tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen:

Vergelijkbare documenten
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

LJN: BX6509, Raad van State, /1/A1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen:

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2016:1061

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

ECLI:NL:RVS:2017:1856

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2015:3340

ECLI:NL:RVS:2017:1481

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2014:3854

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 maart 2016 in zaak nr. ROE 15/2616 in het geding tussen:

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2017:1848

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A3

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2015:1791

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2017:2213

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543

ECLI:NL:RVS:2017:2173

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

Uitspraak /1/A3

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BY5907

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2015:2992

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2017:492

ECLI:NL:RVS:2017:1925

ECLI:NL:RVS:2016:2466

ECLI:NL:RVS:2004:AR4275

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2016:1433

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:25827, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

ECLI:NL:RVS:2013:2419

ECLI:NL:RVS:2000:AA5570

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Roosendaal (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), appellanten,

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:174, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057

ECLI:NL:RVS:2014:3127

ECLI:NL:RVS:2015:2365

het college van gedeputeerde staten van Zeeland.

ECLI:NL:RVS:2012:BX6487

ECLI:NL:RVS:2017:2254

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2015:2833

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692

ECLI:NL:RVS:2017:1688

Uitspraak /1/A1

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2012:BY3076

ECLI:NL:RVS:2014:4574

ECLI:NL:RVS:2017:1897

Transcriptie:

ECLI:NL:RVS:2017:850 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603553/1/A3 Omgevingsrecht Hoger beroep Bij besluit van 1 december 2014 heeft de staatssecretaris het verzoek om een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart voor het bouwen van drie woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Hoofddorp afgewezen. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wet luchtvaart Rechtspraak.nl JOM 2017/347 Uitspraak 201603553/1/A3. Datum uitspraak: 29 maart 2017 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen: [appellant] en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Procesverloop Bij besluit van 1 december 2014 heeft de staatssecretaris het verzoek om een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart voor het bouwen van drie woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Hoofddorp afgewezen. Bij besluit van 12 mei 2015 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte

bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 30 maart 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 maart 2017, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.M. Schipper, rechtsbijstandsverlener te Leusden, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J.J. Kerssemakers en R.L. Breed, zijn verschenen. Overwegingen 1. De relevante bepalingen van de Wet luchtvaart en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Eveneens zijn daarin relevante passages uit de Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit opgenomen. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak. 2. [appellant] heeft omgevingsvergunning aangevraagd voor het slopen van twee woningen en het bouwen van een vrijstaande woning en twee woningen onder een kap aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Hoofddorp. Het perceel bevindt zich op de kaart die in bijlage 3 (voorheen bijlage 3B) van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol is opgenomen, in een beperkingengebied dat is aangeduid met nummer 4. Ingevolge artikel 2.2.1, vierde lid, van het Luchthavenindelingbesluit zijn in zone 4 geen woningen toegestaan, behoudens bestaand gebruik. Ingevolge artikel 8.9, derde lid, van de Wet luchtvaart kan van het Luchthavenindelingbesluit worden afgeweken indien een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven. Uit de Nota van toelichting bij het besluit blijkt welke gevallen voor afgifte van een verklaring van geen bezwaar in aanmerking komen. 3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris het verzoek om een verklaring van geen bezwaar in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. Nu [appellant] twee woningen wil slopen en daarvoor in de plaats drie woningen wil bouwen, doet zich geen vervanging van een-op-een voor. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat een redelijke lezing van het beleid zoals neergelegd in de Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit niet tot een andere uitkomst kan leiden dan dat er een relatie moet bestaan tussen de te slopen woning(en) en de te bouwen woning(en). Van een relatie tussen de door een derde te slopen woning en de door [appellant] te bouwen woningen is niet gebleken, aldus de rechtbank. 4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met nieuw beleid van de staatssecretaris dat op 1 april 2016 in werking is getreden. Op grond van dat beleid heeft de gemeente Haarlemmermeer toestemming gekregen om 25 woningen te realiseren in zone 4 van het beperkingengebied. 4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL6214) geldt bij een heroverweging in bezwaar als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht als uitgangspunt dat rekening moet worden gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden zoals die zich op dat moment voordoen en dat het recht moet worden toegepast zoals dat op dat moment geldt. Het beleid waarnaar [appellant] verwijst, is volgens hem op 1 april 2016 in werking is getreden. Daarom kan dat beleid niet aan het besluit op bezwaar van 12 mei 2015 afdoen. Overigens is ter zitting namens de staatssecretaris toegelicht dat de verklaring van geen bezwaar voor de door [appellant] genoemde 25 woningen is afgegeven omdat die woningen een open gat in bebouwing opvullen. De woningen die [appellant] wil bouwen, vullen niet een open gat in bebouwing op. Het betoog faalt.

