Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren. Verpleging, Verzorging en Zorg Thuis. Normen voor Verantwoorde Zorg

Vergelijkbare documenten
Inspectieformulier Verpleging, Verzorging en Zorg Thuis. Pilot Normen voor Verantwoorde Zorg

Wijzigingen Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg VV&T 2010

Kwaliteitsdocument 2013 VVT - Zorginhoudelijke indicatoren

TOELICHTING OP DE SCORES

Rapportage Verslagjaar 2010

Rapportage Verslagjaar 2010

Tabel PREZO VV&T: Indicatorenset indicatorenset mei 2012

Wijzingen Kwaliteitskader Verantwoorde zorg VV&T 2010

Rapportage Verslagjaar 2012

Rapportage Verslagjaar 2012

Nieuw Clarenberg 3.83% 0.33% 0.32% 0.94% 0.37% 1.98% 0.36% 0.45% 3.44% Nieuw. Clarenberg 10.31% 9.99% 4.30% 3.98% 4.88% 16.63% 4.40% 7.30% 8.

Erratum Kwaliteitskader Verantwoorde zorg VV&T

De toon gezet: één taal voor kwaliteit

Uitslag meting zorginhoudelijke indicatoren 2010 Leiden, 1 juni 2011

Woonzorgcentrum Nijenstede

De toon gezet: één taal voor kwaliteit

LPZ-verbeterplan 2013 afd. Tjalk en Schoener te ZK september

Een evaluatie van zorginhoudelijke. Indicatoren

Handboek Kwaliteitsdocument 2013 Verpleging Verzorging & Thuiszorg

Publieksversie bij het rapport van de Stuurgroep Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg Verpleging, Verzorging en Zorg Thuis (VV&T)

Handboek Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg VV&T versie 12 mei Handboek Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg Verpleging Verzorging & Thuiszorg

Handboek Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg Verpleging Verzorging & Thuiszorg

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE

Toelichting monitor Kwaliteit VVT

fåäéáçáåö= oéëìäí~íéå=`njãéíáåö=îççêà~~ê=omnr=få~êé=íüìáëòçêö=eéñíê~ãìê~~äf==

Privacyreglement ten behoeve van de Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit

Aan: zorgaanbieders en zorgprofessionals

Digitale vragenlijst De vragenlijst is opgezet als een "webbased survey", een vragenlijst die via het Internet ingevuld kan worden.

Plan van Aanpak Uitkomsten LPZ 2014.

Overzicht kwaliteitsindicatoren gehandicaptenzorg. Versie 12 februari 2008

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 3. 3 maanden na ontslag (telefonisch)

Analyse verbeterpunten psychofarmacagebruik

Benchmarkrapport: Betere Thuis en Kraamzorg (BTKzorg)

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Wat vinden uw bewoners van de zorg?

Drie jaar inspectieformulier: een verzameling van kwaliteitsinformatie

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 2. 2 maanden na ontslag (telefonisch)

Rapport Tevredenheidonderzoek 2015

Eenheid waarvoor meetgegevens aangeleverd worden

Rapport Tevredenheidonderzoek 2014

Vooraf. Dit medicijnbeleid wordt ter goedkeuring aangeboden aan de MR. Uitgangspunten medicijnbeleid

ONLINE VRAGENLIJST UITVRAAG RISICO-INDICATOREN VERSLAGJAAR 2015

In en exclusiecriteria

Type zorg. Kwaliteitsgegevens Zorg Thuis, verslagjaar antwoordenoverzicht. Type zorg

Vrijheidsbeperkende maatregelen (fixatie)

Afspraken met het Zorgkantoor Wij hebben met het zorgkantoor de volgende ZZP-en afgesproken en met deze ZZP-en kunt u bij ons terecht:

Hoofdstuk 1 Achtergrond

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

Zelfstandig leven met verpleegkundige zorg. Opella kan u van dienst zijn!

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index

Jaarverantwoording zorginstellingen 2007

Op weg naar meer betrouwbare prestatieberekening in verpleeghuizen, verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties

Bopz beleid. Informatie over opname op een psychogeriatrische (pg)afdeling, beleid en klachtenregeling. vit0032_brochure BOPZ-07.indd :22

dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: Niet van toepassing Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Ondervoeding in revalidatiecentra Resultaten, discussie en afspraken. Projectteam: Dorijn Hertroijs Coby Wijnen Hinke Kruizenga

Dubbele controle risicovolle medicatie 2.1

Teller Aantal cliënten in de zorgorganisatie met decubitus categorie 2 of hoger Totaal aantal cliënten in de zorgorganisatie

Resultaatsverslag A&S Zorg

Benchmarkrapport: St. Anna Zorggroep. St. Anna Zorggroep. Kengegevens Naam. St. Anna Zorggroep. Geldrop

Stichting Thuiszorg en Maatschappelijk Werk Rivierenland

Benchmarkrapport: Stichting Humanitas. Stichting Humanitas. Kengegevens Naam. Stichting Humanitas. Rotterdam

Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest

Benchmarkrapport: Landelijke Stichting Vredenoord. Landelijke Stichting Vredenoord. Kengegevens Naam. Landelijke Stichting Vredenoord.

Benchmarkrapport: Stichting Zorg-Samen Het Zand. Stichting Zorg-Samen Het Zand. Kengegevens Naam. Stichting Zorg-Samen Het Zand.

