waterlopen in Vlaanderen

Vergelijkbare documenten
Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s

Integrale projecten in het Demerbekken. Jan Vanvelk Bekkencoördinator Demerbekken

Integrale beekherstelprojecten in Vlaanderen. Kansen voor realisatie doelstellingen KRLW én Habitatrichtlijn?

Het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen op basis van rivierecosysteemontwikkeling en biodiversiteit

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Geïntegreerd waterbeheer voorkomt wateroverlast en watertekort en creëert ecologische meerwaarde

Code goede natuurpraktijk

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Van boeiende sanering naar een bloeiende Winterbeek

Toetsing signaalgebieden Uitvoering actie A4 bekkenbeheerplan Demer. Actorenoverleg 27/02/2012

Dinsdag 1 mei Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Inhuldiging visdoorgang Poekebeek - Nevele

Integrale projecten in het Demerbekken. Integraal waterbeleid in en rond Hasselt

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

De goede toestand, een utopie?

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

9 Oude Diep. 9.1 Watersysteem

De Bosbeek: What s going on? Jef Guelinckx, Bekkensecretariaat Maasbekken

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

Gebiedsbeschrijving Oude Diep

Naar een klimaatbestendige vallei met de Gaverbeekvisie. Intercommunale Leiedal en Vlaamse Milieumaatschappij

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

Stroomgebied Koude Beek. visie en beheer 11/03/2013

Ruimte om te leven met water

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Code goede natuurpraktijk

Participatie- en infomoment PRUP GOG Blekerijbeek (Ichtegem)

Participatie in het (decreet) integraal waterbeleid. Iedereen doet mee. Jan Vanvelk Bekkencoördinator Demerbekken

Zaal KLEINE POST 3.2. Adaptatie: droogte en wateroverlast in West-Vlaanderen

Toetsing signaalgebieden Gemeente Schoten/Brasschaat Leeg-Rietbeemden

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Regionale Implementatie KRW

de Dijlevallei De vorming van een meanderend ontbossingen en bodemerosie:

Natuurverkenning 2030

Water in Vlaanderen: van integraal beleid naar beheer

Toelichting scenario overstromingsgebied vallei van de Aa Oud-Turnhout 5 juni 2019

Steenbakkerij Floren en Cie NV

Naar een nieuw Schoonebeekerdiep Denk mee, schets mee

Factsheet: NL05_Elsenerbeek Elsenerbeek

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

- Digitale atlas. Wet Onbevaarbare Waterlopen: art. 5 Verzameldecreet 2019: art. 6

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

Menselijke ingrepen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem. Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Oostelijke Tangent Sint-Niklaas

Het groeiende beek concept

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling

Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Integrale projecten in het Demerbekken. Jan Vanvelk Bekkencoördinator Demerbekken

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Grondmobiliteit versterken via het decreet landinrichting

Het weer in Vlaanderen wordt grilliger. Juni 2016 was heel nat, juni 2017 extreem droog. Die uitersten zijn slecht nieuws, in het bijzonder voor de

Voorbeelden van brongerichte aanpak op planniveau en wijkniveau. Dominique Van Erdeghem Namens ORI, Organisatie voor Advies- en Ingenieursbureaus

Donderdag 7 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Start werking erosiecoördinatoren - Bertem

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen

Factsheet: NL43_10 Fliert

Dag van de Rivierbeek Vlaamse Landmaatschappij

Van visie naar uitvoering

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

De Kaartse Beek een nieuwe visie i.f.v. integraal waterbeheer

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

1. Perceel met uniforme helling

Ontwerp startbeslissing signaalgebied IMMERZEELDREEF AALST

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Het Zuid-Limburgse Heuvelland is een uniek stuk Nederland. Uniek door de hoge geologische ouderdom, het reliëf van plateaus en dalen en een

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA

Optimalisatie Wachtbekken Webbekom

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Nota van zienswijzen Geanonimiseerd. Ontwerp-projectplan Waterwet Beekherstel en EVZ Peelse Loop Benedenloop November Waterschap Aa en Maas

