de Gemeenschap en Vaticaanstad. In het ontwerp voor een beschikking van de Raad zijn de beginselen vervat waarop de onderhandelingen met Vaticaanstad zouden moeten zijn gebaseerd. De Commissie beveelt aan dat de Gemeenschap Vaticaanstad toelaat de euro als haar officiële munteenheid te gebruiken en de status van wettig betaalmiddel te verlenen aan de eurobankbiljetten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de euro-munten die zijn uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Bovendien kan de in Vaticaanstad gevestigde financiële instellingen toegang worden verleend tot de door het ESCB geboden betalingssystemen op voorwaarden die door de ECB zullen worden vastgesteld. Anderzijds wordt van Vaticaanstad verwacht dat zij zich ertoe zal verbinden geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook te zullen uitgeven, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Gemeenschap zijn overeengekomen. Bovendien wordt van Vaticaanstad verwacht dat zij de regels van de Gemeenschap betreffende euro-bankbiljetten en -munten van toepassing zal verklaren in Vaticaanstad en dat zij bij maatregelen tegen de vervalsing van deze bankbiljetten en munten nauw met de Gemeenschap zal samenwerken. Bevestigd wordt dat Italië munten uit kan geven met een specifiek symbool dat betrekking heeft op Vaticaanstad. Het ontwerp voor een beschikking van de Raad is gebaseerd op artikel 109, lid 3 van het Verdrag, dat bepaalt dat "in afwijking van artikel 228 neemt de Raad, wanneer de Gemeenschap onderhandelingen met een of meer staten of internationale organisaties moet voeren over aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van de ECB, besluiten over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van dergelijke overeenkomsten." Gezien de nauwe historische banden tussen Italië en Vaticaanstad beveelt de Commissie aan dat Italië namens de Gemeenschap onderhandelingen voert over de nieuwe overeenkomst en deze sluit. Overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag zal de Commissie volledig bij de onderhandelingen zijn betrokken. De Commissie beveelt aan dat de Europese Centrale Bank betrokken wordt bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer komen. De ontwerpovereenkomst zal ter advies aan het Economisch en Financieel Comité moeten worden voorgelegd. De ontwerpovereenkomst zal aan de Raad moeten worden voorgelegd indien de Commissie, de Europese Centrale Bank of het Economisch en Financieel Comité van oordeel is dat dit noodzakelijk is. JU

II. Opmerkingen over de artikelen Artikel 1 Dit artikel weerspiegelt het feit dat de overeenkomsten tussen Italië en Vaticaanstad in hun huidige vorm niet verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgestelde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden. De regelingen moeten derhalve zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of vervangen. Italië wordt verzocht kennisgeving aan Vaticaanstad te doen met het oog op wijziging van de overeenkomsten zodra dit volgens de geldende overeenkomsten mogelijk is. Artikel 2 Artikel 2 bepaalt dat de in de artikelen 3 tot en met 6 vervatte beginselen de basis dienen te vormen voor het standpunt dat Italië namens de Gemeenschap moet innemen bij de onderhandelingen met Vaticaanstad over een overeenkomst betreffende monetaire aangelegenheden. Artikel 3 De Commissie beveelt aan dat de Gemeenschap Vaticaanstad kan toestaan de euro als haar officiële munteenheid te gebruiken en de status van wettig betaalmiddel te verlenen aan de euro-bankbiljetten die zijn uitgegeven door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de euro-munten die zijn uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Hierdoor zouden Vaticaanstad en Italië dezelfde munteenheid, de euro, kunnen blijven houden en zouden bankbiljetten en munten die in Italië de status van wettig betaalmiddel hebben, dezelfde status in Vaticaanstad hebben. Artikel 4 Volgens artikel 4 wordt van Vaticaanstad verwacht dat het zich ertoe verbindt geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten te zullen uitgeven, tenzij de overeenkomst de uitgifte daarvan uitdrukkelijk mogelijk maakt. Dit geldt niet alleen voor bankbiljetten, munten of andere monetaire surrogaten die in euro zijn uitgedrukt, maar voor alle soorten bankbiljetten, munten en monetaire surrogaten, ongeacht de benaming. Artikel 5 Met het eerste lid wordt beoogd te waarborgen dat de regels van de Gemeenschap betreffende de euro-bankbiljetten en -munten, zoals die betreffende de handhaving van auteursrechten, de inwisseling van beschadigde biljetten en de reproductie van bankbiljetten en munten, in Vaticaanstad worden nageleefd. Het tweede lid bepaalt dat Vaticaanstad wordt verwacht zich te zullen verbinden tot nauwe samenwerking met de Gemeenschap bij de bescherming van euro-bankbiljetten en -munten tegen valsemunterij. Dit omvat onder meer de uitwisseling van technische en statistische gegevens over vervalste biljetten en munten en de uitwisseling van operationele en strategische informatie tussen de bevoegde autoriteiten. Van Vaticaanstad wordt verwacht dat zij passende sancties vaststelt tegen namaak en vervalsing van eurobankbiljetten en -munten. il