Benchmarkrapport: Stichting Beweging 3.0. Stichting Beweging 3.0. Kengegevens Naam. Stichting Beweging 3.0. Amersfoort

Benchmarkrapport: Stichting Elisabeth. Stichting Elisabeth. Kengegevens Naam. Stichting Elisabeth. Breda

Benchmarkrapport: Stichting Saffier - De Residentie Groep. Stichting Saffier - De Residentie Groep. Kengegevens Naam

Benchmarkrapport: Woon- Zorg en Dienstencentrum Bethanik. Woon- Zorg en Dienstencentrum Bethanik. Kengegevens Naam

Benchmarkrapport: Stichting Fundis. Stichting Fundis. Kengegevens Naam. Stichting Fundis. Gouda

Benchmarkrapport: Stichting MagentaZorg. Stichting MagentaZorg. Kengegevens Naam. Stichting MagentaZorg. Heerhugowaard

Stichting Diafaan / Diafaan Thuiszorg

Benchmarkrapport: Stichting Zorggroep Oude en Nieuwe Land. Stichting Zorggroep Oude en Nieuwe Land. Kengegevens Naam

Benchmarkrapport: Stichting Eilandzorg Schouwen-Duiveland. Kengegevens Naam. Stichting Eilandzorg Schouwen-Duiveland

Benchmarkrapport: Stichting Woon-Zorgcentra De Rijnhoven. Stichting Woon-Zorgcentra De Rijnhoven. Kengegevens Naam

Benchmarkrapport: De Gouden Leeuw Groep B.V. De Gouden Leeuw Groep B.V. Kengegevens Naam. De Gouden Leeuw Groep B.V. Laag-Keppel

Benchmarkrapport: Stichting 't Gerack. Stichting 't Gerack. Kengegevens Naam. Stichting 't Gerack. Uithuizen

Benchmarkrapport: Stichting Nusantara Zorg. Stichting Nusantara Zorg. Kengegevens Naam. Stichting Nusantara Zorg. Ugchelen

Benchmarkrapport: Stichting Woongemeenschap voor Ouderen. Stichting Woongemeenschap voor Ouderen. Kengegevens Naam

Benchmarkrapport: Stichting Aafje Thuiszorg Huizen Zorghotels. Stichting Aafje Thuiszorg Huizen Zorghotels. Kengegevens Naam

Ervaringen thuiszorgcliënten Volckaert-Oosterhout

Medicijnbeleid. Versie 8 juni 2017

Inventarisatie vrijheidsbeperkende maatregelen

AANVRAAG TOT OPNAME. vast verblijf

ConsumerQuality Index Uitkomsten cliëntenraadpleging Sociale Geriatrie 1 april 2015

In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen

Kwaliteitsverbetering mogelijk door actief gebruik indicatoren. Resultaten inspectieformulier 2005 verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg en thuiszorg

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg

AANVRAAG TOT OPNAME. Te zenden naar: Datum intake: Datum aanvraag: Door:.. Aanvraag: Dringend Preventief. Sociale dienst: 1. ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

VERPLEEGKUNDIGE OVERDRACHT PALLIATIEVE ZORG

Benchmarkrapport: Stichting Zorgbeheer De Zellingen. Stichting Zorgbeheer De Zellingen. Kengegevens Naam. Stichting Zorgbeheer De Zellingen

Benchmarkrapport: Zorggroep Noord- en Midden-Limburg / De Zorggroep (Stichting)

Zorgplan Verpleging Thuis

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

Transcriptie:

Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren Verpleging, Verzorging en Zorg Thuis ten behoeve van de Normen voor Verantwoorde Zorg Definitief 1 maart 2007

Inhoudsopgave Inleiding... 3 Deel I Zowel V&V als ZT 1 Decubitus... 7 2 Urine-incontinentie en Diagnose incontinentie... 9 3 Verblijfskatheter...11 4 Depressie: prevalentie...12 5 Valincidenten...13 6 Bekwaamheid personeel bij voorbehouden en/of risicovolle handelingen...14 7 Onbedoelde gewichtsafname...15 8 Veiligheid hulpmiddelen...16 Deel II. V&V-specifiek... 17 9 Medicijnincidenten...18 10 Psychofarmaca gebruik...19 11 Vaccinatiegraad...20 12 Probleemgedrag...21 13 Fixatie...22 14 Beschikbaarheid verpleegkundige...23 15 Beschikbaarheid arts...24 Deel III Zorg Thuis Specifiek 16 Beleid vrijheidsbeperkende maatregelen...26

