Art. richtlijn 2016/2341/EU:

Vergelijkbare documenten
Art. richtlijn 2016/2341/EU:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

iiii,,iiiiiiiiiiii,iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Overzicht van markttoegang regelgeving Wft BANKEN met zetel in Nederland

Impact van de nieuwe Europese pensioenfondsenrichtlijn Het doel voorbij geschoten? Frank Doornik 12 december 2018

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet financieel toezicht

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Wat zijn de risicomanagement eisen uit IORP II en wat is de bestuurlijke impact?

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verslag internetconsultatie ontwerpbesluit ter implementatie van de herziene IORP-richtlijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

DE MINISTER VAN FINANCIËN, Gelet op de artikelen 2:104, eerste en tweede lid, en 4:7 van de wet; BESLUIT: ARTIKEL I

NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Afspraken tripartiet overleg financiële onderneming, externe accountant, De Nederlandsche Bank

Wijzigingsregeling in verband met de implementatie van de richtlijn beheerders van alternatieve belegginginstellingen

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Artikel Pensioenwet Artikel lid Artikel PSW Regelgeving op basis van PSW of Wtv 1993 Hoofdstuk 1 1. definities 1 2. nadere bepalingen definities

Concept Ministeriële regeling

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Gelet op de artikelen 1:25, vierde lid, 1:69, derde lid, 2:85, eerste lid, en 4:7, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]];

IORP II: De gevolgen

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II

de Koning > Retouradres Postbus EE Den Haag Directie Financiele Markten

(Tekst geldend op: Voorstel wetswijziging September 2011) Wet op het financieel toezicht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregel Deskundigheid dagelijks beleidsbepalers artikel 4:9 en 5:29 Wft

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

2509 LV DEN HAAG OndenA/erp AMvB implementatie lorp-richtiijn

IORP II: KANSEN EN UITDAGINGEN VOOR INTERNE AUDIT FUNCTIE (IAF)

Klaar voor IORP II 14 maart 2018

- 1 - Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PH Presentatie 28 mei 2018

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd:

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

124 De Pensioenwereld in 2015

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN WET (Consultatieversie) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

In artikel 21, vierde lid, vervalt en het opnemen van gegevens over de vergelijkbaarheid van onderdelen van de pensioenregeling.

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

EIGEN RISICO BEOORDELING (ERB) IORP II JASPER HOOGENSTRAATEN 27 SEPTEMBER 2018

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt na artikel 6a een artikel ingevoegd, luidende:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Memorie van Toelichting. Algemeen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Functieprofiel sleutelfunctionarissen (zowel sleutelfunctiehouders als sleutelfunctievervullers)

Verkenning inrichting sleutelfuncties Saskia Bezoen, Annemarie van Dijk, Lisanne Maas, Albert van der Meer, Valerie Smeets, Jurgen Willemsen

No.W /III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

Pensioenen in de EU - Nieuwe IORP-richtlijn

Datum 29 april 2011 Ons kenmerk TGFO-DDi Pagina 1 van 6. Betreft

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Concept Ministeriële regeling

EIOPA ontwierp een vliegtuig

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ACIS-Symposium Uitbesteding publiekrechtelijk kader. 17 mei 2019 Pien Kerckhaert

Transcriptie:

Transponeringstabel implementatie Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV s) (PbEU 2016, L 354/37) in de Wet op het financieel toezicht en daarop gebaseerde regelgeving Art. richtlijn 2016/2341/EU: Te implementeren in: Bijzonderheden (waaronder nationale beleidskeuzen en, indien nieuwe regelgeving ter implementatie niet nodig is, de reden daarvan): Titel I: Algemene bepalingen Artikel 1 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; bepaling over het onderwerp van de richtlijn. Artikel 2 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; bepaling over de reikwijdte van de richtlijn. Artikel 3 - De bepaling behoeft geen implementatie; in Nederland komen dergelijke instellingen niet voor (zie transponeringstabel PW en Wvb). Artikel 4 - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 5 - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 6 (1) - De bepaling behoeft geen implementatie; het begrip wordt niet gebruikt in de Wft. Artikel 6 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft. Artikel 6 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft (het betreft een verwijzing naar artikel 1 van de PW; zie transponeringstabel PW en Wvb). Artikel 6 (4) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft. Artikel 6 (5) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft. Artikel 6 (6) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft. Artikel 6 (7) - De bepaling behoeft geen implementatie; voor de term toekomstige deelnemer wordt geen aparte definitie gehanteerd. Artikel 6 (8) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:24, tweede lid en 1:25, tweede lid Wft (in combinatie met implementatie van deze richtlijn in de Wft). Artikel 6 (9) - De bepaling behoeft geen implementatie; in de Wft wordt het begrip "biometrische risico s" niet gehanteerd. Artikel 6 (10-11) - De bepaling behoeft geen implementatie; in de Wft is het begrip lidstaat gedefinieerd in artikel 1:1 Wft en komt de omschrijving terug in de inhoudelijke bepalingen. Artikel 6 (12-13) - De bepaling behoeft geen implementatie; het begrip wordt niet gebruikt in de Wft. Artikel 6 (14) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door

middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft. Artikel 6 (15) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:1 Wft en wordt aangepast bij de implementatie van MIFID II (Kamerstukken 34 583). Artikel 6 (16) - De bepaling wordt reeds geïmplementeerd in artikel 1:1 Wft bij de implementatie van MIFID II (Kamerstukken 34 583). Artikel 6 (17) - De bepaling behoeft geen implementatie; deze definitie wordt alleen gebruikt in artikel 38 van de richtlijn en die wordt in de PW geïmplementeerd. Zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 6 (18) - De bepaling behoeft geen implementatie; de term sleutelfunctie zal niet als definitie worden gehanteerd in de Wft, maar er zal steeds worden gesproken van de afzonderlijke functies. Artikel 6 (19) - De bepaling behoeft geen implementatie; de omschrijving komt terug in de inhoudelijke bepalingen. Artikel 7 (eerste alinea) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:36, eerste lid Wft. In het tweede lid van dat artikel is een uitzondering gemaakt voor adviseren, bemiddelen of optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in verzekeringen. Deze kunnen worden geschaard onder werkzaamheden die daar rechtstreeks verband mee houden. Artikel 7 (tweede alinea) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 7 (derde alinea) - De bepaling behoeft geen implementatie en is niet relevant voor premiepensioeninstellingen (ppi s) omdat deze geen verzekeringstechnische risico s mogen dragen. Artikel 8 - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:35a, tweede lid en 3:36 jo. 1:1 Wft. Tevens neergelegd in artikel 23 PW (onderbrengingsplicht). Artikel 9 - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikelen 2:54g en 2:54h Wft. Artikel 10 (1a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht: zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 10 (1b) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 10 (2) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt (want is niet relevant voor ppi s die dergelijke risico s niet verzekeren). Artikel 11 (1) - De bepaling behoeft geen Artikel 11 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121a, eerste lid Wft.

Artikel 11 (3, eerste volzin) Artikel 11 (3, tweede volzin en a-c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121a, tweede lid Wft. Artikel 31h Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft De bepaling behoeft slechts op een klein punt De bepaling is reeds grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121a, tweede lid Wft en artikel 31h Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft. De bepaling behoeft implementatie, omdat ook kennis moet worden gegeven van de vestiging van de bijdragende onderneming wanneer men aan de toezichthouder het voornemen kenbaar maakt om grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien. Dit is een beperkte aanvulling op het bestaande kader. Artikel 11 (4) Artikel 2:121b Wft De bepaling behoeft De bepaling is grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121b Wft. De bepaling behoeft op twee punten (technische) aanpassing: de mededeling van DNB aan de andere toezichthouder in het tweede lid moet alleen gedaan worden als DNB heeft ingestemd (technische wijziging) en de maximumtermijn van 3 maanden moet in het eerste lid worden opgenomen in plaats van in het tweede lid. Artikel 11 (5) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikelen 3:41 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van de Awb staan bezwaar en beroep open tegen het besluit van DNB. Artikel 11 (6) - Zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 11 (7) - De bepaling behoeft geen De bepaling is reeds grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121b, derde lid Wft en (o.a.) artikel 200, eerste lid PW en wordt verder aangevuld in de PW en Wvb. Zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 11 (8) Artikel 2:121b Wft De bepaling behoeft implementatie (aanpassing termijn); reeds grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121b, vierde lid Wft. De termijn moet worden aangepast van twee maanden naar zes weken. Artikel 11 (9) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 2:121b Wft en artikel 200, tweede lid PW (zie transponeringstabel PW en Wvb). Artikel 11 (10) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:59 Wft. Zie verder transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 11 (11) - Zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 12 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikelen 83, 84 en 90 PW (zie transponeringstabel PW en Wvb). Artikel 12 (2-12) - Zie transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 12 (13) - De bepaling behoeft naar zijn aard geen

Artikel 12 (14) - Zie de transponeringstabel bij artikel 11, leden 9 tot en met 11, van de richtlijn. Titel II: Kwantitatieve vereisten Artikel 13 (1) - De bepaling behoeft geen implementatie; is niet relevant voor ppi s. Artikel 13 (2) - De bepaling behoeft geen implementatie; deze is niet van toepassing op ppi s omdat deze als instelling zelf niet garant kan staan (Kamerstukken II 2008/09, 31 891, p. 32). Artikel 13 (3) - De bepaling behoeft geen implementatie; deze is niet van toepassing op ppi s. Artikel 13 (4) - De bepaling behoeft geen implementatie; deze is niet van toepassing op ppi s. Artikel 13 (5) - De bepaling behoeft geen implementatie; deze is niet van toepassing op ppi s. Artikel 14 - De bepaling behoeft geen implementatie; ppi s hoeven geen TV aan te houden. Artikel 15 - De bepaling behoeft geen implementatie; het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op ppi s want de ppi kan zelf niet garant staan en verzekert ook geen risico s. Van de facultatieve bepaling in het derde lid is gebruik gemaakt door middel van bestaand recht in artikelen 3:53 Wft en 48 Bpr. Daar wordt een minimum eigen vermogen geëist van ppi s ter dekking van risico s inzake de beheerslasten (operationele risico s). In dit wetsvoorstel [ter introductie van ppi s] wordt voor deze vereisten aangesloten bij de eisen die krachtens de Wft worden gesteld aan beleggingsinstellingen. (Kamerstukken 31 891, 3, p. 6). Artikel 16-18 - De bepalingen behoeven geen implementatie; deze zijn niet van toepassing op ppi s, zie artikel 15. Artikel 19 (1, aanhef) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267b, eerste lid Wft. Artikel 19 (1a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267b, tweede lid Wft. Artikel 19 (1b) Artikel 3:267b Wft De bepaling behoeft implementatie; implementeren omwille van de duidelijkheid. Het betreft een invulling in de richtlijn van de prudent person -regel. Artikel 19 (1c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267b, tweede lid Wft. Artikel 19 (1d) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht. De eerste volzin is reeds geïmplementeerd in artikel 3:267b, derde lid. De tweede volzin in artikel 124, eerste lid, onderdeel c Bpr. Artikel 19 (1e) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267b Wft jo. 124, eerste lid, onderdelen b en d en het derde lid Bpr. Artikel 19 (1f) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267b Wft jo. 124, eerste lid, onderdeel e Bpr. Artikel 19 (1g) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door

