De rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure: tussen goede procesorde en guerrilla tactics. Mr. B. van Zelst 1

Vergelijkbare documenten
Contracteren met arbiters

Gedragsrecht en (internationale) arbitrage - een verkenning. Bas van Zelst 1

Lezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans

Welke consequenties heeft het discriminatieverbod van artikel III van het Verdrag van New York voor de Nederlandse exequaturprocedure?

Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken?

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008)

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden:

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Voorzitter NAI; hoogleraar EUR; advocaat te Amsterdam en Brussel. 2

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden:

Arbitrage: de sleutel tot meer handel. prof. mr.dr. Rieme-Jan Tjittes

Arbitrage, bindend advies of rechtspraak?

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

Nadere arbitrageovereenkomst. De ondergetekenden:

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Currence ideal B.V. B.V.Currence ideal B.V. TOELATINGSREGLEMENT ideal

'NEDERLAND ARBITRAGELAND' ONTWIKKELINGEN IN WETSVOORSTEL TOT MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/ FA RK ; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

BINDEND ADVIES PROEFSCHRIFT

TAMARA ARBITRAGEREGLEMENT (geldend vanaf 1 januari 2015)

HR 29 juni 2007, NJ 2008, 177 (N./W. c.s.)

Internationale Geschillenbeslechting INZICHT IN ICC ARBITRAGE

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE KNV BUSVERVOER ALGEMENE VERVOER- EN REISVOORWAARDEN

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

Het belang van de plaats van arbitrage voor het toepasselijke recht

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Beslag en executie in de context

INHOUD. Ten geleide De UNCITRAL Modelwet nu ook in België Maud Piers... v. De arbitrageovereenkomst en de arbitreerbaarheid Luc Demeyere...

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

De nieuwe arbitragewet bezien vanuit het perspectief van de gewone rechter

1. Verzoek om voorlegging van een zaak voor arbitrage

Uitspraak 24 december 2010 Eerste Kamer 09/01984 EE. Hoge Raad der Nederlanden. Beschikking. in de zaak van:

HOE WERKT DE GESCHILLENCOMMISSIE OSTEOPATHIE. 1. Inleiding. 3. Wie zitten er in de Geschillencommissie?

Accountants en arbitrage

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, , EA VERZ , LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure

REGLEMENT VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE LUCHTVAART

Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK. september Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE TELECOMMUNICATIEDIENSTEN per 2 mei 2016

Verboden onderscheid bij de selectie van arbiters

De nieuwe Belgische arbitragewet

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE WARMTELEVERING per 1 april 2016

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE VvE MANAGEMENT voor de zakelijke markt per 1 april 2013

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE WONINGBOUW per 1 april 2016

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

zaaknummer : /01 zaak-/rekestnummers rechtbank : /KG RK en /KG RK

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

III. Een kwart eeuw. Privaatrechtelijke opstellen, aangeboden aan prof. mr. H.J. Snijders ter gelegenheid van zijn emeritaat

REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE KCAF

HC 11, , Alternatieve geschilbeslechting (AGB/ADR)

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. 1. Inleiding

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE WEBSHOP per 7 juli 2015

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

Toelichting op het Woningborg Geschillenreglement 2015

!!!!!!!!!!!! ALGEMEENE VOORWAARDEN ONLINE VERSIE OVALPICTURE !!!!!!!!!!!!

Klacht- en geschilreglement

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ALGEMEEN

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

Afdeling GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam.

Toelichting op de Regeling voor.nl-domeinnaamarbitrage

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE VERBOUWINGEN EN NIEUW- BOUW

Netherlands Commercial Court

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

IMPASSEZAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN BINNEN HET ENQUÊTERECHT. Mr. F. Veenstra

Modernisering van het arbitraal geding (Tijdschrift voor Arbitrage 2013/35) Mr. E.R. Meerdink en mr. R. van Tricht

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

Arbitragereglement Stichting Arbitrage Rechtspraak Nederland. Geldig vanaf 1 juli 2016

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE CENTRALE ANTENNE INRICHTINGEN

Knipperlichten. Conflictmanagement. Luc Demeyere. 20 februari 2013

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE KOUDE EN KLIMAAT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Netherlands Commercial Court

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in incident van 2 mei 2012 (bij vervroeging)

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

REGLEMENT BINDEND ADVIES Artikel 1. Definities

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag.