Infovergadering Zoutleeuw. 10 november 2015

EROSIEBESTRIJDING. een algemene toelichting. Catherine Puype Steunpunt erosie Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek

Werken aan de Risschotseloop

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

In de periode legt Waterschap Zuiderzeeland 184 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers in Flevoland aan. De aanleg van deze oevers

Nieuwe indeling van watergangen

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KOULAAK HERENTALS

Actie bekkenbeheerplannen: Water in de stad

Advies betreffende vrije vismigratie op de Kasteelbeek, West-Vlaanderen

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

Speerpuntgebieden: van huidige toestand tot vooropgesteld doel via grondige verkenning en gebiedsgerichte maatregelen en acties

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Beheer van stuwen en waterkrachtcentrales vanuit het oogpunt van de Kaderrichtlijn Water. Tom Buijse Rijkswaterstaat RIZA

Infovergadering herinrichting Hessepoelbeek en Wouwendonkesbeek

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN

Principes en handhaving van afstandsregels langs waterlopen

Transcriptie:

K. Martens Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Water Mogelijkheden voor structuurherstel van onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen De structuurkwaliteit van onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen is niet goed. Vanuit de doelstellingen van de EU kaderrichtlijn water is het structuurherstel van waterlopen één van de belangrijke uitdagingen voor de komende jaren. De kansen hiertoe zijn groot om dit samen met andere doelstellingen zoals de aanpak van wateroverlast en buffering van de waterloop aan te pakken. In het artikel worden 2 uiteenlopende cases besproken. De Poperingevaart is gelegen in landbouwgebied. De doelstellingen van het beekherstelproject zijn een verhoogde buffering, aanpak van lokale wateroverlast, realisatie van vrije vismigratie en natuurverbinding. De maatregelen blijven beperkt binnen een oeverzone die door de waterbeheerder verworven wordt. De Begijnenbeek is gelegen in natuurgebied. De eerste uitdaging was de aanpak van wateroverlast in stroomafwaarts gelegen woonwijken. Bij de selectie van de waterbergingsgebieden was de kwetsbaarheid van de vegetaties in het valleigebied een belangrijke sturende factor. Naast waterberging wordt ook structuurherstel van de waterloop, vrije vismigratie en vernatting van het natuurgebied gerealiseerd. Inleiding Figuur 1 : kwaliteitselementen goede ecologische toestand Hydromorfologisch: hydrologisch regime continuïteit morfologie (structuurkenmerken) Reeds eeuwen past de mens rivieren en beken aan om zich veilig te stellen voor en om grond te winnen op de waterlopen en hun vallei. Het aanleggen van dijken, het rechttrekken van waterlopen en het vergroten van de dwarssecties waren gangbare maatregelen. Het verstevigen van oevers met harde materialen hoorde daar bij. De waterlopen steeds meer in een keurslijf gedrongen. Door deze ingrepen is de dynamiek van de waterloop en de relatie met zijn vallei ernstig verstoord geraakt. Niet alleen vanuit ecologisch oogpunt zijn zulke ingrepen nefast, ze hebben vaak ook een averechts effect op waterbeheersing en veiligheid. Het verhogen van oevers en het aanleggen van dijken vermindert het waterbergende vermogen van de waterloop en meer bepaald zijn vallei. Het rechttrekken en verbreden van waterlopen zorgt voor een versnelde afvoer van water waardoor benedenstrooms de kans op toeneemt. Een nieuwe aanpak dringt zich dan ook op. De kenmerken van een natuurlijke waterloop en zijn stroomgebied (regime, helling, meandering, Fysisch-chemisch: algemeen (ph,t,nutriënten, ) verontreinigende stoffen Biologische kwaliteitselementen: fytoplankton macrofyten en fyto-benthos benthisch ongewervelde fauna visfauna overstroombaarheid,...) en de processen die er zich afspelen (, erosie, aanslibbing, infiltratie, drainage,...) zijn van nature in evenwicht. Het respecteren van de natuurlijke kenmerken van watersystemen biedt de beste garanties voor het vermijden van problemen. Werken met de processen is dan ook efficiënter dan ze te bestrijden, en de prijs-effect verhouding is beter dan die van het meer technische beheer dat tot voor kort nog toegepast werd. Een verhoogde voor het ecologische herstel van onze watersystemen wordt ook vanuit Europa gevraagd. De EU-kaderrichtlijn Water stelt dat een goede ecologische toestand of potentieel van onze oppervlaktewateren bereikt moet worden in 2015. Dit betekent dat de waarden van de biologische kwaliteitselementen voor elk type van oppervlaktewaterlichaam slechts een geringe mate van verstoring ten gevolge van menselijke activiteiten mogen vertonen. Dit wil zeggen dat ze slechts licht mogen afwijken van wat normaal is voor dat type van oppervlaktewaterlichaam in onverstoorde staat. Deze biologische kwaliteitselementen zijn sterk afhankelijk van de hydromorfologische kwaliteitselementen (structuurkwaliteit van de waterloop, (vrije) meandering, stroomkuilenpatroon, connectiviteit,...) en van de fysico-chemische kwaliteitselementen (figuur 1). Voor waterlichamen die sterk gewijzigd zijn omwille van een nuttig doel (bvb. scheepvaart, drinkwaterwinning, ) kan de lat iets lager gelegd worden onder de vorm van een goed ecologisch potentieel. Concreet betekent dit dat er naast een verdere verbetering van de waterkwaliteit ook een herstel van de structuurkwaliteit van onze watersystemen gewenst is en gevraagd wordt door Europa. Watersysteemkennis als basis voor beheer en inrichting Een goede kennis van het watersysteem is één van

