Spelregels JO10-JO11 JO12(7-7) tm JO13(7-7) (voetbaltechnisch beleid/structuur)
Technische commissie OLYMPIA 18 pagina 2
pagina 3 Richtlijnen 7 tegen 7 Deze spelregels worden door de KNVB voorgeschreven en worden in ons district voor alle wedstrijden in de leeftijdsklasse JO10 tm JO13(7-7) doorgevoerd. Afmetingen Het speelveld moet rechthoekig zijn. De lengte mag variëren tussen 60 en 70 meter. De breedte tussen 42,5 en 55 meter. Aanbevolen wordt een lengte-/breedtefactor van ± 1.3 aan te houden. Toelichting 7 tegen 7-velden (pupillenvelden) worden bij voorkeur uitgezet in de breedte van een normaal speelveld, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande belijning. Op een normaal speelveld kunnen maximaal twee 7 tegen 7-velden (pupillenvelden) worden uitgezet. Het is niet noodzakelijk en niet gewenst aanvullende belijning aan te brengen (zie verder Belijning). Bij zelfstandige 7 tegen 7-velden (pupillenvelden) gelden de volgende netto speelveldafmetingen: - minimaal 60 x 42,5 meter - maximaal 70 x 55 meter Tussenliggende maten worden in verhouding aangepast. Buiten de grenslijnen dient rondom een uitloopstrook van tenminste 2 meter te worden aangehouden. Eventuele dug-outs en andere obstakels worden buiten deze zone geplaatst. Op tekening 2 is een plattegrond van een zelfstandig 7 tegen 7-veld weergegeven. Doel Het doel moet een breedte hebben van 5 meter en een hoogte van 2 meter (binnenwerkse maten). De breedte (dikte) van doelpalen en doellat mag niet meer dan 8 cm en niet minder dan 6 cm bedragen. De doelpalen en doellat moeten dezelfde breedte hebben. Doelpaal en doellat mogen vierkant, rechthoekig, rond of ovaal van vorm zijn. De hoeken moeten afgerond zijn. Achter de doelpalen moeten aan doelpalen en doellat netten kunnen worden aangebracht. Het doel mag geen scherpe of uitstekende delen hebben. Toelichting Uit veiligheidsoverwegingen verdienen doelen die in kokers in de grond op een vaste plaats worden geplaatst de nadrukkelijke voorkeur. Na gebruik kunnen deze doelen in zijn geheel worden verwijderd of in delen worden gedemonteerd en afgevoerd. De kokers moeten daarna worden afgesloten. Verplaatsbare doelen mogen worden toegepast mits deze op doelmatige wijze aan de grond worden verankerd. Uit oogpunt van stabiliteit dienen verplaatsbare doelen voldoende draagvlak te hebben (liefst 1,50 tot 2 meter). Doelen kunnen worden verankerd met speciale wartels of doelankers. De doelnetten moeten zodanig worden aangebracht dat zij de doelverdediger behoorlijke ruimte laten. Voorkeur hebben doelen waarbij het doelnet door middel van stangen wordt ondersteund. Hockey- of handbaldoelen zijn NIET toegestaan.
