Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2007

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2006

KNNV Vogelwerkgroep De Bevelanden. Roofvogels op de Bevelanden 2008 (Provincie Zeeland)

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2005

Cursus Roofvogelnestkartering. Werkgroep Roofvogels Zeeland

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2014

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2008

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2002 en 2003

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2011

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag 2011

Tennet TSO W. van Dijk Postbus AS ARNHEM. ONTWERP-BESLUIT Gezien voor akkoord : Datum:

De roofvogels en uilen in het bosgebied Buikheide - Halve Mijl in 2001

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2013

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

N.O.P. Papegaaienpark

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Geslaagd broedgeval Slechtvalk in de stad Zutphen

Roofvogels op De Bevelanden 2007

Broedvogels van de HAPERTSE HEIDE

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2017 en 2018 Uitgave: Werkgroep Roofvogels Zeeland

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

Ministerie van Economische Zaken

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Ornithologisch jaarverslag Texel 2009

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015

Onderzoek bij broedvogels en nestjongen. Roofvogels. Buizerd Buteo buteo, Havik Accipiter gentilis en Wespendief Pernis apivorus.

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Wie weet wat de Slechtvalk Falco peregrinus ( s nachts) eet? Gentse Slechtvalk wordt nachtactief door monumentverlichting

Verslag vogelwerkgroep IVN De Steilrand rondje Zeeland

in Zeeland in 1995 en -onderzoek in Zeeland gecoördineerd. is het aantal met een aparte

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

o 2013 Verslag Havikonderzoek Reproductie, plaats- en paartrouw van de Havik Accipiter gentilis in Noord-Fryslân Gerrit Krottje

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

VOGELS WAARNEMEN UIT TREINEN

!!!!"### " $% + " $% -""!. /"0%. + %"" 1 "" 3 '$ + * + + * +1 5*!! 1"! '!' 5%!.* " " "!.%%"!%%!-8! " $% *8! %! 9: $% !$!!

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

werkdocument U : TTT-.J 170' r rijksdienst voor de.jsselmeerpolders Roofvogel- en uilen broedgegevens van 1977 tot en met 1982 in de

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Broedvogels Emerput Breda 2008

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Tekst: Francis Havekes, Marcel van der Tol. Foto: Francis Havekes. Eindredactie: Hanneke Hoogvliet

Terug een topjaar voor de bruine kiekendieven in de Westkustpolders

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Roofvogels op De Bevelanden 2006

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Resultaten (broed)vogelonderzoek rond Bodemven op Landgoed Huis ter Heide, Loonse en Drunense Duinen

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar.

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

NIEUWSBRIEF 2018 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Resultaten (broed)vogelonderzoek Bodemven en omstreken op Landgoed Huis ter Heide, Noord-Brabant Broedseizoen 2009

BIBLIOTK-EK RIJKS: VOOR OE USSELMttRPOLDcRS WERKDOCUMENT. door. W. Dubbeldam Abw maart. X 7t. ^TJ, 6wo

Vogelexcursie Maasplassen

DE SLECHTVALKEN in Liempde, 2017

Jaarverslag Bijeneters 2017

Transcriptie:

Jaarverslag Werkgroep Roofvogels Zeeland 2007 Werkgroep Roofvogels Zeeland

Inhoud 1 Samenvatting...3 2 Inleiding... 4 3 Werkwijze... 5 4 Het Zeeuwse landschap... 6 5 Het weer voor en tijdens het broedseizoen van 2007... 6 6 Voedselsituatie...7 7 Resultaten... 9 8 Soortbeschrijvingen... 10 8.1 Bruine Kiekendief Circus aeruginosus... 10 8.2 Havik Accipiter gentilus... 12 8.3 Sperwer Accipiter nisus... 13 8.4 Buizerd Buteo buteo... 14 8.5 Torenvalk Falco tinnunculus... 15 8.6 Boomvalk Falco subbuteo... 16 8.7 Slechtvalk Falco peregrinus... 16 8.8 Wespendief Pernis apivorus... 18 9 Roofvogelvervolging... 19 10 Literatuur... 20 11 Medewerkers 2007... 20 Foto hierboven: Man Bruine Kiekendief. Noord Beveland, 1 april 2007. Foto: Niels de Schipper. Foto voorpagina: Man Sperwer. Yerseke Moer, 27 februari 2005. Foto: Niels de Schipper. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 2

1 Samenvatting De winter en het voorjaar van 2007 waren de zachtste in 300 jaar. Hierdoor en door het goede prooiaanbod waren de roofvogels die overwinteren bij de broedplaats vroeg aan de leg: de Sperwer zeven dagen, de Buizerd circa vier dagen en de Torenvalk zelfs negen dagen eerder dan gemiddeld. De Bruine Kiekendief, die overwintert in ZW-Europa en Afrika was dan weer twee dagen later. Door de gunstige weers- en voedselomstandigheden was ook het aantal eieren bij Sperwer, Buizerd en Torenvalk hoger dan gemiddeld. De Bruine Kiekendief deed het ook wat dat betreft minder. Bij de Havik, Boomvalk en Slechtvalk was het aantal gecontroleerde nesten te gering om vergelijkingen met eerdere jaren te kunnen maken. Omdat het weer vanaf de tweede week van mei erg wisselvallig was, vielen hier en daar wat jongen uit, soms zelfs letterlijk uit het nest. Het aantal uitgevlogen jongen bij de Bruine Kiekendief, de Buizerd en waarschijnlijk ook bij de Havik was daardoor lager dan gemiddeld. De Torenvalk en de Sperwer deden het wat beter. Bij de Torenvalk komt dat omdat er vrijwel alleen paren die in nestkasten broeden worden gecontroleerd en een nestkast bij slecht weer beschutting biedt. Sinds 1995 worden in Zeeland jaarlijks op dezelfde wijze gegevens van het aantal broedparen verzameld. Van de soorten die jaarlijks in Zeeland broeden, is de populatie van de Buizerd voortdurend in aantal toegenomen, die van de Torenvalk en de Boomvalk stabiel en die van de Bruine Kiekendief en de Sperwer is tot voorbij de eeuwwisseling toegenomen en daarna stabiel gebleven (Sperwer) en afgenomen (Bruine Kiekendief). In 1999 heeft de Havik zich als broedvogel in Zeeland gevestigd en is daarna stevig in aantal toegenomen. De soort ontbreekt nog wel in Zeeuws-Vlaanderen. Van een andere nieuwkomer, de Slechtvalk, die voor het eerst in 2001 met zekerheid in Zeeland heeft gebroed, neemt het aantal broedparen ook toe, maar een stuk langzamer dan bij de Havik. In 2007 was er ook een broedgeval van de Wespendief. Deze moeilijk vast te stellen soort, is niet jaarlijks aanwezig. Havik en Slechtvalk zijn de krachtpatsers onder de Zeeuwse roofvogels. Hierdoor en omdat het nieuwkomers zijn, is het extra interessant onderzoek aan voedsel te doen. Bij beide soort begint dat op gang te komen. Voor de Havik zijn duiven Spreeuwen, en kraaiachtigen van groot belang en voor de Slechtvalk post- (vooral verdwaalde en eerstejaars) en wilde duiven en steltlopers. Bij de Slechtvalk waren er overigens verrassende verschillen tussen de broedplaatsen. In 2007 zijn maar drie bewezen gevallen van roofvogelvervolging geconstateerd. Ongetwijfeld is er meer aan de hand, maar het vaststellen van roofvogelvervolging valt niet mee en het er bij vinden van een verdachte al helemaal niet. Het gaat met golven en lijkt soms wel afgesproken werk. Zo zijn er in januari 2008 al vier gevallen gemeld. Neem bij constatering van een geval van roofvogelvervolging eerst (zo mogelijk) wat foto s en verzamel daarna alle verdachte zaken. Stop dat bij voorkeur meteen in een vriezer en neem contact op met het Regionaal Milieuteam (0900 8844). Zij zorgen er voor dat alles wordt opgehaald en stellen een onderzoek in. Het onderzoek zelf kan even duren, maar het ophalen van de dode vogels gebeurt als regel binnen één dag. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 3

2 Inleiding Dit verslag dat gaat over broedende roofvogels in Zeeland in 2007, is het twaalfde in een reeks vanaf 1995. De jaren 2002 en 2003 zijn samengevoegd in één verslag. Alle verslagen zijn te downloaden vanaf http://www.roofvogelszeeland.nl. 2007 was een bijzonder jaar, de voedselsituatie was gunstig en de winter en het voorjaar waren uitzonderlijk zacht. In maart en april profiteerden roofvogels en roofvogelaars van het mooie weer. Ze namen een vliegende start. Maar het bleef niet mooi. Vanaf begin mei tot eind juli verstierde het erg wisselvallige weer een deel van de pret. Het aantal jongen uitgevlogen jongen viel daardoor wat tegen en het controle- en ringwerk aan de jongen moest tussen de buien door. De cursus roofvogelnestkartering in 2006 in Goes heeft een enthousiaste groep opgeleverd die ook in 2007 veel werk heeft verzet. Overigens is ook in de andere regio s hard gewerkt. Dat blijkt onder andere uit het aantal nestkaarten, dat nog nooit zo hoog was. De enige regio waar het al jaren tobben is, is Walcheren. Een cursus zoals in Goes zou daar verandering in kunnen brengen. Cursussen zijn belangrijk om het aantal medewerkers op peil te houden en om de kwaliteit van het werk te garanderen (box 1). Dankzij al die vrijwilligers is er weer een berg aan gegevens verzameld. In dit verslag is een belangrijk deel daarvan samengevat. Het zit vol met foto s, grafieken en tabellen. Er is voor ieder wat wils. Philippine 7 februari 2008, Henk Castelijns. Box 1: Roofvogelaars weten waarmee ze bezig zijn Roofvogelaars krijgen wel eens te horen dat door hun onderzoek broedgevallen zouden mislukken en jonge roofvogels tijdens het meten en ringen veel (onnodige) stress zouden oplopen. Sommigen zeggen dat omdat ze liever geen roofvogelaars in het veld zien en anderen omdat ze zich nooit in de materie hebben verdiept. Roofvogelaars doen alles om verstoring tegen te gaan. Ze werken volgens de Handleiding Veldonderzoek Roofvogels, een uitgave van Vogelbescherming en de Werkgroep Roofvogels Nederland, waarin duidelijk staat beschreven hoe te handelen. Bovendien hebben de meeste roofvogelaars een cursus roofvogelnestkartering gevolgd en zijn ringers verplicht regelmatig een certificeringbijeenkomst van het Vogeltrekstation bij te wonen. Wat betreft de Bruine Kiekendief, die omdat hij op de grond broedt kwetsbaarder is dan de boombroedende soorten, is een speciaal op de Zeeuwse situatie toegeschreven protocol opgesteld. Hierin staat hoe je een nest opspoort, er naar toe behoort te gaan en hoe je voorkomt dat andere mensen en dieren jouw spoor vinden. Het protocol is vertrouwelijk en alleen maar in bezit van degene die nestonderzoek aan Bruine Kiekendieven doen. Het gaat om een select groepje kenners. Deelnemers aan cursussen roofvogelnestkartering wordt ten strengste afgeraden naar nesten van Bruine Kiekendieven te gaan. Bezoeken aan nesten van Bruine Kiekendieven worden zorgvuldig gepland. In veel gevallen volstaan twee bezoeken; één als het legsel compleet is (meestal eerste helft mei) en één als de jongen drie tot vier weken oud zijn (meestal tweede helft juni). Een derde bezoek is alleen nodig als tijdens het tweede bezoek blijkt dat de jongen nog te klein zijn om te meten en te ringen. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 4