5. Verder betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat een relatie moet bestaan tussen de te slopen woning en de nieuwe woning. De gemeente heeft bij e-mail van 13 april 2015 medegedeeld dat de elders te slopen woning wordt overgeheveld naar de Hoofdweg, zodat geen toename van het aantal woningen plaatsvindt. 5.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2225) moet, gelet op het systeem van paragraaf 8.2.1 van de Wet luchtvaart, de bevoegdheid om een verklaring van geen bezwaar te verlenen strikt worden uitgelegd, omdat daarmee een uitzondering wordt gemaakt op het uitgangspunt dat geen woningen worden gebouwd in een gebied dat is aangewezen als gebied waarin geen nieuwe woningen zijn toegestaan. Gelet hierop heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het beleid niet zo kan worden uitgelegd, dat een door een derde te slopen woning ter compensatie van de door [appellant] te bouwen woning kan dienen. Een e- mailbericht van de gemeente kan daaraan niet afdoen, nu niet een orgaan van de gemeente maar de staatssecretaris bevoegd is een verklaring van geen bezwaar af te geven. Het betoog faalt. 6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. G.T.J.M. Jurgens en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Noordhoek, griffier. w.g. Bijloos voorzitter w.g. Noordhoek griffier Uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2017 819. BIJLAGE Wet luchtvaart Artikel 8.2 Deze titel is van toepassing ten aanzien van de luchthaven Schiphol. Artikel 8.5 1. In het luchthavenindelingbesluit worden het luchthavengebied en het beperkingengebied vastgesteld. 3. Als beperkingengebied wordt het gebied vastgesteld waar in verband met de nabijheid van de luchthaven met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting beperkingen noodzakelijk zijn ten aanzien van de bestemming of het gebruik van de grond.

5. De gebieden worden vastgesteld met behulp van kaarten waarop de ligging van de gebieden is aangegeven. Artikel 8.7 1. Het luchthavenindelingbesluit bevat voor het beperkingengebied regels waarbij beperkingen zijn gesteld ten aanzien van de bestemming en het gebruik van de grond voor zover die beperkingen noodzakelijk zijn met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven. 2. Het besluit bevat in ieder geval regels omtrent beperking van: a. de bestemming en het gebruik van grond in verband met het externe-veiligheidsrisico vanwege het luchthavenluchtverkeer; b. de bestemming en het gebruik van grond in verband met de geluidbelasting vanwege het luchthavenluchtverkeer; c. - d. (...). 3. Bij de regels, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, worden in ieder geval gronden aangewezen die niet bestemd of gebruikt worden voor woningen of andere in het besluit aangewezen gebouwen. Artikel 8.9 1. Bij de verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 of 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken en bij de toepassing van artikel 3.3, derde lid, van die wet wordt het Luchthavenindelingbesluit in acht genomen. 3. Bij de toepassing van de artikelen, genoemd in het eerste lid, kan van het besluit worden afgeweken indien van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de verklaring is ontvangen dat hij tegen de afwijking geen bezwaar heeft. 5. De verklaring van geen bezwaar die betrekking heeft op het beperkingengebied kan worden geweigerd met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven. Luchthavenindelingbesluit Schiphol Artikel 2.2.1 4. Op de gronden die op de kaarten in bijlage 3B bij dit besluit met nummer 4 zijn aangewezen, zijn geen woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan, behoudens bestaand gebruik. 5. Van bestaand gebruik als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, is sprake indien op de datum van inwerkingtreding van dit besluit op de desbetreffende plaats een gebouw rechtmatig aanwezig is en overeenkomstig de bestemming wordt gebruikt, of (...). 7. In afwijking van het eerste tot en met vierde lid, zijn daarin bedoelde gebouwen eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.

Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (Stb. 2002, 591) Op de gronden die in bijlage 3B met nummer 4 zijn aangewezen zijn geen nieuwe woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen toegestaan. Nieuwe bedrijfsgebouwen of bijvoorbeeld kazernes zijn hier dus wel toegestaan. Ook worden woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen gerespecteerd als sprake is van bestaand gebruik. Van het uit artikel 2.2.1 voortvloeiende verbod voor de daarin bedoelde respectievelijk genoemde typen gebouwen kan in uitzonderingsgevallen worden afgeweken op grond van artikel 8.9 van de wet. Zo zijn waar het gaat over woningen afwijkingen voorstelbaar als sprake is van het opvullen van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing, functiewijziging, herbouw van woningen op een minder milieubelastende plaats of bouw van bedrijfswoningen. Daarbij zullen de volgende beleidslijnen worden gehanteerd. - Bij herbouw van woningen wordt uitgegaan van een vervanging van 1 op 1, dus geen uitbreiding van de woningvoorraad. De vervanging moet elders in het beperkingengebied kunnen worden gerealiseerd op een minder milieubelastende plaats. De te vervangen woning moet aan de voorraad worden onttrokken en ter plaatse mag geen andere kwetsbare bestemming worden gerealiseerd. - (...)