pagina 4 Belijning Het speelveld wordt uitsluitend afgebakend door grenslijnen. Vanuit de spelregels is geen andere belijning noodzakelijk en ook niet gewenst. De grenslijnen behoren tot het speelveld. De breedte van de lijnen bedraagt op grasvelden 10 tot 12 cm. Bij specifieke 7 tegen 7-velden (pupillenvelden), en in het bijzonder bij kunstgras, kan 6 (8) 12 cm worden aangehouden. Toelichting - Het is toegestaan op 8 meter uit de doellijn een strafschoppunt aan te brengen, waardoor het mogelijk wordt na de officiële wedstrijd een serie strafschoppen te nemen. Er mag tevens een eigen middenstip, maar geen aparte middenlijn worden aangebracht. - Het is bij 7 tegen 7-velden (pupillenvelden) op grote velden toegestaan op 2 meter afstand van de middenlijn en aansluitend op de 5,5- meterlijn een doorgetrokken streep aan te brengen dusdanig dat zelfstandige pupillenvelden ontstaan (afmeting 42,5 x 64 meter). Voorwaarden die hierbij gelden zijn: de belijning op het standaardveld mag niet onderbroken worden; de belijning moet een afwijkende kleur hebben en mag niet wit zijn; het betreft een bijveld (dus niet op het hoofdveld) de breedte van de belijning is 6 tot 12 cm. bij aanwezigheid van een dergelijke belijning mag alleen de B-categorie gebruik maken van het betreffende veld. Alleen bij tijdelijke uitwijksituaties of wanneer dit verplicht wordt aangegeven door de KNVB mag de categorie A gebruik maken van velden voorzien van een dergelijke belijning. Bij pupillenvelden op grote velden is het niet toegestaan, evenwijdig aan de middenlijn, extra lijnen aan te brengen ten behoeve van toeschouwers. Het op deze wijze toelaten van toeschouwers levert onnodig gevaar voor de spelers op. Toeschouwers kunnen aan de andere drie zijden van het speelveld plaatsnemen. Het is derhalve personen die niet actief deelnemen aan de wedstrijd verboden zich in het speelveld (inclusief middenlijn) te begeven. Op zelfstandige pupillenvelden is het "ter aankleding" toegestaan aanvullende belijning aan te brengen conform tekening 2. Het gaat echter om niet-verplichte en spelregeltechnisch niet-functionele belijning die niet op de normale speelvelden moet worden aangebracht. Hieronder valt ook het strafschopgebied waarvan de afmetingen vermeld staan in de tekening Bal Bijpupillen wordt gespeeld met een bal maat nummer 5, met een maximaal gewicht van 320 gram, minimaal 290 gram. Bij Dpupillen met een bal nummer 5 met een maximaal gewicht van 370 gram, minimaal 320 gram. Bij JO15-junioren wordt gespeeld met een bal, maat nummer 5, met een maximaal gewicht van 370 gram, minimaal 320 gram. Bij hogere junioren en senioren wordt gespeeld met een bal, maat nummer 5, met een maximaal gewicht van 450 gram, minimaal 370 gram. Aantal spelers en wissels Een team bestaat uit en doelman en zes veldspelers. De doelman moet goed herkenbaar zijn en dus niet in hetzelfde shirt als de veldspelers lopen. Als een team maar 5 veldspelers heeft mag je ook al beginnen. Er mag onbeperkt gewisseld worden. Een speler die gewisseld is, mag er later dus ook weer inkomen. Let er wel goed op dat bij een wissel niet even teveel spelers in het veld staan. De leider mag gewoon wisselen als de spelers aan het voetballen zijn. Ze hoeven dus niet te wachten tot de bal uit het spel is. Opmerking Aanbevolen wordt om maximaal 7 tegen 7 te spelen en slechts bij extreme weersomstandigheden dit aantal uit te breiden tot 8 tegen 8 of maximaal 9 tegen 9. De praktijk heeft geleerd dat het spelen van 7 tegen 7 door spelers en coaches het meest waardevol wordt geacht. Bij 8 tegen 8, 9 tegen 9 of meer worden voetbalweerstanden (ruimten, tegenstanders etc.) voor spelers groter en dit komt het jeugdvoetballeerproces niet ten goede.