3 Werkwijze Sinds 1995 worden in Zeeland systematisch resultaten van broedende (nestvondsten) en territoriumhoudende roofvogels (broedparen) verzameld. Bij ontvangst van de resultaten worden ze gecontroleerd op volledigheid en eventuele onduidelijkheden. Zo nodig wordt bij de waarnemer navraag gedaan. Vervolgens worden de gegevens opgeslagen in een database waarbij ze worden getoetst aan vaste criteria. De meeste daarvan zijn te vinden in de Handleiding Veldonderzoek Roofvogels (Bijlsma 1997). Bij broedvogelonderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen een nestvondst en een territorium. Bij een nestvondst gaat het om een zeker broedgeval en bij een territorium om een paar dat gedurende enige tijd in een geschikt broedgebied aanwezig was. Bij de Bruine Kiekendief zijn nestbouw, landingen met prooi op het (niet zichtbare) nest en uitvliegende jongen als nestvondst aangemerkt. Het broedsucces is berekend met behulp van het aantal uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval. Er zijn alleen resultaten gebruikt van nesten waar daadwerkelijk in werd gekeken of van nesten waarvan het aantal jongen werd bepaald door langdurige observatie. Jongen worden als uitgevlogen beschouwd, als ze bij de laatste controle tenminste 60% van de nesttijd er op hebben zitten en in goede conditie zijn (code N6 op nestkaart), bij de laatste controle op het punt van uitvliegen staan (code N7 op nestkaart), nabij het nest zijn gezien (code N9, N10 of N11 op nestkaart) of als door een nacontrole wordt vastgesteld dat het nest leeg is en er geen resten van dode jongen aanwezig zijn (code C1, C2 en C3 op nestkaart). Het onderzoek naar broedende roofvogels in Zeeland is niet gebiedsdekkend. Daarom worden in dit verslag behalve het aantal opgespoorde broedparen ook aantalschattingen gegeven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat een eenmaal ingenomen territorium vaak jaren achtereen bezet is. In dit verslag wordt in alle gevallen met het rekenkundige gemiddelde gewerkt. Er is een uitzondering gemaakt voor de start van de eileg. Daar staat de mediaan voor het gemiddelde. De mediaan, oftewel de p50, is de middelste datum in een van vroeg naar laat gesorteerde rij. De p25 en p75 hebben in diezelfde rij respectievelijk 25% van de datums boven en 25% van de datums onder zich. Controle van een nestkast van een Torenvalk. Zaamslag, 15 juni 2007. Foto: George van der Hel. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 5

4 Het Zeeuwse landschap Het onderzoeksgebied van de Roofvogelwerkgroep Zeeland beslaat de gehele provincie Zeeland inclusief de voormalige buitendijkse gebieden in de Grevelingen en het Markiezaats- en Zoommeer die beide voor een deel buiten de provinciegrenzen liggen. Het gebied is 3.117 km 2 groot waarvan 1.817 km 2 land. Het landoppervlak van Zeeland is slechts 5,3% van dat van geheel Nederland. Zie voor een beschrijving van het landschap het jaarverslag 2001 (Castelijns 2002). wzv wal vee gre sch dui nbe os tho zbe hzb ws mzv ozv phi mar In verband met roofvogelonderzoek is Zeeland opgesplitst in een aantal deelgebieden (figuur 1, bijlage 1). Figuur 1. Onderzoekgebied van de roofvogelwerkgroep Zeeland met de deelgebieden. Voor verklaring van de afkortingen zie bijlage 1. 5 Het weer voor en tijdens het broedseizoen van 2007 De winter en het voorjaar van 2007 waren de zachtste in 300 jaar. De winter was zeer nat en vrij somber. Het voorjaar was zeer zonnig met een normale hoeveelheid neerslag. Het voorjaar had duidelijk twee gezichten. In de periode 22 maart tot en met 6 mei 2007 viel er amper neerslag en scheen de zon vrijwel dagelijks en vanaf 7 mei was het erg wisselvallig en zeer nat. De wisselvallige periode duurde tot 31 juli. Pas vanaf augustus brak een wat drogere periode aan (http://www.knmi.nl). Hoewel de zomer van 2007 wat warmer was dan gemiddeld en de hoeveelheid zonneschijn normaal was, zal hij vooral in herinnering blijven als zeer nat. Het Sieperdaschor is het meest ZO gelegen deel van Het Verdronken land van Saeftinghe. Het Verdronken Land van Saeftinghe is voor Bruine Kiekendieven van bijzonder belang. In het voorjaar van 2007 werden 36 broedparen vastgesteld en de laatste jaren wordt er door 60-160 ex. overwinterd. Foto: Henk Castelijns. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 6

6 Voedselsituatie Van de in Zeeland voorkomende roofvogels zijn Havik, Sperwer, Boomvalk en Slechtvalk echte vogeleters. Bruine Kiekendief, Buizerd en Torenvalk eten ook wel vogels, maar hebben voor een geslaagd broedseizoen een goed aanbod aan muizen (alle drie de soorten) en jonge Hazen, Konijnen en Fazanten (Bruine Kiekendief en Buizerd) nodig (Castelijns 2004). Sinds 2004 vindt op beperkte schaal monitoring van enkele belangrijke prooisoorten plaats. Er zijn twee (polder)routes voor Hazen; één in Oost en één in Midden Zeeuws-Vlaanderen. De routes bevinden zich in de atlasblokken 5512/5513 en 5424/5425. Er wordt geteld in de periode half februari/half maart als de gewassen op de akkers nog kort zijn en de Hazen vanwege de paringstijd erg actief zijn. Op deze polderroutes worden ook Konijnen, Fazanten en Patrijzen geteld. Omdat het aantal Konijnen op de polderroutes gering is, worden in genoemde atlasblokken twee speciaal op deze soort afgestemde gebieden geteld, namelijk de Gasdam Saeftinghe en de Braakmanpolder. Op de Gasdam worden half mei in de avondschemering vanaf een vast telpunt alle op dat moment bovengrondse Konijnen geteld en in de Braakmanpolder wordt aan het begin van de avond een vast traject over bospaden gelopen en worden alle met een zaklamp waargenomen Konijnen genoteerd. De Hazenstand was het hoogst in 2004, nam vervolgens twee jaar af en was in 2007 weer op het niveau van 2005 (tabel 1, figuur 2). De Konijnenstand was in 2004 en 2005 bijzonder laag en is daarna (lokaal) hersteld (tabel 1, figuur 3). In de polder is daar overigens nog niet veel van te merken. De populatie op de Gasdam leeft geïsoleerd en heeft daardoor niet te lijden gehad van de virusinfectie die de Konijn Haas Fazant mn Fazant vr Patrijs Oryctolagus cuniculus Lepus europaeus Phasianus colchicus Phasianus colchicus Perdix perdix OZV 2004 12 116?? 2 2005 7 72 9 2 2 2006 4 47 7 0 0 2007 3 55 6 13 0 MZV 2004 12 86?? 6 2005 7 57 46 34 16 2006 15 44 24 38 11 2007 17 68 64 44 34 Gasdam 2004 135 - - - - 2005 170 - - - - 2006 235 - - - - 2007 180 - - - - Braakman- 2004 20 - - - - bos 2005 11 - - - - 2006 99 - - - - 2007 115 - - - - Tabel 1: Aantal van enkele voor roofvogels belangrijke prooisoorten in Oost (OZV, Gasdam Saeftinghe) en Midden Zeeuws-Vlaanderen (MZV, Braakmanbos) in de periode 2004-2007. Aantal 120 90 60 30 0 Oost Zeeuws-Vlaanderen Midden Zeeuws-Vlaanderen 2004 2005 2006 2007 Figuur 2. Trend van het aantal Hazen Lepus europaeus langs een polderroute in Midden en in Oost Zeeuws-Vlaanderen in de periode 2004-2007. aantal 250 200 150 100 50 0 Polderroutes Braakmanbos Gasdam 2004 2005 2006 2007 Figuur 3. Trend van het aantal Konijnen Oryctolagus cuniculus langs twee polderroutes, in het Braakmanbos en op de Gasdam Saeftinghe in de periode 2004-2007. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 7

populatie in het begin van de eeuwwisseling heeft doen instorten. Deze populatie is min of meer stabiel. 80 Man Vrouw Op beide routes samen werden in 2005 55 en 26, in 2006 31 en 38 en in 2007 70 en 57 Fazant geteld (figuur 4). In het vroege voorjaar leven Fazanten vaak groepsgewijs op plaatsen met veel voedsel en dekking. Als een bepaalde groep tijdens de telling in dekking is, is dat uiteraard van invloed op het resultaat. In hoeverre dit een rol speelt, is (nog) niet duidelijk. Tijdens de tellingen worden ook Patrijzen genoteerd (tabel 1). Het aantal waargenomen exemplaren is te gering om er conclusies aan te verbinden. In tabel 2 wordt voor de periode 1995-2007 een overzicht gegeven van de afschotcijfers voor Haas, Konijn en Fazant in Midden Zeeuws-Vlaanderen. Voor wat betreft Haas, Konijn en Fazanthennen neemt het aantal af. Het aantal Fazanthanen is min of meer stabiel. Het broedsucces van de Torenvalk is een maat voor de muizenstand. 2006 was een erg slecht muizenjaar en 2007 juist een erg goed jaar (figuur 5). aantal 60 40 20 0 2004 2005 2006 2007 Figuur 4. Trend van het aantal Fazanthanen en -hennen Phasianus colchicus langs twee polderroutes in de periode 2005-2007. Gemiddeld aantal jongen per nest 4,2 3,8 3,4 3,0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 5. Trend van het aantal in Zeeland uitgevlogen Torenvalkjongen in de periode 1995-2007. Een goed broedsucces staat voor een goed muizenjaar. Op de Slikken van Flakkee Noord, was de stand van de Noordse Woelmuis Microtus oeconomus eind 2006 bijzonder gunstig. Dat leverde daar in het voorjaar van 2007 een paar extra broedparen van de Bruine Kiekendief en de Buizerd op (Kees de Kraker). De Noordse Woelmuis komt in Zeeland slechts op een beperkt aantal plaatsen voor http://www.vzz.nl/soorten/noordsewoelmuis/index.html. Soort 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Aantal ha 4474 2901 2787 2981 2409 2932 2563 2833 4207 3765 3714 3200 Haas 14,9 15,6 14,9 8,5 10,3 6,6 8,4 6,1 6,8 6,4 6,3 4,0 Konijn 29,4 19,8 35,6 19,1 13,9 7,0 11,7 5,0 3,8 5,2 5,3 3,6 Fazanthaan 22,3 23,3 18,6 22,6 33,3 22,8 21,5 12,6 16,0 21,7 20,7 20,4 Fazanthen 12,8 15,1 6,5 8,1 7,7 6,6 2,0 2,3 4,9 6,5 5,0 3,6 Tabel 2: Afschot van voor Bruine Kiekendief en Buizerd potentiële prooien in de periode 1995-2007. De aantallen zijn per km 2. Bron: Leen de Jonge (secretaris WBE Midden Zeeuws-Vlaanderen). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 8