middel van bestaand recht in artikel 3:267b Wft jo. 124, eerste lid, onderdeel Bpr. Artikel 19 (1, slot) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt zie artikel 3:267b Wft jo. 124, tweede lid Bpr. Artikel 19 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft en 26.0, derde lid Bpr. Artikel 19 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267b, vierde lid en artikel 124, vierde en vijfde lid Bpr. Artikel 19 (4) - De bepaling behoeft naar zijn aard geen Artikel 19 (5) - De bepaling behoeft naar zijn aard geen Artikel 19 (6) Artikel 3:267b Wft/124 Bpr De bepaling behoeft deels De bepaling in de eerste volzin betreft een facultatieve bepaling waar gebruik van is gemaakt door middel van bestaand recht; zie artikel 3:53 Wft en 48, 50 Bpr en 3:57 en 63a Bpr. Verder behoeft de bepaling implementatie voor wat betreft onderdelen c en d omwille van de duidelijkheid. Het betreffen invullingen in de richtlijn van de prudent person -regel. Onderdelen a en b zijn voor ppi s niet relevant omdat deze over technische voorzieningen gaan (zie artikel 13 van de richtlijn). Artikel 19 (7) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 19 (8) - De bepaling behoeft naar zijn aard geen Titel III: Voorwaarden voor de bedrijfsvoering Hoofdstuk 1: Governancesysteem Afdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 20 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht. De bestuurdersaansprakelijkheid is geregeld in artikel 2:291 en 2:292 BW voor de stichting; artikel 2:130 BW voor de NV; artikel 2:240 voor de BV en artikel 51 van Vo. 2157/2001 voor de Europese N.V.. Artikel 20 (2) - De bepaling behoeft naar zijn aard geen Artikel 21 (1) Artikel 3:267a Wft/124 Bpr De bepaling behoeft implementatie; vastleggen meewegen van ESG-factoren bij beleggingsbeslissingen. Voor het overige is de bepaling reeds geïmplementeerd door eerste en tweede lid, artikel 3:267a, eerste lid Wft en artikel 17, eerste lid, aanhef, onderdelen a, b en d, en vierde lid Bpr. Artikel 21 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. 17, tweede lid Bpr. Artikel 21 (3) Artikel 3:17 Wft/17, 23 en 29 Bpr De bepaling behoeft implementatie voor wat betreft de tweede volzin; goedkeuring beleidsbepalend orgaan, evaluatie om de drie jaar en aanpassing bij duidelijke

wijziging. De eerste volzin is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:17, tweede lid Wft jo. artikel 23, eerste, derde en vijfde lid Bpr voor risicobeheersing; artikel 17, vierde lid, laatste volzin Bpr voor interne controle; en artikel 3:18, derde lid Wft jo. artikel 29 Bpr voor de uitbesteding van werkzaamheden. Artikel 21 (4) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. artikel 17, eerste lid, onderdeel d en derde en vierde lid, artikel 19, eerste lid en artikel 3:71, tweede lid Wft jo. Hoofdstuk 13 Bpr. Artikel 21 (5) 4.2 van het Bpr De bepaling behoeft Vastleggen dat ppi s een noodplan opstellen. Dit sluit aan bij de huidige toezichtspraktijk. Artikel 21 (6) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:15, eerste lid Wft. Er wordt geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beleid van een pensioenfonds onder bepaalde voorwaarden slechts door één persoon te laten bepalen. Artikel 22 (1) Artikel 3:8 en 3:9 en 1.2 en 1.4 van de Beleidsregel geschiktheid 2012 De bepaling behoeft implementatie; reeds gedeeltelijk geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:8 en 3:9 Wft. Nadere implementatie vanwege toevoegen van personen die sleutelfuncties uitoefenen of personen aan wie deze worden uitbesteed alsmede het vereiste dat het bestuur collectief deskundig is. Artikel 22 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:24 en 1:25 jo. 1:74 jo. 3:8 en 3:9 Wft en art. 5 Bpr (als de reikwijdte wordt uitgebreid naar personen die sleutelfuncties uitoefenen ingevolge aanpassing n.a.v. het eerste lid. Artikel 22 (3-7) - De bepalingen behoeven geen implementatie; in de Nederlandse praktijk (of regelgeving) wordt er van de betrokkenen niet rechtstreeks een bewijs van goede reputatie en/of een bewijs dat er voorheen geen faillissement heeft plaatsgevonden geëist. Artikel 23 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:117 en 1:119 Wft en artikel 2, eerste lid van de Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014. Artikel 23 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:120 Wft en artikel 25 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014. Artikel 23 (3a) Artikel 1:117 en 1:118 Wft/artikel 5 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014 De bepaling behoeft implementatie; is grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:117 en 1:118 Wft en art. 5 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014. Nadere implementatie van de elementen financiële stabiliteit en de prestaties [van de ppi] als criteria waarmee het beloningsbeleid in

