Aan de verantwoordelijke beheersinstanties van de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra en centra voor herstelverblijf in Vlaanderen Datum: 2 3 JtAART 2012 Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Koning Albert 11-laan 35, bus 90, 1 030 BRUSSEL Tel. 02 552 64 00 - Fax 02 552 64 01 kabinet. vandeurzen@vlaanderen. be - Betreft: Specifieke brandveiligheidsnormen voor de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra en centra voor herstelverblijf - procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen Op 9 december 2011 keurde de Vlaamse Regering definitief het besluit goed tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012 en is van toepassing op de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra en centra voor herstelverblijf. Als bijlage bij deze brief vindt u een afschrift van dit besluit en de bijhorende bijlagen. 1.Situering De residentiële ouderenvoorzieningen moeten momenteel, om erkend te worden, voldoen aan een brandveiligheidsreglementering die teruggaat op het K.B. van 12 maart 1974 betreffende de veiligheidsnormen waaraan de rustoorden voor bejaarden moeten voldoen. Om hiervan het bewijs te leveren werd een beroep gedaan op lokale brandweerkorpsen. Zij voerden ter plaatse het onderzoek en brachten hiervan verslag uit. Dit verslag moest hernieuwd worden bij elke aanvraag tot verlenging van de erkenning. Een duidelijke procedure voor het afleveren van dit verslag en/ of een erop gebaseerd attest van de burgemeester was er tot op heden niet. Voor het verlenen van eventuele afwijkingen deed de Vlaamse Gemeenschap een beroep op de federale diensten van Binnenlandse Zaken. Intussen vaardigde de Vlaamse Gemeenschap het woonzorgdecreet uit dat geleidelijk wordt geïmplementeerd en richtte zij een eigen technische commissie brandveiligheid op. De samenwerking met Binnenlandse Zaken voor het beoordelen van afwijkingsaanvragen wordt daardoor afgebouwd.
2 Het eindpunt in dit proces is een actualisering van de intussen verouderde normen uit het K.B. van 12 maart 1974 en het uitwerken van een duidelijke procedure. Het op 9 december 2011 goedgekeurde besluit komt tegemoet aan beide doelstellingen. Dit besluit bevat de nieuwe na te leven specifieke brandveiligheidsnormen die als bijlage bij dit besluit worden gevoegd; het regelt de procedure om het bewijs te leveren dat voldoende beveiligingsmaatregelen werden getroffen; het organiseert de procedure voor mogelijke afwijkingsaanvragen en legt de ove-rgangsbepalingen vast. Belangrijk hierbij is het gegeven dat de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor het vaststellen van specifieke brandveiligheidsnormen voor voorzieningen die onder haar bevoegdheid vallen. Immers, het regelen van de brandveiligheid in voorzieningen waarvoor de gemeenschappen bevoegd zijn, is een gedeelde bevoegdheid van de federale overheid en de gemeenschappen: - de federale overheid is bevoegd om basisnormen betreffende de brandveiligheid uit te vaardigen, die gelden voor de diverse categorieën van constructies (bv. voor hoogen laagbouw), ongeacht hun bestemming; - de gemeenschappen zijn bevoegd om aanvullende brandveiligheidsnormen uit te vaardigen in functie van de bestemming van het gebouw, bv. de residentiële woonzorgvoorzieningen. Die specifieke normen mogen de federale basisnormen wel aanpassen en aanvullen. Ze mogen die federale basisnormen echter niet aantasten en kunnen bijgevolg geen versoepeling van deze normen impliceren; - de gemeenschappen zijn bevoegd om de federale basisnormen en de specifieke normen die ze zelf hebben uitgevaardigd, toe te passen in het kader van hun erkennings- en subsidiëringsbeleid betreffende de voorzieningen bedoeld voor de bijstand aan personen. 