COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

Vergelijkbare documenten
Postadres Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 3183 Afdeling CAV. Bezoekadres Rijnzathe LV DEN HAAG 3454 PV De Meern

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FASHION & SPORT INRETAIL INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET MELK- EN ZUIVELDETAILHANDELSBEDRIJF INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE VISHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE DETAILHANDEL IN AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT INZAKE SOCIAAL FONDS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TUINCENTRUMBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST DOE-HET-ZELFBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OPTIEKBEDRIJVEN INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. november 2004

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OPTIEKBEDRIJVEN INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET LEVENSMIDDELENBEDRIJF INZAKE SOCIAAL FONDS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst Fonds Tandartsassistenten afgesloten:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Levensmiddelenbedrijf Sociaal Fonds 2013/2017/Verbindendverklaring CAO-bepalingen

a. de werkgever als bedoeld in artikel 1 sub b van de CAO inzake Fonds Architectenbureaus;

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE SAMENWERKENDE BRANCHES IN DE DETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

AKTE VAN OPRICHTING STICHTING HET MEERLANDENFONDS. De comparant verklaart een stichting op te richten, die wordt geregeerd door de volgende

Statuten van de Stichting Fonds Architectenbureaus

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST WONEN INZAKE SOCIAAL FONDS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GESPECIALISEERDE BLOEMENDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOED- BRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE SAMENWERKENDE BRANCHES IN DE DETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

SWI\GZE\LJA\ \ STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM

Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2.

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TEXTIELDETAILHANDEL INZAKE VERVROEGD UITTREDEN

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Oprichting stichting mr. F. de Vries mr. R.J.B. Caderius van Veen prof. mr. H.E. Bröring Naam, Zetel en Duur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB)

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

2.1. De stichting heeft ten doel het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

STATUTEN STICHTING PARTICIPATIE CERTIFICAAT 2017

Naam en Zetel Artikel

Artikel 1: Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: ''Stichting Sociaal Fonds Bakkersbedrijf''.

STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013)

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL

atuten Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET LEVENSMIDDELENBEDRIJF INZAKE SOCIAAL FONDS - 29 juni 2017

DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING

CAO SOCIAAL FONDS KUNSTZINNIGE VORMING

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GESPECIALISEERDE BLOEMENDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST SOCIAAL FONDS DIBEVO EN NPMB-VMN. - de Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo (Dibevo), gevestigd te Amersfoort;

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling

C O N C E P T. blad 1 OPRICHTING STICHTING

STATUTEN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting tot Bevordering en Stimulering van Onderzoek, Beschrijving en Publiceren

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE SAMENWERKENDE BRANCHES IN DE DETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

Statuten NAAM, ZETEL EN DUUR DOEL VERENIGINGSJAAR LIDMAATSCHAP

STATUTEN. Statuten van de Stichting Vrienden van Harmonie St. Caecilia, zoals vastgesteld in de oprichtingsakte op 24 september 2010

DOORLOPENDE TEKST Stichting PLUSBUS HOUTEN Naam en Zetel Stichting PLUSBUS HOUTEN Doelgroep en Doel

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TANDTECHNIEK INZAKE SOCIAAL FONDS

NAAM, ZETEL EN DUUR DOEL

Statuten Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in het Gooi

Transcriptie:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS Januari 2013 Tussen - CBW-MITEX ", gevestigd te Zeist, als partij te ener zijde, en - FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam; - de CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp, als partijen te anderer zijde, is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst inzake sociaal fonds overeengekomen: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: 1. werkgever: a. de onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak mode-artikelen aan particulieren worden verkocht, dan wel de onderneming met een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak mode-artikelen aan particulieren worden verkocht, tenzij voor deze laatste onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake Sociaal Fonds van kracht, welke is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (modedetailhandel); b. de onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak sportartikelen aan particulieren worden verkocht, dan wel de onderneming met een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak sportartikelen aan particulieren worden verkocht, tenzij voor deze laatste onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake Sociaal Fonds van kracht is, welke is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (sportdetailhandel). Niet als werkgever wordt beschouwd de onderneming welke lid is van de Vereniging voor Grootwinkelbedrijven in Textiel; 2. mode-artikelen: mode-artikelen in de ruimste zin van het woord (inclusief huishoudtextiel, bijouterie, mode-accessoires, stoffen, garens, fournituren en handwerkartikelen), met uitzondering van artikelen die voor de woninginrichting zijn bestemd;