overeenstemming moet zijn. Artikel 23 (3b) Artikel 1:119 Wft De bepaling behoeft implementatie; de pensioengerechtigden moeten worden toegevoegd. Deelnemers vallen onder het begrip consument. Artikel 23 (3c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 5 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014. Artikel 23 (3d) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:118 Wft en artikel 4 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014. Artikel 23 (3e) Artikel 1:119 Wft De bepaling behoeft implementatie; het beloningsbeleid van de ppi moet geheel van toepassing zijn op dienstverleners aan wie activiteiten worden uitbesteed, tenzij die dienstverlener valt onder de regels uit genoemde richtlijnen voor financiële instellingen. Artikel 23 (3f) Regeling beheerst beloningsbeleid De bepaling is grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:117, eerste en derde lid Wft. De bepaling behoeft op een punt nadere implementatie: de driejaarlijkse evaluatie moet worden opgenomen. Artikel 23 (3g) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:117, tweede en derde lid Wft voor wat betreft duidelijke, transparante en doeltreffende governance. Het interne toezicht is geïmplementeerd in artikel 1:117, vierde lid Wft jo. artikel 8 Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2014. Afdeling 2: Sleutelfuncties Artikel 24 (1) Hoofdstuk 3 en 4 Bpr De bepaling behoeft implementatie; reeds deels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:17, tweede lid Wft en artikel 23, zesde lid Bpr voor de risicobeheersfunctie; en artikel 3:17, tweede lid Wft en artikel 17, vierde lid Bpr voor de internecontrolefunctie. Een actuariële functie is niet vereist voor een ppi. Ook de onafhankelijkheid van functieoefening is vereist in genoemde artikelen in het Bpr; het faciliteren van het objectief en eerlijk uitoefenen van de functie behoeven nadere Artikel 24 (2) - Het betreft een facultatieve bepaling waarvan geen gebruik wordt gemaakt. De actuariële functie wordt niet vereist voor ppi s vanwege het niet verstrekken van dekkingen of garanties door de ppi zelf. Daarmee blijven de risicobeheer- en de interneauditfunctie over en deze laatste functie mag niet worden gecombineerd. Artikel 24 (3) 4.1 en 4.2 Bpr De bepaling behoeft implementatie; beleidsruimte. Beoogde invulling is dat wordt toegestaan dat de ppi soortgelijke sleutelfuncties door dezelfde persoon / organisatorische eenheid laat vervullen als in de bijdragende onderneming. Dit is in lijn met artikel 20, tweede lid, Besluit ftk

pensioenfondsen. In de praktijk worden vaak al combinaties gemaakt. Artikel 24 (4) 4.1 en 4.2 Bpr De bepaling behoeft implementatie; beleidsruimte. Beoogde invulling is dat wordt gerapporteerd aan het bestuur. Artikel 24 (5) 4.1 en 4.2 Bpr De bepaling behoeft implementatie; vastleggen meldplicht sleutelfunctiehouders. Artikel 24 (6) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 7:658c BW. Artikel 25 4.2 Bpr De bepaling behoeft op punten implementatie; er is al deels geïmplementeerd door middel van bestaand recht. Er is al voorzien in een onafhankelijke risicobeheersfunctie en een zorgplicht om gesignaleerde tekortkomingen en gebreken op te heffen (artikel 3:17, tweede lid Wft jo. artikel 23, zesde lid en 24 Bpr). Verdere implementatie van aantal specifieke vereisten zoals het mede omvatten van milieu-, sociale en governancerisico s met betrekking tot de beleggingsportefeuille en het beheer daarvan (tweede lid, onderdeel g). Artikel 26 - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. artikel 17, vierde lid Bpr. Artikel 27 - De bepaling behoeft geen implementatie; niet van toepassing op een ppi. Deze biedt immers niet zelf dekking tegen biometrische risico s of garanties voor een bepaald rendement uit beleggingen of een hoogte van uitkeringen. Afdeling 3: Documenten betreffende de governance Artikel 28 (1, eerste volzin) Artikel 28 (1, tweede volzin) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:1, tweede lid Wft jo. artikel 23, eerste t/m vierde lid Bpr. - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. artikel 23, zesde lid Bpr. Over op systematische wijze staat in de toelichting (Stb. 2006, 519): Risicoanalyse is een continu proces, waarbij rekening wordt gehouden met veranderende interne en externe omstandigheden, nieuwe producten, diensten en ondersteunende processen en toekomstplannen. Indien zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan, zoals ontwikkelingen op technologisch terrein, die van invloed zijn op een eerder uitgevoerde risicoanalyse, dan ligt het in de rede de effecten daarvan te onderzoeken. Tevens is het van belang producten en diensten die nieuw zijn voor de financiële onderneming of voor de markt te onderwerpen aan een grondige risicoanalyse. Artikel 28 (2a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. artikel 23, derde lid Bpr. Artikel 28 (2b) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door