Inleiding Formulier Zorginhoudelijke indicatoren Voor u ligt het formulier met de zorginhoudelijke indicatoren voor Verantwoorde Zorg in de Verpleging, Verzorging (V&V) en Zorg Thuis (ZT). Dit formulier vervangt het oude Inspectieformulier en bevat alle indicatoren uit het Toetsingskader Verantwoorde Zorg die niet via de cliëntenraadpleging (CQ-index) worden gemeten. Drie onderdelen Het formulier bestaat uit drie delen I. Indicatoren over (zorgproblemen in) zowel Verpleging en Verzorging (V&V) als Zorg Thuis (ZT) II. Indicatoren over (zorgproblemen in) de V&V III. Indicatoren over (zorgproblemen bij) ZT Per indicator wordt steeds beschreven: Titel met verwijzing naar het indicatornummer uit het toetsingskader (TK) De vraag Toelichting Hoe meten? Eventuele opmerking Het meten Voor iedere organisatorische eenheid 1 geldt dat de indicatoren in dit formulier gemeten moeten worden door middel van een a) cliëntgebonden meting op het niveau van de individuele cliënt; dan wel een b) raadpleging van bestaande registraties in de organisatorische eenheid. Per indicator wordt aangegeven hoe meting moet plaatsvinden. Voor vragen die op het niveau van de individuele cliënt gemeten moeten worden, is een bijlage bij het Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren ontwikkeld, die u kunt vermenigvuldigen en kunt gebruiken bij het meten op cliëntniveau. Andere manieren om de benodigde meetgegevens te verkrijgen en te verwerken zijn het werken met RaiView, de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ), een Electronisch Cliëntendossier of de webbased tool die te downloaden is via verantwoordezorg.nl. Het cliëntgebonden formulier wordt ingevuld op een meetdag/meetweek (in de thuissituatie een meetweek in de V&V in principe een meetdag, tenzij dit niet te realiseren is). Zie voor nadere informatie over het meten op de afdeling: het instructiemateriaal van LPZ, RaiView, verantwoordezorg.nl. Bij het invullen van het cliëntgebonden formulier op het moment van meten meestal gekeken naar de afgelopen 30 dagen. Bij afwijkingen daarvan (alleen op 1. Een organisatorische eenheid is een organisatorisch verband dat onderdeel uitmaakt van een houder (zorgaanbieder) die juridisch verantwoordelijk is voor de zorgaanbieding. Dit kan bijvoorbeeld een verpleeghuis, een verzorgingshuis of een werkgebied zijn. Een organisatorische eenheid kan zorg leveren op meerdere locaties. Een locatie is een vestiging als onderdeel van de organisatorische eenheid. De organisatorische eenheid is (financieel) verantwoordelijk voor de zorg die in de locatie wordt verleend (IGZ formulier GGT, 2005). Voor de term organisatorische eenheid is gekozen om de samenhang met het jaardocument zorg te bewaken.

het meetmoment kijken of over de afgelopen 7 dagen) wordt dit duidelijk aangegeven. Bij wie meten? Meting van de indicatoren via het cliëntgebonden formulier gebeurt voor cliënten die minimaal 30 dagen of langer in zorg zijn. In de intramurale V&V wordt in principe bij alle cliënten die 30 dagen of langer in zorg zijn gemeten, tenzij bij de uitleg bij de indicator anders vermeldt. Voor de situatie van Zorg Thuis geldt dat hieruit een representatieve steekproef moet worden genomen. Hiervoor geldt de volgende sleutel: Gemiddeld aantal cliënten die per maand in zorg zijn bij de teams die deelnemen aan de meting Steekproefgrootte < 50 alle cliënten 500 244 750 291 1000 322 1500 362 2000 383 2500 399 3000 409 Indicatoren die via het cliëntgebonden formulier moeten worden gemeten, hoeven in sommige gevallen niet voor alle cliënten worden ingevuld. Per indicator wordt dit duidelijk aangegeven. In ieder geval kunnen van meting worden uitgesloten: Cliënten die korter dan 30 dagen in zorg zijn Cliënten die uitsluitend gebruik maken van revalidatiezorg Cliënten die uitsluitend gebruik maken van Enkelvoudige Huishoudelijke Verzorging (EHVZ) Cliënten die jonger dan 18 jaar zijn. Bij indicatoren waarbij echt onderzoek nodig is (decubitus bijvoorbeeld) bestaat de mogelijkheid dat cliënten afzien van nader onderzoek. Dit kan twee oorzaken hebben: a) cliënt kan/wil op de meetdag/meetweek niet onderzocht worden; b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan is in overleg met cliënt vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien. Meting verantwoorde zorg vastleggen in zorg- en leefplan Bovenstaande betekent dat met iedere cliënt die van de organisatorische eenheid zorg ontvangt, de werkwijze van de indicatoren voor verantwoorde zorg (met name het periodiek meten op deze indicatoren) wordt besproken en wordt vastgelegd in de

zorgovereenkomst / het zorg- en leefplan. Mocht een cliënt afzien van periodieke screening, dan wordt dit gemotiveerd vastgelegd in de zorgovereenkomst / het zorgen leefplan. Afspraken hieromtrent worden regelmatig geëvalueerd. Wanneer meten? De meetdagen / meetweken waarop gemeten kan worden ten behoeve van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording 2007, vinden plaats in: April 2007 September 2007 Maart 2008 Het staat instellingen vrij te kiezen welk van de drie meetmomenten men kiest. Aanlevering gegevens De ingevulde cliëntgebonden formulieren moeten via internet worden ingevoerd in een centrale database. Na het invullen ontvangt u per onderwerp het opgetelde en voor casemix gecorrigeerde cijfer, wat u vervolgens kunt invullen op het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording.