GESCHILLENCOMMISSIE AIRCONDITIONING

Algemene Voorwaarden Buren. 1 Algemeen. 1.1 In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE TAXIVERVOER per 1 augustus 2017

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIE voor de zakelijke markt per 1 april 2016

S (c) Pagina 1 van 8. Partijen

I n z a k e: T e g e n:

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen

Transcriptie:

De rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure: tussen goede procesorde en guerrilla tactics Mr. B. van Zelst 1 Samenvatting: In deze bijdrage gaat de auteur in op de rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de rol van arbiters bij het handhaven van de procesorde. 1 Inleiding Bij het aanvaarden van een opdracht op te treden als arbiter verplichten arbiters zich naar Nederlands recht om het aan hen voorgelegde geschil tot een oplossing te brengen. Dat hoeft niet per se door het wijzen van een vonnis. Arbiters kunnen ook een (beslissende) rol spelen bij het bevorderen van een minnelijke regeling. Ook zo kunnen zij zich van hun verplichtingen jegens de procespartijen kwijten. 2 Uit deze hoofdverplichting tot geschiloplossing volgt een aantal nevenverplichtingen. Kort gezegd zijn arbiters gehouden op te treden op een onafhankelijke en onpartijdige wijze en met inachtneming van beginselen van procesrecht. Deze nevenverplichtingen 3 zijn van toepassing in arbitrageprocedures naar Nederlands recht, maar ook in internationaal verband erkend. 4 In deze bijdrage zal ik de rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure nader belichten. Daarbij besteed ik bijzondere aandacht aan de rol van arbiters bij het handhaven van de procesorde. Dat kan met name van belang zijn wanneer een of meer van de procespartijen zich bedienen van zogeheten 'guerrilla tactics'. Daarmee wordt gedoeld op handelen door procespartijen met het doel de integriteit van de arbitrale procedure geweld aan te doen. Dat kan bijvoorbeeld door het bewerkstelligen van vertraging of het de wederpartij onmogelijk maken haar zaak te presenteren. Tegen deze achtergrond zal ik hierna eerst ingaan op de rechtsverhouding tussen de partijen en het scheidsgerecht en welke verplichtingen daaruit voortvloeien (paragraaf 2). Vervolgens ga ik in op het belang en de invulling van de (goede) procesorde (paragraaf 3). Ik zal bespreken dat dit belang primair is zeker te stellen dat het uiteindelijk gewezen arbitraal vonnis zo het daartoe komt ten uitvoer kan worden gelegd. In paragraaf 4 bespreek ik vervolgens welke rol het scheidsgerecht kan spelen bij de handhaving van de procesorde. In paragraaf 5 concludeer ik dat het scheidsgerecht hier een taak heeft. De invulling daarvan is echter niet eenvoudig. 1 Bas van Zelst is advocaat bij Van Doorne N.V. te Amsterdam en als onderzoeker verbonden aan het Onderzoekscentrum Onderneming en Recht van de Radboud Universiteit. 2 Zie M.W. Scheltema, "Opdracht en geschil, past dat bij elkaar?", TvA 2011/15 en F.D. von Hombracht-Brinkman, "Taken en verantwoordelijkheden van arbitrage-instituten bezien in het licht van de driehoeksverhouding partijen - instituut - arbiters", TvA 1994/1. 3 Zie voor een uitgebreide bespreking: Von Hombracht Brinkman, supra noot 2, p. 10 onder (m). 4 Gary B. Born, "International Commercial Arbitration", Den Haag: Kluwer Law International 2009. p. 1620.