3. sportartikelen: sportartikelen in de ruimste zin van het woord (inclusief kampeer- en watersportartikelen), met uitzondering van sportschoeisel, sportprijzen, hengelsport- en wapensportartikelen; 4. werknemer: degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen, met uitzondering van degenen werkzaam in een samengestelde onderneming als bedoeld in lid 1, sub a en b, voor zover zij niet uitsluitend of niet in hoofdzaak belast zijn met werkzaamheden in of ten behoeve van de betreffende afdeling; 5. Stichting: de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel; 6. premieplichtig loon: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van: a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis (2013: 50.853,--), blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar. Artikel 2 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de mode- en sportdetailhandel. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, en het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Mode- en Sportdetailhandel. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 2 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel; b. het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de mode- en sportdetailhandel, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de mode- en sportdetailhandel; c. het ontwikkelen van opleidingen gericht op het verhogen van kennis en vaardigheden van werknemers en werkgevers op het gebied van arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden. Hieronder vallen onder andere trainingen of opleidingen gericht op personeelsmanagement, arbeidsrecht en communicatie. d. de activiteiten van de Stichting Branche Bureau Mode en het financieren van haar beheerskosten. Branche Bureau Mode is een stichting en biedt werkgevers en werknemers in de mode- en sportdetailhandel ondersteuning bij het volledig ten uitvoer brengen van de uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel 2

voortvloeiende afspraken. De activiteiten van Branche Bureau Mode staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de mode- en sportdetailhandel; f. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het welzijn van de werknemers bij arbeid in de mode- en sportdetailhandel alsmede de mogelijkheden dit welzijn te verbeteren; g. het verstrekken van financiële bijdragen in verband met publicitaire doeleinden voor de bedrijfstak, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, om het positieve imago van de bedrijfstak te handhaven of te verbeteren; h. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loopbaanontwikkeling, leeftijdsbewust personeelsbeleid en terugdringen van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Mode detailhandel en werknemers in staat te stellen om eerder of later te stoppen met werken. i. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling. Artikel 3 De uitvoering De realisatie van het in artikel 2 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en de reglementen als bijlage I, II, III aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken. Artikel 4 Verplichtingen werkgever Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en de reglementen van de Stichting is bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en de reglementen van de Stichting. Artikel 5 Rechten van werknemer en werkgever Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2. 3

Artikel 6 Premie Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een door partijen bij deze overeenkomst te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming. De premie is met ingang van 1 januari 2013 vastgesteld op 0%. Artikel 7 Vrijstelling Vrijgesteld van de in artikel 6 bedoelde verplichting tot betaling van een bijdrage aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Artikel 8 Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013. 4

Bijlage I. Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds. STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS MODE- EN SPORTDETAILHANDEL Artikel 1 Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: "Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel". 2. De Stichting is gevestigd te Utrecht. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze statuten wordt verstaan onder: 1. werkgever: a. de onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak mode-artikelen aan particulieren worden verkocht, dan wel de onderneming met een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak mode-artikelen aan particulieren worden verkocht, tenzij voor deze laatste onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake Sociaal Fonds van kracht, welke is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (modedetailhandel); b. de onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak sportartikelen aan particulieren worden verkocht, dan wel de onderneming met een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak sportartikelen aan particulieren worden verkocht, tenzij voor deze laatste onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake Sociaal Fonds van kracht is, welke is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (sportdetailhandel). Niet als werkgever wordt beschouwd de onderneming welke lid is van de Vereniging voor Grootwinkelbedrijven in Textiel; 2. mode-artikelen: mode-artikelen in de ruimste zin van het woord (inclusief huishoudtextiel, bijouterie, mode-accessoires, stoffen, garens, fournituren en handwerkartikelen), met uitzondering van artikelen die voor de woninginrichting zijn bestemd; 3. sportartikelen: sportartikelen in de ruimste zin van het woord (inclusief kampeer- en watersportartikelen), met uitzondering van sportschoeisel, sportprijzen, hengelsport- en wapensportartikelen; 5