Deel I. V&V en Zorg Thuis

1 Decubitus (TK V&V: 4.1 en TK ZT: 4.6) 1.1 Vraag Wat is het percentage cliënten met decubitus graad 2 t/m 4, ontstaan in de organisatorische eenheid (voor zorg thuis: gedurende de zorgperiode thuis)? 1.2 Toelichting Het percentage wordt (via het internet) voor u als volgt berekend (teller/noemer x 100%): Teller: Aantal cliënten met decubitus graad 2 t/m 4 2 (in de organisatorische eenheid / thuis ontstaan) op de meetdag/meetweek Noemer: Alle cliënten waarbij op/in de meetdag/meetweek werd gemeten 1.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer op de meetdag/meetweek de individuele cliënten op decubitus worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage, die in het zorgdossier kan worden gebruikt 3. Daarin wordt over decubitus het volgende gevraagd: Heeft de cliënt decubitus? Ja, van de volgende graad: Graad 1 Graad 2 Graad 3 Graad 4 Nee Onbekend, o cliënt wenst niet op decubitus onderzocht te worden 4 o om andere reden onbekend Zo ja: is de decubitus in de organisatorische eenheid / tijdens de zorgperiode ontstaan? Ja Nee Onbekend Voor V&V geldt: meten bij alle cliënten, tenzij cliënt op de meetdag/meetweek niet kan/wil onderzocht worden of b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan in overleg met cliënt is vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien Voor zorg thuis geldt: alleen meten bij cliënten met de functies verpleging en/of persoonlijke verzorging, tenzij cliënt op de meetdag/meetweek niet kan/wil onderzocht worden of b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan in overleg met cliënt is vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien 2 Zie het instructiemateriaal op verantwoordezorg.nl en van de LPZ Maastricht voor het onderscheid in de graden 3 Zorgaanbieders die meedoen aan RAIView of LPZ Maastricht, kunnen voor dit onderwerp hieruit het percentage overnemen. Werken met het cliëntgebonden formulier is dan op dit onderdeel niet nodig. 4 Hiervoor kunnen twee redenen zijn: a) cliënt kan/wil op de meetdag niet onderzocht worden; b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan is in overleg met cliënt vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien 7

1.4 Opmerkingen In het toetsingskader verantwoorde zorg wordt gesproken over risicocliënten. Of iemand een risicocliënt is wordt achteraf bepaald bij de correctie voor zorgzwaarte. Dit gegeven wordt gebruikt bij de risico-correctie. 8

2 Urine-incontinentie en Diagnose incontinentie (TK V&V: 4.6, 4.7 en TK ZT: 4.7, 4.8) 2.1 Vraag A) Welk percentage cliënten is een paar keer per week of elke dag incontinent van urine? B) Bij welk percentage van de cliënten met incontinentie was bij de diagnose van de incontinentie een arts of incontinentieverpleegkundige betrokken? 2.2 Toelichting Onder urine incontinentie wordt verstaan: iedere vorm van onvrijwillig urine verlies. Urine retentie is dus geen incontinentie. Indien een cliënt een katheter heeft, moet dit zowel bij indicator 2.1.A als bij indicator 3 worden aangegeven. Ad A) Teller: Aantal cliënten dat op de meetdag/meetweek een paar keer per week of elke dag incontinent is van urine Noemer: Alle cliënten waarbij op/in de meetdag/meetweek werd gemeten Ad B) Teller: Aantal cliënten met incontinentie in de organisatorische eenheid op de meetdag/meetweek waarbij een arts of incontinentieverpleegkundige betrokken was bij de diagnose Noemer: Alle cliënten waarbij op/in de meetdag/meetweek werd gemeten 2.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer de individuele cliënten op incontinentie worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage 5, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over incontinentie het volgende gevraagd: Hoe vaak is de cliënt incontinent van urine? Nooit Drie of vier maal per maand Een paar keer per week Elke dag Cliënt heef kateter Onbekend o cliënt wenst niet op incontinentie onderzocht te worden 6 o om andere reden onbekend Over de diagnose incontinentie wordt het volgende gevraagd: Door wie is de diagnose incontinentie gediagnosticeerd? Huisarts Verpleeghuisarts Uroloog Incontinentieverpleegkundige Diagnose niet gesteld Onbekend o Reden: staat niet in dossier o om andere reden onbekend 5 Zorgaanbieders die meedoen aan LPZ Maastricht, kunnen voor dit onderwerp hieruit het percentage overnemen. Werken met het cliëntgebonden formulier is dan op dit onderdeel niet nodig. 6 Hiervoor kunnen twee redenen zijn: a) cliënt kan/wil op de meetdag niet onderzocht worden; b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan is in overleg met cliënt vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien 9

Voor V&V geldt: meten bij alle cliënten, tenzij cliënt op de meetdag/meetweek niet kan/wil onderzocht worden of b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan in overleg met cliënt is vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien Voor zorg thuis geldt: alleen meten bij cliënten met de functies verpleging en/of persoonlijke verzorging, tenzij cliënt op de meetdag/meetweek niet kan/wil onderzocht worden of b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan in overleg met cliënt is vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien - 2.4 Opmerkingen 10

