Ecologisch onderzoek Aagtenpoort te Beverwijk

Vergelijkbare documenten
Erasmuslijn Den Haag. Quick scan ecologie en vleermuisonderzoek. Movares Nederland B.V. drs. T.P. Seip Kenmerk MNO-TS Versie 1.

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Busbaan langs de Kruisvaart

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Natuurtoets station Alkmaar

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Notitie flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

6 Flora- en fauna quickscan

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Quick scan ecologie Spoorsevoorzieningen Utrecht Centraal Noordzijde

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Bureauonderzoek Flora en fauna

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Samenvatting quickscan natuurtoets

Gouwsluisseweg, Alphen aan den Rijn; Quick scan Ecologie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Ecologisch onderzoek Aagtenpoort te Beverwijk

Onderzoek flora en fauna

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Nieuwe bedrijfslocaties

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Vleermuisonderzoek Houtakker II te Bemmel

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Danielweg te Horst

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Natuurwaardenonderzoek Bestemmingsplangebied Ravel

Bijlage 1 Wettelijk kader

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Notitie Quickscan flora en fauna

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Gemeente Noordwijk t.a.v. dhr. M. van Veen Postbus AG Noordwijk

Project Status Datum. Rood voor Rood Duivendansweg 10 definitief 24 maart Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan flora en fauna

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Onderzoek flora en fauna

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Quickscan samenvatting gemeentewerf Ouverturebaan 1, Harderwijk

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Natuurtoets Tugelawegblokken

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America

QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Notitie. 1 Inleiding. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat de percelen op Straatweg 77 en Statenlaan 2 te Rotterdam (figuur 1 en 2).

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Bureauonderzoek flora en fauna

Natuurtoets Masterplan centrumgebied Hoogkarspel

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie aanvullend onderzoek

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Transcriptie:

Ecologisch onderzoek Aagtenpoort te Beverwijk Ecologisch onderzoek Opdrachtgever ProRail S. Boers Ondertekenaar Movares Nederland B.V. Drs. Scheerder, N. & drs. F. van Schie Kenmerk BO-FS-110012920 - Versie 1.0 Utrecht, 14 oktober 2011 vrijgegeven 2011, ProRail. All rights reserved. No part of this edition may be reproduced, stored in an automated database or published in any form or by any mean, electronic or mechanical, including photo-copying and recording, without permission in writing from ProRail. Original maker of this work is Movares Nederland B.V.

2/28

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Flora en fauna onderzoek 2007 5 1.3 Actualisatie flora en fauna onderzoek 5 2 Wettelijk kader 7 2.1 Soortbescherming Flora- en faunawet 7 2.2 Gebiedsbescherming 9 2.2.1. Natuurbeschermingswet 1998 9 2.2.2. Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 10 3 Locatie en werkzaamheden 11 3.1 Locatie 11 3.2 Werkzaamheden 11 4 Werkwijze 12 4.1 Vaatplanten 12 4.2 Vogels 12 4.3 Grondgebonden zoogdieren 12 4.4 Amfibieën en reptielen 12 4.4.1. Rugstreeppad 12 4.5 Vleermuizen 13 4.6 Vis 13 4.7 Insecten 13 5 Resultaten 14 5.1 Vaatplanten 14 5.2 Vogels 15 5.3 Grondgebonden zoogdieren 15 5.4 Amfibieën en reptielen 16 5.5 Vleermuizen 16 5.5.1. Soorten 16 5.6 Vissen 19 5.7 Insecten 19 5.8 Gebiedsbescherming 20 6 Effecten 21 6.1 Vaatplanten 21 6.2 Vogels 21 6.3 Grondgebonden zoogdieren 21 6.4 Amfibieën en reptielen 22 6.5 Vleermuizen 22 6.6 Vissen 23 6.7 Insecten 23 6.8 Gebiedsbescherming 23 7 Conclusies en aanbevelingen 24 3/28

7.1 Ontheffing Flora- en faunawet 24 7.2 Gebiedsbescherming 26 7.3 Aanbevelingen 26 8 Bronnen 27 Colofon 28 4/28

1 Inleiding 1.1 Aanleiding ProRail heeft het voornemen om het emplacement in het hart van Beverwijk aan te passen. Ten behoeve van deze aanpassing dient het bestemmingsplan spoorlijn Beverwijk mogelijk te worden aangepast. Voor een bestemmingsplan verandering en een ruimtelijke ingreep is ecologisch onderzoek vereist. In 2007 heeft een flora en fauna onderzoek plaatsgevonden. Het onderzoek uit 2007 is inmiddels gedateerd en dient te worden geactualiseerd. 1.2 Flora en fauna onderzoek 2007 In figuur 1 staan de projectgebieden die in 2007 door Arcadis zijn onderzocht. Uit het flora en fauna onderzoek uit 2007 (natuurtoets en nader onderzoek) is naar voren gekomen dat in alle brede wateren in het plangebied de beschermde soorten vissen kleine modderkruiper en bittervoorn voorkomen. Daarnaast zijn gewone dwergvleermuizen en een overvliegende laatvlieger waargenomen. Van de gewone dwergvleermuis zijn foeragerende dieren aangetroffen in donkere hoeken van het plangebied. Vliegroutes zijn niet waargenomen. Uit de natuurtoets in 2007 kwam naar voren dat het plangebied geschikt is voor rugstreeppad en rietorchis. Beide soorten zijn echter tijdens het aanvullend onderzoek in 2007 niet waargenomen. Figuur 1: de onderzochte locaties door Arcadis in 2007. 1.3 Actualisatie flora en fauna onderzoek In het onderliggende flora en fauna onderzoek zal worden ingegaan op de mogelijke aanwezigheid van de onder de Flora- en faunawet beschermde soorten. Omdat uit het onderzoek uit 2007 naar voren is gekomen dat de beschermde soorten vissen (kleine modderkruiper en bittervoorn) en vleermuizen (gewone dwergvleermuis en 5/28