de basisvoorwaarden voor een geïntegreerd waterbeheer. In 1997 startte de afdeling Water met de opmaak van oppervlaktewaterkwantiteitsmodellen van al haar waterlopen. Met deze modellen kunnen o.a. de effecten berekend worden van ingrepen op de waterafvoer en, waardoor oplossingen voor wateroverlast met meer kennis van zaken kunnen uitgewerkt en onderbouwd worden. In 2000 werd aansluitend door de afdeling Water gestart met de opmaak van ecologische inventarisaties en visies voor de stroomgebieden waarvoor de afvoerstudies afgerond waren. Deze ecologische studies bestaan uit drie belangrijke luiken. In eerste instantie wordt een grondige ecologische inventarisatie van de waterloop en zijn vallei uitgevoerd. Daarbij wordt zowel besteed aan abiotische factoren (structuurkwaliteit van de waterloop, waterpeil in de vallei, waterkwaliteit,...) als aan biotische factoren (vegetatie in de waterloop, op de oever en in de vallei, fauna, enz.) en hun onderlinge relaties. Vooral de invloed van het waterbeheer op de ecologische kwaliteit staat centraal. In een tweede luik wordt een toekomstvisie voor de vallei opgemaakt en worden concrete maatregelen geformuleerd om deze visie in de praktijk om te zetten. Uit deze inventarisaties blijkt alvast dat de structuurkwaliteit van veel waterlopen niet goed is (Haskoning 2006). Ongeveer 60% van de waterlopen 1 categorie die onder de bevoegdheid vallen van VMM afdeling Water zijn geïnventariseerd. Slechts 3% van de geïnventariseerde trajecten op waterlopen 1 categorie heeft een goede structuurkwaliteit. 33% heeft een matige structuurkwaliteit, 52% een ontoereikende structuurkwaliteit en 12% een slechte structuurkwaliteit. Zowel grootschalige ingrepen in het verleden zoals rechttrekkingen als een (te) intensief beheer zijn verantwoordelijk voor deze veelal slechte structuurkwaliteit. Uit de inventarisaties blijkt ook dat de biologische kwaliteitselementen sterk gebonden zijn aan een goede structuurkwaliteit naast een goede waterkwaliteit. Van onder meer visfauna is gekend dat een goede structuurkwaliteit essentieel is om de gewenste paai-, opgroei- en foerageerhabitat te verzekeren. Uit de evaluaties blijkt dat ook voor macrofyten de structuurkwaliteit sterk van belang Figuur 2: Lengte (km) en aandeel per waarderingsklasse hydromorfologie van de geïnventariseerde waterlopen. Totale lengte (km) geïnventariseerde w aterlopen per totale w aardering hydromorfologie is. Zo werd in de Warmbeek in een meanderend traject massaal Grote waterranonkel waargenomen, terwijl iets verder stroomafwaarts in een rechtgetrokken gedeelte deze