2 De rechtsverhouding tussen de partijen en het scheidsgerecht 5 2.1 De bijzondere positie van arbiters Arbiters hebben een bijzondere positie. Hoewel zij geen rechters zijn, kunnen arbiters wel beschikken over bevoegdheden die 'normaal gesproken' alleen toekomen aan vanwege de Staat benoemde rechters. Zo komen de in titel 11 van boek 3 BW aan de rechter toegekende bevoegdheden bijvoorbeeld het uitspreken van een veroordeling tot nakoming (art. 3:296 BW) of het toekennen aan een vonnis van de kracht van akte (art. 3:300 BW) op grond van art. 3:305 BW "mede aan scheidsmannen" toe. Ook kunnen arbiters dwangsommen opleggen. Dat volgt uit art. 611i Rv. 6 Behalve met betrekking tot deze bevoegdheden komt arbiters ook een bijzondere status toe waar het gaat om aansprakelijkheid voor beweerdelijk onjuiste beslissingen. Net als voor de overheidsrechter geldt voor arbiters een "hoge c.q. verhoogde drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid". 7 2.2 Bronnen van de verplichtingen van arbiters en de procespartijen Naar Nederlands recht wordt aangenomen dat arbiters hun privileges ontlenen aan "de arbitrageovereenkomst en de opdracht die zij van partijen hebben ontvangen". 8 Daaruit volgen twee primaire bronnen voor de verplichtingen en bevoegdheden van arbiters: enerzijds de overeenkomst tot arbitrage zoals die geldt tussen de procespartijen (de 'arbitrageovereenkomst'), en anderzijds de overeenkomst van opdracht tussen de procespartijen en de arbiters (het 'arbitragecontract'). Een tweede belangrijke bron die aan het arbitragecontract invulling geeft is het toepasselijk arbitragerecht (de toepasselijke arbitragewet). Doorgaans zullen de procespartijen zelf een plaats van arbitrage en daarmee een toepasselijk arbitragerecht 9 kiezen. Wanneer partijen die keuze niet hebben gemaakt en ten minste één van hen in Nederland woont dan wel feitelijk verblijf houdt biedt de Nederlandse arbitragewet aan het scheidsgerecht de ruimte zelf de plaats van arbitrage te bepalen. 10 Bij de nakoming van het arbitragecontract moeten arbiters het recht van de plaats van arbitrage (het toepasselijk arbitragerecht) in acht nemen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan specifieke formaliteiten ten aanzien van de procesvoering, de vorm en inhoud van het vonnis en het deponeren daarvan. Wanneer een arbitragereglement door partijen van toepassing is verklaard geeft dit reglement voor zover het toepasselijk arbitragerecht daartoe de ruimte biedt op zijn beurt weer invulling aan het arbitragerecht. Veel van deze reglementen zie bijvoorbeeld art. 60 NAI Arbitragereglement, art. 40 ICC Arbitragereglement en art. 31 LCIA Arbitragereglement voorzien in een uitsluiting van aansprakelijkheid. Vanzelfsprekend speelt deze exoneratie een belangrijke rol bij de hierna te 5 Voor een uitgebreide bespreking: B. van Zelst, "Contracteren met Arbiters", Contracteren 2014/4. 6 Dat artikel bepaalt dat met betrekking tot dwangsommen onder het begrip 'rechter' "mede scheidsmannen [worden] begrepen". 7 Evert Dekker en Willem van Boom, "Arbiters en aansprakelijkheid. Drie aandachtspunten bij herziening arbitragerecht", NJB 2013/1543, par. 6. 8 Zie W.D.H. Asser, "Beginselen van faire arbitrale rechtspleging", TvA 2013/40. Zie over de vraag of de rechten en plichten van arbiters niet meer een judiciële dan een contractuele kwestie zijn: Van Zelst, supra noot 5. 9 G.J. Meijer, "Overeenkomst tot arbitrage", Deventer: Kluwer 2011, p. 347. 10 Zie art. 1037 lid 1 jo 1073 lid 2 Rv. Zie voor een discussie van de problematiek: B. van Zelst, "Artikel 10:154 BW: een nieuwe benadering bij de bepaling van het recht toepasselijk op de overeenkomst tot arbitrage?", NTBR 2012/18.