laatvlieger) in het plangebied zijn aangetroffen en de rugstreeppad en rietorchis worden verwacht, zal op deze soorten de nadruk liggen. Locatie 1 (figuur 1) zit niet meer in de scope. Het flora en faunaonderzoek is derhalve gericht op locatie 2 uit figuur 1. 6/28

2 Wettelijk kader De toets is gericht op de aanwezigheid van beschermde soorten en beschermde gebieden. De soortbescherming is in de wet geregeld middels de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming middels de Natuurbeschermingswet en middels het beleid uit de Nota Ruimte (Ecologische Hoofdstructuur). 2.1 Soortbescherming Flora- en faunawet Soortbescherming in Nederland is geregeld in de Flora- en faunawet. Deze wet is op 1 april 2002 in werking getreden en voorziet in de bescherming van een groot aantal in Nederland voorkomende planten en dieren. Voor de beschermde soorten geldt een aantal verbodsbepalingen zoals weergegeven in onderstaand kader. Artikel 8: Het is verboden beschermde planten te plukken, te verzamelen, af te snijden, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op een andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: Het is verboden beschermde planten en dieren te vervoeren of onder zich te hebben. Naast de verbodsbepalingen voor de in de wet genoemde beschermde soorten geldt voor alle in het wild voorkomende planten en dieren in Nederland de zorgplicht (artikel 2). Bij de Flora- en faunawet kan onder voorwaarden van het verbod op schadelijke handelingen worden afgeweken met een ontheffing of vrijstelling. De beschermde soorten zijn na het inwerking treden van de AMvB artikel 75 in 2005, verdeeld in drie categorieën (tabellen) waarvoor verschillende toetsingscriteria gelden voor het verkrijgen van een ontheffing: 7/28

Tabel 1 (algemene soorten) Het betreft beschermde soorten waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Hiervoor geldt een vrijstellingsregeling als bij ingrepen sprake is van bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen. Tabel 2 (overige / lichtbeschermde soorten) Het betreft beschermde soorten waarvoor een vrijstelling geldt wanneer gewerkt wordt volgens een door de Minister van EL&I goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen gedragscode is, zal ontheffing aangevraagd moeten worden. Voorwaarde is dat er geen afbreuk gedaan mag worden aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (populatieniveau). Dit is de zogenaamde lichte toets. Tabel 3 (streng beschermde soorten) Het betreft streng beschermde soorten. Dit betreft soorten die zijn opgenomen in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn. Daarnaast betreft het soorten die door Nederland aan deze lijst zijn toegevoegd middels een AMvB van artikel 75. Voor soorten van tabel 3 wordt alleen ontheffing verleend als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: Er is geen andere bevredigende oplossing. Waarbij gezocht moet worden naar alternatieven voor de locatie of voor de ingreep; Er is sprake van een in of bij wet genoemd belang; Er wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van de instandhouding van de soort; Er wordt zorgvuldig gehandeld ten aanzien van de soort. Deze criteria worden ook wel omschreven als de uitgebreide toets. Vogels Vogels maken geen onderdeel uit van de tabellen. Alle vogels zijn in dezelfde mate beschermd. Broedende vogels met nesten, eieren of niet vliegvlugge jongen zijn, in navolging van de Europese Vogelrichtlijn, strikt beschermd; voor verstoring van broedgevallen wordt in principe geen ontheffing gegeven. Als de werkzaamheden buiten het broedseizoen (circa 15 maart 15 augustus) plaatsvinden zal in het algemeen niet snel een ontheffing nodig zijn, tenzij er soorten met jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn. Voor soorten met jaarrond beschermde nesten is altijd een ontheffing benodigd ook als de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats vinden. Bij een ontheffingaanvraag, zal de uitgebreide toets zoals beschreven onder soorten van tabel 3 worden toegepast. Het in of bij wet genoemd belang moet een belang uit de Vogelrichtlijn zijn. In augustus 2009 is een wijziging in de Flora- en faunawet doorgevoerd. Met de wijziging is een nieuwe vogellijst afgegeven. In deze vogellijst is onderscheid gemaakt tussen soorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn (vogels van categorie 1 t/m 4) en soorten waarvoor de nesten niet jaarrond zijn beschermd, maar waarvoor wel inventarisatie is vereist (vogels van categorie 5). Indien vogels uit de laatste groep in het projectgebied aanwezig zijn moet een omgevingscheck gedaan worden om te kijken of in de directe omgeving voldoende alternatieven aanwezig zijn. Wanneer in 8/28

