Brandveiligheid & Ouderen
Brandgevaar: laat de kwetsbaren niet stikken! Nederland telt steeds meer zelfstandig wonende ouderen. De groeiende vergrijzing staat haaks op het krimpende aanbod van verzorgings- en verpleeghuizen. Het gevolg is dat ouderen zich massaal vestigen in senioren- complexen, gebouwen met de status gewone bewoning. Het wettelijk veiligheidsniveau dat hierbij hoort, gaat uit van vitale, zelfstandige en zelfredzame bewoners. Bewoners die bewust zijn van de risico s en zichzelf bij brand razendsnel in veiligheid kunnen brengen. Voor veel ouderen een onmogelijke opgave. Vasthouden aan te soepele wetgeving en uw kwetsbare bewoners bij brand laten stikken, is geen oplossing. Dit whitepaper is bedoeld om uw visie hierop aan te scherpen. Nieuwbouw en bestaande bouw kennen verschillende veiligheidsniveaus. Het niveau voor nieuwbouw is de bovengrens die door de wetgever wordt gesteld. Wat dat betekent? Dat een bewoner bij brand bijvoorbeeld 30 seconden lang door de rook kan vluchten met een snelheid van 1 m/s om een afstand van 30 meter af te kunnen leggen. Ziet u een tachtigjarige dit al doen? Bij bestaande bouw wordt de onderste grens gehanteerd. In dat geval mag de afstand tussen de woning en een veilige uitweg zelfs 45 meter (!) bedragen. Daarna moet nog naar buiten worden gevlucht. Hoeveel trappen kunnen ouderen aan als de lift niet gebruikt mag worden bij brand? Kortom, het is van levensbelang om een verantwoordelijk veiligheidsniveau te hanteren bij ouderenhuisvesting. Oprukkende vergrijzing Het CBS verwacht tussen nu en 2040 een stijging van het aantal 65-plussers van 2,6 naar 4,6 miljoen mensen. Een snelgroeiende ouderenpopulatie die geacht wordt zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Er is een grote behoefte aan betaalbare seniorencomplexen. De bezuinigingen op de zorg hebben er onder andere toe geleid dat steeds meer verzorgingshuizen herbestemd worden tot gewone woongebouwen met het laagste veiligheidsniveau. Maar zelfstandig wonen is iets anders dan zelfredzaam zijn in geval van nood. Voor gebouweigenaren en -beheerders is het belangrijk het verschil te blijven zien tussen wat wettelijk mag en wat menselijkerwijs verantwoord is. 1
Eisen van de overheid Wat mag er eigenlijk? Juridisch wordt er onderscheid gemaakt tussen eisen die gelden voor te ontwikkelen nieuwbouw, reguliere bestaande gebouwen en voor bestaande gebouwen die verbouwd worden. Drie verschillende situaties dus met drie verschillende veiligheidsniveaus: Het niveau nieuwbouw geldt voor nieuw te bouwen gebouwen. Voor het verkrijgen van een vergunning en voor realisatie van het bouwwerk zijn deze eisen van toepassing. Voor bestaande gebouwen geldt dat deze aan de eisen voor bestaande bouw moet voldoen. Als gevolg van slijtage mag een bouwwerk slechter worden van kwaliteit, maar moet het minimaal blijven voldoen aan het niveau bestaande bouw. Wordt een gebouw verbouwd of aangepast, dan geldt dat het gebouw in ieder geval niet mag verslechteren. Hier moet dan voldaan worden aan het rechtens verkregen niveau ofwel het kwaliteitsniveau zoals ooit vergund en gebouwd. Gevaarlijke ondergrens Het niveau bestaande bouw biedt voor senioren en andere minder zelfredzame doelgroepen een onverantwoord veiligheidsniveau. Het betekent onder meer dat een lange vluchtafstand van 45 meter wordt geaccepteerd. Als dit ook nog gepaard gaat met kwalitatief ondermaatse brandscheidingen (20 minutenbrandwerend) en een constructie die al binnen 30 minuten kan bezwijken, is de kans op slachtoffers bij brand levensgroot. Tegen de tijd dat de brandweer arriveert, zal een groot deel van het gebouw vlam hebben gevat