7 Resultaten In 2007 werden de Grevelingen (gre) en het Verdronken Land van Saeftinghe (belangrijkste deel van ws) in zijn geheel op roofvogels onderzocht. Op de Bevelanden (vm, nbe, zbe en hzb) was de onderzoeksinspanning hoger dan in de voorafgaande jaren en bijna van dezelfde ordegrootte als in de topjaren 2000 en 2001. Op Schouwen-Duiveland (os, sch, dui) werd extra aandacht geschonken aan Havik en Sperwer. Wat betreft de overige soorten was de onderzoeksinspanning daar gelijk aan voorgaande jaren. Op Sint Philipsland en Tholen en in Zeeuws- Vlaanderen (phi, tho, wzv, mzv en ozv) is de onderzoeksinspanning al jaren ongeveer gelijk. Van Walcheren (wal) en het Markiezaats- en Zoommeer (mar) werden maar weinig gegevens ontvangen. In totaal zijn 717 broedparen geregistreerd. In 558 gevallen werd het nest gevonden (figuur 6). Het aantal broedparen wordt geschat op 1.000-1.400. aantal 1000 800 600 400 200 0 nesten broedparen 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 6. Aantal in de periode 1995-2007 in Zeeland per jaar opgespoorde roofvogelbroedparen aantal 500 400 300 200 100 nestkaarten 325 295 303 279 234 249 187 140 127 97 110 431 380 Het aantal nestkaarten was met 431 nog nooit zo hoog (figuur 7). 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 In bijlage 1 wordt voor elk deelgebied een schatting van het aantal broedparen gegeven (zie ook 2). Figuur 7. Aantal in de periode 1995-2007 in Zeeland ingestuurde nestkaarten van roofvogels. In bijlage 2 wordt voor de periode 1995-2007 per soort een overzicht gegeven van de belangrijkste broedbiologische gegevens zoals de start van de eileg, het aantal eieren en het broedsucces. Bovendien wordt het aantal geringde jongen vermeld. Drie jonge Buizerds variërend in leeftijd van 5-9 dagen. Ze zijn geringd op 11 juni en hebben korte tijd daarna het nest verlaten. Koewacht Plasschaert 17 mei 2007. Foto: Jeroen Castelijns. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 9

8 Soortbeschrijvingen 8.1 Bruine Kiekendief Circus aeruginosus In 2007 werden 185 broedparen opgespoord, waarvan in 153 gevallen sprake was van een nest (zie methode). De Zeeuwse populatie wordt geschat op 205-265 paren. Dat is vrijwel gelijk aan de schattingen voor 2003-2006, maar een stuk lager dan in 2000-2002 (figuur 8). In het Verdronken Land van Saeftinghe werden 36 broedparen vastgesteld (Van Kerkoven 2007). Saeftinghe is circa 35 km 2 groot: 12 km 2 slik en 23 km 2 schor. Het is het enige gebied in Zeeland waar de Bruine Kiekendief nog in aantal toeneemt: 17 paren in 1997 en 26 paren in 2004. Elders gaat de soort overal achteruit. Opvallend was het broeden van minimaal vijf paren in wintergraan in de omgeving van Oostburg (wzv) (box 2). In 2007 begonnen Bruine Kiekendieven gemiddeld op 23 april met de eileg, dat is twee dagen later dan gemiddeld (n=40). De Bruine Kiekendief overwintert in ZW Europa en Afrika (Cramp & Simmons 1980). In tegenstelling met lokaal overwinterende soorten zoals Sperwer, Buizerd en Torenvalk, is een zachte winter niet van invloed op de conditie van Bruine Kiekendieven. Zodra ze half maart uit de overwinteringgebieden arriveren, beginnen ze meteen met de balts en het bouwen van een nest. Dat neemt 1-4 weken in beslag (bijlage 3). In 2007 is een opvallend aantal broedparen laat met de leg begonnen: 16 van de 40 op 28 april of later, terwijl 1 op 10 normaal is (bijlage 2). In zeker vijf gevallen ging het om een vervolglegsel en in een aantal gevallen wordt dat vermoed. Hieronder waren er twee in wintergraan. Op basis van de vleugellengte kon worden berekend dat aantal 400 300 200 100 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 8. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Bruine Kiekendief in Zeeland in de periode 1995-2007. Box 2. Waarom broeden Bruine Kiekendieven in wintergraan als er zo veel riet is? In 2007 hebben in West Zeeuws-Vlaanderen in de omgeving van Oostburg, Schoondijke en Groede minimaal vijf paren van de Bruine Kiekendief in wintergraan gebroed. Het broeden in landbouwgewas is in Zeeland bijzonder. Voor wat betreft de periode 1995-2006 zijn slechts vijf gevallen bekend: tweemaal in wintergraan en driemaal in luzerne (n=1.120). In genoemde omgeving bevinden zich drie kreken met grote rietvelden: de Zwartegatsekreek, de Reep en het Grote Gat. In 2007 was daar geen enkel (succesvol) paar aanwezig, terwijl in 2000-2002 deze kreken nog goed waren voor 10-12 paren. Sinds een aantal jaren worden in deze rietvelden tot in de eerste week van april zo veel mogelijk ganzeneieren geprikt (Oosterbaan 2004, FBE 2007). Dit wordt gedaan om de ganzenpopulatie in te perken. De periode waarin dat gebeurt, is precies het moment dat de Bruine Kiekendief moet beslissen of een bepaald gebied veilig is om er te broeden of niet. Kennelijk schort het daar aan. Er wordt in elk geval niet meer in rietvelden gebroed, maar nog wel in graanvelden. Of het een met het ander te maken heeft, is niet wetenschappelijk aan te tonen. Het tegendeel al helemaal niet! Daarom zou je mogen verwachten dat er wordt uitgegaan van het voorzorgsprincipe. De Provincie Zeeland zou daarom geen vergunning voor het prikken van ganzeneieren mogen verlenen. Zeker als uit onderzoek is gebleken dat om de stand van ganzen in te perken, ingrijpen in de overleving effectiever is dan in de reproductie (van de Jeugd et al. 2006). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 10

deze paren met de eileg waren gestart op 16 mei en 1 juni. Dat is uitzonderlijk laat voor broedparen waarvan het vrouwtje volwassen (+2kj) is. Voor twee andere in wintergraan broedende paren kan de eilegdatum worden geschat op basis van het tijdstip dat de jongen zijn uitgevlogen: circa 6 en circa 12 mei. Van deze paren is de leeftijd van het vrouwtje niet bekend. Hoe dan ook zo veel late paren duiden erop dat er aan het begin van het broedseizoen veel is misgegaan. Het gemiddelde aantal eieren per nest was met 4,8 (s=1,11, n=41) normaal en het broedsucces met 3,0 (s=1,12, n=63) wat lager dan gemiddeld. Het aantal eieren per jaar varieert weliswaar, maar er is geen trend. Het aantal uitgevlogen jongen neemt echter af (figuur 9). Het aantal eieren zegt wat over de conditie van de vogels op het moment dat ze in het broedgebied aankomen, het aantal jongen zegt wat over het broedgebied zelf. De geslachtsverhouding tussen het aantal op het nest geringde jongen was, zoals wel vaker, in het voordeel van mannen: 58% (tabel 3). Gemiddeld aantal per nest 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 Eieren Jongen R 2 = 0,05 R 2 = 0,54 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 9. Trend van het aantal eieren en het aantal uitgevlogen jongen bij de Bruine Kiekendief in Zeeland in de periode 1996-2007. Het eerste onderzoeksjaar (1995) is als uitbijter beschouwd en is weggelaten. In 2007 is in Zeeuws-Vlaanderen begonnen met het meten van het eivolume. De maat van de eieren werd genomen met een digitale schuifmaat met een nauwkeurigheid van 0,01 mm. De gemiddelde lengte van de eieren was 48,6 mm (s=2,2, n=127) en de breedte 38,0 mm (s=1,2, n=127). Het eivolume is berekend met de formule volgens Hoyt (1979): 0.51 x lengte x (2 x breedte) en bedraagt 35,9 ml (s=3,5, n=127). Overigens zijn voor het opmeten van de eieren geen extra nestbezoeken uitgevoerd. Het onderzoek maakt deel uit van een vergelijking tussen binnen- en buitendijks broedende paren. Door omstandigheden is een deel van het onderzoek in 2007 niet uitgevoerd. jaar n n % man N man vrw Σ 1995 24 26 48 50 1996 37 42 47 79 1997 49 37 57 86 1998 54 49 52 103 1999 41 31 57 72 2000 35 33 52 68 2001 62 46 57 104 2002 71 64 53 135 2003 17 16 48 33 2004 52 48 52 100 2005 43 34 56 77 2006 75 53 59 128 2007 64 46 58 110 Tabel 3. Geslachtsverhouding van jonge op het nest geringde Bruine Kiekendieven in Zeeland in de periode 1995-2007. Peter Heetesonne toont een jonge Bruine Kiekendief aan de kinderen Govaert. Normaal worden kiekendieven op het nest geringd. Alleen bij uitzondering, zoals voor dit educatieve doel, worden ze van het nest gehaald. Het nest bevindt zich aan de rand van een boomgaard op nog geen 200 m van huize Govaert. Het is een wat atypische plaats, maar het nest is vrijwel jaarlijks succesvol. Breskens 15 juli 2006. Foto: Henk Castelijns. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 11

8.2 Havik Accipiter gentilus Het aantal broedparen van de Havik neemt nog steeds toe, de schatting voor 2007 bedraagt 22-32 paren. Er werden 21 broedparen en in 16 nesten opgespoord (figuur 10). De nadruk op de verspreiding ligt in het noorden van Zeeland. In Zeeuws-Vlaanderen neemt wel het aantal waarnemingen toe, maar zijn nog geen broedparen gevonden. De start van de eileg varieerde tussen 29 maart en 11 april (n=5). Slechts van één nest is de legselgrootte bekend: 3 ei. In de periode 2002-2007 ging het één keer om een twee-, twee keer om een drie- en eveneens twee keer om een vierlegsel. In dezelfde periode vlogen per nest gemiddeld 2,4 (s=0,68, n=24) jongen uit, in 2007 maar 2,0 (s=0,70, n=9). Van één nest nabij Ouwerkerk is bekend dat een jong omkwam vanwege het slechte weer (van t Hof 2007). Op Schouwen-Duiveland zijn bij een aantal Haviknesten systematisch prooien verzameld (tabel 4). Het prooispectrum is breed (inclusief Buizerd, Sperwer en Ransuil). Er worden naar verhouding veel duiven, kraaiachtigen en spreeuwen geslagen. Op de Hompelvoet (gre) zijn ondermeer Bergeend, Middelste Zaagbek, Wilde Eend en Grauwe Gans als prooirest gevonden (Kees de Kraker). Als de opmars van de Havik doorzet, wordt de Zeeuwse vogelwereld de komende jaren flink worden opgeschud. Twee jonge vrouw Havik van circa 18 en 21 dagen. Ze wogen met 600 en 695 gram wat minder dan gemiddeld, maar zijn gewoon uitgevlogen. Westenschouwen 9 juni 2007. Foto: Rinus van t Hof. aantal 35 30 25 20 15 10 5 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 10. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Havik in Zeeland in de periode 1995-2007 Prooi N % Grauwe Gans Anser anser 1 1 Nijlgans Alopochen aegyptiaca 1 1 Wilde Eend Anas platyrhynchos 9 5 Sperwer Accipiter nisus 3 2 Buizerd Buteo buteo 1 1 Fazant Phasianus colchicus 1 1 Waterhoen Gallinula chloropus 1 1 Meerkoet Fulica atra 2 1 Kievit Vanellus vanellus 1 1 Kokmeeuw Larus ridibundus 2 1 Kleine Mantelmeeuw Larus fuscus 1 1 Drieteenmeeuw Rissa tridactyla 1 1 Postduif Columba livia f. domestica 4 2 Holenduif Columba oenas 3 2 Houtduif Columba palumbus 29 17 Turkse Tortel Streptopelia decaocto 2 1 Ransuil Asio otus 2 1 Groene Specht Picus viridis 2 1 Graspieper Anthus pratensis 1 1 Heggenmus Prunella modularis 1 1 Merel Turdus merula 6 4 Zanglijster Turdus philomelos 3 2 Gaai Garrulus glandarius 9 5 Ekster Pica pica 6 4 Kauw Corvus monedula 21 13 Zwarte Kraai Corvus corone 14 8 Spreeuw Sturnus vulgaris 29 17 Putter Carduelis carduelis 2 1 Konijn Oryctolagus cuniculus 8 5 Aantal prooien 166 Aantal soorten 29 Tabel 4: Overzicht van Havikprooien gevonden bij nesten op Schouwen-Duiveland in 2007 (overgenomen uit van t Hof 2007). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 12