Artikel 6 Artikel 6 bepaalt dat de Gemeenschap in Vaticaanstad gevestigde financiële instellingen in staat kan stellen toegang te krijgen tot het Italiaanse nationale RTGS-systeem 9 op door de Europese Centrale Bank vast te stellen voorwaarden. Met deze bepaling wordt niet beoogd het ESCB de verplichting op te leggen toegang tot zijn betalingssystemen te verlenen. Deze toegang tot het Italiaanse nationale RTGS-systeem kan slechts worden verleend met instemming van de ECB en op de voorwaarden die de ECB hieraan stelt. Artikelen 7 en 8 De artikelen 7 en 8 bepalen dat Italië met Vaticaanstad onderhandelt en een overeenkomst sluit namens de Gemeenschap. De Raad maakt hiermee gebruik van zijn bevoegdheid de regelingen vast te stellen voor de onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten inzake aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime. Er wordt aan herinnerd dat de Commissie overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag volledig bij de onderhandelingen betrokken zal zijn. Gezien de relevantie van de meeste aspecten van deze overeenkomst voor de Europese Centrale Bank zal deze volledig betrokken zal worden bij de onderhandelingen die binnen haar bevoegdheidssfeer vallen. Voordat de overeenkomst wordt gesloten, legt Italië de ontwerpovereenkomst ter advies voor aan het Economisch en Financieel Comité. Indien de Commissie of de Europese Centrale Bank, die volledig betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen, of het Economisch en Financieel Comité van mening is dat de overeenkomst aan de Raad moet worden voorgelegd, moet met het sluiten van de overeenkomst worden gewacht tot de Raad overeenkomstig artikel 109, lid 3, van het Verdrag een besluit heeft genomen. Artikel 9 Artikel 9 vormt de weerslag van de vereiste dat de bilaterale overeenkomsten die tussen Italië en Vaticaanstad blijven bestaan, niet alleen verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgestelde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire en wisselkoersaangelegenheden, maar ook met de nieuwe overeenkomst tussen de Gemeenschap en Vaticaanstad betreffende hun monetaire betrekkingen. Artikel 10 Dit artikel verduidelijkt dat de beschikking tot Italië is gericht. De beschikking treedt in werking zodra hiervan kennisgeving is gedaan aan Italië. Real-Time Gross Settlement System SLi

Aanbeveling voor een beschikking van de Raad [ ] van... met betrekking tot het standpunt dat de Gemeenschap zal innemen ten aanzien van een overeenkomst over de monetaire betrekkingen met Vaticaanstad 98/ 0367CCNB) De Raad van de Europese Unie, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 109, lid 3, Gezien de aanbeveling van de Commissie, Gezien het advies van de Europese Centrale Bank, (1) Overwegende dat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 10 de munteenheid van elke deelnemende lidstaat met ingang van 1 januari 1999 tegen de omrekeningskoers wordt vervangen door de euro; (2) Overwegende dat de Gemeenschap met ingang van dezelfde datum bevoegd is voor aangelegenheden op monetair en wisselkoersgebied in de lidstaten waar de euro wordt ingevoerd; (3) Overwegende dat de Raad zal besluiten over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten inzake aangelegenheden betreffende het monetaire of wisselkoersregime; (4) Overwegende dat Italië een overeenkomst met Vaticaanstad heeft gesloten die bepalingen over monetaire aangelegenheden bevat 11 ; 10 11 PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1. Convenzione monetaria tra la Repubblica Italiana e lo Stato délia Città del Vaticano il 3 dicembre 1991 th

(5) Overwegende dat de Italiaanse lira met ingang van 1 januari 1999 door de euro zal worden vervangen; (6) Overwegende dat de Gemeenschap zich er overeenkomstig verklaring nr. 6 bij de slotakte van het Verdrag betreffende de Europese Unie toe verbindt heronderhandelingen over bestaande regelingen met Vaticaanstad die als gevolg van de invoering van de eenheidsmunt noodzakelijk mochten worden, te vergemakkelijken; (7) Overwegende dat de overeenkomst tussen Italië en Vaticaanstad in haar huidige vorm niet verenigbaar zijn met de in het Verdrag vastgelegde verdeling van de bevoegdheden voor monetaire aangelegenheden; zo spoedig mogelijk moeten worden gewijzigd of, in voorkomende gevallen, vervangen. (8) Overwegende dat het gezien de nauwe economische betrekkingen tussen Vaticaanstad en de Gemeenschap passend is dat tussen Vaticaanstad en de Gemeenschap een overeenkomst wordt gesloten betreffende bankbiljetten en munten, de toegang tot betalingssystemen en de wettige status van de euro in Vaticaanstad; dat het gezien de nauwe historische banden tussen Italië en Vaticaanstad passend is dat Italië overeenkomst en deze kan sluiten namens de Gemeenschap; onderhandelingen voert over de nieuwe (9) Overwegende dat het, om Vaticaanstad in staat te stellen dezelfde munteenheid als Italië te hebben, passend is ermee in te stemmen dat Vaticaanstad de euro als officiële munteenheid gebruikt en de status van wettig betaalmiddel toekent aan de euro-bankbiljetten en -munten die door het Europees Stelsel van Centrale Banken en de lidstaten waar de euro is ingevoerd, zijn uitgegeven; (10) Overwegende dat het van belang is dat Vaticaanstad erop toeziet dat de regels van de Gemeenschap betreffende de in euro uitgedrukte bankbiljetten en munten van toepassing zijn in Vaticaanstad; dat euro-bankbiljetten en -munten op afdoende wijze tegen valsemunterij moeten worden beschermd; overwegende dat het van belang is dat Vaticaanstad alle noodzakelijke maatregelen neemt om valsemunterij te bestrijden en op dit gebied met de Gemeenschap samenwerkt; (11) Overwegende dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken alle soorten banktransacties kunnen verrichten met betrekking tot in derde landen gevestigde financiële instellingen; dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken op passende voorwaarden financiële instellingen uit derde landen toegang tot hun betalingssystemen kunnen bieden; overwegende dat de overeenkomst tussen de Gemeenschap en Vaticaanstad de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken geen enkele verplichting oplegt; Xh