3 Verblijfskatheter (TK V&V: 4.8 en TK ZT: 4.9) 3.1 Vraag Welk percentage van cliënten heeft een verblijfskatheter die langer dan 14 dagen geleden werd ingebracht? 3.2 Toelichting Teller: Aantal cliënten in de organisatorische eenheid dat op de meetdag/meetweek een verblijfskatheter heeft die langer dan 14 dagen geleden werd ingebracht Noemer: Alle cliënten waarbij op/in de meetdag/meetweek werd gemeten 3.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer de individuele cliënten op een verblijfskatheter worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage 7, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over de verblijfskatheter het volgende gevraagd: Heeft de cliënt heeft een verblijfskatheter? Ja o De katheter is wel in de organisatorische eenheid / thuis ingebracht o De katheter is niet in de organisatorische eenheid / thuis ingebracht Nee o o De katheter is langer dan 14 dagen geleden ingebracht De katheter is 14 dagen of korter geleden ingebracht Voor V&V geldt: meten bij alle cliënten. Voor zorg thuis geldt: alleen meten bij cliënten met de functies verpleging en/of persoonlijke verzorging. - 3.4 Opmerkingen 7 Zorgaanbieders die meedoen aan LPZ Maastricht, kunnen voor dit onderwerp hieruit het percentage overnemen. Werken met het cliëntgebonden formulier is dan op dit onderdeel niet nodig. 11

4 Depressie: prevalentie (TK V&V: 7.2 en TK ZT: 7.2) 4.1 Vraag Welk percentage van de cliënten heeft symptomen van depressie? 4.2 Toelichting Een cliënt vertoont symptomen van depressie indien hij/zij op de depressieschaal (zie hieronder) drie punten of meer scoort Teller: Aantal cliënten op de meetdag/meetweek dat drie punten of meer scoort op onderstaande depressieschaal. Noemer: Alle cliënten waarbij op/in de meetdag/meetweek werd gemeten 4.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer de individuele cliënten op symptomen van depressie worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over depressie het volgende gevraagd: Geef voor de afgelopen 3 dagen (voor ZT: contacten) aan hoe vaak onderstaande verschijnselen bij de cliënt voorkwamen. Vul in: 0 : als verschijnsel niet werd vertoond 1: als verschijnsel op 1 of 2 van de laatste 3 dagen / contacten werd vertoond 2: als verschijnsel dagelijks in de laatste 3 dagen / contacten werd vertoond Verschijnsel 0,1 of 2 Negatieve uitspraken (bijv. Het doet er allemaal niet aan toe; Was ik maar dood; Wat voor zin heeft het; Het spijt me zo lang te hebben geleefd; laat me doodgaan ). Voortdurend boos zijn op zichzelf of op anderen (bijv. zich gemakkelijk ergeren, boos op verblijf in de voorziening, boos op de ontvangen zorg) Uitingen (ook non-verbaal) van angst die niet reëel lijken (bijv. bang om in de steek gelaten te worden, alleen te zijn, samen met anderen te zijn; intense angst voor specifieke voorwerpen of situaties). Aldoor klagen over gezondheid (bijv. om de dokter blijven vragen, obsessief bezorg zijn over lichaamsfuncties) Herhaald angstig klagen/bezorgd zijn (niet met gezondheid samenhangend) (bijv. zoekt steeds aandacht/geruststelling over dagindeling, maaltijden, de was, kleren, omgang met anderen). Droevige, pijnlijke zorgelijke gelaatsuitdrukking (bijv. diepe rimpels, steeds wenkbrouwen fronzen) Huilen, gemakkelijk in tranen uitbarsten Cliënt heeft in zorgovereenkomst / zorgleefplan aangegeven niet op depressie onderzocht te worden Voor V&V geldt: meten bij alle cliënten, tenzij cliënt op de meetdag/meetweek niet kan/wil onderzocht worden of b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan in overleg met cliënt is vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien Voor zorg thuis geldt: alleen meten bij cliënten met de functies verpleging en/of persoonlijke verzorging, tenzij cliënt op de meetdag/meetweek niet kan/wil onderzocht worden of b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan in overleg met cliënt is vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien 4.4 Opmerkingen 4.5-12

5 Valincidenten (TK V&V: 4.3 en TK ZT: 8.2) 5.1 Vraag Welk percentage van uw cliënten had in de afgelopen 30 dagen te maken met een valincident? 5.2 Toelichting Het percentage cliënten op basis van eigen registratie berekent u als volgt (teller/noemer x 100%): Teller = Het aantal cliënten dat de afgelopen 30 dagen te maken had met valincident Noemer = Totaal aantal cliënten bij wie op de meetdag/meetweek is gemeten 5.3 Meten Er dient te worden gemeten met behulp van het cliëntgebonden formulier 8. Hierop wordt het volgende gevraagd: Valincidenten: Had de cliënt de afgelopen 30 dagen te maken met een valincident? Ja Nee Onbekend Bij het beantwoorden van deze vraag op cliëntniveau worden bij voorkeur diverse bronnen tegelijk gebruikt: het cliëntendossier en/of het geheugen van de verzorgende en/of de cliënt en/of de MIC registratie. Er moet zowel in de V&V als in geval van Zorg Thuis worden gemeten voor alle cliënten. 5.4 Opmerkingen Onder een val wordt verstaan: het uit verticale of horizontale positie plotseling en onvrijwillig op de grond terechtkomen. Of iets een val is of niet, wordt dus niet bepaald door het feit of er wel of geen letsel is opgetreden. Ook door cliënten gemelde valincidenten moeten worden meegenomen. 8 Zorgaanbieders die meedoen aan RAIView of LPZ Maastricht, kunnen voor dit onderwerp hieruit het percentage overnemen. Werken met het cliëntgebonden formulier is dan op dit onderdeel niet nodig. 13