\JJ 8.3 Sperwer Accipiter nisus In 2007 werden 59 Sperwernesten gevonden en in totaal 83 broedparen opgespoord. De Zeeuwse populatie wordt geschat op 165-260 paren en is sinds 2001 vrijwel stabiel (figuur 11). 300 250 200 nest terr min max In 2007 zijn de Sperwers gemiddeld een week vroeger met de eileg begonnen dan in de periode 1995-2007: 24 april (n=6) versus 1 mei (n=124). Dat was ongetwijfeld een gevolg van het mooie weer in de periode voorafgaand aan de eileg. Nederlandse Sperwers overwinteren namelijk vooral dicht bij de broedplaats (Bijlsma 1993). Het gemiddelde aantal eieren was hoger dan normaal: 5,1 (s=0,31, n=7) versus 4,4 (s= 1,06, n=132). Dat gold ook voor het aantal jongen: 3,7 (s=0,96, n=37) versus 3,2 (s=1,11, n=258). Ondanks de matige weersomstandigheden tijdens het opgroeien van de jongen, was het een goed Sperwerjaar. Soms moeten ze daarbij wat geluk hebben. Zo werd bij Yerseke een uitgewaaid nest aangetroffen met de bijna vliegvlugge jongen in de buurt ervan (Addy Snoep). Dat Sperwers niet schuw zijn, bleek uit de vondst van een nest in een stadspark in Goes. De poepspetters van de jongen vielen op een veel bereden fietspad (Niels de Schipper). aantal 150 100 50 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 11. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Sperwer in Zeeland in de periode 1995-2007. Vijf jonge vrouwtjes Sperwer in de tas waarmee ze met behulp van een touw en een katrol naar beneden zijn gelaten. De vleugellengtes waren 90, 140, 147, 151 en 155 mm en de gewichten 170, 249, 266, 265 en 275 gram. Alle jongen zijn uitgevlogen. Hoek Nieuw Neuzenpolder I, 17 juni 2007. Foto: Jeroen Castelijns. Vijf jonge Sperwers op een nest nabij Axel. Het voorste jong en het jong links- en rechtsachter zijn mannetjes. Foto: Jeroen Castelijns. Plukrest van een door een Sperwer geslagen juveniele Grote Bonte Specht Dendrocopus major. Hoek Nieuw Neuzenpolder I, 17 juli 2005. Foto: Henk Castelijns. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 13

8.4 Buizerd Buteo buteo Van de 185 in 2007 opgespoorde broedparen werd bij 152 ook het nest gecontroleerd. De populatie wordt geschat op 225-280 paren. Het aantal neemt nog steeds toe (figuur 12). 300 250 nest terr min max In vijf nesten, die onder controle stonden, zijn de jongen niet geringd omdat ze op de geplande ringdag te groot waren of al waren uitgevlogen. De geschatte eilegdatum van deze nesten lag tussen 20 en 30 maart. Het gaat om broedparen die jaarlijks worden gecontroleerd. Het betekent dat de berekende gemiddelde datum (4 april, n=16) afwijkt van de werkelijkheid. De geschatte datum komt op 1 april (n=21). Dat is vier dagen vroeger dan gemiddeld. aantal 200 150 100 50 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 12. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Buizerd in Zeeland in de periode 1995-2007. Het gemiddelde aantal eieren was met 2,7 (s=0,78, n=31) een fractie hoger dan normaal. Sprekender zijn de vier vierlegsels (n=31). Tot en met 2006 waren vierlegsels nog maar drie keer eerder voorgekomen (n=149). Ze komen alleen maar voor in jaren met een goed voedselaanbod. Het aantal jongen was lager dan gemiddeld: 1,6 (s=0,73, n=68). Dat betekent dat er tijdens het opgroeien van de jongen het nodige is misgegaan. Het aantreffen van vijf achterblijvers in 16 nesten duidt daar ook op. De periode met slecht weer heeft ongetwijfeld de nodige Buizerdjongen het leven gekost. Aan de oever van het Veerse nabij Wolphaartsdijk zat een nest in een vlier op slechts drie meter hoogte (Merien van Loo). Bij Westenschouwen, Waarde en Nieuw Namen zijn door slecht weer jongen uit het nest gevallen (Bert Kleijn & J Wolfs; Niels de Schipper; Wim Lansman, Jeroen & Henk Castelijns). Twee jonge Buizerds van 25 en 26 dagen oud op een nest op 16 m hoogte in de top van een Grove Den. In dennen broeden Buizerds bijna altijd in de top, terwijl ze in andere bomen vaak op tweederde van de boomhoogte wordt gebroed. Het gewicht van de jongen, 800 en 850 gram, duidt op vrouwtjes. Haamstede 1 juni 2007. Foto: Rinus van t Hof. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 14

8.5 Torenvalk Falco tinnunculus In 2007 werden in totaal 204 broedparen waaronder 158 nesten opgespoord. Het aantal broedparen is al jaren vrijwel stabiel. De broedpopulatie wordt geschat op 350-505 paren. Het aantal broedparen blijft stabiel (figuur 13). Uit jaarlijkse inventarisaties van geheel Midden Zeeuws-Vlaanderen blijkt dat de 600 nest terr min max 500 variatie tussen de jaren groter is dan de geschatte aantallen doen vermoeden 400 (vergelijk figuur 13 en 14). De Torenvalk is de soort die het meest heeft geprofiteerd van het zachte weer. De start van eileg was met gemiddeld 18 april nog nooit zo vroeg en zelfs negen dagen vroeger dan gemiddeld. Behalve aan het zachte weer heeft ook de voedselsituatie een rol gespeeld. Dat blijkt onder andere uit het aantal eieren per nest. Ook dat was met gemiddeld 5,2 (s=0,88; n=95) nog nooit zo hoog. Er waren zelfs vier zevenlegsels en één op drie (n=95) was een zeslegsel, terwijl tot dan toe één op zes normaal was (n=651). Ook het gemiddelde aantal uitgevlogen jongen behoorde tot de hoogste ooit: 4,3 (s=1,18, n=102). Dit is een opvallend verschil met de Buizerd, waar in 2007 meer eieren niet tot meer jongen hebben geleid. Dat komt omdat het bij de gecontroleerde nesten van de Torenvalk op drie na om nestkasten gaat en zo n kast bij slecht weer meer beschutting biedt dan een open nest ergens hoog in een boom. aantal 300 200 100 0 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 13. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Torenvalk in Zeeland in de periode 1995-2007. aantal broedparen 40 30 20 10 0 R 2 = 0,19 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 14. Aantalsverloop en trend van het aantal broedparen van de Torenvalk in Midden Zeeuws-Vlaanderen in de periode 1995-2007. In de Plompe Toren bij Haamstede bevond zich een nest in een nis achter een glazen raampje. De toren wordt als uitkijktoren gebruikt en is vrij toegankelijk. Een dergelijk broedgeval trekt de nodige aandacht en wordt van verschillende zijden gemeld: telkens vier eieren. Bij toeval werd op het Internet een foto van hetzelfde nest gevonden, maar wel met vijf eieren! Overigens is uit het nest maar één jong uitgevlogen. Foto s: Jenny Schilt (midden) en Bram Vroegindeweij (links en rechts). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 15

8.6 Boomvalk Falco subbuteo De Boomvalk is al jaren het stiefkindje van de Zeeuwse roofvogelaars. In 2007 werd evenals in 2006 geen enkel nest beklommen. Bij acht nesten is het aantal jongen door controle vanaf de grond vastgesteld: gemiddeld 2,1 per nest (s=0,64). In totaal zijn in 2007 31 broedparen opgespoord, en in 14 gevallen ook het nest. Het aantal broedparen wordt geschat op 45-70 en lijkt stabiel, maar de marge is groot (figuur 15). aantal 80 60 40 20 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 15. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Boomvalk in Zeeland in de periode 1995-2007. 8.7 Slechtvalk Falco peregrinus In Zeeland werden in 2007 zeven broedparen van de Slechtvalk opgespoord. Het aantal broedparen wordt geschat op 7-8 (figuur 16). Slechts van twee broedparen is het resultaat bekend: in beide gevallen twee jongen. De overige broedparen zijn waarschijnlijk mislukt. Zoals elk jaar volgt ook nu weer een toelichting per paar. Uit de nestkast in de Braakmanhaven bij DOW Terneuzen zijn twee jongen uitgevlogen die op 15 mei werden geringd. Het ging om twee mannetjes die behalve van een ring van het Vogeltrekstation ook van een oranje kleurring zijn voorzien: V8 en V9. Op basis van de vleugellengte was het eerste ei van 11 maart (Peter van Geneijgen). Het voedsel van dit paar is in vergelijking met het paar van de Hooge Platen opvallend gevarieerd. Het bestaat voor 41 % uit steltlopers en 22 % uit postduiven (tabel 5). De nestlocatie bevindt zich aan de oever van de Westerschelde waar het aanbod aan steltlopers weliswaar hoog is, maar een stuk lager dan op de Hooge Platen die zich in de monding van de Westerschelde bevinden (Strucker et al. 2007). De daar broedende Slechtvalken brengen hun jongen vooral groot met postduiven (66 %) in plaats van steltlopers (15 %). Evenals in 2006 broedde in 2007 op de Hooge Platen in lage duintjes op de grond een paar Slechtvalken. Het nest bevond zich op circa 20 meter van het nest van 2006. Er zijn twee jongen uitgevlogen. Ze zijn voor het laatst samen gezien op 4 augustus toen ze 57-59 dagen oud waren. Op 2 juli zijn ze gewogen, gemeten en geringd: de man met oranje Z1 en de vrouw met oranje X3. Op basis van de vleugellengte was het eerste ei gelegd op 30 april (Peter van Geneijgen). Dat is 50 dagen later dan het broedpaar in de Braakmanhaven. Vorig aantal 10 8 6 4 2 0 nest terr min max 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 Figuur 16. Aantalsverloop van het aantal broedparen van de Slechtvalk in Zeeland in de periode 1995-2007. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 16