en zal een deel van het pand elk moment kunnen instorten. Bovendien krijgt de brandweer bij oudere bewoners te maken met een massale evacuatie-behoefte, zoals in 2015 bleek bij een brand in een Nijmeegse seniorenflat: In de vroege ochtend van vrijdag 20 februari 2015 brak er in Nijmegen brand uit in een cafetaria vlak bij de ingang van serviceflat De Notenhout. De brand sloeg door het dak waardoor vluchtwegen in het bovengelegen wooncomplex al snel werden afgesloten. In zeer korte tijd ontstond een gevaarlijke situatie door rook en rookontwikkeling. Met hoogwerkers moesten 50 bewoners in pyjama worden geëvacueerd, waarvan 9 zwaargewond. De brand heeft uiteindelijk 4 bewoners het leven gekost. Bron: http://www.regio024.nl/index.php/nieuws/nijmegen/103-redactie/22393-vsp-wilduidelijkheid-rondom-brand-notenhout 2
Uw eigen situatie Wanneer u te maken heeft met seniorenhuisvesting, zal het bovenstaande ongetwijfeld vragen oproepen. Hoe veilig zijn uw oudere bewoners momenteel? In welke staat verkeren de gebouwen die u in beheer heeft? De huidige eisen die de wetgever stelt aan gewone woongebouwen gaan uit van een grote mate van zelfredzaamheid. Alleen bij specifieke gebouwfuncties zoals wonen met zorg, ziekenhuizen, gevangenissen of kinderopvang wordt rekening gehouden met verminderde zelfredzaamheid. Om uw eigen situatie scherper in beeld te krijgen, volgt hieronder een verdieping in de bouwregelgeving en onze visie op een meer verantwoorde ouderenhuisvesting. Ontwikkeling bouwregelgeving De technische eisen waaraan uw gebouw moet voldoen, hangen veelal af van het bouwjaar en de toenmalige vergunningseisen. Tot 1992 waren de Bouwverordeningen van kracht. In veel gevallen is de bouwkundige kwaliteit van gebouwen uit die periode slecht en benadert het bouwwerk het niveau van bestaande bouw. Vanaf de invoering van het Bouwbesluit in 1992 zijn de veiligheidseisen voor nieuwbouw aangescherpt en beter vastgelegd. Vanaf Bouwbesluit 2003 kunt u er op hoofdlijnen van uitgaan dat uw gebouw grotendeels zal voldoen aan het veiligheidsniveau nieuwbouw van het huidige Bouwbesluit 2012. Tot zover de wettelijke kaders. 3
Rechtens verkregen niveau Doorgaans heeft u bij bestaande gebouwen dus te maken met twee veiligheidsniveaus: niveau bestaande bouw en het rechtens verkregen niveau. Wanneer u een verbouwing of aanpassing wilt doen, moet u voldoen aan het rechtens verkregen niveau. Deze momentopname wordt bepaald door de kwaliteit van het gebouw, de initiële bouwvergunningen, gebruiksvergunningen of gebruiksmeldingen. Doordat er vaak veel verbouwd is, dossiers niet volledig zijn en brandveiligheidseisen in het verleden slecht zijn vastgelegd, is dit in de praktijk vaak lastig te bepalen. Kan ik er wat aan doen? Het niveau nieuwbouw geldt als het hedendaagse veiligheidsniveau. Onbewust wordt er vaak vanuit gegaan dat alle gebouwen hieraan voldoen. Maar de praktijk leert dat een groot deel van het bestaande vastgoed in Nederland hier niet aan voldoet. Als gevolg hiervan vallen de meeste bouwwerken in de categorie bestaande bouw met dito veiligheidsniveau. Een dusdanig laag niveau dat het niet de vraag is óf maar wanneer er (weer) slachtoffers zullen vallen onder bewoners van complexen die verminderd zelfredzaam zijn. Een problematiek die ook door ouderenbonden en brandweer aan de kaak is gesteld. Vooralsnog wordt de verantwoordelijkheid bij u - de markt - gelegd. Bron: Getty Images 4
