info voor de patiënt TUR Blaas UZ Gent, Uro-oncologische groep
TUR Blaas De blaas Beste mevrouw, mijnheer, U wordt binnenkort opgenomen op de hospitalisatieafdeling Urologie voor een transurethrale resectie (TUR) van één of enkele letsels ter hoogte van de blaaswand. Deze brochure wil u wegwijs maken in het verloop van uw hospitalisatie. Mogelijk zijn niet alle thema s in deze brochure voor u van toepassing (fluorescentie en chemotherapie). Uw arts zal u vertellen of u deze voorbereiding of behandeling moet ondergaan. Hebt u nog bijkomende vragen, dan kan u hievoor uiteraard terecht bij de verpleegkundigen van de hospitalisatieafdeling, de verpleegkundig consulent uro-oncologie en uw behandelende arts. Het personeel van de hospitalisatieafdeling en uw behandelende arts wensen u een spoedig herstel. Inhoud De blaas 3 De TUR blaas 3 Voorbereiding 5 De ingreep 7 Na de ingreep 7 Chemotherapie 9 Contactgegevens 12 De blaas is het reservoir waarin de urine opgeslagen wordt die door de nieren wordt aangemaakt. De blaas is een hol orgaan. De binnenbekleding van de blaas bestaat uit urotheel en daaronder ligt de lamina propria. De blaas zelf is een spier (= detrusor), die omgeven is door een dunne vetlaag. De TUR blaas De ingreep die u zal ondergaan is een transurethrale resectie (TUR) van één of enkele letsels ter hoogte van de blaaswand. Uw uroloog zal tijdens de operatie, waarvoor u in slaap wordt gebracht, via de natuurlijke plasopening de letsels die hij wil laten onderzoeken wegsnijden met een lusje (figuur 1). Deze ingreep wordt door de zorgverleners vaak een TUR blaas genoemd. Het doel van de operatie is tweevoudig. Uw arts zal de zichtbare letsels verwijderen én laten onderzoeken in een labo. Dit onderzoek is belangrijk om te weten of de letsels goed- of kwaadaardig zijn. Zijn de letsels kwaadaardig dan kan het labo ook de graad van kwaadaardigheid bepalen en aangeven hoe diep de tumor ingegroeid is in de blaaswand. Deze gegevens zijn belangrijk voor een eventuele nabehandeling en om te voorspellen of de tumor snel kan terugkeren of ontaarden in een meer kwaadaardige gedaante (= doorgroei in de blaasspier). 2 TUR Blaas TUR Blaas 3
Voorbereiding Opname op de hospitalisatieafdeling Figuur 1: TUR (afbeelding van de National Kidney and Urologic Diseases Information Clearinghouse) In sommige gevallen betekent dit dat er kort na de eerste TUR een tweede TUR volgt, omdat het labo gezien heeft dat een tumor mogelijks niet volledig verwijderd werd (omdat de arts de microscopische groei van de tumor niet kan zien). Een tweede TUR kan ook nodig zijn als de tumor erg kwaadaardig is of diep ingegroeid is in de blaaswand. Voor deze ingreep wordt u opgenomen op de hospitalisatieafdeling omdat u één nacht in het ziekenhuis moet blijven. U brengt dus nachtkledij, toilet- en wasgerief mee. Een paar pantoffels en eventueel een ochtendjas zijn handig. Wat u zeker niet mag vergeten meebrengen is de medicatie die u gewoonlijk thuis neemt (liefst nog in de originele verpakking). Als u anti-emboolkousen hebt van een eerdere opname in het ziekenhuis, breng die dan ook mee. U wordt onder volledige verdoving gebracht voor de ingreep. Dit betekent dat u vanaf middernacht (voor de ingreep) niets meer mag eten of drinken. De verpleegkundige of secretaresse van de afdeling zal u verwelkomen en u naar uw kamer begeleiden. De verpleegkundige stelt u nog enkele vragen om de zorg op u af te stemmen. Het uur waarop de ingreep vermoedelijk zal doorgaan, wordt u meegedeeld. Als voorbereiding op de ingreep krijgt u een intiem toilet