jaar was er 43 dagen verschil. De omstandigheden op een zandplaat zijn dan ook heel anders dan in een nestkast op een industrieterrein. De broedplaats bevindt zich aan de rand van een sternkolonie met meer dan 3.000 broedparen. Het gebied wordt frequent bewaakt. Tijdens het bewaken worden aantekeningen gemaakt in een logboek (bijlage 4). Daaruit blijkt dat het Slechtvalkenpaar geregeld voor paniek onder de sterns zorgt, maar dat er weinig worden gegrepen. In 2007 werd twee keer gezien dat een onvolwassen Visdief werd gevangen en zijn bij het nest de plukresten van twee onvolwassen Visdieven gevonden. Het zijn de offers die voor het vrij houden van het gebied van Zwarte Kraai en Zilvermeeuw worden gebracht (bijlage 3). De jonge Slechtvalken worden vooral grootgebracht met postduiven (tabel 5), waarbij het opvalt dat het of om jonge duiven of om verdwaalde exemplaren gaat (bijlage 5). De herkomst van de postduiven verschilt bovendien opvallend met die van andere locaties met Slechtvalken in Zeeuws-Vlaanderen (figuur 17). De voorkeur voor postduiven is verrassend met een dergelijk groot aanbod aan sterns en steltlopers in de buurt. Kennelijk zijn postduiven voor de Slechtvalk in een open gebied een eenvoudig te bemachtigen prooi en hebben sterns het juiste afweermechanisme. België Frankrijk Nederland Duitsland Groot Britannië Polen België Duitsland Frankrijk Groot Britannië Nederland Polen Figuur 17: Herkomst naar land van door Slechtvalken geslagen postduiven. Boven van prooiresten verzameld op de Hooge Platen (n=41) en onder van drie plaatsen in Midden en Oost Zeeuws-Vlaanderen (n=53). Prooi DOW HP Dodaars Tachybaptus ruficollis 1 - Wintertaling Anas crecca - 2 Torenvalk Falco tinnunculus 1 - Kwartel Coturnix coturnix 3 - Waterral Rallus aquaticus 1 - Waterhoen Gallinula chloropus 2 - Kluut Recurvirostra avosetta 1 1 Goudplevier Pluvialis apricaria 2 Zilverplevier Pluvialis squatarola 2 Kievit Vanellus vanellus 3 Kanoetstrandloper Calidris canutus 5 2 Bonte Strandloper Calidris alpina 3 - strandloper spp Calidris spp 1 - Watersnip Gallinago gallinago 1 - Grutto Limosa limosa 1 - Rosse Grutto Limosa lapponica 4 1 Regenwulp Numenius phaeopus 1 - Tureluur Tringa totanus 9 10 Groenpootruiter Tringa nebularia 5 - Oeverloper Tringa hypoleucos 1 - Steenloper Arenaria interpres 2 - Kokmeeuw Larus ridibundus 1 - kleine meeuw Larus spp 1 - Visdief Sterna hirundo - 2 Postduif Columba livia f. domestica 22 66 Holenduif Columba oenas 4 - Turkse Tortel Streptopelia decaocto 9 - Zomertortel Streptopelia turtur 4 - Koekoek Cuculus canorus 1 - Gierzwaluw Apus apus 1 - Grote Bonte Specht Dendrocopos major 1 - Veldleeuwerik Alauda arvensis 1 - Merel Turdus merula 2 - Kramsvogel Turdus pilaris 1 - Zangl./Koperwiek Turdus philomelos/iliacus 1 - Koperwiek Turdus iliacus 2 - Zangvogel indet Sylviidae indet 1 - Spreeuw Sturnus vulgaris - 14 Kauw Corvus monedula 1 - Aantal prooien 150 86 Aantal soorten 36 8 Tabel 5: Overzicht in procenten van bij Slechtvalknesten Falco peregrinus verzamelde prooien. Bij DOW in de Braakmanhaven (DOW) werden de prooien verzameld in de periode 2004-2007 en op de Hooge Platen (HP) in de periode 2006-2007. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 17

Ook in 2007 was er weer een broedpaar nabij Cerestar Sas van Gent. Op 29 januari en 27 februari zat het paar nabij de kast en werd er gebaltst. De volgende waarneming was pas van 15 juni. Bij vijf tussenliggende controles werd geen enkel exemplaar waargenomen. Daaruit wordt geconcludeerd dat het paar niet tot eileg is gekomen (Henk Castelijns). Deze broedplaats is bezet sinds 2004, maar er zijn nog nooit jongen geboren. In het Verdronken Land van Saeftinghe werd een territorium vastgesteld. Op 18 april werd voor het eerst een heftig alarmerende vogel waargenomen (Wannes Castelijns). Op dezelfde plaats werd tussen 21 april en 19 mei geregeld één ex gezien. Op 2 mei was er opnieuw een baltsend paar en op 19 mei een heftig alarmerende man. Er werd geen nest gevonden en er zijn geen jongen gezien (Marc Buise). Begin april werden door Cees Lavooy nabij de Slechtvalknestkast van de centrale van Borssele geregeld drie valken gezien: een groter en twee kleinere ex. Op 8 april werd door Niels de Schipper een grote bruine valk nabij de nestkast waargenomen. Het ging waarschijnlijk om een hybride. De vogel had wat van een Sakervalk (Falco cherrug). Dezelfde vogel verbleef de afgelopen winter nabij de Hooge Platen, op circa vijf kilometer van de centrale. Begin april werd op het terrein van de centrale een gewonde ongeringde Slechtvalk gevonden. De vogel werd naar Vogelopvangcentrum De Mikke in Middelburg gebracht. Hij/zij miste de bovenhelft van de snavel en was gewond aan de kop. De vogel is later aan de verwondingen gestorven. Volgens een specialist van de dierenkliniek Gent wezen de verwondingen op een aanvaring met een hoogspanningslijn (Bas Quist). Zowel in het Markiezaats- als in het Zoommeer was een territoriaal paar nabij hoogspanningsmasten aanwezig. Jongen werden niet gezien (Ton Bakker). Op 1 april werd door Jaco Walhout een Slechtvalk gezien nabij de Lange Jan in Middelburg. Een eindje verder, nabij de Oostkerk, werden door hem twee afgekloven Goudplevieren gevonden. Op 8 april werd door Marcel Klootwijk nabij de Lange Jan een roepende volwassen man Slechtvalk waargenomen. Daarna werd de vogel niet meer gezien. Mogelijk ging het om een overwinteraar. Dit geval is niet aangemerkt als een broedpaar. Op 30 oktober 2007 werd door Ton Bakker een kleurring afgelezen. Het betrof een mannetje dat op 8 mei 2004 nabij DOW Terneuzen als nestjong van een oranje kleurring M5 werd voorzien. 8.8 Wespendief Pernis apivorus Er was een succesvol broedpaar nabij Hulst (ozv). Het paar werd cirkelend waargenomen met een vliegvlug jong (Marc Buise). Op dezelfde locatie was in 1995 ook een broedpaar aanwezig. Het gaat om een niet-toegankelijk particulier terrein. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 18

9 Roofvogelvervolging Gevallen van roofvogelvervolging zijn erg moeilijk op te sporen, vooral het uitleggen van gif is een koud kunstje. Thuis bewerk je aas met gif en vervolgens verspreidt je het aas vanuit een rijdende auto. De gemelde gevallen zijn dan ook het topje van de ijsberg. In 2007 vonden drie bewezen gevallen van roofvogelvervolging plaats. Bovendien waren er twee gevallen van (roof)vogelvangst. Ze worden hierna toegelicht. In Noordgouwe (dui) werd door Rinus van t Hof een met hagel doorschoten nest van een Buizerd aangetroffen. Helaas heeft het Regionaal Milieuteam (RMT) het bewijs tegen de verdachten niet rond gekregen. Op 22 april 2007 werd door Jeroen Castelijns tijdens een nestcontrole bij de Poldersekreek Zaamslag (52,6/372,4) onder een Buizerdnest oude hagelinslag ontdekt die er zeker in 2005 nog niet was (zie foto). Voorjaar 2006 lieten de ouders het nest in de eifase in de steek. Het nest werd toen alleen beklommen in de eifase. Vanaf de grond was de reden van mislukking niet te beoordelen. Dit nest was overigens in 2004, 2005 en 2007 wel succesvol. Eind maart 2007 werd in de Dijckmeesterpolder nabij Philippine (ozv) (38/369) een met carbufuran bewerkte Ekster Pica pica en een dode Buizerd gevonden. De Ekster was uitgelegd als aas en de Buizerd was na het eten ervan gestorven (RMT en Pedro Zoun CIDC). Het ging hier om een nieuwe vestiging van de Buizerd. Op het moment van vergiftiging was het nest bijna gereed (Henk Castelijns). Eén jaar oude hagelsinslag bij een Buizerdnest aan de Polderse Kreek Reuzenhoek (Zaamslag). 22 april 2007. Foto: Jeroen Castelijns. Op 31 december 2006 werd door Alex Wieland in een kraaienvangkooi in de Hedwigepolder (ozv) een eerstejaars Havik aangetroffen. Omdat niet aangetoond kon worden dat hier opzet in het spel was, is de vogel in overleg met de politie gelost. Het is overigens niet de eerste keer dat hier sprake was van roofvogelvangst. Zo werden een tiental jaar gelden al eens Ransuilen in een kooi aangetroffen en is eens iemand door tussenkomst van de auteur beboet voor het vangen van een Torenvalk. Het is een locatie om goed in de gaten te houden. Bij de Oesterdam (mar) werd in maart 2007 door een (roof)vogelaar een illegale vogelvanger betrapt. Het bleek om een voor de politie bekende uit het oosten van Brabant te gaan. Hij had nog meer uitgevreten, waarvan de bewijzen in zijn vriezer lagen. De dader is inmiddels veroordeeld tot 100 dagen hechtenis en 240 uur dienstverlening. Verdachte, niet bewezen gevallen, van roofvogelvervolging, waren er nabij Zonnemaïre (dui), Sirjansland (dui), Oosterland (dui), Schuddebeurs (dui), Kerkwerve (sch), Burg-Haamstede (sch) en Rilland-Bath (hzb). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 19

10 Literatuur BIJLSMA R.G. 1993. Ecologische atlas van de Nederlandse Roofvogels. Schuyt & Co, Haarlem. CASTELIJNS H. 2002, 2004, 2005, 2006 en 2007. Jaarverslagen Roofvogelwerkgroep Zeeland in serie. Roofvogelwerkgroep Zeeland. Eigen uitgave, te downloaden vanaf http://www.roofvogelszeeland.nl. Cramp S & Simmons K.E.L. 1980. Handbook of the Birds of Europe the Middle East and North Africa. The Birds of the Western Paleatric. Volume 2. Oxford University Press. Oxford/London/New York. HOF M van t, 2007: Broedverslag van de ringwerkgroep Schouwen-Duiveland van het jaar 2007. Eigen uitgave. JEUGD H.P., VOSLAMBER B., VAN TURNHOUT C., SIERDSEMA H,. FEIGE N., NIENHUIS J., & KOFFIJBERG K. 2006: Overzomerende ganzen in Nederland: grenzen aan de groei? SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. FBE ZEELAND 2007. Eindrapportage eieren prikken 2007. FBE Zeeland, Goes. HOYT D.F. 1979. Practical methods of estimating volume and fresh weights birds eggs. Auk 96:73-77. JANSSENS J. 2007. Verslag Roofvogels 2007. Eigen uitgave NBV t Duumpje, Oostburg. OOSTERBAAN J. 2004. Faunabeheerplan Zeeland 2005-2009. Deel 1A: Vogels en kleine zoogdieren. Faunabeheereenheid Zeeland, Goes. STRUCKER R.C.W., ARTS F.A, BERREVOETS C.L & MEININGER P.L. 2007. Watervogels en zeezoogdieren in de Zoute Delta 2005/2006. Rijksinstituut voor Kust en Zee Middelburg en Delta Project Management Culemborg. VAN KERKHOVEN W. 2007. Bruine Kiekendief Circus aeruginosus in Saeftinghe in 2007. Eigen uitgave. 11 Medewerkers 2007 Ab Klaassen, Ad Polderman, Addy Snoep, Adri Joosse, Adri Duijnhouwer, Amanda Weeda, Alex de Smet, Alex Wieland, André Hannewijk, Anita Hugense, Awi de Zwart, A. Osinga, Bas Quist, Bert Kleijn, Bert Smulders, Bert van Broekhoven, Bianca Bassart, Bram Vroegindeweij, Cees Lavooij, Cees Luijsterburg, Cees van Breemen, Chris Weeda, Claudia Bassart, Coby van de Slikke, Cor Sol, Dick Reijnhout, Dirk Fluijt, Eddy Matthijs, Elly van Boxtel, fam Govaert, fam Spruit, Floor Arts, Franklin Tombeur, Fred Schenk, Frits van Velzen, Gerald Rozemeijer, Gerard van Daele, George van der Hel, Gonny Rozijn, Hans Potters, Henk Castelijns, Huub Bun, Jaap Poortvliet, Jan Janssens, Jean Maebe, Jenny Buise- Roegiers, Jeroen Castelijns, Johny Kools, Joop Millenaar, Jos Tramper, Josef van Overmeeren, J. Wolfs, Kees de Kraker, Kees Rijk, Ko Koekoek, Ko van Hoeve, Koos Minnaar, Leen de Jonge, Leo Mennen, Leonard Ketting, Ludwig Persijn, Marc Buise, Marc Jeurissen, Marcel Capello, Mark Hoekstein, Marlies Castelijns, Matthijs de Vries, Merien van Loo, M. Rijk, Niels de Schipper, Niek Oele, N. van de Linde, Peter Boelée, Peter Heetesonne, Peter van Geneijgen, Peter Meininger, Peter de Smidt, Petrus van t Westeinde, Ploon Duijnhouwer, P. van de Slikke René Beijersbergen, René van Loo, Rita van Daele, Rini Snoep, Rinus van t Hof, Rob Remmerts, Rob Strucker, Rudy Smet, Sjak de Kock, Walter Van Kerkhoven, Wannes Castelijns, William van der Hulle, Willy Vink, Wim Lansman, W. van de Klooster, W. Meyer, Wim Rozijn, W. Schalkx, W. Post. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 20