de omgeving onvoldoende broedbiotoop aanwezig is zijn ook de nesten van soorten uit categorie 5 jaarrond beschermd (min LNV, augustus 2009). Functionaliteit behouden Door een wijziging in de beoordeling van ontheffingaanvragen in augustus 2009, is het mogelijk om te voorkomen dat een ontheffing nodig is. Dit is het geval wanneer mitigerende maatregelen er voor zorgen dat de functionele leefomgeving van dieren intact blijft. Dit betekent bijvoorbeeld dat er voorafgaand aan de ingreep nieuw leefgebied wordt gerealiseerd. Voor soorten van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en voor vogels kan dit van belang zijn omdat er alleen ontheffing kan worden verkregen bij een beperkt aantal belangen welke in respectievelijk de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn worden aangegeven. 2.2 Gebiedsbescherming 2.2.1. Natuurbeschermingswet 1998 Nederland heeft sinds 1967 een Natuurbeschermingswet. Deze voldeed echter niet aan de verplichtingen die in internationale verdragen en Europese verordeningen aan de bescherming van gebieden en soorten worden gesteld. Daarom is in 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet tot stand gekomen: de Natuurbeschermingswet 1998. De Natuurbeschermingswet 1998 moest de bescherming van natuurgebieden, zoals vastgelegd in de Vogel- en Habitatrichtlijn, in nationale wetgeving vastleggen. Al snel bleek dat de omzetting van Europese regels in deze wet onvoldoende was. De wet is wederom gewijzigd en op 1 oktober 2005 in werking getreden. Hiermee is de Europese wet- en regelgeving volledig in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Directe toetsing aan de Vogel- en Habitatrichtlijn is daarom niet meer aan de orde. Onder de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 worden de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden aangewezen, gezamenlijk Natura 2000-gebieden genoemd. Daarnaast worden Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands aangewezen en beschermd. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de minister van EL&I. Nederland zal in de komende jaren voor alle gebieden die samen Natura 2000 vormen, beheerplannen opstellen. Deze beheerplannen maken duidelijk welke activiteiten wel en niet mogelijk zijn in en om die gebieden. De Natuurbeschermingswet 1998 is op 1 februari 2009 opnieuw gewijzigd. De wetswijziging betreft het bestaand gebruik: zolang er nog geen beheerplan is vastgesteld, is voor bestaand gebruik met mogelijke verslechterende gevolgen geen vergunning vereist. De betreffende activiteit kan dus worden voortgezet. Wel heeft de minister van EL&I de bevoegdheid voor een aanschrijving in deze periode als kan worden aangetoond dat het betreffende bestaand gebruik negatieve effecten heeft. Onder 'bestaand gebruik' vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. 9/28

2.2.2. Ecologische Hoofdstructuur (EHS) De term EHS werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan (NBP) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS is een plan in uitvoering en moet in 2018 klaar zijn. Provincies wijzen in hun Streekplan de gebieden aan die onder de EHS vallen (PEHS). Hiervoor geldt bij ontwikkelingen het nee-tenzij principe. 10/28

3 Locatie en werkzaamheden 3.1 Locatie De onderzochte locatie ligt aan de oostkant van Beverwijk (provincie Noord Holland) zoals aangegeven in figuur 1. Het betreft het spoor ten oosten van station Beverwijk tussen kilometrering 12.2 en 13.35. Dit deel van het spoor ligt ten oosten en ten westen van de Sint Aagtendijk. Ten noorden van het spoor ligt de spoorsingel en ten zuiden van het spoor de A22. In bijlage 1 staat de ontwerptekening. 3.2 Werkzaamheden Ten behoeve van de aanpassing aan het emplacement vinden er werkzaamheden aan het spoor en de omgeving plaats. Ten westen van de Sint Aagtendijk wordt een fietspad en voetgangerspad aangelegd. Deze zal onder de Spoorsingel en het spoor doorgaan en op de Aagtenpoort uitkomen. Voor de aanleg van deze onderdoorgang zal de Spoorsingel worden aangepast. Hiervoor worden watergangen gedeeltelijk gedempt en bomen aan de noordzijde van het spoor (tussen kilometrering 12.8 en de Sint Aagtendijk) en aan de zuidzijde van het spoor worden gekapt. Voor de uitbreiding van het spoor vinden er mogelijk werkzaamheden plaats aan de taluds van de sloten ten noorden van het spoor tussen de Sint Aagtendijk en kilometrering 12.2. Ten noorden en ten zuiden van het spoor vindt watercompensatie plaats. Er vindt verbreding van het Zeesterpad plaats. 11/28