tweede lid Wft jo. artikel 22 Bpr. Artikel 28 (2c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. artikel 29 jo. artikel 23 Bpr. In de toelichting op artikel 29 Bpr staat: Het uitbesteden van werkzaamheden valt onder het operationeel risico. Artikel 23 bepaalt dat een clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor beschikt over beleid gericht op het beheersen van de te lopen risico s. Onder de te lopen risico s valt ook het operationeel risico (zie de toelichting bij artikel 1). De risico s met betrekking tot uitbesteding volgen daarom het stramien van artikel 23. Het is van belang dat een financiële onderneming die op structurele basis werkzaamheden uitbesteedt, de risico s die daarmee samenhangen analyseert (zie de toelichting bij artikel 23, vijfde lid). Risicoanalyse is een essentieel element om te beoordelen of de werkzaamheden wel of niet kunnen worden uitbesteed. Bij artikel 23, vijfde lid staat (onder andere): In het vijfde lid wordt bepaald dat een financiële onderneming onafhankelijk risicobeheer uitvoert. ( ) Onder onafhankelijk risicobeheer wordt in dit kader verstaan toezicht op en toetsing van beleid dat is uitgewerkt en geïmplementeerd in procedures en maatregelen en die zijn geïntegreerd in de bedrijfsprocessen. Artikel 28 (2d) - De bepaling behoeft geen implementatie; is niet relevant voor ppi s want daar is immers geen sprake van een financieringsbehoefte. Artikel 28 (2e) - De bepaling behoeft geen implementatie; is niet relevant voor ppi s omdat zij geen risico s verzekeren. Artikel 28 (2f) - De bepaling behoeft geen implementatie; is niet relevant voor ppi s omdat zij geen risico s verzekeren. Artikel 28 (2g) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft en artikel 23, zesde lid jo. eerste en tweede lid Bpr. Artikel 28 (2h) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft en artikel 23, zesde lid Bpr. Zie ook eerste lid, tweede volzin. Boven het daar aangehaalde stukje toelichting staat nog: De risicoanalyse is gericht op alle bedrijfsprocessen, waarmee zij zich uitstrekt tot alle producten, diensten en ondersteunende processen van de financiële onderneming en dient te worden uitgevoerd in zowel kwalitatieve als, voor zover mogelijk kwantitatieve zin. De analyse houdt zowel rekening met beheersbare als niet-beheersbare risico s, potentiële extreme scenario s (stress-scenario s) en de eventuele verhouding tussen de

verschillende risico s. Artikel 28 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft en artikel 23, zesde en derde lid Bpr. Voor proportionaliteit en rapportage over de risiciobeoordeling: zie de toelichting in Stb. 2006, 519, p. 114-115. Artikel 28 (4) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door eerste en tweede lid Wft jo. artikel 23, derde, vierde en zesde lid Bpr. In de toelichting op het zesde lid staat: Een onderdeel van risicobeheer is de risicoanalyse. Het doel van de analyse is om inzicht te krijgen in de risico s die de financiële onderneming loopt en om vast te stellen of deze in overeenstemming zijn met de strategieën en beleidsuitgangspunten. (Stb. 2006, 519, p. 114). Artikel 29 Afdeling 3.3.9 Wft/ Hoofdstuk 13 Bpr De bepaling behoeft implementatie; is reeds grotendeels geïmplementeerd in bestaand recht. In artikel 3:71 Wft voor de jaarrekening en het bestuursverslag; artikel 3:72, zevende lid Wft en 129 Bpr voor de staten. De openbaarmaking is voorzien in artikel 2:394, eerste en vierde lid BW ; de vereisten juist en getrouw beeld, consistent, alomvattend en eerlijk zijn geïmplementeerd in artikel 2:362 en 2:391 BW; de goedkeuring is voorzien in 2:392, eerste lid, onderdeel a BW, en de opname van een lijst van alle significant gehouden beleggingen in artikel 2:429 BW. Nog nadere implementatie behoeft de opname van elke uitgevoerde pensioenregeling in de jaarrekening en het bestuursverslag. Artikel 30 Artikel 3:267a Wft De bepaling behoeft implementatie; is reeds grotendeels geïmplementeerd in artikel 3:267a Wft. De eerste volzin is opgenomen in het eerste lid van dat artikel en de tweede volzin in het tweede lid. De derde volzin is bijna compleet opgenomen in het eerste lid; de milieu, sociale en governance factoren moeten daar nog worden toegevoegd. De vierde volzin (openbaarmaking) vereist aanpassing van het vierde lid: nu wordt alleen verstrekt op verzoek. Hoofdstuk 2: Uitbesteding en beleggingsbeheer Artikel 31 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt: zie artikel 3:18 en 4:16 Wft jo. Hoofdstuk 5 Bpr en artikel 37 en 38l Bgfo. Artikel 31 (2) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18 en 4:16 Wft. Artikel 31 (3a) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18, tweede lid Wft jo. artikel 27, tweede