bespreken discussie over (de norm voor) aansprakelijkheid van arbiters vanwege niet-nakoming van het arbitragecontract. Tot slot kan ook de administratie-overeenkomst bij de invulling van het arbitragecontract een rol spelen. Arbitragereglementen vullen de overeenkomst tot arbitrage in en voorzien langs die band in door arbiters in beginsel te respecteren partijafspraken ten aanzien van bijvoorbeeld procesorde en kostenveroordelingen. 11 Bij het nakomen van hun verplichtingen zijn arbiters dus primair gebonden aan de kaders zoals die door de arbitrageovereenkomst eventueel ook uitgewerkt in het arbitragecontract worden gesteld. Dat betekent niet dat het scheidsgerecht gehouden is de grillen van de procespartijen volgend uit de arbitrageovereenkomst, het arbitragecontract en de administratieovereenkomst altijd te volgen. Procespartijen hebben nog wel eens in de loop van de arbitrageprocedure vaak steeds verder uiteenlopende ideeën over hoe aan de procesorde invulling moet worden gegeven. Los daarvan heeft het scheidsgerecht een eigen verantwoordelijkheid waar het gaat om de handhaving van toepasselijk dwingend recht en van beginselen van fundamenteel procesrecht en een behoorlijke arbitrale rechtspleging. 12 Dogmatisch kan ook deze verplichting worden teruggeleid tot de diverse contractuele verhoudingen zoals die gelden tussen het scheidsgerecht en de partijen. Immers, om hun verplichtingen onder het arbitragecontract (de overeenkomst van opdracht) te kunnen nakomen zullen arbiters regels van dwingend (proces)recht moeten toepassen. Samenvattend geldt dat arbiters zich primair hebben te richten naar de arbitrageovereenkomst (inclusief een daarin overeengekomen arbitragereglement) en het tussen arbiters en de procespartijen overeengekomen arbitragecontract. Daarboven gaan echter regels van dwingend (proces)recht. Ten slotte wordt aan de rol van arbiters invulling gegeven door de administratie-overeenkomst waarbij arbiters, de procespartijen en het arbitrage-instituut betrokken zijn. 2.3 Verplichtingen voor procespartijen Uit de literatuur valt af te leiden dat arbiters zich bij het aanvaarden van hun opdracht verplichten het aan hen voorgelegde geschil op te lossen. Dat kan door het wijzen van een arbitraal vonnis 13 en eventueel door het bevorderen van een minnelijke regeling. Aan deze hoofdverplichting kleeft een aantal nevenverplichtingen. Van deze nevenverplichtingen 14 zijn in het kader van deze bijdrage met name van belang de verplichting voor arbiters: 1) onafhankelijk en onpartijdig te zijn; 2) de opdracht zelf uit te voeren; 15 3) zo spoedig als mogelijk uitspraak te doen, en; 11 Zie voor een uitgebreide bespreking: Von Hombracht Brinkman, supra noot 2, p. 10 onder (g). 12 Zie Asser, supra noot 8, par. 4. Bovendien is het naar Nederlands arbitragerecht (art. 1036 Rv) aan arbiters om die procesorde te bepalen wanneer partijen niet zelf de procesorde zijn overeengekomen of niet kunnen overeenkomen. 13 Zie: Scheltema en Von Hombracht-Brinkman, supra noot 2. 14 Zie ook de opsomming door Von Hombracht-Brinkman, supra noot 2, pp. 9-10. 15 Waarover uitgebreid: Scheltema, supra noot 2.