zeldzame soort achterwege blijft. Van kennis naar herstel watersystemen VMM afdeling Water werkt actief aan structuurherstel van waterlopen. Veelal wordt dit aangepakt in samenhang met andere doelstellingen zoals de aanleg van overstromingsgebieden, de wegwerking van vismigratieknelpunten en de buffering van waterlopen. De beoogde doelstellingen zijn sterk afhankelijk van de aanwezige knelpunten van de betreffende waterloop. Ook de bestemming van de omliggende gebieden bepaalt in belangrijke mate hoe hoog de lat gelegd wordt. Case 1: De Poperingevaart: structuurherstel in een intensief agrarisch landschap Situering De mens probeert al zeer lang om de Poperingevaart naar zijn hand te zetten (Aeolus 2003). In de 13-de eeuw werd de waterloop al rechtgetrokken en verdiept in functie van scheepvaart naar Poperinge. Ook om in Poperinge-stad te voorkomen werd de waterloop verder ingericht volgens de toenmalig geldende normen: maximale waterafvoer in combinatie met een minimaal ruimtebeslag. Dit resulteerde in zeer steile oevers. Steile oevers zijn echter niet stabiel bij een sterk wisselende waterstand. Dit is het geval bij de Poperingevaart. Hierdoor kenden de oevers een sterke afkalving. Ook het intensieve landgebruik net naast de waterloop (voornamelijk akkers) versterken deze afkalvingen. Op grote schaal oeververdediging aangebracht om de afkalvingen in te perken. Hierbij werd de waterloop vastgelegd. Dit heeft echter tot gevolg gehad dat de waterloop zich dieper gaat insnijden. De waterbeheerders hebben dit proces trachten te vertragen met behulp van bodemverstevigingen. Het feit dat de waterloop momenteel onder de beddingverdediging door stroomt, bewijst dat deze niet opgewassen was tegen de krachten van het water. De diepere ligging bedreigt opnieuw de stabiliteit van de verdedigde oevers en vraagt om een nieuwe aanpak. Het streven naar een maximale afvoer in combinatie met een minimaal ruimtebeslag heeft echter ook verstrekkende gevolgen voor de stroomafwaarts gelegen landbouw- en woongebieden. 5498; 52% 1280; 12% 1; 0% 351; 3% 3511; 33% zeer goed goed matig ontoereikend slecht 2 Problemen op geïntegreerde wijze wegwerken Bij nieuwe infrastructuurwerken tracht VMM afdeling water het principe van integraal waterbeheer zoveel mogelijk te volgen. Om in het specifieke geval van de Poperingevaart aan de problemen in verband met oeverafkalving tegemoet te komen, heeft VMM ervoor gekozen om meer ruimte voor de waterloop vrij te maken. In deze ruimte zal de waterloop, waar mogelijk, flauwere oevers krijgen waardoor de erosieproblemen zullen verminde-