2.Procedure voor de uitreiking van een attest inzake naleving van de geldende normen De procedure voor de uitreiking van een attest inzake naleving van de geldende normen zit vervat in artikel 3 tot en met 1 0 van het besluit van 9 december 2011 en verloopt als volgt: De beheersinstantie van een voorziening doet een aanvraag tot het verkrijgen van een veiligheidsattest bij de burgemeester van de gemeente waarin de voorziening gelegen is. De burgemeester geeft aan de brandweer de opdracht om na te gaan in welke mate de voorziening aan de brandveiligheidsnormen voldoet. De brandweer voert daartoe een onderzoek uit, maakt hiervan een verslag op en bezorgt dat aan de burgemeester (artikels). Op dat moment kunnen zich 3 situaties voordoen: a) De voorziening voldoet aan alle normen. De burgemeester reikt een attest A uit: de veiligheid is onvoorwaardelijk gewaarborgd (artikel 7); b) De voorziening vertoont ernstige inbreuken op de normen. De veiligheid is in het gedrang. De burgemeester reikt een attest C uit: de voorziening moet gesloten worden of kan niet in exploitatie genomen worden. Dit kan gebeuren zowel door de burgemeester in het kader van zijn gemeentelijke bevoegdheden, als door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid op basis
3 van de bestaande procedures inzake rechtspleging voor erkenning en sluiting van voorzieningen (artikels 3 en 9); c) Allicht de meest voorkomende situatie: door minder transparante uitvoering van sommige bouwelementen, door toepassing van andere dan in de wetgeving beschreven technieken of door specifieke technische omstandigheden ontstaat twijfel over de correcte naleving van de in de normen opgenomen technische voorschriften en wordt het moeilijk om te attesteren dat aan alle normen voldaan is. Het brandweerverslag bevat, in voorkomend geval, een duidelijke opsomming van de niet-nageleefde brandveiligheidsnormen en geeft aan in welke mate de feitelijke toestand van de normen afwijkt. De brandweer moet zich ook uitspreken over de weerslag hiervan op de veiligheid voor residenten, personeel en bezoekers. Als de veiligheid niet ernstig in het gedrang is, reikt de burgemeester een attest.uit: de veiligheid is voorwaardelijk gewaarborgd (artikels 8 en 10). De voorziening moet binnen een termijn van maximaal zeven maanden na ontvangst van het attest B een stappenplan uitwerken dat voldoende garanties bevat om op termijn aan de gestelde normen te kunnen voldoen en dit aan de burgemeester bezorgen. Eén van de mogelijke acties in dit stappenplan is het aanvragen van afwijkingen op sommige of alle brandveiligheidsnormen die volgens het verslag niet zijn nageleefd (zie hiervoor verder onder rubriek 3 van deze brief). De brandweer onderzoekt het ingediende stappenplan en spreekt zich uit over de effectiviteit en de termijnen ervan. De brandweer bezorgt haar advies aan de burgemeester. Als daardoor de tekorten zijn opgelost, reikt de burgemeester een attest A uit. Als blijkt dat het plan voldoende waarborgen bevat om op termijn aan de tekorten te verhelpen, verlengt de burgemeester het attest B, een- of meermaals tot maximum acht jaar. Als het plan onvoldoende wordt geacht of wanneer geen plan wordt ingediend, kan de burgemeester het attest B niet verlengen en zal, bij ontstentenis van een geldig attest B, de procedure ingezet worden tot schorsing van de erkenning van de voorziening. Na uitvoering van het stappenplan kan het attest B desgevallend nog verlengd worden voor zover de totale termijn van acht jaar niet overschreden wordt. Indien bij deze controle andere tekorten worden vastgesteld, hervat de procedure voor het uitreiken van een attest B of C. Tussen de aanvraag tot controle door de beheersinstantie en het uitreiken van het attest door de