4) voor zover partijen dat niet zelf hebben gedaan; de procesorde vast te stellen. 16 Het zal de lezer zijn opgevallen dat in dit lijstje niet de verplichting is opgenomen een vonnis te wijzen dat ten uitvoer kan worden gelegd. Dat is in elk geval voor wat internationale arbitrages wel betoogd. 17 Hier past wat mij betreft allereerst de nuancering bij dat de Nederlandse arbitragewet anders dan bijvoorbeeld de Zwitserse of de Franse arbitragewet geen onderscheid maakt tussen nationale en internationale arbitrages. Om die reden lijkt het naar Nederlands recht niet opportuun ten aanzien van de verplichtingen van arbiters een onderscheid te maken tussen nationale en internationale arbitrages. In feite zijn alle arbitrages naar Nederlands recht nationale arbitrages nu de Nederlandse arbitragewet in die gevallen in beginsel gelijk van toepassing is. 18 Maar meer algemeen deel ik niet de opvatting dat op arbiters een resultaatsverbintenis rust een vonnis te wijzen dat (overal ter wereld?) met succes ten uitvoer kan worden gelegd. Mijns inziens moet de verbintenis een in beginsel ten uitvoer te leggen vonnis te wijzen worden begrepen als zorgvuldigheidsnorm, een verplichting "[to] decide the case with appropriate care, skill and professional integrity." 19 Het feit dat een vonnis niet ten uitvoer zou kunnen worden gelegd is niet per definitie terug te voeren op omstandigheden die in de macht lagen van het scheidsgerecht. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin tenuitvoerlegging van het vonnis wordt verzocht in een jurisdictie waarin het specifieke onderwerp van geschil niet arbitrabel is. Dat leidt tot weigering van de tenuivoerlegging op de voet van (wanneer van toepassing) art. V(II)(a) van het Verdrag van New York van 1958. 20 Tegenover de verplichtingen voor arbiters staat de primaire verplichting voor de procespartijen om de arbiters voor hun werkzaamheden te honoreren. 21 Von Hombracht-Brinkman heeft betoogd dat partijen daarnaast verplicht zijn aan de arbitrale procedure mee te werken. 22 Aannemelijk is dat de opdrachtgevers (de procespartijen) gehouden zijn het de opdrachtnemer ((de individuele leden van) het scheidsgerecht) mogelijk te maken zijn of haar opdracht daadwerkelijk uit te voeren. Dat lijkt besloten te liggen in de aard van de overeenkomst. 23 Uit de (Nederlandse) wet volgt deze verplichting tot medewerking niet expliciet. 3 Het belang van de procesorde Als gezegd is het in beginsel aan de procespartijen om in gezamenlijkheid tot procesafspraken te komen. Komen zij daar niet uit, dan is het aan arbiters de procesorde vast te stellen. Daarnaast moeten arbiters erop toezien dat de procesorde zoals partijen die voorstaan zich verhoudt tot regels van dwingend (proces)recht. 16 B. van Zelst, "Gedragsrecht en (internationale) arbitrage - een verkenning", TvA 2014/23. 17 Von Hombracht Brinkman, supra noot 2, p. 10. 18 G.J. Meijer, supra noot 9, p. 347. 19 Born, supra noot 4, p. 1620. 20 Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken New York, 10 juni 1958, Stb. 1963, 417. 21 In de (Nederlandse) wet aangeduid als 'loon'. Zie art. 7:405 lid 1 BW. 22 Von Hombracht-Brinkman, supra noot 2, p 11. 23 Zie Asser, supra noot 8.

Schending van de procesorde kan op twee manieren leiden tot vernietiging van een arbitraal vonnis. Allereerst is een arbitraal vonnis op grond van art. 1065 lid 1 aanhef en onder c Rv vernietigbaar wanneer arbiters zich niet aan hun opdracht hebben gehouden. Daarvan kan sprake zijn wanneer arbiters de tussen partijen overeengekomen procesregels waaronder de regels zoals voortvloeiend uit een overeengekomen procesreglement schenden. 24 Van belang is dat vernietiging op deze grond is uitgesloten wanneer ofwel (i) de schending van de opdracht niet van ernstige aard is, dan wel (ii) de partij die de vernietigingsgrond aanvoert heeft nagelaten bezwaar te maken overeenkomstig art. 1048a Rv. 25 Partijen moeten waar mogelijk tijdig bij het scheidsgerecht aan de bel trekken wanneer zij menen dat de overeengekomen procesorde wordt geschonden. Daarnaast is vernietigbaar een arbitraal vonnis dat is tot stand gekomen in strijd met fundamentele beginselen van procesrecht. 26 Daarbij valt vooral te denken aan schending van het beginsel van hoor en wederhoor of onafhankelijkheid en partijdigheid. Hoewel dat niet expliciet in de wet is vastgelegd, lijkt ook hier te gelden dat een partij die reeds gedurende de arbitrageprocedure op de hoogte was van de ingeroepen schending zijn recht verliest zich daarop in het kader van een vernietigingsprocedure te beroepen wanneer het bezwaar redelijkerwijze in de arbitrageprocedure naar voren had kunnen worden gebracht. 27 Tot slot kunnen schendingen van de (overeengekomen of fundamentele) procesorde leiden tot problemen bij de tenuitvoerlegging. Voor in Nederland gewezen arbitrale vonnissen geldt dat de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis kan weigeren, indien hem na een summierlijk onderzoek is gebleken dat het aannemelijk is dat het vonnis zal worden vernietigd op een van de hierboven besproken gronden. 28 Op grond van het Verdrag van New York van 1958 kan de tenuitvoerlegging van een Nederlands arbitraal vonnis in het buitenland dan wel de tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland worden geweigerd indien de scheidsrechterlijke procedure niet in overeenstemming was met de overeenkomst der partijen 29, en wanneer de erkenning of tenuitvoerlegging van de uitspraak in strijd zou zijn met de openbare orde van het land waarin tenuitvoerlegging wordt verzocht. 30 4 Handhaving door het scheidsgerecht In het voorgaande zijn de rechtsverhouding tussen de procespartijen en arbiters en de bronnen daarvoor kort besproken. Daaruit volgt dat het in beginsel aan de procespartijen is om binnen de kaders van dwingend (proces)recht de procesorde overeen te komen. Voor arbiters is vooral een rol weggelegd wanneer partijen niet tot een procesorde (kunnen) komen of wanneer de procesorde zich 24 H.J. Snijders, Groene serie Groene Serie Burgerlijke Rechtsvordering, 4 Grond c: schending van opdracht door arbiters bij: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel 1065 [Gronden voor vernietiging]. 25 Zie art 1065 lid 4 Rv. 26 Ook schending van regels van openbare orde kan tot vernietiging van een arbitraal vonnis leiden. Voor deze bijdrage zijn schending van beginselen van procesrecht die aldus de (door arbiters te handhaven) procesorde raken vooral van belang. 27 H.J. Snijders, Groene serie Groene Serie Burgerlijke Rechtsvordering, 4 Grond c: schending van opdracht door arbiters bij: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Artikel 1065 [Gronden voor vernietiging]. 28 Zie art 1063 Rv. Zie overigens ook de overige vernietigingsgronden van art. 1065 Rv. 29 Art V(1)(d) Verdrag van New York. 30 Art V(2)(b) Verdrag van New York.