Figuur 3: Grondplan van de zone stroomafwaarts de Pezelhoekstraat ren. Tegelijkertijd kan ook extra buffering worden gecreëerd om wateroverlast te beperken. Al deze ingrepen in de oeverzone maken een verwerving van een voldoende brede oeverzone noodzakelijk. De mogelijkheden voor extra buffering zijn afhankelijk van het plaatselijke reliëf en van de breedte van deze oeverzone. De aanleg van de oeverzone en enkele buffergrachten die het drainagewater uit de omliggende percelen zullen opvangen, zal ook de aanvoer van nutriënten, sediment en pesticiden naar de waterloop inperken. Behalve een tegemoetkoming aan de erosieproblematiek kan bij de herinrichting ook de landschappelijke en ecologische kwaliteit van de Poperingevaart verhoogd worden. Hierbij wordt tegemoet gekomen aan de Europese kaderrichtlijn Water die stelt dat tegen 2015 alle waterlopen een goede ecologische toestand dienen te bereiken. Bij de verhoging van de ecologische kwaliteit wordt ook het herstel van de vismigratie beoogd. Deze is momenteel onmogelijk door de resten van een oude stuw in Poperinge stad. Met de realisatie van een visdoorgang komt Vlaanderen een stap dichter bij het engagement om tegen 2010 alle vismigratieknelpunten op te heffen (Benelux-beschikking 26/4/1996). Voor de realisatie van het project was het in eerste instantie noodzakelijk om de oeverzone te verwerven. Hiervoor werd een verwervingsplan opgemaakt. De oeverzone is gemiddeld ongeveer 10 m breed. Bij de opmaak van het verwervingsplan werd voor een vrij rechte grens tussen de oeverzone en om het omliggende landbouwgebied gezorgd, zodanig dat de bewerkbaarheid van de percelen toeneemt. Plaatselijk werd een bredere oeverzone van maximaal 30m verworven omdat de percelen hier maar een breedte van 30m hebben. Voor de verwerving van de oeverzone werd op vraag van VMM een lokale grondenbank opgestart door de VLM. De eigenaars en/of gebruikers krijgen hierbij de mogelijkheid om te kiezen tussen rechtstreekse verwerving of grondruil met een perceel buiten het projectgebied. Een inrichtingsplan (Haskoning 2007) werd opgemaakt (figuur 3). Hierbij de nodige maatregelen uitgetekend om de uitgewerkte visie op het terrein te realiseren. De ingrepen blijven beperkt binnen de verworven oeverzone. De belangrijkste maatregelen aan de waterloop zijn de verwijdering van de aanwezige oeververdediging, de afschuining van de oevers en het plaatselijk verondiepen van de waterloop (figuur 4). Op een beperkt aantal zones zullen ook keerkribben geplaatst worden die als doel het water af te remmen en de gewenste structuurontwikkeling van de waterloop te realiseren. De oeverzone zal grotendeels beplant worden met struikvegetatie. Op de oeverzone is ook een smal wandelpad voorzien zodanig dat niet alleen een ecologische maar ook een recreatieve verbindingsfunctie via de oeverzone gerealiseerd kan worden. Case2: Geïntegreerde aanpak van waterberging en beekherstel in natuurgebied Figuur 4 : Nieuw dwarsprofiel van de waterloop met verwijdering van oeververdediging en afschuining van de oevers Situering Ook de Begijnenbeek stroomopwaarts Diest werd in het verleden grondig aangepast door de mens (Aeolus 2006b). Reeds in de Middeleeuwen inspanningen gedaan om het valleigebied te ontwateren en geschikt te maken voor landbouw. Hiertoe er leigrachten, waaronder de Gele gracht, aangelegd in het laagste punt van de vallei. Lokaal ook rechttrekkingen doorgevoerd. De grootste ingreep werd echter uitgevoerd eind jaren 80. De Begijnenbeek werd hierbij volledig genormaliseerd : een nieuwe relatief brede en diepe waterloop werd gegraven op de diepste plaats in het valleigebied. De Gele gracht werd hierbij deels omgevormd tot hoofdwaterloop, zijnde Begijnenbeek. De Begijnenbeek zelf werd deels verdiept, deels gedempt. Verder werd een verdeelconstructie gebouwd die het debiet verdeelt tussen de Begijnenbeek en de Leugebeek. De Leugebeek zelf werd verbreed en verlengd tot aan de Begijnenbeek. De belangrijkste functie van de Leugebeek is nu bij hoge debieten de afvoer van een deel van het debiet van de Begijnenbeek naar het wachtbekken van Webbekom. 3 Problemen op geïntegreerde wijze wegwerken Ondanks alle uitgevoerde maatregelen werd het probleem - ongewenste in woongebied - niet opgelost (foto 1). Onder