4. werknemer: degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen, met uitzondering van degenen werkzaam in een samengestelde onderneming als bedoeld in lid 1, sub a en b, voor zover zij niet uitsluitend of niet in hoofdzaak belast zijn met werkzaamheden in of ten behoeve van de betreffende afdeling; 5. Stichting: de "Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel"; 6. bestuur: het in artikel 5 bedoelde bestuur; 7. administrateur: de in artikel 8 bedoelde administrateur; 8. reglement: het in artikel 12 bedoelde reglement. Artikel 2a Vrijwillige toelating Tevens wordt als werkgever beschouwd de onderneming of organisatie waarin werkzaamheden worden verricht, die in relatie staan tot de modedetailhandel dan wel de sportdetailhandel en die op grond daarvan op zijn verzoek door het bestuur onder nader te stellen voorwaarden tot de regeling is toegelaten. De werknemers in dienst van een werkgever als bedoeld in de vorige volzin zijn gelijkgesteld aan de in artikel 2 sub 4 bedoelde werknemers. Artikel 3 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de mode- en sportdetailhandel. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, en het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Mode- en Sportdetailhandel. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 2 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel; b. het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de mode- en sportdetailhandel, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de mode- en sportdetailhandel; c. het ontwikkelen van opleidingen gericht op het verhogen van kennis en vaardigheden van werknemers en werkgevers op het gebied van arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden. Hieronder vallen onder andere trainingen of opleidingen gericht op personeelsmanagement, arbeidsrecht en communicatie. d. de activiteiten van de Stichting Branche Bureau Mode en het financieren van haar beheerskosten. Branche Bureau Mode is een stichting en biedt werkgevers en werknemers in de mode- en sportdetailhandel ondersteuning bij het volledig ten uitvoer brengen van de uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeiende afspraken. De activiteiten van Branche Bureau Mode staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. 6

e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de mode- en sportdetailhandel; f. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het welzijn van de werknemers bij arbeid in de modeen sportdetailhandel alsmede de mogelijkheden dit welzijn te verbeteren; g. het verstrekken van financiële bijdragen in verband met publicitaire doeleinden voor de bedrijfstak, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, om het positieve imago van de bedrijfstak te handhaven of te verbeteren; h. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loopbaanontwikkeling, leeftijdsbewust personeelsbeleid en terugdringen van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Mode detailhandel en werknemers in staat te stellen om eerder of later te stoppen met werken. i. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling. Artikel 4 Geldmiddelen 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit: a. bijdragen van werkgevers; b. bijdragen van werknemers; c. bijdragen van de overheid; d. de te kweken renten; e. schenkingen, legaten en erfstellingen; f. al hetgeen op andere wijze wordt verworven. 2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. 3. De uitgaven van de Stichting bestaan uit: a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel; b. de beheerskosten van de Stichting. Artikel 5 Bestuur 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten: CBW-MITEX", gevestigd te Zeist; en drie door de werknemersorganisaties, te weten: a. twee door FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam; b. één door de CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp. Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie, die dit lid heeft benoemd, een plaatsvervanger benoemd, 7

die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis casu quo afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd. 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt. 3. Ieder jaar in de maand januari treedt één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede hun plaatsvervangers af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar. 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt. Een bestuurslid, casu quo plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn. 5. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden. Het bestuur bepaalt wie voor het eerst als voorzitter zal optreden. Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op. 6. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden, met dien verstande, dat met de werkgeversvoorzitter de werknemerssecretaris en met de werknemersvoorzitter de werkgeverssecretaris fungeert. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op. 7. Door het bestuur kan aan de bestuursleden casu quo plaatsvervangende bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend. Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging 1. De voorzitter en de secretaris van het bestuur vertegenwoordigen gezamenlijk de Stichting in en buiten rechte. 2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen, daaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het sluiten van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt, te verrichten. 3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend. 4. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven. 8

5. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement. 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur. De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur. Artikel 7 Bestuursvergaderingen en besluitvorming 1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee bestuursleden zulks wensen. In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden. 2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste vier der bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een der aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet. 3. Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie der vergadering bevoegd. 4. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als door de aanwezige werknemersbestuursleden worden uitgebracht. Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit. Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waarvan het grootste aantal aanwezig is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is. 5. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste vier der bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn. Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand doch niet eerder dan na 10 dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen. In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen. 9