pagina 5 Speeltijd JO10-JO11-pupillen 2 x 25 minuten (rusttijd 7,5 minuten op het veld) JO12=JO13pupillen 2 x 30 minuten (rusttijd 7,5 minuten op het veld) Bij JO12-JO13-pupillen 11 tegen 11 bedraagt de rusttijd maximaal 15 minuten in de kleedkamer. Spelbegin Het spel begint of wordt na een doelpunt hervat in het midden van het veld. De tegenpartij moet een afstand van minimaal vijf meter in acht nemen. Als beide teams klaar zijn kun je beginnen. Je laat je muntje zien en vraagt de tegenstander kop of munt te kiezen. Als hij wint mag hij een kant kiezen en heeft SSS 18 de aftrap. Verliest hij de toss dan mag SSS 18 een kant kiezen en trapt de tegenstander af. Je hoeft niet altijd te tossen. Je kan ook gewoon een team laten aftrappen. De aftrap is op het midden van het veld. Let er op dat de tegenstander ongeveer 5 meter (7 grote stappen) van de bal afstaat. Pas als je één keer (hard) fluit mogen ze beginnen. Speleinde Als het tijd is, fluit je 3x kort op je fluitje. Zorg wel dan je goed hard blaast zodat iedereen het kan horen. Positie van de scheidsrechter Als scheidsrechter probeer je zo weinig mogelijk stil op het veld te staan. Probeer altijd in de buurt van de bal te zijn zodat je goed kan zien of er een overtreding is gemaakt, of de bal over de zijlijn is gegaan en of er een doelpunt gemaakt is. Het beste kun je tussen de 10 en 20 meter van de bal af staan. Als de bal opeens jouw kant op komt, schrik dan niet maar blijf gewoon even stilstaan. Natuurlijk probeer je de spelers niet in de weg te staan. Sliding Het maken van een sliding is bij het 7 x 7 niet verboden, maar wel tot een minimum beperken. Buitenspel Bij deze pupilen doen we niet aan buitenspel. Maar als een speler voorurend voor het doel van de tegenstander staat, terwijl het spel zich daar niet afspeelt en ontvangt hij de bal en wil gaan scoren, dan mag je fluiten (het liefst voordat er wordt gescoord). Er is dan heel erg veel voordeel en dat mag niet. Als je ziet dat een speler veel voor het doel van een tegenstander staat (balletjes afwachten) mag je tegen deze speler zeggen dat het niet mag, omdat er sprake is van buitensporig voordeel. De scheidsrechter dient kenbaar te maken dat deze manier van spelen niet is toegestaan Strafschop Slechts bij hoge uitzondering: de afstand is acht meter. (F-pupillen gebruiken hun handen ter bescherming: niet bestraffen). Indien een werkelijke doelkans door overtreding (opzet) wordt ontnomen, dan kan een strafschop worden gegeven. Alleen als het écht niet anders kan, mag je een strafschop (penalty) geven. Als iemand bijvoorbeeld per ongeluk hands maakt, kun je beter geen strafschop geven. Deze geef je natuurlijk wel als er expres hands wordt gemaakt en zo een doelkans wordt ontnomen of een keiharde overtreding vlakbij het doel. Leg bij een strafschop de bal op ongeveer 8 meter (ongeveer 11 grote stappen) en zorg dat alle speler achter de bal staan. Pas als jij fluit mag de strafschop genomen worden. Terugspeelbal In het pupillenvoetbal is het voor 7-tallen toegestaan dat de keeper een terugspeelbal in zijn/haar handen mag nemen. Achterballen en hoekschoppen Achterballen mogen door de keeper genomen worden door de bal uit de hand te schieten of te gooien. Zorg wel dat de keeper niet door de tegenstander gehinderd wordt. Wanneer dit wel gebeurt laat je de keeper gewoon de achterbal overnemen. Hoekschoppen worden als halve corners genomen. Dat wil zeggen: vanaf een door de scheidsrechter te bepalen punt halverwege de hoekvlag en de dichtstbijzijnde doelpaal. Als de spelertjes niet weten waar ze de bal moeten leggen, help ze dan een beetje en leg de bal ongeveer in het midden van de hoekvlag en de doelpaal bij de Fjes. Bij de E-tjes moet de bal op ongeveer 3 4 van de lijn liggen