burgemeester verloopt maximaal 3 maanden. Om erkend te kunnen worden of blijven moet de voorziening over een geldig attest A of B kunnen beschikken. Het attest C leidt tot het inzetten van de procedure tot intrekking, respectievelijk weigering van de erkenning en heeft, zoals hoger vermeld, de sluiting tot gevolg. Wanneer geen geldig attest kan worden voorgelegd, wordt de procedure tot schorsing van de erkenning ingezet of wordt de erkenning geweigerd. Inzake geldigheidsduur van de afgeleverde attesten bepaalt het besluit van 9 december 2012 het volgende:
4 - het attest A geldt voor acht jaar; - het attest B kan bij aanvang slechts voor 1 jaar gelden. Het kan daarna meermaals verlengd worden voor een maximale periode die de acht jaar niet mag overschrijden; - de attesten A en B vervallen tevens na uitreiking van een nieuw attest voor dezelfde voorziening; - het attest A of B vervalt eveneens binnen zes maanden na het uitvoeren aan of in de voorziening van ingrijpende verbouwings- of uitbreidingswerken die de veiligheid rechtstreeks of onrechtstreeks beïnvloeden; - het attest C kan maar vervallen na uitreiking van een nieuw attest voor dezelfde voorziening. 3.Normen en afwijkingsaanvragen Het koninklijk besluit van 12 maart 197 4 tot vaststelling van de veiligheidsnormen waaraan de rustoorden voor bejaarden moeten voldoen, is een allesomvattende regelgeving die nog dateert van vóór de regionalisering. Zo bevat deze wetgeving bepalingen over beleidsdomeinen die nu het voorwerp uitmaken van afzonderlijke regelgevingen, waardoor er overlappingen en/ of tegenstrijdigheden zijn ontstaan. Alle nieuwe gebouwen zijn ondertussen ook onderworpen aan het koninklijk besluit van 7 juli 1994, waarbij de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing worden vastgesteld waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. Bovendien is een aantal van de normen vervat in deze regelgeving achterhaald door de evolutie van de technieken en de materialen in de bouw. Voorts is er geen vermelding van nieuwe ontwikkelingen betreffende brandveiligheid van de afgelopen 30 jaar (bv. rookenlof branddetectie is niet opgenomen in deze normen). Een aanpassing van de bestaande veiligheidsnormen voor de ouderenvoorzieningen is ook nodig als gevolg van de evoluties in deze sector. Door demografische en sociale evoluties en door de genomen beleidsoptie om zo lang mogelijk zorg aan huis te bieden en de residentiële ouderenzorg voor een zorgafhankelijk doelpubliek te bestemmen zijn er geen voorzieningen meer waar enkel nog valide ouderen verblijven die zich zelfstandig en autonoom kunnen verplaatsen. Het huidige brandveiligheidsrisico in de voorzieningen is dan ook van een totaal andere orde dan 35 jaar geleden. Bij de actualisatie van de normen werd de focus dan ook meer gericht op de actieve veiligheid. Dit vertaalt zich in de normen van bijlage I enerzijds in een aantal nieuwe maatregelen die gericht zijn op preventie, snelle ontdekking van de brand en het in veiligheid brengen van de bewoners en de aanwezigen in het algemeen. Anderzijds vertaalt dit zich in het verfijnen van een aantal eisen die worden gesteld aan de constructie van het gebouw, maximaal rekening houdend met de algemeen geldende basisnormen. De belangrijkste nieuwe maatregelen zijn: - verplichte toepassing van de algemene automatische branddetectie (zie artikel6.6.1); opdeling van de bouwlagen in deelcompartimenten om de horizontale evacuatie te garanderen (zie artikel 2.1.2 en 4.1); de verplichte periodieke vorming van het personeel (zie artikel8.6.1); het voorzien van deursluiters met vrijloop voor nog te ontwerpen voorzieningen ( zie artikel4.4.1); het verbod op het gebruik van tv-toestellen met beeldbuis (zie artikel 8.3.2).