6. Tenzij in deze statuten uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten in een bestuursvergadering over zaken genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer één van de bestuursleden dit verlangt en alsdan mondeling. De stemming over personen geschiedt, behoudens in die gevallen waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, met gesloten en ongetekende briefjes. De volstrekte meerderheid van stemmen beslist. Heeft bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een tweede vrije stemming plaats. Is er ook dan geen volstrekte meerderheid, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die alsdan de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatsvinden. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot. Blanco uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de volstrekte meerderheid uitmaakt. 7. Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke voorlegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering. Artikel 8 Administrateur 1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur. 2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt. 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst. 4. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur. Artikel 9 Boekjaar Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 10

Artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar. In dit verslag legt het bestuur rekeningschap af van het gevoerde beleid. 2. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan. 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd: a. ten kantore van de administrateur; b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers. Artikel 11 Statuten en ontbinding 1. Besluiten tot wijziging der statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde der ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart. 2. Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven. 3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor een ieder ter inzage neerleggen ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht. Artikel 12 Reglement 1. Het bestuur stelt een of meer reglementen vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering der door de werkgevers verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd. 11

2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen. 3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig. 4. De reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het desbetreffende reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht. Artikel 13 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen 1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht. 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten. 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden. Het voorgaande geldt niet voor de aanvraag voor een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaats. Jaarlijks zal door een gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd. Artikel 14 Vereffening 1. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door een daartoe door het bestuur te benoemen commissie. 2. De met de vereffening belaste commissie treedt in de bevoegdheden en de verplichtingen van het bestuur met dien verstande dat na het in werking treden van het besluit tot ontbinding: a. door werkgevers en werknemers geen premies meer verschuldigd zullen worden; b. geen wijzigingen in de statuten en de reglementen mogen worden aangebracht. 3. Bij vereffening wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden nagekomen. Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting. 4. De slotrekening van de vereffening behoeft de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. 12

Artikel 15 Beleggingen 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4 lid 1 worden voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 3 van dat artikel - door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur. 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken. 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen. Artikel 16 Vrijstelling van premiebetaling Vrijgesteld van de verplichting tot betaling van een bijdrage aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Artikel 17 Onvoorziene gevallen Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in het reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten. Artikel 18 Inwerkingtreding Deze statuten treden in werking op het moment dat de akte van oprichting door de notaris wordt verleden en zijn laatstelijk gewijzigd bij notariële akte d.d. 13 september 2006. 13

Bijlage II. Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds respectievelijk als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS MODE- EN SPORTDETAILHANDEL Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van: a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis (2013: 50.853,--), blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar. Artikel 2 Premie 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a en b van de statuten, is een voor elk jaar door partijen, betrokken bij de vaststelling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds, vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers, in acht nemende het bepaalde in artikel 16 van de statuten. De premie is met ingang van 1 januari 2013 vastgesteld op 0%. 2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee. 3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt het fonds per werknemer de definitieve premie 14

over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies. 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt. 5. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is. Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan. Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is. 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent. 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid. Artikel 3 Realisering doelstelling 1. De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van de in bedoeld artikel genoemde activiteiten, onder door het bestuur te stellen voorwaarden, alsmede voor wat de subsidieregeling Scholing Mode- en Sportdetailhandel betreft, op de wijze en onder de voorwaarden zoals omschreven in het reglement (bijlage III). 2. De Sociale Commissie voor de Mode- en Sportdetailhandel verricht de volgende taken: a. het verlenen van dispensatie van toepassing van bepalingen in de CAO Mode- en Sportdetailhandel aan een werkgever en/of een werknemer. Het verzoek om dispensatie moet schriftelijk en gemotiveerd worden gedaan; b. het geven van advies omtrent de uitleg en/of de toepassing van de CAO Mode- en Sportdetailhandel. Een schriftelijk verzoek om advies kan gedaan worden door de partijen bij deze CAO en door de werkgever of werknemer op wie deze CAO van toepassing is. 3. Branche Bureau Mode verricht de volgende activiteiten: 15