4 Werkwijze 4.1 Vaatplanten Ten behoeve van het onderzoek naar vaatplanten zijn twee inventarisatie rondes uitgevoerd. Een voorjaarsronde op 25 mei 2011 en een tweede ronde op16 augustus 2011. Doel van het voorjaarsonderzoek is het registreren van voorjaarsbloeiers die later in het seizoen gemist zouden worden. 4.2 Vogels De inventarisatie van vogels is gericht op soorten met jaarrond beschermde nesten (aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep, min LNV, 31-08-2009), zoals buizerd en huismus. Ten behoeve van deze soortgroep hebben twee inventarisatierondes plaatsgevonden. Een ronde op 25 mei 2011 en een tweede ronde in op16 augustus 2011. 4.3 Grondgebonden zoogdieren Op 25 mei 2011 en op16 augustus 2011 is ook gekeken naar de aanwezigheid van grondgebonden zoogdieren door middel van zichtwaarnemingen en vondsten van sporen (prenten, haren, holen, uitwerpselen etc.). Er heeft geen vallenonderzoek plaats gevonden. 4.4 Amfibieën en reptielen Amfibieën zijn geïnventariseerd aan de hand van zichtwaarnemingen van eieren en eiklompen, juvenielen alsmede adulten. Daarnaast zijn (gecombineerd met het visonderzoek) de wateren met een schepnet bemonsterd op 25 mei 2011 en op16 augustus 2011. Tevens is er gekeken naar het voorkomen van reptielen. Er zijn geen vallen uitgezet. 4.4.1. Rugstreeppad Ten behoeve van de rugstreeppad zijn avondbezoeken aan het plangebied gebracht op 25 mei en 16 juni 2011. In tabel 1 staan de weersomstandigheden tijdens de bezoeken en de tijdstippen van de bezoeken. Hierbij is met name gelet op kooractiviteit in de omgeving van het plangebied. Roepende mannetjes rugstreeppadden zijn op grote afstand hoorbaar. Tevens is, gecombineerd met het onderzoek naar vliegroutes van vleermuizen, gelet op mogelijke aanwezige rugstreeppadden in de spoorberm. 12/28

4.5 Vleermuizen In 2007 zijn er op deellocatie 2 (Aagtenpoort) foeragerende vleermuizen aangetroffen. Er zijn geen verblijfplaatsen aanwezig. In onderliggend aanvullend onderzoek is met een batdetector de aanwezigheid van essentiële vliegroutes en foerageergebied onderzocht. Er zijn conform het vleermuisprotocol twee veldbezoeken in de avondschemering uitgevoerd. Het eerste bezoek was op 25 mei 2011 en het tweede bezoek op 16 juni 2011. De gebruikte batdetector is een Petterson D240x met time-expension. Hiermee kunnen vertraagde opnames gemaakt worden die eventueel geanalyseerd kunnen worden in het programma Batsound. Tijdens het veldbezoek overdag (ten behoeve van andere soortgroepen) is visueel beoordeeld of er mogelijk verblijfplaatsen aanwezig zijn. In de onderstaande tabel zijn de onderzoeksdata en weersomstandigheden weergegeven. Tabel 1 Onderzoeksdata datum tijdstip focus onderzoek weersomstandigheden 25 mei 2011 21:30-23.30 Vliegroutes en foerageergebieden 17 graden Celcius, droog, 2bft 16 juni 2011 22:15-00:15 Vliegroutes en foerageergebieden 13.5 graden Celcius, in het begin van het onderzoek wat regen, wind 29 km/uur 4.6 Vis Tegelijk met de amfibieënbemonstering is gericht bemonsterd op het voorkomen van beschermde en/of bedreigde vissoorten. Dit is uitgevoerd door middel van schepnetbemonstering op 25 mei en op16 augustus 2011. 4.7 Insecten Tijdens de veld bezoeken op 25 mei en op16 augustus 2011 is ook gelet op het mogelijk voorkomen van beschermde ongewervelden. 13/28

5 Resultaten In onderstaande paragrafen staan de resultaten van de veldbezoeken in 2011 beschreven. Hierbij wordt een vergelijking gemaakt metde resultaten van het flora en fauna onderzoek van Arcadis uit 2007. 5.1 Vaatplanten Het projectgebied bestaat grotendeels uit een ruige vegetatie van onder andere riet, koninginnenkruid, guldenroede, braam, distels en brandnetels. Tussen de sporen in staat een wat schralere vegetatie met soorten als hazepootje, sint janskruid en vlasbekje. Figuur 3: de spoorberm ten noorden van het spoor bij kilometrering 13.0 In het projectgebied is tijdens de veldbezoeken in 2011 de beschermde grote kaardenbol aangetroffen (tabel 1 soort van de Flora- en faunawet). Dit was ten noorden van het spoor bij kilometrering 13.0-13.1 en ten zuiden van het spoor bij kilometrering 12.8. Er zijn geen andere beschermde planten aangetroffen. Uit het onderzoek van Arcadis uit 2007 wordt geconcludeerd dat er bij de Sint Aagtendijk mogelijk groeiplaatsen van de rietorchis aanwezig zijn, met name in de natte oeverzone van de waterpartij (een bergingsvijver) ten noorden van het spoor langs de Sint Aagtendijk. Deze zijn in 2007 niet waargenomen omdat de veldbezoeken niet in de geschikte inventarisatietijd zijn uitgevoerd. Tijdens de veldbezoeken in 2011 (in mei en augustus) is de rietorchis ook niet waargenomen. 14/28