niet verhoudt tot beginselen van fundamenteel procesrecht. In de praktijk zijn arbiters echter vaak nauw (en sturend) betrokken bij de totstandkoming van de procesorde. In de meeste gevallen zal dit niet tot problemen leiden. Ofwel partijen komen mede in overleg met het scheidsgerecht tot procesafspraken ofwel arbiters krijgen een meer vrije rol. Vervolgens wordt aan de uiteindelijk bepaalde procesorde uitvoering gegeven. Moeilijker is de situatie waarin een procespartij er bewust op uit is de integriteit van de procedure geweld aan te doen. De mogelijkheden daarvoor zijn vrijwel eindeloos. Te denken valt aan het niet meewerken en aan het vertragen van de procedure door het weigeren de procesovereenkomst (Terms of Reference) te ondertekenen, het depot te storten en het niet-deelnemen nemen aan de mondelinge behandeling. Andere voorbeelden zijn: het overleggen van grote hoeveelheden irrelevante stukken, het kort voor een zitting wisselen naar een geconflicteerde advocaat of het gedurende de procedure telkens doen van evident kansloze procedurele verzoeken met betrekking tot (bijvoorbeeld) het horen van getuigen en/of deskundigen, het overleggen van stukken of het verlengen van termijnen. 31 Dit soort procesverstorend gedrag zal doorgaans zijn ingegeven door het doel een grond te 'creëren' voor vernietiging van het arbitraal vonnis dan wel de tenuitvoerlegging daarvan te frustreren. De vraag is of hoe arbiters daarmee moeten omgaan. Naar Nederlands recht bestaan geen concrete richtlijnen voor het omgaan met deze in de literatuur ook wel guerrilla tactics 32 genoemde acties van een procespartij. Dat maakt het ook vanwege het sterk casuïstisch karakter van procesverstorend gedrag voor arbiters moeilijk te bepalen wanneer (en op welke grondslag) zij de bevoegdheid hebben in te grijpen. Mijns inziens geldt als ondergrens dat het procesverstorend gedrag de beginselen fundamenteel procesrecht en een behoorlijke arbitrale rechtspleging raakt. 33 Is dat het geval dan hebben arbiters op grond van hun bevoegdheid/verplichting de fundamentele procesorde te handhaven, de bevoegdheid in te grijpen. Dat kan op verschillende manieren. Hoewel strikt bezien niet van toepassing in zuiver Nederlandse arbitrages, bieden de IBA Guidelines on Party Representation in International Arbitration (de 'Richtlijnen') 34 een richtsnoer. Het uitgangspunt van deze Richtlijnen is dat 'party representatives should act with integrity and honesty and should not engage in activities designed to produce unnecessary delay or expense, including tactics aimed at obstructing the arbitration proceedings'. 35 31 Voor een discussie (en vele voorbeelden); Stephan Wilske, Arbitration Guerrillas at the Gate Preserving the Civility of Arbitral Proceedings when the Going Gets (Extremely) Tough, in: C. Klausegger et al, Austrian Yearbook on International Arbitration 2011, Maz'sche Verlags- und Universitätsbuchandlung 2011, p. 315 e.v. 32 Zie ibid. en: Gunther Horvath, Guerrilla Tactics in Arbitration, an Ethical Battle: Is There Need for a Universal Code of Ethics?, in: C. Klausegger et al, Austrian Yearbook on International Arbitration 2011, Maz'sche Verlags- und Universitätsbuchandlung 2011, p. 297 e.v. 33 Zie voor een uitgebreide bespreking Asser, supra noot 8. 34 De Richtlijnen zijn online te raadplegen via: http://www.ibanet.org/document/default.aspx?documentuid=6f0c57d7-e7a0-43af-b76e-714d9fe74d7f. 35 Richtlijnen, p. 10.