lid Bpr. Artikel 31 (3b) Hoofdstuk 5 Bpr De bepaling behoeft implementatie; toevoegen dat het operationeel risico niet onnodig mag toenemen door uitbesteding. Artikel 31 (3c) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18 Wft jo. artikel 27, eerste lid, 31, tweede lid, onderdeel d Bpr en artikel 4:16 Wft jo. artikel 37, 38l, aanhef en onderdeel c Bgfo. Artikel 31 (3d) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 4:16 wft jo. artikel 38l aanhef en onderdelen b en c Bgfo. Artikel 31 (4) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18 en 4:16 Wft, 30 en 31, tweede lid, onderdeel c Bpr en 38l Bgfo. Artikel 31 (5) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18, derde lid Wft jo. artikel 31, eerste lid Bpr. Artikel 31 (6) Hoofdstuk 5 Bpr De bepaling behoeft implementatie; (tijdig) in kennis stellen bevoegde autoriteit van uitbesteding en latere belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot uitbestede activiteiten. Zie nader de transponeringstabel PW en Wvb. Artikel 31 (7) - Deze bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in Hoofdstuk 1.4 Wft, artikel 3:18 Wft jo. artikel 31, tweede lid, onderdeel a Bpr. Artikel 32 - Deze bepaling behoeft naar zijn aard geen Hoofdstuk 3: Bewaarder Artikel 33 (1-2) - Het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt artikel 4:71b Wft. In de toelichting staat hierover: Aangezien het prudent person beginsel beperkingen stelt aan het beleggingsbeleid dat kan worden gevoerd ten aanzien van Europese pensioenregelingen en dit beginsel aan het nemen van de risico s bedoeld in artikel 4:71b in de weg staat leidt het artikel de facto tot een onderscheid tussen Europese en niet-europese regelingen. (Kamerstukken 31891, 3 p. 14-15). Artikel 33 (3) De bepaling behoeft naar zijn aard geen Artikel 33 (4) 1.3.2.3 Wft De bepaling behoeft implementatie; reeds deels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:267c, derde lid Wft. Voor DNB is de mogelijkheid tot het doen van een dergelijk verzoek als host CA opgenomen in art. 3:267c, derde lid. De bewaarder kan namelijk alleen met medewerking van de ppi over het pensioenvermogen beschikken. Alleen het gehoor geven aan een inkomend verzoek door DNB moet nog worden geïmplementeerd. Artikel 33 (5) Artikel 168c Bgfo De bepaling behoeft implementatie; reeds deels geïmplementeerd in artikel 4:71c,

tweede lid Wft. De tweede volzin (faciliteren doorgifte informatie in de overeenkomst) behoeft nadere Artikel 33 (6) Artikel 168c Bgfo De bepaling behoeft implementatie; reeds deels geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 4:71c, derde lid Wft jo. artikel 168c aanhef en onderdeel a Bgfo. Nadere implementatie is nodig van de vereisten dat de bewaarder in zijn handelen ook betrouwbaar, eerlijk, professioneel en onafhankelijk moet zijn. Artikel 33 (7) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 4:11, eerste lid, onderdeel a Wft. Daarnaast volgt uit artikel 4:71b, tweede lid Wft dat de pensioenbewaarder maar een statutair doel mag hebben, hetgeen andere werkzaamheden met een ander doel uitsluit. (Zie artikel 17 e.v. Bgfo voor de uitwerking.) Artikel 33 (8) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:10, eerste lid, onderdeel a Wft. Artikel 34 (1) Artikel 4:71a Wft De bepaling behoeft implementatie; is reeds deels geïmplementeerd in artikel 4:71a Wft. De wijze van bewaring behoeft nadere Artikel 34 (2) Artikel 4:71c Wft/34f Bgfo De bepaling behoeft implementatie voor wat betreft de (wijze van) verificatie van het eigendom van de activa. Artikel 34 (3-4) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 4:71c, tweede lid Wft jo. 168c aanhef en onderdeel d Bgfo. Artikel 34 (5a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; er worden eisen gesteld aan het eigen vermogen (3:53), de solvabiliteit (3:57), het beleggingsbeleid (3:267b) en de bedrijfsvoering (3:17). Deze vereisten zijn nader uitgewerkt in hoofdstukken 3, 4, 9, 10 en 12a van het Bpr. Artikel 34 (5b) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft jo. artikel 19 Bpr en artikel 4:14, tweede en vierde lid Wft jo. artikel 34g Bgfo. Artikel 34 (5c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:10 (en 5:68, eerste lid, onderdeel c) Wft en artikel 10 en 11 Bpr. Artikel 34 (5d) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:74 jo. artikel 4:14, tweede en vierde lid Wft jo. artikel 34g Bgfo jo. artikel 4:71a Wft. Artikel 35 (1a) Artikel 4:71b Wft De bepaling behoeft implementatie; is reeds deels geïmplementeerd in artikel 4:71b Wft. Nadere implementatie vereist om instemming i.p.v. medewerking en tenzij in strijd met nationaal recht of regels van de IORP op te nemen. Artikel 35 (1b) Hoofdstuk 5 Bgfo De bepaling behoeft implementatie; opgenomen moet worden dat de bewaarder