Figuur 4: de bergingsvijver aan de Sint Aagtendijk ten noorden van het spoor. 5.2 Vogels Er zijn tijdens de inventarisatie in 2011 binnen de projectlocatie geen jaarrond beschermde nesten aangetroffen (vogels van categorie 1 t/m 4; zie wettelijk kader in hoofdstuk 2). Ook tijdens de inventarisaties in 2007 zijn door Arcadis geen beschermde nesten aangetroffen. In een van de bomen bij de bergingsvijver aan de Sint Aagtendijk zijn in 2011 pimpelmezen met jongen aangetroffen. De jongen waren al uit het nest maar het is aannemelijk dat het nest niet ver van de waarnemingslocatie is gebouwd. De pimpelmees is in de Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten opgenomen als categorie 5 (zie wettelijk kader in hoofdstuk 2). De nesten van deze soorten zijn niet jaarrond beschermd, maar inventarisatie is wel gewenst om te kijken of in de directe omgeving voldoende alternatieven aanwezig zijn. In de directe omgeving blijven voldoende nestmogelijkheden aanwezig. In de wateren binnen het projectgebied zijn in 2011 meerdere nesten aangetroffen van de meerkoet en de wilde eend, waaronder de bergingsvijver en het gebied tussen de A22 en het spoor. Het projectgebied is geschikt voor broedende watervogels en broedvogels van struiken en bomen. 5.3 Grondgebonden zoogdieren Tijdens de inventarisaties in 2011 zijn geen beschermde grondgebonden zoogdieren waargenomen. Het gebied is wel geschikt voor algemeen beschermde grondgebonden zoogdieren (van tabel 1 van de Flora- en faunawet) zoals het konijn 15/28

en de mol. Er zijn muizengangen aangetroffen, In 2007 is de algemeen beschermde veldmuis. 5.4 Amfibieën en reptielen Er zijn tijdens de inventarisaties in 2007 en in 2011 geen reptielen waargenomen. Het gebied is erg verruigd en vormt geen geschikt biotoop voor reptielsoorten. In 2007 is de gewone pad waargenomen, deze is ook in 2011 waargenomen. Daarnaast zijn in 2011 de bruine kikker, de bastaardkikker en de kleine watersalamander waargenomen. Deze soorten zijn opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Deze zijn aangetroffen in de sloten ten zuiden van het spoor tussen kilometrering 12.9 en 12.5 en ten noorden van het spoor in de sloten bij de sportvelden. Tijdens de avond- en nachtbezoeken zijn geen rugstreeppadden waargenomen en is ook geen kooractiviteit gehoord. Ook zijn er tijdens de inventarisaties overdag geen larven of volwassen exemplaren van de rugstreeppad waargenomen. In 2007 is tijdens de inventarisatie met behulp van de plaatjesmethode ook geen rugstreeppad waargenomen. Het gebied bestaat voornamelijk uit ruige begroeiing waarin weinig open vergraafbare plekken te vinden zijn. De wateren in het projectgebied zijn bijna allemaal vrij diep met ruige begroeiing op de oevers en daardoor minder geschikt als voortplantingswater van de rugstreeppad. 5.5 Vleermuizen Er zijn in de bomen binnen het projectgebied geen verblijfplaatsen van vleermuizen (holten en scheuren) aangetroffen. 5.5.1. Soorten Binnen het plangebied zijn in 2007 de gewone dwergmuis en de laatvlieger waargenomen. Van de gewone dwergvleermuis werden uitsluitend foeragerende exemplaren waargenomen. De laatvlieger betrof een passerend exemplaar. Op kaart 1 en in tabel 2 zijn de waarnemingen uit 2011 weergegeven. Tijdens het eerste bezoek in 2011 zijn de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger en de rosse vleermuis waargenomen (zie kaart 1 en tabel 2). De gewone dwergvleermuis is foeragerend waargenomen, dit was vooral bij het gebied tussen het spoor en de A22 ten westen van de Sint Aagtendijk. De rosse vleermuis is passerend waargenomen langs de bomenrij aan de Spoorsingel (figuur 5) ter hoogte van kilometrering 12.3 en is tevens waargenomen in het gebied tussen het spoor en de A22 ten westen van de Sint Aagtendijk. De laatvlieger is alleen waargenomen tussen het spoor en de A22 ten westen van de Sint Aagtendijk (zie kaart 1 en tabel 2). Tijdens het tweede bezoek in 2011 zijn de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis waargenomen (zie kaart 1 en tabel 2). De gewone dwergvleermuis is voornamelijk foeragerend aangetroffen, met name weer 16/28

in het gebied tussen de A22 en het spoor. De ruige dwergvleermuizen zijn foeragerend aangetroffen bij het bosje ten noorden van de A22 en ten oosten van de Sint Aagtendijk. De rosse vleermuis is weer waargenomen langs de bomenrij aan de Spoorsingel, ditmaal foeragerend nabij kilometrering 12.5. De noordelijkste bomenrij bij kilometrering 12.3 lijkt als vliegroute te functioneren voor de rosse vleermuis (blauwe lijn in kaart 1). Het gebied tussen het spoor en de A22 is een foerageergebied voor meerdere vleermuissoorten (blauwe kader in kaart 1). Figuur 5: Zicht op de bomenrij aan de Spoorsingel ten noorden van het spoor. 17/28