De Richtlijnen bieden verschillende handvatten voor arbiters om procesverstorend gedrag te sanctioneren. Deze sancties kunnen bestaan uit het vermanen van de partijvertegenwoordiger, het doen van een gevolgtrekking die het scheidsgerecht geraden voorkomt, het verdisconteren van het met de Richtlijnen strijdig gedrag in de proceskostenveroordeling, en/of 'any other appropriate measure in order to reserve the fairness and integrity of the proceedings'. 36 De Richtlijnen zijn echter niet automatisch in elke (internationale) arbitrage van toepassing. Buiten een expliciete overeenkomst tussen partijen kan het scheidsgerecht de Richtlijnen slechts toepassen (i) als hij heeft vastgesteld dat hij bevoegd is te oordelen over vragen van partijvertegenwoordiging; maar (ii) niet eerder dan na de partijen te hebben gehoord. Tot slot is het de vraag in hoeverre de in de Richtlijnen genoemde sancties ook het gewenste effect zullen hebben. De bedoelde sancties richten zich niet zozeer op de persoon die het procesverstorend gedrag vertoont (de advocaat, de in house counsel van de procespartij) maar tot de procespartij zelf. Zo kan het scheidsgerecht een proceskostenveroordeling uitspreken of een geleverd bewijs ongunstig waarderen, dan wel de bewijslast opdragen aan de partij die het proces verstoort. In het eerste geval is de prikkel dus vooral een financiële niet voor de persoon die het verstorend gedrag vertoont, maar voor de procespartij (in wiens opdracht het verstorend gedrag wordt uitgevoerd). Dat brengt het risico met zich dat partijen zich niet zozeer de vraag zullen stellen of hun handelen in lijn is met de Richtlijnen, maar of de (te verwachten) financiële gevolgen daarvan de moeite van dat handelen waard zijn. Ook bij sancties langs de band van het bewijsrecht geldt dat niet de verstorende partij wordt geraakt, maar de procespartij die hij/zij vertegenwoordigt. Dat is in tuchtrechtelijke aangelegenheden anders. Daar richt de sanctie zich tot de beroepsbeoefenaar. 37 5 Conclusie Uit het voorgaande volgt dat arbiters bij het bepalen van de procesorde een secundaire rol hebben. Het is in beginsel aan de procespartijen om de procesorde te bepalen. Komen partijen daar niet uit, dan is het aan arbiters de procesorde vast te stellen. Naast deze aanvullende bevoegdheid is voor arbiters een rol weggelegd bij het handhaven van beginselen van fundamenteel procesrecht en een behoorlijke arbitrale rechtspleging. Dat is ook het primaire 'haakje' voor arbiters om procesverstorend gedrag te sanctioneren. Dat kan het scheidsgerecht bijvoorbeeld doen door middel van financiële prikkels, zoals proceskostenveroordelingen (al dan niet bij tussenvonnis), maar ook door uit het niet-medewerken van een partij de gevolgtrekkingen te doen die het geraden acht. 36 Richtlijnen, art. 26. 37 Zie voor een uitgebreide analyse en verwijzingen: B. van Zelst, IBA Guidelines on Party Representation in International Arbitration effectief gedragsrecht in internationale arbitrage? TVA 2013/41, par 5 meer in het bijzonder.