ervoor moet zorgen dat de tegenprestaties voor de transacties tijdig worden voldaan. Artikel 35 (1c) - De bepaling behoeft geen implementatie artikel 4:14, tweede en vierde lid Wft jo. artikel 34f, onderdeel b Bgfo en artikel 4:71b, derde lid Wft: medewerking (straks instemming) is al vereist. Artikel 35 (2) - Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 35 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht artikel 4:71b Wft en artikel 4:14, tweede en vierde lid Wft jo. artikel 34f Bgfo. Titel IV: Aan toekomstige deelnemers, deelnemers en pensioengerechtigden te verstrekken informatie Artikel 36-44 - Zie transponeringstabel PW en Wvb. Alle aanpassingen in de PW gelden ook voor ppi s (want die vallen onder de definitie van pensioenuitvoerder, die (waar relevant) de normadressaat zijn). Titel V: Prudentieel toezicht Hoofdstuk 1: Algemene regels betreffende prudentieel toezicht Artikel 45 (1-2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:24, 1:25 en 1:27a Wft, H 1.4 Wft, de Wet bekostiging financieel toezicht en Titel 5.2 Awb. Artikel 46 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; reikwijdte van het toezicht. Alle onderwerpen worden geregeld in IORP II. Voor ppi s alleen onderdelen a en g tot en met j relevant. Artikel 47 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:24 en 1:25 Wft. Artikel 47 (2-3) Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft (Rgsft) De bepaling behoeft implementatie; vastleggen dat toezicht op een vooruitziende en risicogebaseerde benadering berust. Artikel 47 (4) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 19, eerste lid Kaderwet zbo s. Artikel 47 (5) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:51, tweede lid Wft. Artikel 48 (1) De bepaling is reeds geïmplementeerd door tweede lid Wft en artikel 19, eerste lid en artikel 17, vierde lid Bpr. Artikel 48 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; zie Hoofdstuk 1.4.2 van de Wft en Besluit bestuurlijke boetes financiële sector. Artikel 48 (3) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 48 (4) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:97 en 1:98 Wft. In de bepaling in de Wft wordt reeds verder gegaan dan de richtlijn vereist, namelijk dat beroep niet wordt afgewacht maar zo spoedig mogelijk wordt

gepubliceerd. Dit is toegestaan omdat de richtlijn minimumharmonisatie betreft. Artikel 48 (5 en 8) Rgsft De bepaling behoeft implementatie; is reeds grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht. Grondslag voor verbod of beperking van activiteiten is geïmplementeerd in artikel 1:104 en 1:77 Wft. Motiveringsbeginsel is opgenomen in artikel 3:46 Awb. Artikel 3:41 Awb vereist toezending aan betrokkene. Nadere implementatie behoeft de mededeling aan EIOPA in de Rgsft. Artikel 48 (6) - De bepaling behoeft voor ppi s geen Van de mogelijkheid om andere gevallen ook te regelen is gebruik gemaakt; zie artikel 3:267c Wft. In dit artikel is de bevoegdheid gekoppeld aan het niet voldoen aan de eigen vermogenseis, de solvabiliteitseis en de eisen gesteld aan het beleggingsbeleid. Artikel 48 (7) Afdeling 1.4.2 Wft De bepaling behoeft implementatie; er moet worden gezorgd dat voor ppi s een bewindvoerder kan worden aangesteld. Artikel 48 (9) - De bepaling is geïmplementeerd door middel van bestaand recht (art. 1:3, eerste lid, Awb en hoofdstuk 6 e.v. Awb); een besluit t.a.v. een ppi is een besluit in de zin van de Awb en derhalve bestaat de mogelijkheid om bezwaar in te dienen en beroep in te stellen. Artikel 49 (1) Artikel 3:72 en Rgsft De bepaling behoeft De bepaling is grotendeels geïmplementeerd door middel van bestaand recht. De eerste volzin is opgenomen in artikel 1:72-74 Wft voor wat betreft de toezichtsbevoegdheden. Strategieën, processen en rapportageprocedures zijn opgenomen in: artikel 3:10, tweede lid Wft jo. artikel 10 t/m 12 en 14 Bpr voor wat betreft processen voor integriteitsbeleid; artikel 3:17, tweede lid Wft jo. artikel 17, 20, 21, 23, 24 Bpr voor wat betreft processen voor beheerste bedrijfsvoering en risicobeheersing. Artikel 14b Besluit uitvoering PW en Wvbp: bevat de beleggingsstrategie. Rapportage is opgenomen in artikel 3:71 (jaarrekening en bestuursverslag). Nadere implementatie behoeft de tweede volzin die moet worden opgenomen in de Rgsft. Verder dient in artikel 3:72, eerste lid, een omissie te worden hersteld; daar moet net als in het zevende lid ppi s worden opgenomen. Artikel 49 (2 en 4) 4.2 Bpr De bepalingen behoeven implementatie; mogelijk maken dat een stresstest kan worden uitgevoerd door DNB. Artikel 49 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:75 Wft. Artikel 50 (a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:74 Wft.