a. het geven van ondersteuning bij voorlichting en informatie over voorschriften uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel; b. het geven van ondersteuning bij voorlichting en informatie over andere voorschriften op het terrein van de arbeidsvoorwaarden; c. het geven van ondersteuning bij opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen van werkgevers en werknemers in de mode- en sportdetailhandel; d. het verwerken van subsidie-aanvragen voor opleidingen als genoemd in het reglement van de Subsidieregeling Scholing Mode- en Sportdetailhandel (bijlage III); e. het verzorgen en uitvoeren van schoolverlatersprojecten in de mode- en sportdetailhandel; f. het verzorgen en uitvoeren van werkgelegenheidsprojecten in de mode- en sportdetailhandel; g. het geven van ondersteuning bij de bevordering van voldoende en kwalitatief goede kinderopvang voor werknemers in de mode- en sportdetailhandel; h. het geven van ondersteuning bij het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de mode- en sportdetailhandel; i. het geven van ondersteuning bij het verrichten en publiceren van onderzoek naar het welzijn van de werknemers bij arbeid in de mode- en sportdetailhandel alsmede de mogelijkheden dit welzijn te verbeteren; j. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op loopbaanontwikkeling, leeftijdsbewust personeelsbeleid en terugdringen van zware beroepen in het belang van groepen werknemers in de Mode detailhandel en werknemers in staat te stellen om eerder of later te stoppen met werken. Artikel 4 Werkwijze 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel - voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen; - voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden. 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel - voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; - voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had. 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden 16

begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De verantwoording dient vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountantadministratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidieontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaarverslag van de Stichting. 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen. 5. De wijze waarop werkgevers en werknemers in aanmerking kunnen komen voor een subsidie van een functiegerichte en op de mode- en sportdetailhandel gerichte cursus en/of opleiding, is nader geregeld in het reglement van de Subsidieregeling Scholing Mode- en Sportdetailhandel (bijlage IV). Artikel 5 Begroting Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn. De begroting omvat: a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten; b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, waarbij: 1. de uitgaven als bedoeld in lid 3 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten; 2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in lid 3 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventueel andere kosten. Artikel 6 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 juli 1984 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2011. 17

Bijlage III. Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds respectievelijk als bedoeld in artikel 4 lid 5 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel Reglement van de Subsidieregeling Scholing Mode- en Sportdetailhandel (SSMS) Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder: 1. Subsidieregeling Scholing Mode- en Sportdetailhandel: De door partijen bij de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel bedoelde regeling, gericht op het leveren van een financiële bijdrage van de werkgever in de kosten van op de functie en/of de mode- en sportdetailhandel gerichte cursussen en/of opleidingen; 2. Op de functie en/of de mode- en sportdetailhandel gerichte cursussen en/of opleidingen: Cursussen en opleidingen als bedoeld in artikel 2. Artikel 2 Subsidieregeling Een bedrag uit het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel wordt, op basis van ingediende en toegekende subsidieaanvragen, beschikbaar gesteld voor het subsidiëren van op de functie en/of de mode- en sportdetailhandel gerichte cursussen en/of opleidingen of op de ontwikkeling van deze cursussen of opleidingen. Het beheer van de subsidiegelden is opgedragen aan de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. A. Cursussen en opleidingen Cursussen en opleidingen dienen betrekking te hebben op: 1. functie-eigen en branche-eigen opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker werkzaam in een functie die kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. 2. functie-eigen en branchevreemde opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker werkzaam in een functie binnen de mode- en sportdetailhandel, maar wiens functie niet kenmerkend is voor de mode- en 18