Verantwoord veiligheidsniveau Om een goed veiligheidsniveau te borgen adviseren we vanuit Royal HaskoningDHV om altijd minimaal te streven naar niveau nieuwbouw. Houdt daarbij ook rekening met de eisen voor het wonen met zorg. De senioren die nu een woning betrekken kunnen in de toekomst meer afhankelijk worden van de zorg waardoor zelfredzaamheid minder wordt. De eisen zijn voor deze situatie strenger en iets anders. Bij echte zorgsituaties is de zorgorganisatie (en de BHV) verantwoordelijk voor de veiligheid, terwijl bij normale woningen de bewoner zelf verantwoordelijk is. Enkel wanneer dit zeer grote aanpassingen en investeringen vergt, is het ons inziens acceptabel om gemotiveerd af te wijken van dit niveau. In dat geval adviseren we te zoeken naar gelijkwaardige oplossingen conform artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012. Er hoeft dan niet direct voldaan te worden aan de eisen van het Bouwbesluit, maar de veiligheid kan door middel van alternatieve maatregelen alsnog geborgd worden. Enkel in zeer prangende situaties kan het veiligheidsniveau verlaagd worden. Belangrijkste bouwkundige standaard eisen We beseffen heel goed dat het geadviseerde niveau nieuwbouw en de aanvullende maatregelen bij verouderde panden tot ingrijpende aanpassingen kunnen leiden. En zolang deze aanpassingen niet wettelijk verplicht zijn, bestaat er ruimte voor een commerciële afweging tussen veiligheids- en exploitatierisico s. Toch achten wij het verstandig om in het snelgroeiende domein van seniorencomplexen een aantal uitgangspunten voor te leggen die een verantwoorde ouderenhuisvesting borgen. Met deze voorzieningen beperkt u de omvang van een brand, minimaliseert u de bedreiging voor de omgeving en waarborgt u goede vluchtmogelijkheden: Weerstand tegen bezwijken van de constructie minimaal 60 minuten Brandcompartimenten: Omvang maximaal 1000 m2 bij wonen met zorg en beperkt tot de woning in woongebouwen; Weerslag tegen Brand Doorslag en Brand Overslag minimaal 60 minuten. Beschermde subbrandcompartimenten (geldt bij wonen met zorg): Ieder appartement is een zelfstandig beschermd subbrandcompartiment; Weerslag tegen Brand Doorslag en Brand Overslag minimaal 30 minuten. Loopafstanden maximaal 30 meter; Bovenstaande uitgangspunten kunt u als richtlijnen hanteren voor de situatie in uw 5
huidige woongebouw(en). Dit geldt specifiek voor bouwkundige voorzieningen. Een volgende stap richt zich op installatietechnische en organisatorische maartregelen. Aanvullende bouwkundige maatregelen Ouderen verdienen een gelijkwaardige kans om te vluchten bij brand. Aanvullende maatregelen bovenop het veiligheidsniveau nieuwbouw is daarom wenselijk. Hierbij kunt u denken aan de eisen die gesteld worden bij ziekenhuizen. In ziekenhuizen zijn patiënten ook verminderd zelfredzaam. Daarom moeten bijvoorbeeld op iedere verdieping altijd twee brandcompartimenten aanwezig zijn. Patiënten kunnen zichzelf dan horizontaal verplaatsen of verplaatst worden naar een veilig gebied, het andere brandcompartiment. Vervolgens kunnen ze op hulp wachten of rustig de trap afdalen. Als het gebouw bestaat uit meerdere vleugels die brandwerend van elkaar zijn gescheiden kan hiervan slim gebruik gemaakt worden. Brandbeveiligingsinstallaties De bouwregelgeving stelt eisen aan bouwkundige en installatietechnische voorzieningen. Tot 2008 waren de eisen waaraan brandbeveiligingsinstallaties moesten voldoen, niet uniform vastgelegd. Sindsdien zijn de eisen hiervoor geüniformeerd in het gebruiksbesluit en later opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Voor niveau nieuwbouw en bestaande bouw gelden voor u in hoofdlijnen dezelfde eisen rond brandbeveiligingsinstallaties. Doordat installaties vaker worden vernieuwd dan bouwkundige elementen, voldoen deze relatief frequent aan het niveau nieuwbouw. Maar een goede brandmeldinstallatie wil nog