Tabel 2 Waargenomen soorten Nr Soort Aantal Datum Tijd Opmerkingen 1 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 22:53 voorbij vliegend 2 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 22:57 3 gewone dwergvleermuis 2 16-jun-11 23:00 4 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 23:03 5 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 23:03 6 ruige dwergvleermuis 2 16-jun-11 23:05 foeragerend 7 gewone dwergvleermuis 2 16-jun-11 23:17 foeragerend bij lantaarnpaal 8 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 23:27-23:52 foeragerend 9 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 23:35 foeragerend 10 rosse vleermuis 1 16-jun-11 23:45 foeragerend 11 rosse vleermuis 1 16-jun-11 23:45 12 gewone dwergvleermuis 1 16-jun-11 23:56 13 rosse vleermuis 13 25-mei-11 22:00-22:10 vliegroute West-Oost 14 laatvlieger 1 25-mei-11 22:46 15 gewone dwergvleermuis 1 25-mei-11 22:49 16 rosse vleermuis 1 25-mei-11 22:50 rondvliegend 17 rosse vleermuis 1 25-mei-11 22:53 foeragerend 18 laatvlieger 1 25-mei-11 22:56 19 gewone dwergvleermuis 1 25-mei-11 23:10 foeragerend 18/28

Sint Aagtendijk Spoorsingel Kaart 1: locatie waargenomen vleermuizen. De nummers corresponderen met de nummers uit tabel 1. De blauwe lijn in het westen van het onderzoeksgebied geeft een vliegroute aan (rosse vleermuis) en het blauwe kader een foerageergebied (verscheidene vleermuissoorten). A22 5.6 Vissen Tijdens de inventarisaties in 2007 zijn de bittervoorn en de kleine modderkruiper aangetroffen in het projectgebied. De bittervoorn is opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet en de kleine modderkruiper in tabel 2. In 2011 zijn beide vissoorten niet aangetroffen. De bittervoorn is voor zijn voortplanting afhankelijk van de aanwezigheid van zoetwatermosselen. In 2011 zijn geen zoetwatermosselen waargenomen. 5.7 Insecten Er zijn tijdens de inventarisaties in zowel 2007 als 2011 geen beschermde insecten waargenomen. 19/28

5.8 Gebiedsbescherming Er is geen Natura 200 gebied in een straal van 3 kilometer vanaf het projectgebied aanwezig. Er ligt geen gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) binnen het projectgebied. Het dichtstbijzijnde EHS gebied ligt 2 kilometer vanaf het projectgebied (bron: Provincie Noord Holland). In 2007 was een ecologische verbindingszone (e.v.z.) gepland. Deze zou dwars door het plangebied van Beverwijk naar de Wijkermeerpolder lopen (Arcadis, 2007). Deze verbindingszone is nog niet gerealiseerd. 20/28

6 Effecten In onderstaande paragrafen wordt ingegaan op effecten die door de werkzaamheden zoals genoemd in hoofdstuk 3 op beschermde natuurwaarden kunnen optreden. Maatregelen om de kans op negatieve effecten te verkleinen worden in paragraaf 7.3 aangegeven. 6.1 Vaatplanten In het projectgebied is tijdens de veldbezoek in 2011 alleen de algemeen beschermde plantensoort de grote kaardenbol aangetroffen. De grote kaardenbol is opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet en hiervoor is een vrijstelling van ontheffing bij ruimtelijke projecten. Er zijn geen andere beschermde planten aangetroffen. Derhalve worden er geen negatieve effecten van de werkzaamheden op beschermde planten verwacht. 6.2 Vogels Jaarrond beschermde nesten zijn niet aanwezig in het projectgebied. Wel is de pimpelmees met jongen aangetroffen, deze is in de aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten opgenomen als categorie 5 (zie wettelijk kader in hoofdstuk 2). Er zijn in de directe omgeving voldoende alternatieve nestmogelijkheden aanwezig waardoor de nesten van deze soort niet jaarrond beschermd zijn. De nesten van de pimpelmees zijn wel beschermd indien de mezen aan het broeden zijn. Het projectgebied is geschikt voor broedende vogels. Deze zijn tijdens de inventarisaties in 2007 en 2011 aangetroffen in projectgebied. Het dempen van watergangen in het broedseizoen kan leiden tot het verstoren van broedende vogels zoals eenden en meerkoeten en vernietiging van nesten. Het verwijderen van struiken en bomen tijdens het broedseizoen kan leiden tot de verstoring van verscheidene soorten broedende vogels en vernietiging van nesten. Dit is in strijd met de Flora- en faunawet. 6.3 Grondgebonden zoogdieren Het projectgebied is geschikt voor algemeen beschermde grondgebonden zoogdieren. Hiervoor geldt een vrijstelling van ontheffing bij ruimtelijke projecten. In de omgeving zijn voldoende uitwijkmogelijkheden voor deze zoogdieren en na de werkzaamheden is het gebied weer beschikbaar. Er zijn in 2007 en in 2011 geen zwaarder beschermde zoogdieren waargenomen en deze worden op basis van biotoop niet verwacht. Indien de werkzaamheden vanaf een kant worden uitgevoerd, zodat dieren kunnen vluchten, worden er geen negatieve effecten van de werkzaamheden op grondgebonden zoogdieren verwacht. 21/28