Bijlage 1. Aantal nestvondsten (nst) broedparen (ter) en minimale (min) en maximale (max) aantalschatting van roofvogels in Zeeland per deelgebied in 2007. Voor deelgebieden zie figuur 1 op pagina 6. Deelgebied Bruine Kiek Havik Sperwer Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max Grevelingen gre 2 17 17 17 1 5 5 6 1 9 9 9 Duiveland dui 6 6 6 7 4 4 3 4 8 8 10 15 Schouwen sch 6 6 6 7 5 5 6 7 13 13 13 15 St Philipsland & Slikken Heen phi 2 2 3 5 0 1 1 1 0 2 3 6 Tholen & Rammegors tho 11 11 11 13 0 0 0 1 0 0 8 13 Oosterschelde os 0 1 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 Noord-Beveland nbe 4 4 5 10 1 1 1 1 2 2 3 7 Veerse Meer vm 1 1 2 5 1 1 1 2 1 3 3 5 Markiezaat & Zoommeer mar 1 1 5 15 1 1 2 3 0 0 3 5 Walcheren wal 4 7 8 10 2 2 2 4 5 6 15 30 Zuid-Beveland zbe 20 20 25 35 0 0 0 1 11 11 20 35 Hals Zuid-Beveland hzb 5 5 5 7 1 1 1 2 6 6 8 12 Westerschelde ws 39 39 39 39 0 0 0 0 0 0 0 0 West Zeeuws-Vlaanderen wzv 15 18 20 25 0 0 0 0 0 0 10 20 Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 3 3 3 3 0 0 0 0 8 11 11 12 Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 36 44 50 60 0 0 0 0 4 12 50 75 Totaal 2007 155 185 205 263 16 21 22 32 59 83 166 259 Deelgebied Buizerd Torenvalk Boomvalk Naam code nst ter min max nst ter min max nst ter min max Grevelingen gre 0 8 8 8 0 0 0 2 0 1 1 1 Duiveland dui 7 7 9 12 7 7 10 20 2 4 4 6 Schouwen sch 14 14 15 20 6 6 20 30 2 3 3 5 St Philipsland & Slikken Heen phi 1 1 5 10 2 2 5 10 0 0 1 2 Tholen & Rammegors tho 14 14 15 20 23 23 30 40 1 1 3 5 Oosterschelde os 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 Noord-Beveland nbe 7 7 10 15 5 5 15 25 0 0 2 4 Veerse Meer vm 4 4 8 9 0 0 0 3 0 0 0 1 Markiezaat & Zoommeer mar 0 1 6 8 0 0 2 4 0 0 0 1 Walcheren wal 2 4 10 15 0 2 30 40 0 4 5 8 Zuid-Beveland zbe 28 29 35 40 24 25 70 100 1 3 7 10 Hals Zuid-Beveland hzb 15 15 15 18 19 19 25 40 4 4 4 5 Westerschelde ws 0 0 0 0 1 1 1 1 0 0 0 0 West Zeeuws-Vlaanderen wzv 10 14 20 25 22 23 40 50 0 2 4 7 Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 8 13 13 13 16 30 29 29 1 1 1 1 Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 42 54 55 65 33 61 80 110 3 8 10 14 Totaal 2007 152 185 224 278 158 204 358 505 14 31 45 70 Deelgebied Slechtvalk Naam code nst ter min max Grevelingen gre 0 0 0 0 Duiveland dui 0 0 0 1 Schouwen sch 0 0 0 0 St Philipsland & Slikken Heen phi 0 0 0 0 Tholen & Rammegors tho 0 0 0 0 Oosterschelde os 0 0 0 0 Noord-Beveland nbe 0 0 0 0 Veerse Meer vm 0 0 0 0 Markiezaat & Zoommeer mar 0 2 2 2 Walcheren wal 0 0 0 0 Zuid-Beveland zbe 0 1 1 1 Hals Zuid-Beveland hzb 0 0 0 0 Westerschelde ws 1 2 2 2 West Zeeuws-Vlaanderen wzv 0 0 0 0 Midden Zeeuws-Vlaanderen mzv 1 2 2 2 Oost Zeeuws-Vlaanderen ozv 0 0 0 0 Totaal 2007 2 7 7 8 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 21

Bijlage 2. Start eileg (Eerste ei) Aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2007 (blad 1). Eerste ei Eieren Eieren per nest Jongen Jongen per nest Ring Jaar min p25 p50 p75 max N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 Wespendief Pernis apivorus 1997 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1,0-1 1 - - - - - - 2006 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,0-1 - 2 - - - - - 2006 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1,0-1 1 - - - - - - Totaal - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1,3 0,58 3 2 2 0 0 0 0 - Bruine Kiekendief Circus aeruginosus 1995 9-4 19-4 20-4 25-4 13-6 17 4,0 1,22 13-1 5 1 5 1 - - - - 2,9 1,03 24 2 6 11 3 2-34 1996 6-4 12-4 21-4 26-4 13-5 21 3,9 0,86 13 - - 4 7 1 1 - - - - 3,5 1,39 33 4 4 6 12 5 2 108 1997 8-4 21-4 24-4 29-4 21-5 30 4,8 1,08 21-1 1 4 11 3 1 - - - 3,7 0,95 44-3 18 13 9 1 125 1998 5-4 19-4 22-4 24-4 31-5 31 5,0 1,31 25-1 3 2 9 9-1 - - 3,5 1,03 43 1 4 19 11 7 1 122 1999 7-4 16-4 19-4 26-4 13-6 30 4,8 1,02 28-1 1 7 13 5 1 - - - 3,3 1,05 42 3 4 16 14 5-93 2000 2-4 14-4 20-4 29-4 24-5 29 4,9 0,99 20 - - 2 5 7 6 - - - - 3,4 1,16 36 2 7 7 14 6-88 2001 29-3 12-4 17-4 28-4 19-5 38 4,8 0,95 29-1 1 8 13 6 - - - - 3,7 1,07 64 2 6 15 27 12 2 123 2002 1-4 13-4 20-4 3-5 21-5 49 4,5 1,11 34-1 6 9 13 4 1 - - - 3,3 1,06 58 3 10 20 18 7-145 2003 17-4 19-4 20-4 30-4 1-6 15 4,2 0,97 17-1 2 7 6 1 - - - - 3,1 0,91 20 1 4 7 8 - - 37 2004 5-4 16-4 22-4 27-4 18-5 44 4,5 1,18 43-1 8 13 13 7-1 - - 3,2 1,24 52 5 11 12 17 6 1 115 2005 24-3 10-4 17-4 24-4 21-5 30 5,2 1,54 28 - - 3 5 11 7 - - 1 1 3,4 1,20 38 3 5 12 10 8-90 2006 7-4 16-4 22-4 25-4 12-5 40 4,8 1,34 38-2 5 7 13 7 4 - - - 2,7 0,88 52 4 18 22 7 1-118 2007 3-4 13-4 23-4 16-5 5-6 40 4,8 1,11 41-1 3 12 17 6 1 1 - - 3,0 1,12 63 6 14 24 12 7-113 Totaal 24-3 16-4 21-4 28-4 13-6 414 4,7 1,18 350 0 11 44 87 132 63 8 3 1 1 3,3 1,12 569 36 96 189 166 75 7 1311 Blauwe Kiekendief Circus cyaneus 1999 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3,0-1 - - 1 - - - - Havik Accipiter gentilis 2002 - - - - - - 3,0 1,41 2-1 - 1 - - - - - - 2,0-1 - 1 - - - - - 2003 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,5 0,71 2-1 1 - - - - 2004 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,8 0,50 4-1 3 - - - - 2005 1-4 - 1-4 - 1-4 1 3,0-1 - - 1 - - - - - - - 2,2 0,84 5 1 2 2 - - - 3 2006 - - - - - - 4,0-1 - - - 1 - - - - - - 2,7 0,58 3-1 2 - - - - 2007 29-3 1-4 2-4 9-4 11-4 5 3,0-1 - - 1 - - - - - - - 2,0 0,70 9 2 5 2 - - - 12 Totaal 29-3 1-4 2-4 9-4 11-4 6 3,2 0,83 5 0 1 1 2 0 0 0 0 0 0 2,3 0,69 24 3 11 10 0 0 0 15 Sperwer Accipiter nisus 1995 27-4 - 18-5 - 29-5 3 4,0 0,71 5 - - 1 3 1 - - - - - 3,5 1,05 6-1 2 2 1-7 1996 18-4 - 27-4 - 4-5 4 5,0 0,00 5 - - - - 5 - - - - - 3,6 0,89 5 - - 3 1 1-14 1997 21-4 23-4 2-5 11-5 21-5 8 4,1 1,04 13-1 2 6 3 1 - - - - 3,1 1,08 12-5 2 4 1-19 1998 28-4 29-4 6-5 7-5 16-5 7 4,1 1,17 9 - - 4 1 3 1 - - - - 3,3 1,01 16 1 1 8 4 2-15 1999 18-4 29-4 4-5 5-5 15-5 7 5,0 0,58 7 - - - 1 5 1 - - - - 3,0 1,34 21 4 3 6 5 3-25 2000 25-4 30-4 2-5 13-5 19-5 11 4,2 1,48 10 - - 5 1 2 1 1 - - - 3,0 1,27 24 2 7 7 5 2 1 34 2001 24-4 4-5 6-5 16-5 29-5 14 4,8 1,03 10 - - 1 2 6-1 - - - 2,9 1,06 16 1 4 8 1 2-37 2002 21-4 29-4 2-5 7-5 31-5 12 4,6 1,03 11-1 - 2 7 1 - - - - 3,7 1,49 11-4 - 3 3 1 50 2003 21-4 29-4 1-5 9-5 29-5 21 4,1 1,06 15-1 3 5 5 1 - - - - 3,1 1,28 22 2 5 7 5 2 1 63 2004 24-4 30-4 1-5 6-5 12-5 11 4,2 1,15 17 - - 6 4 4 3 - - - - 3,4 1,12 23-5 8 6 3 1 41 2005 17-4 27-4 2-5 7-5 22-5 13 4,6 0,99 15-1 1 2 10 1 - - - - 3,4 0,73 28-2 16 8 2-43 2006 23-4 26-4 30-4 8-5 11-5 7 4,5 1,41 8-1 1 1 3 2 - - - - 3,1 1,01 37 2 8 15 9 3-31 2007 17-4 23-4 24-4 27-4 3-5 6 5,1 0,38 7 - - - - 6 1 - - - - 3,7 0,96 37 4 11 17 9 - - 39 Totaal 17-4 28-4 1-5 8-5 31-5 124 4,4 1,06 132 0 5 24 28 60 13 2 0 0 0 3,3 1,11 258 12 56 99 62 25 4 418 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 22