meer in september 1998 waren er nog massale valleigebied (Aeolus 2006a). Hierbij was vooral in het verleden bij ruimtelijke keuzes is natuurlijk (figuur 5). Uit deze analyse 3 mogelijke tussen de Begijnenbeekin en woongebieden. de Leugebeek. De Leugebeek zelf werd verbreed en verlengd Het gebrek voor tot deaan kwetsbaarheid van zeldzame en de Begijnenbeek. De belangrijkste functie van de Leugebeek is nu bij hoge debieten de afvoer aan voldoende voor het watersysteem beschermde vegetatietypes voor van een deel van het debiet van de Begijnenbeek naar het wachtbekken van Webbekom. Problemen op geïntegreerde wegwerken de hoofdoorzaak vanwijze deze wateroverlast. De bergingsgebieden geselecteerd. Voor elk van deze Ondanks alle uitgevoerde maatregelen werd het probleem - ongewenste in woonwijken namelijk gerealiseerd in van 3 gebieden de mogelijkheden onderzocht woongebied - niet opgelost (foto 1). Onder meer in september 1998 waren er nog massale nature overstroombaar gebied. om samen met de realisatie van waterberging ook in woongebieden. Het gebrek aan voldoende voor het watersysteem in het verleden bij ruimtelijke keuzes is natuurlijk de hoofdoorzaak van beekherstelmaatregelen deze wateroverlast. De te realiseren. woonwijken namelijk gerealiseerd in van nature overstroombaar gebied. Foto 1: massale in woongebied (september 1998) De ingrepen die gepland worden om de doelstellingen van het project te realiseren zijn de realisatie van een aantal dwarsdijken. In deze dwarsdijken worden knijpconstructies voorzien. Doel van deze dwarsdijken is de te sturen en de waterbergingscapaciteit van het valleigebied te verhogen. Verder zal de oorspronkelijk loop van de Begijnenbeek terug uitgegraven worden als nevengeul (foto 2). Een Foto 1: massale in woongebied (september 1998) debietsverdeling wordt uitgewerkt waarbij in droge weersomstandigheden (basisafvoer) minimum Maar nieuwe problemen verdroging vanvalleigebied, Maar ookook nieuwe problemen zoalszoals verdroging van het aantasting van de structuurkwaliteit van de waterloop van en de vismigratieknelpunten gecreëerd. een door de nevengeul stroomt. 50% van het Om debiet het valleigebied, aantasting structuurkwa- integrale oplossing voor het valleigebied van de Begijnenbeek uit te werken werd het concept Om dit mogelijk te maken wordt de huidige Beliteit van de waterloop en vismigratieknelpunten vertragen bergen afvoeren zoals voorzien in de waterbeleidsnota van de Vlaamse regering gijnenbeek Dit heeft als bijkomend gecreëerd. Om een integrale oplossing toegepast. In eerste instantie een aantal maatregelen geformuleerd die opgestuwd. voor een vertraagde vanuit de van bovenstroomse gebieden uit kunnen zorgen. Voorbeelden van voor hetafvoer valleigebied de Begijnenbeek voordeel dat in drogere periodes een vernatting dergelijke maatregelen zijn het behoud vertragen en/of herstel van de structuurkwaliteit bovenlopen, gerealiseerd wordt zodanig te werken werd het concept bergen van van het de valleigebied de buffering van het afstromende water van de autosnelweg en de aanpak van de erosie in het afvoeren zoalshet voorzien de waterbeleidsnota dat deoptypische vochtige tot natte vallleivegetaties agrarisch landschap. is echterinduidelijk dat deze maatregelen zeker korte termijn van de Vlaamse regering toegepast. In eerste kunnen herstellen. onvoldoende resultaat zullen opleveren. Er is ook nood aan bijkomendezich bergingsmogelijkheden in het valleigebied. Om deze af te stemmen op de ecologische doelstellingen vangesteld worden dat door de instantie een waterberging aantal maatregelen