6.4 Amfibieën en reptielen Er zijn geen reptielen waargenomen in het projectgebied en deze worden op basis van biotoop ook niet verwacht. Negatieve effecten van de werkzaamheden op deze soortgroep worden dan ook niet voorzien. Het projectgebied is geschikt voor algemeen beschermde amfibiesoorten (tabel 1 van de Flora- en faunawet). Er zijn voldoende uitwijkmogelijkheden in de omgeving voor deze soorten. Het projectgebied is na de werkzaamheden ook weer beschikbaar voor deze soorten. De rugstreeppad is in zowel 2007 als in 2011 niet waargenomen in het projectgebied. Het projectgebied bevat ook geen optimaal biotoop voor de rugstreeppad en wordt daarom ook niet verwacht in het projectgebied. Indien de werkzaamheden vanuit één kant worden uitgevoerd kunnen de algemene amfibiesoorten vluchten en worden er geen negatieve effecten verwacht op deze soortgroep. 6.5 Vleermuizen In de te kappen bomen en de aanliggende bomen zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. In het projectgebied is een korte vliegroute van de rosse vleermuis aangetroffen. Dit is bij de noordelijkste bomenrij bij kilometrering 12.3 (zie kaart 1). Voor het project worden bomen gekapt aan de Spoorsingel maar dit is ter hoogte van de Sint Aagtendijk (vanaf km 12.8 tot aan de Sint Aagtendijk). Hier is geen vliegroute geconstateerd. De rosse vleermuizen gebruikte het westelijke deel van de bomenrij, welke niet gekapt wordt. De rosse vleermuis gebruiken bij het uitvliegen vaak een rechtlijnige structuur maar vliegen dan vrij snel hoog de lucht in om zich verder te verplaatsen (Korsten, 2010). Doordat het grootste deel van de bomenrij intact blijft en het deel bij kilometer 12.3 niet gekapt wordt is dit voor de rosse vleermuis voldoende om zich te verplaatsen en worden er geen nadelige effecten verwacht. Het gebied tussen het spoor en de A22 is een foerageergebied voor meerdere vleermuissoorten. Hier zullen werkzaamheden plaats vinden ten behoeve van de watercompensatie. Wanneer deze werkzaamheden in de periode april tot en met oktober worden uitgevoerd kunnen foeragerende vleermuizen worden verstoord en het gebied zelfs (tijdelijk) ongeschikt worden als foerageergebied. Door de werkzaamheden buiten de periode april tot en met oktober uit te voeren kan dit worden voorkomen en worden er geen negatieve effecten verwacht. Het gebied is dan weer beschikbaar voor de vleermuizen als foerageergebied zodra ze uit de winterslaap ontwaken. Na de watercompensatie is dit gebied weer geschikt als foerageergebied mits de bomenrij langs de A22 niet gekapt wordt, de bomen ten zuiden van de spoorsloot blijven staan en er bomen ten westen van de Aagtenpoort blijven staan. 22/28

6.6 Vissen In 2011 zijn de bittervoorn en de kleine modderkruiper niet meer aangetroffen in het projectgebied. Mogelijk zijn er ingrepen aan de watergangen geweest of is het beheer veranderd ten opzichte van 2007 waardoor deze vissoorten niet meer voorkomen in het plangebied. 6.7 Insecten Er zijn tijdens de inventarisaties in zowel 2007 als 2011 geen beschermde insecten waargenomen. Er worden derhalve geen negatieve effecten op beschermde insecten verwacht. 6.8 Gebiedsbescherming In of nabij het projectgebied ligt geen Natura 2000 gebied. De EHS ligt op een afstand van 2 kilometer vanaf het projectgebied. Gezien de afstand tussen de EHS en het projectgebied worden er geen negatieve effecten van de werkzaamheden op dit gebied verwacht. 23/28

7 Conclusies en aanbevelingen Op basis van de ecologische inventarisatie moet op de projectlocatie rekening worden gehouden met onderstaande beschermde soorten: Planten: grote kaardenbol Tabel 1 algemene soorten X Tabel 2 Licht beschermde soorten Tabel 3 Streng beschermde soorten Vogels: broedvogels (broedplaatsen in watergangen en oevers, struiken en bomen) X Grondgebonden zoogdieren: algemene soorten Vleermuizen: vliegroute en foerageergebied Amfibieën: algemene soorten X X X Uit de volgende soortgroepen zijn op basis van de quickscan en nader veldonderzoek geen beschermde soorten aangetroffen of te verwachten: Reptielen Vissen; Insecten. Er bevindt zich geen Natura 2000 gebied in de directe omgeving. De EHS ligt op een afstand van 2 kilometer vanaf het projectgebied. 7.1 Ontheffing Flora- en faunawet Er is ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet benodigd indien het project resulteert in handelingen die strijdig zijn met de verbodsbepalingen. Dit geldt alleen voor licht en streng beschermde soorten (tabel 2 en 3); voor algemene soorten (tabel 1) geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling. In onderstaande tabel is per soortgroep aangegeven of de werkzaamheden resulteren in handelingen die strijdig zijn met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet en of er een ontheffing is benodigd. 24/28