sportdetailhandel. 3. functievreemde en branche-eigen opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker voor een ándere functie dan die waarin de medewerker werkzaam is, maar die wel gerekend kan worden tot een functie die kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. 4. functievreemde en branchevreemde opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker voor een ándere functie dan die waarin de medewerker werkzaam is, en die niet gerekend kan worden tot een functie die kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. Voor deze opleidingen geldt de voorwaarde dat de werkgever de opleiding betaalt en verklaart dat de opleiding van de medewerker als doel heeft haar of hem in een dergelijke functie te benoemen Zowel cursussen en opleidingen die door de werknemer op individuele basis gevolgd worden als In Company opleidingen komen voor vergoeding in aanmerking. In Company opleidingen worden door of in opdracht van een werkgever als bedoeld in de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake sociaal fonds georganiseerd en zijn bestemd voor een groep werknemers van deze werkgever. B. Ontwikkelingskosten Ontwikkelingskosten komen voor subsidie in aanmerking indien voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 5 lid 7. Artikel 3 Uitvoering subsidieregeling De uitvoering van deze regeling is opgedragen aan het Branche Bureau Mode voor wat betreft het verstrekken van subsidie, alsmede het verwerken van de aanvragen om subsidie voor de in artikel 2 genoemde cursussen, opleidingen en/of ontwikkelkosten van opleidingen. Artikel 4 Hoogte van de subsidie 1. Voor de in artikel 2 genoemde cursussen, en/of opleidingen geldt een gemaximeerde subsidie van 50% van de cursuskosten. Indien niet het diploma is behaald maar aan 80% van de opleiding is deelgenomen, geldt eveneens een gemaximeerde subsidie van 50%. 2. Voor ontwikkelingskosten geldt een gemaximeerde subsidie van 50% met inachtneming van artikel 5 lid 7. 3. De hoogte van het aan te vragen subsidiebedrag bedraagt per kalenderjaar en per werkgever 50 % van de door de werkgever in het voorgaande kalenderjaar aan het sociaal fonds mode en sportdetailhandel betaalde premie. Dit bedrag is gegarandeerd. Het niet-bestede deel wordt voor de werkgever gereserveerd in 19

het volgende kalenderjaar. Het niet bestede deel is maximaal één extra kalenderjaar beschikbaar. Werkgevers ontvangen het gereserveerde budget niet op hun rekening. Deze wordt door BBM gereserveerd. 4 Voor bedrijven die minder dan 20.000 euro aan premie afdragen aan het sociaal fonds mode en sportdetailhandel bestaat de mogelijkheid dat per kalenderjaar en per aanvrager het maximale subsidiebedrag wordt aangevuld tot een bedrag van 10.000,-. Het niet-bestede deel van de in dit lid genoemde aanvulling van het subsidiebedrag tot 10.000 euro komt te vervallen aan het eind van het kalenderjaar. Deze mogelijkheid geldt zolang het door BBM hiervoor gereserveerde bedrag reikt. Hierbij krijgen bij naderende uitputting van het budget aanvragen voortkomend uit lid 3 voorrang op aanvragen voortkomend uit lid 4. Artikel 5 Voorwaarden 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient de cursus en/of opleiding een op de functie gericht karakter te hebben, dan wel een op de mode- en sportdetailhandel in het algemeen gericht karakter. 2. Een subsidie wordt slechts verstrekt indien de aanvrager als werkgever of als werknemer conform de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds wordt aangemerkt en het (B-deel) van het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel over voldoende middelen beschikt om de subsidieaanvraag te kunnen honoreren. 3. Aanvragen die na meer dan 3 maanden nadat de cursus en/of opleiding is afgerond worden ingediend, komen niet meer voor subsidie in aanmerking. 4. Subsidie van cursussen en/of opleidingen wordt eerst verstrekt nadat Branche Bureau Mode in het bezit is gesteld een via de website van Branche Bureau Mode (www.bbmode.nl) volledig en naar waarheid ingevuld online aanvraagformulier scholingssubsidie. Op verzoek van Branche Bureau Mode moeten daarnaast ten behoeve van de accountantscontrole dan wel ten behoeve van een steekproefcontrole door Branche Bureau Mode, te allen tijde de volgende bescheiden kunnen worden overlegd: a. een kopie van het diploma of certificaat, dan wel een bewijs waaruit blijkt dat tenminste 80% van de cursustijd is gevolgd,+ b. een kopie van de nota voor de cursus en/of opleiding: c. een (kopie van het) bewijs van betaling van de verschuldigde opleidingskosten. 5. Bij een aanvraag voor subsidie voor "In Company" cursussen en/of opleidingen dient een factuur en een betalingsbewijs te worden overlegd. De aard van de cursus en/of opleiding moet blijken uit een korte omschrijving daarvan, evenals het aantal dagdelen dat de cursus en/of opleiding beslaat. Een presentielijst waarop de namen van de deelnemers staan vermeld met een paraaf per bijgewoond dagdeel waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk aan de opleiding hebben deelgenomen, dient eveneens te worden 20

