Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

3 APRIL 2009 C.08.0269.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0269.N N. T., eiser, toegelaten tot het voordeel van de kosteloze rechtspleging bij beslissing van het bureau voor rechtsbijstand van het Hof van 17 april 2008, nr. G.08.0009.N, vertegenwoordigd door mr. Ludovic De Gryse, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, waar de eiser woonplaats kiest. tegen MERCATOR VERZEKERINGEN, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Desguinlei 100, verweerster,

3 APRIL 2009 C.08.0269.N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 6 december 2007 in hoger beroep gewezen door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Dendermonde. Afdelingsvoorzitter Robert Boes heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan. Eerste middel Geschonden wetsbepalingen: - de artikelen 24 en 25.3.a, van de modelovereenkomst, opgenomen als bijlage bij het Koninklijk Besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. Aangevochten beslissing Het bestreden vonnis bevestigt de beslissing van de eerste rechter met die verstaande dat de initiële vordering van geïntimeerde [verweerster in cassatie] wordt toegekend op grond van artikelen 24 en 25.3.a van het modelcontract (...). De bevestiging van het vonnis van de eerste rechter hield aldus ook de bevestiging in van het verstekvonnis van de Politierechtbank te Dendermonde van 30 augustus 2006 waarbij eiser werd veroordeeld tot betaling van 1.671,88 euro provisioneel, meer de moratoire en gerechtelijke intresten. De eiser werd tot alle gerechtskosten veroordeeld. Het recht van verhaal van verweerster werd in het aangevochten vonnis (nr. 3.2.3) erkend en bevestigd op grond van volgende redenen: Overeenkomstig artikel 25.3.a, van het modelcontract, heeft de maatschappij een recht van verhaal op de verzekerde wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids- regelmatigheids- of behendigheidsrit of - wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend. Een wedstrijd is in zijn gebruikelijke betekenis een strijd, een wedijver op enig gebied van 2 of meer personen om uit te maken wie op dat gebied de sterkste is, wie het best kan presteren. Wedijveren is het streven een ander of anderen in prestaties te evenaren of te overtreffen.

3 APRIL 2009 C.08.0269.N/3 Uit de verklaring zelf van het begrip wedstrijd noch uit de tekst van artikel 25.3.a van het modelcontract blijkt dat deze wedijver moet zijn georganiseerd. De toevoeging achteraan in het artikel waartoe van overheidswege geen verlof is verleend' is enkel om het onderscheid te maken met wedstrijden waar wel verlof van overheidswege wordt verleend omdat voor deze laatste overeenkomstig artikel 8 van het modelcontract geen waarborg wordt verleend. Andere betekenissen kunnen uit die toegeving niet worden afgeleid. Uit de eigen verklaringen zelf van de partijen, zoals hierboven geciteerd, bevestigd door getuigenverklaring van P.J.: Op een bepaald ogenblik passeerden mij 2 wagens die overduidelijk aan het racen waren,... Het was opdat de BMW begon te racen toen de escort hem wou voorbijsteken dat beiden op eenzelfde hoogte bleven rijden en wel degelijk koers reden. Geen van beide bestuurders wou zich geven voor de andere.... Blijkt duidelijk dat bestuurder N. wedijverde met bestuurder D.M. om te bewijzen wie de snelste, de behendigste bestuurder was. Dit rijgedrag beantwoordt aan de omschrijving van een snelheids- en behendigheidsrit, zelfs aan deze van een snelheids- en behendigheidswedstrijd, zodat de rechtbank, anders dan de eerste rechter van oordeel is, dat de regresvordering van [verweerster] op grond van de artikelen 24 en 25.3.a, van het modelcontract gegrond is. Grieven Schending van de ingeroepen wetsbepalingen 1. Krachtens artikel 24 van de modelovereenkomst (bijlage bij het KB van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen) heeft de verzekeraar (verweerster) een recht van verhaal onder meer in het geval vermeld in artikel 25.3.a van de modelovereenkomst d.i. wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids- of behendigheidsrit- of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend. 2. Zoals door eiser in zijn beroepsconclusie (p. 21) gesteld, vereist de toepassing van artikel 25.3.a van de modelovereenkomst dat het gaat om georganiseerde wedstrijden of ritten: er dient een minimum aan voorafgaandelijke organisatie te zijn; het deelnemen aan een louter toevallige of geïmproviseerde rit of wedstrijd valt buiten de toepassing van vermelde wetsbepaling en geeft geen aanleiding tot het daarvoor bepaalde recht van verhaal van de verzekeraar. 3. Door artikel 25.3.a van de modelovereenkomst ten onrechte ook toepasselijk te achten op een geval waarin een bestuurder (eiser) wedijverde met een andere bestuurder zonder enige voorafgaande organisatie daar, volgens het vonnis, de door deze wetsbepaling bedoelde wedijver niet moet georganiseerd zijn en door in dergelijke

3 APRIL 2009 C.08.0269.N/4 omstandigheden toch het recht van verhaal van de verzekeraar te erkennen, heeft het bestreden vonnis de in het middel ingeroepen wetsbepalingen op onwettige wijze uitgebreid en aldus geschonden. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling 1. Krachtens artikel 24 van de modelovereenkomst als bijlage bevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, hierna modelovereenkomst, heeft de maatschappij, wanneer zij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25 van de modelovereenkomst. Zo heeft de verzekeraar, overeenkomstig artikel 25, 3, a, van de modelovereenkomst, een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheidsregelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend. Het al dan niet toevallige karakter van deze ritten of wedstrijden speelt geen rol voor de toepassing van deze bepaling. 2. Het middel dat aanvoert dat het deelnemen aan een louter toevallige of geïmproviseerde rit of wedstrijd buiten de toepassing valt van deze wetsbepaling en geen aanleiding geeft tot het daarvoor bepaalde recht van verhaal van de verzekeraar, faalt naar recht. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiser in de kosten.

3 APRIL 2009 C.08.0269.N/5 De kosten zijn begroot jegens de eisende partij op de som van 434,18 euro in debet. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Robert Boes, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Ernest Waûters, en de raadsheren Eric Stassijns, Albert Fettweis en Beatrijs Deconinck en in openbare terechtzitting van 3 april 2009 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Robert Boes, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem, met bijstand van griffier Johan Pafenols. J. Pafenols B. Deconinck A. Fettweis E. Stassijns E. Waûters R. Boes