Bijlage 2. Start eileg (Eerste ei) Aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2007 (blad 2). Eerste ei Eieren Eieren per nest Jongen Jongen per nest Ring Jaar min p25 p50 p75 max N Gem SD N 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Gem SD N 1 2 3 4 5 6 Buizerd Buteo buteo 1995 - - - - - - 3,0 0,00 1 - - 1 - - - - - - - 1,7 0,52 6 2 4 - - - - 0 1996 - - - - - - 1,0 0,00 1 1 - - - - - - - - - 2,0-1 - 1 - - - - 2 1997 2-4 - 8-4 - 14-4 2 2,0 0,00 1-1 - - - - - - - - 3,0 0,00 3 - - 3 - - - 5 1998 29-3 - 1-4 - 19-4 3 3,0 0,00 4 - - 4 - - - - - - - 2,4 0,50 14-9 5 - - - 5 1999 31-3 - 2-4 - 5-4 2 3,5 0,71 2 - - 1 1 - - - - - - 1,9 0,78 9 3 4 2 - - - 5 2000 30-3 4-4 7-4 10-4 12-4 8 2,4 0,73 9 1 3 5 - - - - - - - 2,0 0,75 24 5 14 4 1 - - 16 2001 18-3 1-4 6-4 13-4 29-4 22 2,2 0,75 11 2 5 4 - - - - - - - 1,9 0,74 42 14 19 9 - - - 42 2002 26-3 31-3 5-4 11-4 29-4 24 2,4 0,67 20 2 9 9 - - - - - - - 2,0 0,68 41 10 23 8 - - - 49 2003 27-3 31-3 3-4 6-4 24-4 20 2,6 0,65 14 1 4 9 - - - - - - - 1,9 0,83 24 8 11 4 1 - - 35 2004 26-3 30-3 3-4 6-4 20-4 31 2,6 0,74 35 3 10 20 2 - - - - - - 2,2 0,82 45 11 17 16 1 - - 73 2005 23-3 29-3 4-4 8-4 23-4 27 2,4 0,69 27 3 11 13 - - - - - - - 2,0 0,72 43 12 21 10 - - - 55 2006 24-3 30-3 3-4 8-4 17-4 25 2,5 0,66 24 2 7 15 - - - - - - - 1,9 0,67 60 18 32 10 - - - 55 2007 25-3 30-3 4-4* 7-4 7-5 16 2,7 0,78 31 2 9 16 4 - - - - - - 1,6 0,73 68 22 34 11 1 - - 36 Totaal 18-3 30-3 4-4 9-4 7-5 180 2,5 0,72 180 17 59 97 7 0 0 0 0 0 0 2,0 0,69 380 105 189 82 3 0 0 378 Torenvalk Falco tinnunculus 1995 - - - - - - 4,2 1,21 29 1 1 6 7 11 3 - - - - 3,9 1,11 36-4 9 11 10 2 91 1996 28-4 - 28-4 - 28-4 1 4,3 0,49 18 - - - 12 6 - - - - - 4,0 0,94 45-2 12 18 11 2 96 1997 22-4 28-4 2-5 6-5 15-5 16 4,5 0,80 33 - - 4 11 16 2 - - - - 3,9 0,86 58-1 20 19 18-100 1998 30-3 19-4 24-4 29-4 23-4 32 4,8 1,26 36 2-3 3 18 10 - - - - 4,1 1,04 65-4 16 22 18 5 126 1999 3-4 18-4 24-4 2-5 17-5 48 5,0 0,81 50 - - 1 9 29 10-1 - - 3,6 1,07 96 3 9 29 30 25-203 2000 11-4 22-4 28-4 5-5 28-5 79 4,9 0,92 115 1 1 3 30 54 24 2 - - - 3,6 1,13 138 5 17 35 49 28 4 335 2001 8-4 22-4 1-5 8-5 26-5 56 4,6 1,06 51 1 1 3 15 23 7 1 - - - 3,7 1,07 68 2 6 15 31 13 1 237 2002 8-4 20-4 27-4 4-5 3-6 54 4,8 0,97 46 1-2 11 25 6 1 - - - 4,0 1,01 85 2 5 15 41 19 3 226 2003 5-4 27-4 4-5 9-5 26-5 42 4,3 1,20 55 2 2 5 21 20 4-1 - - 3,1 1,09 54 4 9 24 11 5 1 130 2004 3-4 15-4 21-4 26-4 14-6 66 5,1 0,70 79 - - 2 10 46 21 - - - - 4,3 1,08 80 1 2 16 23 29 9 271 2005 31-3 16-4 25-4 5-5 17-5 65 4,9 0,79 78 - - 3 18 39 18 - - - - 3,8 1,11 80 4 6 17 36 13 4 220 2006 18-4 30-4 6-5 13-5 4-6 47 4,4 0,81 61-1 5 25 26 4 - - - - 3,1 1,04 60 4 13 23 15 5-156 2007 31-3 12-4 18-4 24-4 11-5 58 5,2 0,88 95 - - 4 12 41 32 4 - - - 4,3 1,18 102 2 7 16 24 42 11 241 Totaal 30-3 19-4 27-4 5-5 14-6 564 4,8 0,96 746 8 6 41 184 354 141 8 2 0 0 3,8 1,12 967 27 85 247 330 236 42 2432 Boomvalk Falco subbuteo 1995 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 1996 - - - - - - 4,0-1 - - - 1 - - - - - - 2,7 1,15 3-2 - 1 - - - 1997 23-6 - 23-6 - 23-6 1 4,0-1 - - - 1 - - - - - - 2,5 2,12 2 1 - - 1 - - 4 1998 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,7 0,58 3-1 2 - - - 0 1999 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,6 0,98 7 1 2 3 1 - - - 2000 15-6 16-6 17-6 25-6 25-6 5 2,5 0,71 2-1 1 - - - - - - - 2,1 0,90 7 2 2 3 - - - 8 2001 9-6 - 9-6 - 10-6 2 2,5 2,12 2 1 - - 1 - - - - - - 2,3 0,48 13-9 4 - - - 5 2002 9-6 - 11-6 - 13-6 4 - - - - - - - - - - - - - 2,1 0,83 8 2 3 3 - - - 8 2003 5-6 - 9-6 - 11-6 3 - - - - - - - - - - - - - 2,3 0,63 13 1 7 5 - - - 5 2004 2-6 - 2-6 - 2-6 1 - - - - - - - - - - - - - 2,3 0,67 10 1 5 4 - - - 3 2005 10-6 - 14-6 - 18-6 2 - - - - - - - - - - - - - 2,6 0,79 7-4 2 1 - - 5 2006 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,7 0,58 3-1 2 - - - - 2007 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2,1 0,64 8 1 5 2 - - - - Totaal 2-6 9-6 11-6 17-6 25-6 18 3,0 1,26 6 1 1 1 3 0 0 0 0 0 0 2,3 0,74 84 9 41 30 4 0 0 38 Slechtvalk Falco peregrinus 2002 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3,0-1 - - 1 - - - - 2003 - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 4,0-1 - - - 1 - - - 2004 26-3 - 26-3 - 26-3 1 2,0-1 - 1 - - - - - - - - 2,0 0,00 2-2 - - - - - 2005 - - - - - - 2,5 0,71 2-1 1 - - - - - - - 2,0-1 - 1 - - - - 2 2006 22-3 - 12-4 - 3-5 2 2,0 0,00 2-2 - - - - - - - - 1,3 0,58 3 2 1 - - - - 3 2007 11-3 - 5-4 - 30-4 2 2,0-1 - 1 - - - - - - - - 2,0 0,00 2 0 2 - - - - 4 Totaal 11-3 22-3 26-3 13-4 3-5 5 2,2 0,41 6 0 5 1 0 0 0 0 0 0 0 2,1 0,83 10 2 6 1 1 0 0 9 * schatting 1-4 (zie 8.4). Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 23

Bijlage 3. Aankomst van Bruine Kiekendieven op een aantal broedplaatsen in Zeeuws- Vlaanderen in het voorjaar van 2005 en 2007. In de kolom N staat het aantal dagen tussen aankomst en de start van de eileg (Eerste ei). 2005 Aankomst Eerste balts Eerste Ei N Leeftijd Man Vrouw Man Vrouw Binnendijks Terneuzen Valweg Kleiput 11-3 11-3 11-3 24-mrt 13 +4kj +2kj Koewacht Grote Gat 23-3 23-3 27-3 22-apr 30 +4kj +2kj Zaamslag Hoek van de Dijk 24-3/26-3?? 1-apr 6-8 +4kj +2kj Koewacht Kleine Gat 26-3 24-3 26-3?? +4kj +2kj Terneuzen Margarethapolder 27-3/31-3? 2-4?? +4kj +2kj Koewacht Arduinland 27-3/01-4 27-3/01-4 1-4?? 3kj? Vogelwaarde Van Lijndenpolder 17-3/23-3?? 12-apr 21-26 +4kj? Westdorpe Canisvliet 2-4/3-4 18-mrt 3-apr 19-apr 18-19 +4kj +2kj Reuzenhoek Rietmus 11-4? 21-apr?? 3kj 2kj Philippine De Kloef 11-4? 11-apr 30-apr 19 +4kj +2kj Reuzenhoek Polderse Kreek 17-3/23-3? 23-mrt 30-mrt 7-13 +4kj +2kj 2007 Aankomst Eerste balts Eerste Ei N Leeftijd Man Vrouw Man Vrouw Binnendijks Terneuzen Valweg Kleiput 8-3 8-3/12-3? 19-4 42 +4kj +2kj Terneuzen Margarethapolder 2-4/6-4 2-4/6-4? 25-5 *? +4kj +2kj Koewacht Grote Gat 26-3 26-3? mislukt? +4kj +2kj Zaamslag Hoek van de Dijk 14-3 14-3 15-3 mislukt? +4kj +2kj Reuzenhoek Poldersekreek 15-3/25-3 15-3/25-3 15-3/25-3 2-4 8-18 +4kj +2kj Vogelwaarde Van Lijndenpolder? 12-3? 11-4 30 +4kj +2kj Westdorpe Canisvliet 2-4 2-4? 30-4 28 +4kj +2kj Nieuw-Namen Dievengat O?? 11-3 17-4? 3kj +2kj Hoek Mauritsfort 26-3? 4-4?? +3kj +2kj Buitendijks Sieperdaschor W 6-4 5-4 6-4?? +4kj +2kj Sieperdaschor W 9-4 9-4 9-4 9-4 0? +4kj 2kj Sieperdaschor M 27-3 27-3 27-3 12-4 16 +4kj 2kj Saeftinghe Gasdam ZO 5-4 24-3 5-4 15-4 10? 2kj Sieperdaschor O 20 5-4 24-3 5-4 16-4 11 +4kj +2kj Sieperdaschor W 20 6-4 6-4 6-4?? 3kj +2kj * nalegsel Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 24