bijgevoegd. 6. Niet complete aanvragen worden niet in behandeling genomen en retour gezonden. 7. a. Om voor een subsidie van ontwikkelingskosten in aanmerking te komen dient de opleiding inhoudelijk vernieuwend te zijn. Dit wordt beoordeeld door het bestuur van het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. Branche Bureau Mode voorziet het bestuur van een advies.. De ontwikkelingskosten mogen niet ook nog in rekening worden gebracht aan de deelnemers aan de opleiding. Na realisering dient bewijs te worden geleverd van de gerealiseerde ontwikkelingskosten door middel van een factuur. b. De opleiding dient binnen de branche toegankelijk te zijn of te worden gemaakt. c. Niet voor subsidie in aanmerking komt het op verzoek van de werkgever op maat maken van een reeds bestaande opleiding of training. 8. Mbo trajecten die voortijdig worden afgebroken komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de gemaakte kosten. Deze tegemoetkoming geldt voor 25% van de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van 250, - per traject. Deze kosten dienen te worden aangetoond door middel van facturen. Branche Bureau Mode neemt de aanvraag in behandeling indien de volgende benodigde stukken worden aangeleverd: - aanvraagformulier tegemoetkoming uitval Mbo traject - praktijkovereenkomst - facturen Artikel 6 Wijze van aanvragen 1. De aanvraag voor subsidies dient uiterlijk 3 maanden nadat de cursus en/of opleiding of een onderdeel daarvan is afgerond bij Branche Bureau Mode te zijn ingediend. De aanvraag voor de subsidie van ontwikkelingskosten dient tijdig voor de ontwikkeling van de opleiding bij het Branche Bureau Mode aangevraagd te worden. 2. De aanvraag voor een subsidie zal eerst in behandeling worden genomen nadat daartoe een volledig ingevuld online aanvraagformulier scholingssubsidie is ontvangen. 3. De aanvrager ontvangt binnen 1 maand na inzending van de aanvraag en op voorwaarde dat de aanvraag compleet is, een beslissing omtrent het wel of niet toekennen van een subsidie. Indien een subsidie wordt toegekend, vindt betaling eveneens plaats binnen de gestelde maand. 21

Artikel 7 Toekenning van de subsidie 1. Uit de middelen van het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel kan een subsidie worden toegekend aan de werkgever dan wel de werknemer door indiening van het online aanvraagformulier scholingssubsidie via de website van Branche Bureau Mode (www.bbmode.nl). 2. Nadat door Branche Bureau Mode is vastgesteld dat het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel over voldoende middelen beschikt om de aanvraag te honoreren, zal voor cursussen en/of opleidingen en ontwikkelingskosten van deze cursussen of opleidingen, het Branche Bureau Mode beoordelen of aan de voorwaarden voor toekenning van een subsidie is voldaan. 3. Subsidieaanvragen worden in volgorde van binnenkomst van de daartoe strekkende aanvraagformulieren door Branche Bureau Mode behandeld, echter met inachtneming van de in artikel 5 gestelde voorwaarden. 4. Indien de middelen van het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel niet meer toereikend zijn om een subsidieaanvraag (volledig) te kunnen honoreren, vindt toekenning van de subsidie eerst plaats nadat het bestuur op de aanvraag heeft beslist. Van eventueel (nog) niet-gehonoreerde aanvragen zal op volgorde van binnenkomst een (wacht)lijst worden aangelegd, waarbij aanvragen op basis van artikel 4 lid 3 met voorrang worden behandeld ten opzichte van aanvragen op basis van artikel 4 lid 4. Artikel 8 Bevoegdheden van het Branche Bureau Mode 1. Branche Bureau Mode is te allen tijde bevoegd om nadere inlichtingen van de werkgever of werknemer te vragen, indien naar de mening van het Branche Bureau Mode de overgelegde stukken te weinig duidelijkheid verschaffen voor toewijzing van een subsidie. 2. Branche Bureau Mode is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden. 3. Branche Bureau Mode is gerechtigd om in alle gevallen waarin een subsidie is verstrekt, doch de aanvrager niet (meer) voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 5, het teveel betaalde ter zake van deze subsidie terug te vorderen, vermeerderd met de wettelijke rente en eventuele noodzakelijke buitengerechtelijke kosten. 4. In alle zaken betreffende deze regeling waarin dit reglement niet voorziet en in gevallen waarin de toepassing van dit reglement leidt tot uitkomsten die door een van de betrokkenen in strijd wordt geacht met de bedoeling van deze regeling, beslist het bestuur van het Sociaal Fonds. 5. Branche Bureau Mode is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. 22