geforconcluderend kan het valleigebied werd in eerste instantie een screening uitgevoerd van de combineerbaarheid van muleerd die voor een vertraagde afvoer vanuit geplande ingrepen de veiligheid kan verhoogd met de doelstellingen van het valleigebied (Aeolus 2006a). Hierbij was vooral de bovenstroomse gebieden worden tot buienvoor die statistisch slechts één keer voor de kwetsbaarheid vankunnen zeldzamezorgen. en beschermde vegetatietypes (figuur Uit deze analyse 3 mogelijke geselecteerd. Voorbeelden van5).dergelijke maatregelen zijn het bergingsgebieden op 100 jaar (T100) voorkomen. Een absoluut Voor elk van deze 3 gebieden de mogelijkheden onderzocht om samen met de realisatie behoud en/of herstel van de structuurkwaliteit van beschermingsniveau voor buien zoals in septemvan waterberging ook beekherstelmaatregelen te realiseren. de bovenlopen, de buffering van het afstromende ber 1998 (> T250) blijft evenwel onmogelijk. water van de autosnelweg en de aanpak van de Het is dan ook belangrijk dat absoluut geen erosie in het agrarisch landschap. Het is echter duidelijk dat deze maatregelen zeker op korte Foto 2: huidige Begijnenbeek (boven) en verlaten bedding termijn onvoldoende resultaat zullen opleveren. (onder) Er is ook nood aan bijkomende bergingsmogelijkheden in het valleigebied. Om deze waterberging af te stemmen op de ecologische doelstellingen van het valleigebied werd in eerste instantie een screening uitgevoerd van de combineerbaarheid van met de doelstellingen van het Figuur 5: kwetsbaarheid van aanwezige natuurtypes voor Foto 2: huidige Begijnenbeek (links) en verlaten beddin Literatuur: - Aeolus (2003). Ecologische inventarisatie Poperingevaart, 240p. - Aeolus (2006a). Milieu-effectrapport voor het w Begijnenbeek.,191p. - Aeolus (2006b). Ecologische inventarisatie Begijnenbeek, 278p. - Haskoning (2006). Fout! Verwijzingsbron niet g - Haskoning (2007). Herinrichtingswerken Popering Figuur 5: kwetsbaarheid van aanwezige natuurtypes voor Foto 2: huidige Begijnenbeek (links) en verlaten bedding (rechts) Literatuur: De ingrepen die gepland worden om de doelstellingen van het project te realiseren zijn de - dwarsdijken Aeolus worden (2003). Ecologische inventarisatie en visievorming: stroomgebied van realisatie van een aantal dwarsdijken. In deze knijpconstructies voorzien. Doel van deze dwarsdijken is de tepoperingevaart, sturen en de waterbergingscapaciteit van het 240p. Ecologisch Herstel valleigebied te verhogen. Verder zal de -oorspronkelijk loop van de Begijnenbeek terug voor het waterhuishoudingsproject in de vallei van Aeolus (2006a). Milieu-effectrapport de de

nieuwe bebouwing in het overstroombare deel van het valleigebied gerealiseerd wordt. Naast de verhoogde veiligheid kan via de geïntegreerde aanpak ook structuurherstel van de waterloop, vrije vismigratie en de gewenste vernatting van het valleigebied gerealiseerd worden. - Haskoning (2006). Afstemmen van referentiecondities en evaluatiesystemen in functie van de Kaderrichtlijn Water - partim hydromorfologie. Rapport, 47p. - Haskoning (2007). Herinrichtingswerken Poperingevaart: voorontwerp. Literatuur - Aeolus (2003). Ecologische inventarisatie en visievorming: stroomgebied van de Poperingevaart, 240p. - Aeolus (2006a). Milieu-effectrapport voor het waterhuishoudingsproject in de vallei van de Begijnenbeek.,191p. - Aeolus (2006b). Ecologische inventarisatie en visievorming: stroomgebied van de Begijnenbeek, 278p. K. Martens VMM afdeling Water Koning AlbertII-laan 20 b16 1000 Brussel koen.martens@lin.vlaanderen.be tel: 02/553.21.12 5