5 De belangrijkste wijzigingen zijn: - aanpassingen van de eisen voor de structurele elementen van het gebouw (zie artikel 3.2) en voor de weerstand tegen brand van bepaalde bouwelementen; - mogelijkheid tot aansluiting van 'gemeenschappelijke zithoeken' bij de evacuatiewegen (zie artikel 4.4.3); - indien attestering van de weerstand tegen brand van een bouwelement niet beschikbaar is, kunnen in bestaande gebouwen bepaalde alternatieven aanvaard worden (diverse artikelen, o.a. 3.2 en 3.3). In de toelichting bij de normen van bijlage I (www.vipa.be/brandveiligheid) wordt dit verder verduidelijkt. De normen van bijlage I zijn van toepassing op de in het besluit vermelde ouderenvoorzieningen en centra voor herstelverblijf (zie definities in artikel 1 van het BVR) ongeacht de ouderdom van het gebouw. De ouderdom van het gebouw speelt enkel een rol voor het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. Meer info hierover vindt u eveneens in de toelichting bij de bijlage I. Op gemotiveerde aanvraag van de beheersinstantie kan de administrateur-generaal voor sommige of voor alle brandveiligheidsnormen waaraan volgens het verslag van de brandweer niet voldaan is, een afwijking toestaan. De procedure voor deze aanvraag tot afwijking wordt beschreven in artikel 11 van het besluit van 9 december 2011. De aanvraag wordt voor advies voorgelegd aan de technische commissie voor brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Meer uitleg bij het indienen van een aanvraag tot afwijking en de samenstelling van het dossier vindt u in de tekst van de toelichting en op www.vipa.be/brandveiligheid. 4.0vergangsregelingen Het besluit van 9 december 2011 omvat tevens een aantal overgangsbepalingen. Hierbij kunnen verschillende situaties onderscheiden worden. a) Rusthuizen en centra voor kortverblijf met een erkenning van bepaalde duur die onder de overgangsregeling van het Woonzorgdecreet vallen: De op 1 januari 2010 bestaande rusthuizen en centra voor kortverblijf genieten van de overgangsregeling vervat in artikel 88 van het Woonzorgdecreet - indien zij erkend waren op 1 januari 2010, blijven zij gedurende vijf jaar verder erkend volgens de regels die voor 1 januari 2010 van toepassing waren, tenzij hun erkenning voordien afloopt of wordt ingetrokken; - de voorzieningen die voor 1 januari 2010 een aanvraag tot erkenning of verlenging van erkenning hebben ingediend, kunnen voor ten hoogste vijf jaar erkend worden volgens de regels die voor die datum van toepassing waren; - in beide gevallen blijven zij verder erkend of worden zij erkend op basis van de oude erkenningsnormen, met inbegrip van de specifieke brandveiligheidsnormen;
6 - voor het einde van hun lopende erkenning, moeten deze voorzieningen een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur als woonzorgcentrum of als centrum voor kortverblijf insturen. Indien voor een dergelijke voorziening voor 1 juli 2012 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur als woonzorgcentrum of als centrum voor kortverblijf wordt ingestuurd: - blijven de oude brandveiligheidsnormen voor die voorzieningen nog gelden tot en met 30 juni 2013; bij de erkenningsaanvraag zal een recent bewijs dat aan de oude brandveiligheidsnormen voldaan is, meegestuurd moeten worden; uiterlijk op 30 juni 2013 moet de voorziening het bewijs voorleggen dat ze aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester een attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren. Indien voor een dergelijke voorziening tussen 1 juli 2012 en 30 juni 2013 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur als woonzorgcentrum of als centrum voor kortverblijf wordt ingestuurd: - blijven de oude brandveiligheidsnormen voor die voorzieningen nog gelden tot en met 30 juni 2013; - bij de erkenningsaanvraag moet geen nieuw bewijs dat aan de toepasselijke brandveiligheidsnormen voldaan is, meegestuurd worden. In dit geval blijft het laatst afgeleverde bewijs dat aàn de toepasselijke brandveiligheidsnormen voldaan is, gelden tot 30 juni 2013; - uiterlijk op 30 juni 2013 moet de voorziening het bewijs voorleggen dat ze aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester een attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren. Indien voor een dergelijke voorziening na 1 juli 2013 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur als woonzorgcentrum of als centrum voor kortverblijf wordt ingestuurd, moet het bewijs ingezonden worden dat de voorziening aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoen (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester een attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren. b) Woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra die op 1 iuli 2012 over een erkenning van onbepaalde duur beschikken: Voor deze voorzieningen geldt het volgende: - de oude normen blijven voor die voorzieningen nog gelden tot en met 30 juni 2013; - uiterlijk op 30 juni 2013 moet de voorziening het bewijs voorleggen dat ze aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester nog altijd het attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren.