Planten grote kaardenbol Toelichting Op de projectlocatie komt de grote kaardenbol voor. Dit is een soort van tabel 1. Ontheffing Flora- en faunawet Nee, voor soorten van tabel 1 is bij ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing benodigd. Diverse broedvogels * Vleermuizen Vliegroute Foerageergebied Amfibieën Algemene soorten De watergangen, bomen en beplanting in het plangebied worden in het broedseizoen gebruikt als nestplaats door broedvogels. Er is een vliegroute van de rosse vleermuis aanwezig en een foerageergebied van verscheidene vleermuissoorten Op de projectlocatie komen algemene amfibieën zoals de kleine watersalamander, de gewone pad, de bastaardkikker en de bruine kikker voor. Dit zijn soorten van tabel 1. Nee, mits er geen broedende vogels worden verstoord. Werkzaamheden aan watergangen, bomen en beplanting kunnen doorgang vinden indien deze buiten het broedseizoen plaats vinden, of als door een ter zake kundige wordt vastgesteld dat er geen broedende vogels aanwezig zijn. De vliegroute blijft intact waardoor er geen nadelige effecten worden verwacht op de rosse vleermuis. Indien de werkzaamheden aan het gebied tussen de A22 en het spoor buiten de periode april tot en met oktober worden uitgevoerd en er voldoende bomen blijven staan (zoals beschreven in paragraaf 6.5), worden er geen nadelige effecten op het foerageergebied verwacht. Indien dit niet mogelijk is dan is een ontheffing noodzakelijk. Indien aantoonbaar niet aan de gestelde randvoorwaarden kan worden voldaan zal een eventuele ontheffing voor vleermuizen naar verwachting kunnen worden verkregen op grond van het belang dwingende redenen van groot openbaar belang, mits er naar alternatieven voor mitigatie/compensatie is gekeken (bijvoorbeeld aanplant extra bomen) Nee, voor soorten van tabel 1 is bij ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing benodigd. 25/28

Grondgebonden zoogdieren algemene soorten Toelichting Op de projectlocatie komen algemene grondgebonden zoogdieren voor. Dit zijn soorten van tabel 1. Ontheffing Flora- en faunawet Nee, voor soorten van tabel 1 is bij ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing benodigd. * Voor broedvogels zonder vaste rust -, nest- of verblijfplaats is geen ontheffing nodig voor het verstoren van leefgebied, mits er tijdens de verstoring geen bewoonde nesten aanwezig zijn. In de regel kan het broedseizoen worden aangehouden (15 maart 15 augustus). Het gaat echter om een broedgeval, ongeacht de datum. 7.2 Gebiedsbescherming In of nabij het projectgebied ligt geen Natura 2000 gebied. De EHS ligt op een afstand van 2 kilometer vanaf het projectgebied. Gezien de afstand tussen de EHS en het projectgebied worden er geen negatieve effecten van de werkzaamheden op dit gebied verwacht, een vergunning is niet nodig. 7.3 Aanbevelingen Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt het volgende aanbevolen: Werkzaamheden aan wateren en werkzaamheden waarbij bomen/struiken/vegetatie wordt verwijderd, dienen te worden uitgevoerd buiten het broedseizoen (broedseizoen globaal 15 maart 15 augustus, het gaat echter om een broedgeval ongeacht de datum). Indien werken buiten het broedseizoen niet mogelijk is, moet door een ter zake kundige worden vastgesteld dat er ter plaatse van de geplande werkzaamheden geen broedende vogels aanwezig zijn. Indien er in gebruik zijnde nesten aanwezig zijn, mag er niet gewerkt worden. Indien de werkzaamheden aan het gebied tussen de A22 en het spoor buiten de periode april tot en met oktober worden uitgevoerd en er voldoende bomen blijven staan (zoals beschreven in paragraaf 6.5), worden er geen nadelige effecten op vleermuizen verwacht. Indien dit niet mogelijk is dan is een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Deze zal naar verwachting kunnen worden verleend op grond van het belang dwingende redenen van groot openbaar belang (zie paragraaf 7.1). Werkzaamheden aan wateren en werkzaamheden waarbij bomen/struiken/vegetatie wordt verwijderd moeten vanaf één zijde gebeuren zodat eventueel aanwezige dieren de tijd hebben om te vluchten (zorgplicht). Tijdens eventuele nachtelijke werkzaamheden dient gerichte verlichting te worden gebruikt. Uitstraling naar bomen moet worden voorkomen. 26/28

8 Bronnen Arcadis, Aanvullend veldonderzoek Beverwijk naar voorkomen van rugstreeppad, vleermuizen en rietorchis effect analyse. Eindrapport 26 november 2007 Korsten, E., Regelink, J.R. 2010. Herkennen van potentiële vleermuiswaarden : in het kader van quickscans en andere ecologisch vooronderzoek. Zoogdierverenigingrapport 2010.44. Zoogdiervereniging, Nijmegen. 27/28

Colofon Opdrachtgever ProRail S. Boers Uitgave Movares Nederland B.V. Daalse Kwint Postbus 2855 3500 GW Utrecht Telefoon 0613221762 Telefax 0302653957 Ondertekenaar Drs. Scheerder, N. & drs. F. van Schie Projectnummer RL191780 Naam Paraaf Datum Opgesteld door Drs. N. Scheerder 30-08-2011 Controle door Drs. C. van der Kooij 30-08-2011 28/28

Bijlage 1 Ontwerptekening