Artikel 50 (b) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18 Wft jo. artikel 27 t/m 31 Bpr. Artikel 50 (c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:74, 3:17, 3:71 en 3:267a Wft en artikel 23 Bpr. Artikel 50 (d) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:72 Wft jo. 5:16 en 5:17 Awb en 1:74 Wft. Artikel 50 (e) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:72 Wft en 5:15 Awb. Artikel 50 (f) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 3:18 Wft en art 30 Bpr jo. 1:74 Wft. Artikel 51 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht. Transparantie en verantwoording middels het jaarverslag (vereist op grond van artikel 18 Kaderwet zbo s). Onafhankelijkheid is geborgd vanwege het opdragen van het toezicht aan DNB/AFM als zbo (artikel 3 Kaderwet zbo s). Verantwoording moet worden afgelegd aan de minister (artikel 1:42 Wft). Zie kaderwet zbo s en afdeling 1.2.2 wft. Geheimhoudingsplicht toezichthouders is opgenomen in artikel 1:89 e.v. Wft. Artikel 51 (2) Hoofdstuk 1.5 Wft De bepaling behoeft implementatie voor wat betreft het doen van mededelingen aan de hand van geaggregeerde statistische gegevens over de toepassing van het prudentieel kader (lid 2, onderdeel c). Zie transponeringstabel PW en Wvb. Verder is de bepaling reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht/bestaande praktijk; alle onderdelen zijn opgenomen in de wet en toelichting. Op grond van de Bekendmakingswet wordt wetgeving openbaar gemaakt en voor een ieder beschikbaar (artikel 10a Bekendmakingswet). Artikel 51 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 12 Kaderwet zbo s en 1.2.1.2. van de Wft. Hoofdstuk 2: Beroepsgeheim en informatie-uitwisseling Artikel 52 (1, eerste volzin) Artikel 52 (1, tweede volzin) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:89, eerste en derde lid Wft. - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:89, tweede lid Wft. Artikel 52 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt: zie artikel 1:91, eerste, tweede, vierde en vijfde lid Wft. Artikel 53 - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:89 Wft. Artikel 54 - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90 (tweede achtste lid) Wft. Artikel 55 (1a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door

middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid Wft. Artikel 55 (1b) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid Wft. Artikel 55 (1c, onder i) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid Wft. Artikel 55 (1c, onder ii) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid Wft. Artikel 55 (1c, onder iii) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid en 1:91, eerste lid Wft. Artikel 55 (1c, onder iv) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid Wft. Artikel 55 (1c, onder v) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:93, eerste lid, onderdeel b Wft. Artikel 55 (1d) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:91, eerste lid Wft. Artikel 55 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, eerste lid, onderdeel d Wft. Artikel 55 (3a) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt in artikel 1:91, eerste lid Wft. Artikel 55 (3b) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt in artikel 1:90, eerste lid en 1:93, eerste lid, onderdeel b Wft. Artikel 55 (3c) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht; het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik is gemaakt in artikel 1:93, eerste lid, onderdeel b Wft. Artikel 56 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:93, eerste lid en 1:69, tweede lid Wft. Artikel 56 (2) - De bepaling behoeft naar zijn aard geen Artikel 56 (3) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:90, zevende jo. eerste t/m derde lid Wft. Artikel 57 (1) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 57 (2) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikelen 1:93d en 1:93e Wft. Artikel 58 (1) - De bepaling is reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikelen 1:89 en 1:93, derde lid Wft. Artikel 58 (2-3) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van wordt gemaakt. Artikel 59 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; het betreft een verplichting tot feitelijk handelen (zie Ar 332).

Titel VI: Slotbepalingen Artikel 60 - De bepalingen in het eerste en vierde lid behoeven naar hun aard geen De bepalingen in het tweede en derde lid zijn reeds geïmplementeerd door middel van bestaand recht in artikel 1:69, eerste en tweede lid Wft. Artikel 61 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; de General Data Protection Regulation werkt rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsorde en voor EIOPA. Artikel 62 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; bepaling over de evaluatie van de richtlijn. Artikel 63 (1) Artikel 1:1 Wft De bepaling behoeft implementatie aanpassing van de definitie van herverzekering in artikel 1:1 Wft. Artikel 63 (2) - De bepaling behoeft geen implementatie; geen gebruik van is gemaakt (Kamerstukken 34100, 3, p. 6, tabel). Artikel 64 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; bepaling over de plicht tot en wijze van omzetting van de richtlijn. Artikel 65 - De bepaling behoeft geen implementatie; er zijn geen verwijzingen naar IORP-I opgenomen in de Wft of onderliggende regelgeving die wijziging behoeven. Artikel 66-67 - De bepaling behoeft naar zijn aard geen implementatie; bepaling over de inwerkingtreding en adressaten van de richtlijn.