6 Bekwaamheid personeel bij voorbehouden en/of risicovolle handelingen (TK V&V: 9.4 en TK ZT: 9.2) 6.1 Vraag Kunt u aantonen dat in het verslagjaar door middel van een 'praktijktoets' is getoetst of het direct zorggebonden personeel bekwaam is in het uitvoeren van voorbehouden en/of risicovolle handelingen? Ja nee o Jaar waarin laatste praktijktoets werd gedaan:.. 6.2 Toelichting Bij een praktijktoets wordt de voorbehouden handeling uitgevoerd in aanwezigheid van een deskundige. Dit kan een arts zijn, een gespecialiseerde verpleegkundige of een praktijkbegeleider. De deskundige bepaalt of de handeling juist is uitgevoerd en maakt hier aantekening van. Van belang is dat u met een document (verslag, registratie, etc.) kunt aantonen dat de bekwaamheid van het personeel op een dergelijke wijze is getoetst. Voorbehouden handelingen zijn handelingen die door niet-artsen alleen in opdracht van een arts uitgevoerd mogen worden. Deze handelingen zijn in de Wet BIG beschreven (hoofdstuk IV, artikel 35 tot en met 39). Risicovolle handelingen zijn handelingen, bijvoorbeeld met technische hulpmiddelen, die specifieke deskundigheid vereisen. 6.3 Meten Zorgaanbieders dienen deze gegevens uit de eigen, bestaande registratie aan te geven. 6.4 Opmerkingen Geen opmerkingen 14

7 Onbedoelde gewichtsafname (TK 4.2) 7.1 Vraag Bij welk percentage van cliënten is sprake van een onbedoelde gewichtsafname van >3 kg in de laatste maand of >6 kg in de afgelopen 6 maanden? 7.2 Toelichting Teller: Aantal cliënten waarbij op de meetdag/meetweek sprake is van gewichtsafname van >3 kg in de laatste maand of >6 kg in de afgelopen 6 maanden Noemer: Totaal aantal cliënten waarbij op de meetdag/meetweek is gemeten 7.3 Hoe meten? Het percentage is te bepalen wanneer op de meetdag / in de meetweek de individuele cliënten op gewichtsafname worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage 9, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over gewichtsverlies het volgende gevraagd: Is bij de cliënt sprake van een onbedoelde gewichtsafname van >3 kg in de laatste maand of >6 kg in de afgelopen 6 maanden? Ja o Past wel/niet binnen het afgesproken behandelbeleid Nee Onbekend o cliënt wenst niet op gewichtsverlies onderzocht te worden 10 o om andere reden onbekend Had de cliënt de afgelopen maand een verminderde eetlust? Ja Nee Onbekend o cliënt wenst hierop niet onderzocht te worden o om andere reden onbekend Gebruikte de cliënt de afgelopen maand drinkvoeding of sondevoeding? Ja Nee Onbekend o cliënt wenst hierop niet onderzocht te worden o om andere reden onbekend Voor V&V geldt: alleen gewicht meten door middel van wegen indien de cliënt ZOWEL de functie verblijf ALS OOK de functie behandeling ontvangt (BEIDEN!). Voor overige indicaties in de V&V en in geval van zorg thuis geldt: stel de vragen aan de cliënt, zonder dat wegen per se noodzakelijk is zoals ook gebeurt met de SNAQ 11 -vragenlijst 9 Zorgaanbieders die meedoen aan RAIView of LPZ Maastricht, kunnen voor dit onderwerp hieruit het percentage overnemen. Werken met het cliëntgebonden formulier is dan op dit onderdeel niet nodig. 10 Hiervoor kunnen twee redenen zijn: a) cliënt kan/wil op de meetdag niet onderzocht worden; b) in zorgovereenkomst of zorg/leefplan is in overleg met cliënt vastgelegd dat van systematisch onderzoek op dit onderwerp wordt afgezien. Bij zorg thuis: uitzondering dat met cliënt is afgesproken dat 11 een screeningstool voor risico-screening bij ondervoeding. http://www.zorgvoorbeter.nl/fileadmin/zorgvoorbeter/ Goede_voorbeelden_Decubitus/SNAQ_geelblauw Alleen-lezen_.pdf 15

8 Veiligheid hulpmiddelen 8.1 Vraag Kunt u aantonen dat het personeel geïnstrueerd is in het werken met tilliften? Ja Nee o o o Jaar waarin laatste instructie plaatsvond:.. Er wordt door ons niet gewerkt met tilliften Anders:. 8.2 Toelichting Het is de bedoeling dat de organisatorische eenheid dit kan aantonen met behulp van een document dat een schriftelijke weerslag van dit beleid geeft. De veiligheid van materiaal en hulpmiddelen is cruciaal voor de veiligheid van cliënten tijdens het verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis. De reden dat een deel van de indicator zich toespitst op 1 specifiek hulpmiddel (tilliften) is dat dit exemplarisch zal zijn voor hoe een zorgaanbieder / organisatorische eenheid omgaat met de veiligheid van ander materiaal en andere hulpmiddelen 8.3 Meten Zorgaanbieders dienen deze gegevens uit de eigen, bestaande registratie aan te geven. - 8.4 Opmerkingen 16