niet zeggen dat ouderen veilig zijn als er brand ontstaat. Voor woningen waarin ouderen wonen is het belangrijk te beseffen dat niet alle ouderen bekwaam en zelfredzaam zijn. Het is daarom belangrijk dat centraal een signaal wordt gegeven en een organisatie in de nabijheid wordt gewaarschuwd die hulp kan bieden. Dit hoeft niet altijd de brandweer te zijn. Mogelijk kunnen ook afspraken worden gemaakt met zorgorganisaties in de nabijheid of beveiligingsbureau s. Door een slimme brandmeldinstallatie te voorzien kan aan beide doelstelling zoals hieronder geformuleerd is worden voldaan. Met een goed ontworpen installatie kan het gebouw ook flexibel gebruikt worden. Bij wonen met zorg is een brandmeldinstallatie vereist met een centrale signalering die zorgt voor alarmering van de BHV en extern de brandweer; Bij wonen hoeft alleen de woning gealarmeerd te worden waar de brand is 6
gedetecteerd. In aanvulling hierop adviseren we altijd een systeem te voorzien dat ook buiten de woning zorgt voor een signaal op een centrale plaats of bij een externe hulporganisatie zodat bij brand mensen die moeilijk te been zijn kunnen worden geholpen. Waardevolle innovaties De regelgeving met betrekking tot brandveiligheid blijft zich ontwikkelen maar ook technische oplossingen ontwikkelen zich. Innovaties die op dit moment beschikbaar zijn op de markt kunnen heel erg interessant zijn om de risico s te beperken, aan te sluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen of wellicht met minder kosten en organisatie de veiligheid te borgen. Automatische blussystemen worden al decennialang toegepast in gebouwen. Sprinklerinstallaties met grote pompopstellingen hebben een bewezen betrouwbaarheid. Watermist systemen zijn sinds een tiental jaren een interessant alternatief omdat leidingen dunner zijn en watervoorzieningen kleiner. Een relatief nieuwe ontwikkeling is de woningsprinkler. Dit is een sprinkler die op de reguliere drinkwaterleiding kan worden aangesloten. Het is daarmee een relatief eenvoudig en goedkoop systeem dat vooral bedoeld is om de veiligheid van bewoners te verhogen. Een brand, automatisch met water bestreden, ontwikkelt zich veel langzamer en flashover wordt voorkomen. Het zijn interessante ontwikkelingen die zeker bij nieuwbouw of grootschalige renovatie goed zijn om in overweging te nemen. De zwakste schakel Het uiteindelijke brandveiligheidsniveau wordt bepaald door de combinatie van bouwkundige, installatietechnische én organisatorische voorzieningen. Hierbij geldt dat de keten zo sterk is als de zwakste schakel. Wat heb je aan een goede brandmeldinstallatie als er geen opvolging komt? En wat is een goede brandwering waard als de brandwerende deuren zijn geblokkeerd of gewoon open blijven staan? De organisatie moet - kortom - zijn afgestemd op alle technische maatregelen. Hier zit dus het vraagstuk wie waar voor verantwoordelijk is. Een gangbare verdeling is dat de gebouweigenaar zorgt voor een gedegen brandveilige woning en de gebouwbeheerder in samenspraak met de bewoners aanvullende maatregelen treft die periodiek worden afgestemd en getoetst. Dit geldt zowel voor onderhoud en beheer van het gebouw en de installaties als over organisatorische voorzieningen, zoals een goed getrainde BHV-organisatie. Goede voorlichting aan de bewoners en brandoefeningen zijn daarbij onmisbaar. Als blijkt dat een ontruiming te lang duurt of brandwerende deuren open blijven staan, moeten herziene maatregelen worden getroffen. Want kwetsbare bewoners die laat u niet stikken, toch? 7
Royal HaskoningDHV Daan Jansen Senior Fire Safety Consultant & Associate Director daan.jansen@rhdhv.com +31 6 119 17 614