7 c) Nieuwe woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra waarvoor voor 1 juli 2012 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur wordt ingestuurd en waarvoor op 1 juli 2012 nog geen erkenning werd verleend, of waarvoor tussen 1 iuli 2012 en 30 juni 2013 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur wordt ingestuurd: Voor deze voorzieningen geldt het volgende: - de oude normen blijven voor die voorzieningen nog gelden tot en met 30 juni 2013; - bij de erkenningsaanvraag zal een recent bewijs dat aan de oude brandveiligheidsnormen voldaan is, meegestuurd moeten worden; - uiterlijk op 30 juni 2013 moet de voorziening het bewijs voorleggen dat ze aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester nog altijd het attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaas jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren. d) Nieuwe woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra waarvoor vanaf 1 juli 2013 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur wordt ingestuurd: Indien voor een dergelijke voorziening na 1 juli 2013 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur wordt ingestuurd, moet het bewijs ingezonden worden dat de voorziening aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester een attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren. e) Centra voor herstelverbliif: Voor de centra voor herstelverblijf en de centra voor kortverblijf verbonden aan een centrum voor herstelverblijf geldt dat deze voorzieningen vanaf 1 juli 2013 integraal aan de normen vervat in het besluit van 9 december moeten voldoen. Dergelijke voorzieningen die op 1 juli 2012 erkend zijn of waarvoor voor 1 juli 2012 een aanvraag tot erkenning wordt ingestuurd, moeten ten laatste op 15 oktober 2012 het bewijs insturen dat de voorziening aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester een attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren. Indien voor een dergelijke voorziening na 1 juli 2012 een aanvraag tot erkenning van onbepaalde duur wordt ingestuurd, moet het bewijs ingezonden worden dat de voorziening aan de nieuwe brandveiligheidsnormen voldoet (attest A). Indien dat nog niet (geheel) het geval is en wanneer de veiligheid daardoor niet wezenlijk in het gedrang is, kan de burgemeester een attest 8 uitreiken en heeft de voorziening nog maximaal 8 jaar om alle aanpassingswerken uit te voeren.
8 S.Serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening: Belangrijk aandachtspunt is dat de normen en de procedure vervat in het besluit van 9 december 2011 niet van toepassing zijn op de serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening. Hiervoor blijft de huidige regelgeving verder van toepassing. Aansluitend op het uitvaardigen van de regelgeving inzake groepen van assistentiewoningen zullen er specifieke normen ontwikkeld worden voor de groepen van assistentiewoningen en zal de procedure van attestering zoals vervat in het besluit van 9 december 2011 ook van toepassing worden voor groepen van assistentiewoningen. Verdere info: Verdere informatie rond dit besluit vindt u op de website van het VIP A (www.vipa.be/brandveiligheid) en het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid (www.zorgen-gezondheid. be/ouderenzorg). Voortaan kan u ook een document met de toelichting bij het besluit en de bijlage 1 raadplegen op www.vipa.be/brandveiligheid. De toelichting bij het besluit van 9 december 2011 geeft per artikel verduidelijking bij de tekst van het besluit zelf en bij de normen van bijlage I van het besluit. In een eerste versie van deze toelichting werden reeds een aantal antwoorden op de meest gestelde vragen verzameld. Daarnaast worden een aantal begrippen en uitgangspunten verduidelijkt. Het is de bedoeling om de toelichting op systematische wijze actueel te houden zodat men alle communicatie en verduidelijking die beschikbaar is, ook steeds in eenzelfde document kan terugvinden. De laatste versie van dit document zal steeds beschikbaar zijn op de website van VIP A. Vragen over dit besluit en de toepassing ervan kunt u mailen naar: a) Vragen inzake de normen en afwijkingsaanvragen: Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden t.a.v. mevr. ir. Ann Beusen emailadres: ann.beusen@wvg.vlaanderen.be telefoon: 02-553 75 10 b) Vragen inzake de procedure en de overgangsregelingen: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid t.a.v. dhr. Eddy Mettepenningen emailadres: eddy.mettepenningen@wvg. vlaanderen.be telefoon: 02-553 33 98 Met vriendelijke groeten, Jo Vandeurzen Vlaams minis r van Welzijn, Volksgezon eid en Gezin