Deel II. V&V-specifiek 17

9 Medicijnincidenten (Nieuw, ipv TK 4.4) 9.1 Vraag Bij welk percentage van de cliënten vond de afgelopen 30 dagen een medicijnincident plaats? 9.2 Toelichting Teller: Aantal cliënten op de meetdag/meetweek dat de afgelopen 30 dagen een medicijnincident meemaakte Noemer: Totaal aantal cliënten dat op de meetdag/meetweek werd bemeten Onder medicijnincidenten wordt verstaan één of meer van de volgende situaties: Medicijn niet gegeven Verkeerde dosering gegeven Medicijn op verkeerd tijdstip gegeven Cliënt heeft medicijn niet ingenomen Verkeerd medicijn gegeven Verkeerde combinatie van medicijnen gegeven 9.3 Meten Er dient op de meetdag/meetweek te worden gemeten m.b.v. de cliëntgebonden bijlage in het Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren. Daarin wordt over medicijnincidenten het volgende gevraagd: Medicijnincidenten: Geef aan of zich bij de cliënt de afgelopen 30 dagen een van de volgende situaties voordeed m.b.t. medicijnen: o Medicijn niet gegeven o Verkeerde dosering gegeven o Medicijn op verkeerd tijdstip gegeven o Cliënt heeft medicijn niet ingenomen o Verkeerd medicijn gegeven Onbekend omdat o Cliënt heeft medicatie in eigen beheer o Om een andere reden onbekend Bij het beantwoorden van deze vraag op cliëntniveau worden bij voorkeur diverse bronnen tegelijk gebruikt: het cliëntendossier en/of het geheugen van de verzorgende en/of de cliënt en/of de MIC registratie. - 9.4 Opmerkingen 18

10 Psychofarmaca gebruik (Nieuw, ipv TK 4.4) 10.1 Vraag a) Welk percentage van de cliënten gebruikte de afgelopen 7 dagen één dag of vaker Antipsychotica, Anxiolytica of Hypnotica? b) Welk percentage van de cliënten gebruikte de afgelopen 7 dagen één dag of vaker Antidepressiva 10.2 Toelichting Ad a) Teller: Aantal cliënten op de meetdag/meetweek dat de afgelopen 7 dagen 1 dag of vaker Antipsychotica, Anxiolytica of Hypnotica gebruikte Noemer: Totaal aantal cliënten bij wie op de meetdag / in de meetweek werd gemeten Ad b) Teller: Aantal cliënten op de meetdag/meetweek dat de afgelopen 7 dagen 1 dag of vaker antidepressiva gebruikte Noemer: Totaal aantal cliënten bij wie op de meetdag / in de meetweek werd gemeten 10.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer de individuele cliënten op de meetdag/meetweek op psychofarmaca gebruik worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over psychofarmaca gebruik het volgende gevraagd: Psychofarmaca: Hoeveel dagen in de afgelopen week zijn door de cliënt de volgende medicijnen ontvangen (vul 0 in bij geen, vul het aantal werkzame dagen in als medicijnen langer dan 1 dag werken (met maximum van 7 dagen)): Antipsychotica.. dagen Anxiolytica.. dagen Hypnotica.. dagen Antidepressiva.. dagen Onbekend omdat o Cliënt heeft medicatie in eigen beheer o Anders 10.4 Opmerkingen Het gebruik van antidepressiva zal worden bezien in relatie tot de prevalentie van depressie onder cliënten. Indien degenen die de meting uitvoeren niet voldoende op de hoogte zijn van stofnamen / merknamen van medicijnen, verdient het aanbeveling om met de apotheek afspraken te maken over het aanleveren van lijstjes met merknamen en stofnamen. 19

11 Vaccinatiegraad (TK 4.5) 11.1 Vraag Welk percentage a) cliënten en b) medewerkers werd het afgelopen jaar tussen de tweede week van september en de tweede week van november gevaccineerd was tegen influenza 12? 11.2 Toelichting Ad a) Teller: Aantal cliënten dat tussen de tweede week van september en de tweede week van november gevaccineerd is tegen influenza Noemer: Totaal aantal cliënten waarbij werd gemeten op de meetdag / in de meetweek Teller: Aantal medewerkers dat tussen de tweede week van september en de tweede week van november gevaccineerd is tegen influenza Noemer: Totaal medewerkers in de organisatorische eenheid aan het einde van de eerste week van november 11.3 Meten a) Voor vaccinatiegraad onder cliënten: opnemen op cliëntgebonden formulier: Werd de cliënt het afgelopen jaar tussen de tweede week van september en de tweede week van november gevaccineerd tegen influenza? Ja Nee o Cliënt wilde dit niet o Reden onbekend b) Voor vaccinatiegraad onder medewerkers: aanleveren uit eigen registratie - 11.4 Opmerkingen 12 richtlijn influenzapreventie NVVA. / Zie ook RIVM, 2002. http://www.rivm.nl/cib/binaries/influenza%20pr%2003%20gr%20_lg%200204 tcm92-32767.pdf 20