Bijlage 4: Slechtvalkwaarnemingen en gedragingen op de Hoog Platen tijdens het broedseizoen van 2007. Bewerkte notities uit het logboek van de beheerders (bewakers) Fred Schenk en René Beijersbergen. 19 02 Op een paaltje vlak bij het afslagduin zit een Slechtvalk. 11 03 Slechtvalk op paaltje. 15 03 Geen Slechtvalk gezien. 28 03 Springtij! Geen spoor van een Slechtvalk, wel enkele plukrestanten van zangvogels. 02 04 Geen Slechtvalk gezien. Er staan Zilvermeeuwen op wacht op de duintjes en er scharrelen twee Zwarte Kraaien rond. (HC: De Slechtvalk zou daar niet van gediend zijn). 06 04 Weer twee Zwarte Kraaien. 10 04 Zilvermeeuwen centraal op de duintjes, maar geen Slechtvalk. 13 04 Geen Slechtvalk. 16 04 Weer twee Zwarte Kraaien, maar geen Slechtvalk. 22 04 Grote Mantelmeeuw op de uitkijk, maar geen Slechtvalk. 28 04 Om 13:00 u op de palenrij Noord een man Slechtvalk, het Vrouwtje vliegt laag over en landt in de duintjes. Om 14:00 u landt ook het mannetje daar. De vliegbewegingen veroorzaken geen onrust bij de aanwezige vogels. In de loop van de middag zit het mannetje meerdere malen op de palenrij of een op een bord. 29 04 Man en vrouw Slechtvalk zitten zeker een uur op palenrij, beide vertrekken naar het vaste land. Een half uur later arriveert het mannetje boven de duintjes en verdwijnt tussen het hoge gras. Heb ik het vrouwtje gemist? (HC; op basis van de vleugellengte is het eerste ei gelegd op 30 april). 10 05 Onze Slechtvalk alweer dagen niet gezien. 11 05 Op het noordelijkste stukje duin zit een aantal Zilvermeeuwen en een koppeltje Canadaganzen. Plots duikt de man Slechtvalk op, met twee stootduiken verdwijnen de Zilvermeeuwen, de Canadaganzen lopen onverstoorbaar door. De Slechtvalk gaat heel even op de palenrij zitten en is kort erop weer verdwenen. 12 05 In de duintjes een panic van ongeveer 15 minuten. (FS; is veel langer dan gemiddeld). Meer dan 200 Grote Sterns gaan op de wieken en vliegen in één compacte groep steeds naar het water en terug. Er zijn geen duikvluchten naar een indringer. De Slechtvalkman vliegt op uit Habitat broedplaats Slechtvalk op de Hooge Platen in 2006 en 2007. Breskens 20 juli 2006. Foto: Henk Castelijns. Tweelegsel van de Slechtvalk Hooge Platen 30 mei 2007. Foto: Fred Schenk. de duintjes en de rust keert weer. Hij vliegt via de westelijke plaat over het water naar het vaste land. 13 05 Mannetje Slechtvalk (kon ik zien dankzij telescoop van Jaap Poortvliet) zit langdurig op een paaltje achter het duin, ongeveer ter hoogte van de opslagplaats van de bebording. 14 05 Hoog boven het duin cirkelt een man Slechtvalk met een twintigtal Visdieven, na een korte rustpauze op de bekende palenrij verdwijnt hij weer. 15 05 Slechtvalk niet gezien. 17 05 Slechtvalk te zien wacht het hoogwater af en verplaats zich dan naar een bebordingspaal op oost. 18 05 Slechtvalk wederom op bebording oost. 19 05 Vanuit de duintjes vliegt de Slechtvalk op en krijgt gelijk een grote groep Visdieven achter zich aan. Laag wegvliegen lukt hem kennelijk niet, al omhoog cirkelend duurt het zeker een kwartier voordat de laatste Visdief de achtervolging opgeeft. In het begin van de middag herhaalt zich hetzelfde tafereel als vanmorgen, nu vertrekt de Slechtvalk laag over het strand naar het vaste land. Later is er op Noord zo nu en dan een flinke panic onder de Visdieven. Laat in de middag zit de Slechtvalk weer op de bebordingspaal. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 25

26 05 Slechtvalk op de bebordingspaal. Later meerdere malen een flinke panic beginnend op Noord, waarschijnlijk door Slechtvalk, maar niet gezien. 30 05 Zonnig maar frisjes, ZZO 3. Vijf zandschepen en zeven Gewone Zeehonden. Spetterende telling! Na het tellen van de sterns gaan we richting Slechtvalk. De spanning stijgt bij het laatste duin als we de waarschijnlijke nestplaats van de Slechtvalk naderen. Pas op zo n 20 meter vliegt het Slechtvalk vrouwtje op. Er liggen twee eieren in het kale zand, er zijn geen prooiresten te zien. 31 05 Slechtvalk mogelijk met leggen begonnen eind april (na de 29 ste ). Uitgaande van een broedtijd van circa 35 dagen zullen in de loop van volgende week (5-7 juni) de jongen geboren worden. 02-06 Rond 14:30u vliegen achteraan 250-300 Visdieven op. Even later vliegt het vrouwtje Slechtvalk laag over het schor oostwaarts en gaat op de bebordingspaal zitten. Enkele seconden later komt het mannetje eveneens laag aanvliegen met prooi en lijkt ook op de paal willen te gaan zitten, maar valt op het laatste moment neer naast de paal. Even later valt vrouwtje ook op de grond en zijn ze even onzichtbaar. Dan vliegt het vrouwtje op met prooi. Ze vliegt in de richting van de scheepswerf en gaat op het schor zitten. Enkele minuten later is er grote paniek achteraan als een Slechtvalk de duintjes in gaat. Ik heb geen idee of het het mannetje of het vrouwtje is. Weer wat later gaat het mannetje voor langere tijd op de achterste paal zitten. 06 06 Als we na het tellen van de sterns op Noord komen, verschijnt er algauw het alarmerend paartje Slechtvalk. In het nest ligt een ééndagskuiken en een aangepikt ei. 09 06 Het is te merken dat de Slechtvalk nu met jongen zit. Er zijn op Noord meerdere panics per uur bij Visdief en Dwergstern. Ik zie de Slechtvalk tweemaal landen in het duin. 15 06 Snelle telling. Nieuw zijn: 10 dwergen 442 Grote Sterns en 62 Visdieven. Het ziet er erg goed uit en er zijn veel pullen bij de dwergen ook op Noord. De Bontbek zit nog op eieren. Er zijn ook veel jonge Visdieven en bij de Grote sterns groeit de eerste lichting pullen goed. De Slechtvalkjes zien er ook goed uit. Er zijn tot nu toe alleen nog maar opgepeuzelde postduiven rond het duin. 16 06 Achteraan een paar keer grote paniek, vooraan duidelijk minder en korter. 17 06 Achteraan af en toe grote paniek. Vermoedelijk door Slechtvalk. Eén keer is de Slechtvalk naar Nummer Een (HC: gehucht op de vaste wal) gevlogen. Pas uit het ei gekomen Slechtvalk. Het andere ei is al aangepikt. Hooge Platen 6 juni 2007. Foto: Fred Schenk. Jongen van de Slechtvalk van 8 en 10 dagen oud. Hooge Platen 15 juni 2007. Foto: Fred Schenk. 23 06 Achterin bij de Visdieven lijkt het allemaal wat rustiger met panics dan eerder. Is er gewenning aan de Slechtvalk? Later op de middag nog altijd een constante stroom van in- en uitvliegende sterns. De Slechtvalk komt over het vaarwater aangevlogen en veroorzaakt een flinke panic maar het is weer snel rustig. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 26

27 06 En met de Slechtvalk? Of ze last van het stuivende zand hebben gehad kan ik niet zeggen. De twee oudervogels zie ik cirkelend. Ze zijn heer en meester van de Bol (HC: centrale deel Hooge Platen). Het mannetje zakt in een lange rustige glijvlucht over het schor, de Visdieven reageren,maar de Slechtvalk trekt het zich niet aan. Een nog niet vliegvlugge Visdief wordt door het mannetje uit het schor gegrist. Hij vliegt met prooi naar het noordelijke duin waar zijn jongen zich bevinden. Enkele minuten later zie ik beide vogels weer terug op een behoorlijk hoogte oostelijk van de Bol. Ook die hebben het slechte weer dus overleefd. 30 06 Het blijft de eerste uren rustig op Noord, geen panics of iets dergelijks. Er is toch niets mis met de Visdieven of de Slechtvalk? Kennelijk werd er gewacht op de eerste duiven uit Bordeaux. Plots is er veel onrust, en actie! Beide vogels hoog in de lucht speurend naar duiven, naar de Visdieven kijken ze niet om. Bij de vierde poging heeft het vrouwtje succes en grijpt zo n turboduif hoog uit de lucht en landt ermee op een turfblok. 01 07 Bij aankomst is de Slechtvalk al bezig, flinke panics op Noord. De Dwergsterns en Grote Sterns van de laatste vestiging zijn erg schrikachtig. Het is vandaag rustig met de duiven. Eenmaal is het raak, die duif komt niet meer thuis. Later wordt er dan toch ook weer een Visdief geslagen. 02 07 Het kan niet op! Schitterend! Wat een dag! Vandaag zeehonden (HC: 2 Grijze en 11 Gewone), drie soorten sterns, Slechtvalken, stuifduinen met er achter een bontgekleurde kwelder en laat ik het vooral niet vergeten de bijen van collega Chiel (HC: Schorzijdebij en Schorviltbij). Vandaag waren we met een zeldzaam grote groep, waaronder Peter van Geneijgen en Henk Castelijns om de jonge Slechtvalken te ringen en Peter Nicolai en collega Chiel voor het maken van foto s. 07 07 Vandaag drie panics vanwege de Slechtvalk. 08 07 Vanuit het westen komt de Slechtvalk aangevlogen met een prooi ter grootte van een duif. Dit zorgt bij de sterns voor een flinke panic. 11 07 Controlebezoek met collega René. Ongekend, super veel juveniele sterns en ondanks het matige weer niet veel sterfte. Ook met de jonge Slechtvalken gaat het goed, ze zitten al goed in de veren en zullen over een week de eerste vlieglessen nemen. Jonge man Slechtvalk van 27 dagen oud. Hij woog 672 gram en had een vleugellengte van 200 mm. Hooge Platen 2 juli 2007. Foto: Chiel Jacobusse. Peter van Geneijgen en Henk Castelijns tijdens het wegen en ringen van Slechtvalk het vrouwtje (Peter) en het mannetje (Henk) Slechtvalk Bezoeken aan de Hooge Platen worden zorgvuldig gepland. In korte tijd moet er veel gebeuren. Met de beheerders was afgesproken dat er tien minuten tijd was om de vogels te meten, te ringen, DNA af te nemen en om prooiresten te verzamelen Hooge Platen 2 juli 2007. Foto: Chiel Jacobusse. Twee jonge Slechtvalken, links een man van 36 dagen en rechts een jonge vrouw van 34 dagen. Hooge Platen 11 juli 2007. Foto: Fred Schenk. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 27

15 07 Eenmaal grote paniek door overvliegende Slechtvalk. 19 07 De Slechtvalk alarmeert nog en we treffen twee prachtige jongen aan omringd door opgepeuzelde postduiven en twee Spreeuwen. Eén van de twee jongen kiest het luchtruim. Het oudste jong is 43 dagen oud. Ik kan de definitieve lijst van broedvogels opstellen (HC: zie 01 07). 31 07 Er alarmeert nog één Slechtvalk. Op het valkenhorst lag een puntgaaf duivenei en een Stekelbaars. 04 08 Beide jongen vliegen bij elkaar over het water in de richting van Nummer Een. 05 08 Er is een spelende Slechtvalk. Jonge vrouw Slechtvalk van 42 dagen met een postduif. Vrijwel meteen na het nemen van de foto is het jong weggevlogen Hooge Platen 19 juli 2007. Foto: Fred Schenk. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2007 28