pagina 6 Vrije schop Als je fluit voor een overtreding mag de vrije trap altijd direct genomen worden. Dit betekent dat er direct gescoord mag worden. Zorg dat de tegenstander op ongeveer 5 meter van de bal staat, net als bij de aftrap. Zorg wel dat je goed hard fluit zodat iedereen het goed kan horen. Wanneer D-pupillen 7 tegen 7 voetballen, mag je ook een indirecte vrije trap geven. Dit mag alleen bij gevaarlijk spel, obstructie/hinderen, overtreding tegen een medespeler, wisselspeler of (assistent) scheidsrechter (commentaar is ook een overtreding) en wanneer de keeper de bal langer dan 6 seconden in zijn hand houd. Inworp Bij een inworp moet de bal over het hoofd met beide handen worden gegooid. Als het de eerste keer niet helemaal goed gaat, fluit dan af en laat de speler de inworp opnieuw nemen. Je kan ze natuurlijk dan even uitleggen hoe ze het wel goed kunnen doen. Geef nooit een inworp aan het andere team wanneer een inworp fout wordt gegooid. Straf Bij spelbederf, harde overtredingen die expres worden gedaan, onsportief gedrag of een grote mond tegen de scheidsrechter kun je een speler 5 minuten het veld uit sturen. Er mag dan geen andere speler hiervoor in de plaats het veld in komen. Zeg wel duidelijk tegen de speler dat hij er 5 minuten af moet en houd goed deze tijd in de gaten. Als een speler heel erg gewelddadig is, je voor hele erge dingen uitscheld of expres naar iemand spuugt mag je deze speler helemaal van het veld sturen. Deze mag dan niet meer terugkomen en mag ook niet worden vervangen. Je hoeft in deze gevallen geen gele of rode kaart te geven. Je zegt gewoon welke straf je geeft en waarom. Scheidsrechtersbal Als je ergens voor fluit maar het is geen vrije trap voor één van de teams, dan begin je het spel weer met een scheidsrechtersbal. Vraag twee spelers tegenover elkaar te gaan staan en laat de bal van borsthoogte op de grond vallen (gewoon laten vallen, niet gooien). Zeg wel tegen de spelers dat de bal eerst de grond moet raken voordat ze hem mogen aanraken. Raken ze de bal toch eerder aan, dan neem je de scheidsrechtersbal opnieuw. Na afloop Bij deze groepen worden er na de wedstrijd altijd strafschoppen genomen (penalty s). Kies en doel uit waar de meeste ouders staan en leg de bal op ongeveer 8 meter (11 stappen). Leg je pen of iets anders op deze hoogte zodat je niet iedere keer hoeft te meten. Ga zelf halverwege de bal en het doel aan de zijkant staan zodat je alles goed kunt zien. Je hoeft niet op te schrijven of er een doelpunt gemaakt wordt. Let er wel op dat de keeper in het doel klaar moet staan voordat de strafschop genomen wordt. Je kan eventueel met de spelers afspreken dat ze pas de strafschop mogen nemen als jij fluit. De keepers nemen natuurlijk ook een strafschop. Ouders Er staan vaak ouders of andere familie langs de lijn om de spelers aan te moedigen. Er zijn helaas ook ouders die allemaal rare en nare dingen naar de spelers of naar jou roepen. Als een ouder steeds commentaar op je heeft of over het veld roept dat ze iemand moeten schoppen, dan mag je hier wat van zeggen. Als het spel even stil ligt kun je naar deze ouders lopen en vragen om te stoppen. Als je dit eng vind kun je het ook tegen de leider van het team van SSS 18 zeggen. Ouders mogen nooit het veld in komen, behalve wanneer ze helpen bij een blessure. Doen ze dit toch, dan mag je er wat van zeggen. Algemene richtlijnen en adviezen voor scheidsrechters bij F- en E-pupillen Het toepassen van de spelregels ligt in de hand van de spelleider of scheidsrechter. Hij of zij kan maar één bedoeling hebben en dat is de jongens of meisjes zoveel mogelijk laten VOETBALLEN. Op het speelveld mogen zich alleen bevinden de spelers en de scheidsrechter. Coaches, begeleiders en anderen mogen zich dus niet tijdens de wedstrijd tussen de spelers begeven.
pagina 7 Ten slotte Het toepassen van de spelregels ligt in de hand van de spelleider c.q. scheidsrechter. Hij of zij kan maar één bedoeling hebben en dat is de jongens of meisjes zoveel mogelijk laten voetballen. Op het speelveld mogen zich alleen bevinden de spelers en de scheidsrechter. Coaches, begeleiders en anderen mogen zich dus niet tijdens de wedstrijd tussen de spelers begeven. Het toepassen van de spelregels ligt in de hand van de spelleider. Hij of zij kan maar één bedoeling hebben en dat is spelers/speelsters zoveel mogelijk te laten voetballen.