12 Probleemgedrag (TK 4.11) 12.1 Vraag Welk percentage cliënten heeft in de afgelopen zeven dagen probleemgedrag tegenover medewerkers en/of andere cliënten vertoond? 12.2 Toelichting Teller: Aantal cliënten dat op de meetdag/meetweek in de laatste 7 dagen één of meer symptomen van probleemgedrag vertoonde tegenover medewerkers en/of andere cliënten Noemer: Totaal aantal cliënten aan wie op de meetdag/meetweek in de organisatorische eenheid zorg werd verleend 12.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer de individuele cliënten op probleemgedrag worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over probleemgedrag het volgende gevraagd: Cliënt vertoonde in de afgelopen zeven dagen deze gedragssymptomen: Ja, en wel de volgende: Type Omschrijving Dwalen Cliënt verplaatst zich zonder rationeel doel, ogenschijnlijk onbewust van behoeften of veiligheid Verbaal probleemgedrag Cliënt bedreigt, schreeuwt naar of vloekt op anderen Fysiek probleemgedrag Cliënt slaat, duwt, krabt of intimideert (seksueel) anderen Sociaal onacceptabel of storend gedrag Cliënt maakt storende geluiden, is luidruchtig, schreeuwt, mishandelt zichzelf, vertoont seksueel of exhibitionistisch gedrag, smeert of gooit met voedsel of faeces, hamstert of snuffelt door andermans eigendommen Weigeren van zorg Cliënt weigert het innemen van medicijnen of injecties, hulp bij dagelijkse activiteiten of eten Nee Onbekend o Cliënt heeft in de zorgovereenkomst / zorg- leefplan aangegeven niet op probleemgedrag beoordeeld te willen worden o Om andere reden onbekend Zorgaanbieders die meedoen aan RAIView kunnen voor probleemgedrag hieruit het percentage overnemen op het Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren. Cliëntgebonden meting is dan op dit onderdeel niet nodig. - 12.4 Opmerkingen 21

13 Fixatie (TK 4.12) 13.1 Vraag Bij welk percentage van uw cliënten is in de afgelopen 7 dagen fixatie toegepast? 13.2 Toelichting Het gaat hier om fixatie met behulp van een onrustband (bijvoorbeeld Zweedse band), diepe stoel of tafelblad (dan wel rolstoel met tafelblad) toegepast. Het percentage cliënten berekent u als volgt (teller/noemer x 100%): Teller = Aantal cliënten waarbij op de meetdag/meetweek in de afgelopen 7 dagen fixatie op bovengenoemde manieren plaatsvond Noemer = Totaal aantal cliënten op de meetdag/meetweek. 13.3 Meten Het percentage is te bepalen wanneer de individuele cliënten op fixatie worden gecontroleerd. Daartoe bevindt zich bij dit Formulier Zorginhoudelijke Indicatoren een cliëntgebonden bijlage, die in het zorgdossier kan worden gebruikt. Daarin wordt over fixatie het volgende gevraagd: Is bij cliënt in de afgelopen 7 dagen fixatie toegepast (bijvoorbeeld door middel van een onrustband, een diepe stoel, een tafelblad, of een rolstoel met tafelblad)? Ja Nee - 13.4 Opmerkingen 22

14 Beschikbaarheid verpleegkundige (TK 9.1) 14.1 Vraag Is in uw organisatorische eenheid voor de functie verblijf en verpleging of behandeling tenminste één verpleegkundige binnen 10 minuten ter plaatse? 14.2 Toelichting De functie verpleging omvat verpleging in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een lichamelijke handicap, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap (Besluit Zorgaanspraken AWBZ). Voor kleinschalige woonvormen geldt dat het ook acceptabel is als binnen 10 minuten telefonisch contact wordt gelegd met een verpleegkundige. Deze afwijking van de regel wordt in voorkomende gevallen gemotiveerd toegelicht. 14.3 Meten Zorgaanbieders dienen deze gegevens uit de eigen, bestaande registratie aan te geven. 14.4 Opmerkingen Geen opmerkingen 23

15 Beschikbaarheid arts (TK 9.3) 15.1 Vraag Is er in de organisatorische eenheid voor cliënten met een indicatie verblijf en verpleging of behandeling 7 x 24u een arts bereikbaar en oproepbaar? 15.2 Toelichting Deze arts reageert binnen 10 minuten en is binnen 30 minuten ter plaatse. In een verpleeghuis betreft dit een verpleeghuisarts; In een verzorgingshuis betreft dit een gekwalificeerde arts; Op een verpleegunit in een verzorgingshuis geldt dat de gekwalificeerde arts ondersteund wordt door een verpleeghuisarts via een achterwachtconstructie 15.3 Meten Zorgaanbieders dienen deze gegevens uit de eigen, bestaande registratie aan te geven. 15.4 Opmerkingen Geen opmerkingen 24

Deel IV. Zorg Thuis-specifiek 25

16 Beleid vrijheidsbeperkende maatregelen 16.1 Vraag Heeft uw organisatie een aantoonbaar beleid op het voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen? 16.2 Toelichting Het is de bedoeling dat de organisatorische eenheid dit kan aantonen met behulp van een document dat een schriftelijke weerslag van dit beleid geeft. 16.3 Meten Zorgaanbieders dienen deze gegevens uit de eigen, bestaande registratie aan te geven. 16.4 Opmerkingen Geen opmerkingen 26