met een ontsmettende zeep. Fluorescentie Soms zal de arts beslissen om gebruik te maken van fluorescentie tijdens de ingreep. Dit wil zeggen dat de arts de blaaswand zal beschijnen met een licht van een bepaalde golflengte (= blauw licht). Door dit licht gaan letsels die onzichtbaar zijn voor het blote oog zelf licht uitstralen (= roze vlekken). Deze techniek is slechts nuttig in bepaalde omstandigheden, vaak enkel bij vlakke letsels die niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Deze worden in de vaktaal carcinoma in situ genoemd. 4 TUR Blaas TUR Blaas 5
Als uw arts beslist dat hij fluorescentie zal gebruiken tijdens de ingreep, dan zal de verpleegkundige u daar één uur voor de ingreep op voorbereiden. Dit wil zeggen dat ze een sonde (= hol, soepel buisje) doorheen de plasbuis in de blaas zal schuiven. Nadat de sonde geplaatst is en de blaas geledigd werd, zal ze doorheen de sonde een product toedienen. Het product is een stof die op een verschillende manier wordt opgenomen door een gewone blaaswandcel dan door een tumorcel. Door dit verschil in opname zal bij het beschijnen van de blaaswand een verschil in verkleuring optreden (figuur 2). Nadat het product toegediend is, wordt de sonde verwijderd. Het product moet één uur in de blaas blijven. Als u het gevoel krijgt dat u moet plassen, probeer dit dan uit te stellen. Uw blaas wordt geprikkeld door het product en daarom kan u te snel het gevoel krijgen van te moeten plassen. Weet dat er op dat ogenblik slechts een 50ml in de blaas zit. Een normale plas is ongeveer 350ml, dus uw blaas is zeker nog niet vol. U hebt immers ook niets meer gedronken in de uren voor de toediening van het product. De ingreep Op het ogenblik dat uw arts u naar de operatiezaal roept, zal de verpleegkundige u een operatiehemdje geven om aan te trekken. U trekt dan alle andere kledij uit, net zoals juwelen, kunstgebit, hoorapparaat of bril. De verpleegkundige brengt u met uw bed naar de bedhold (= wachtzaal voor patiënten die geopereerd zullen worden). Voordat de ingreep begint en u in slaap wordt gebracht, zal de anesthesist u nog enkele vragen stellen. Het is mogelijk dat u uw uroloog niet zal zien, omdat hij pas binnenkomt als u al slaapt. De ingreep duurt ongeveer 20 tot 60 minuten, maar is afhankelijk van het aantal letsels dat uw arts zal verwijderen. Na de ingreep Figuur 2: links zonder fluorescentie, rechts met fluorescentie (blauw: normale blaaswand, roze: letsel) (afbeelding van www.snf.ch) De PACU Na de ingreep brengt de anesthesist u naar de post-anesthesia care unit (PACU) of uitslaapkamer. Hier wordt u tijdens het ontwaken uit de verdoving strikt opgevolgd door de verpleegkundigen. U zal verbonden zijn met een monitor waarop uw bloeddruk, pols en ademhaling gevolgd worden. Het is best mogelijk dat u zich niets meer herinnert van het verblijf op de PACU. De verpleegkundigen geven u ook de voorgeschreven pijnstilling. Wanneer de anesthesist beslist dat het veilig is om u terug naar de hospitalisatieafdeling te brengen, zullen de verpleegkundigen u komen halen. Terug op de kamer Wanneer u terug op uw kamer bent, zal de verpleegkundige u uw nachtkledij helpen aantrekken. U mag nog niet uit bed en de eerste uren mag u ook nog niets drinken. De verpleegkundige zal u laten weten wanneer u water mag beginnen drinken. 6 TUR Blaas TUR Blaas 7
U hebt nu een blaassonde doorheen uw plasbuis tot in de blaas. Dit is een soepel hol buisje, waarlangs de urine afloopt. U hoeft dus niet uit bed om te gaan plassen. Het hebben van een sonde is niet pijnlijk maar kan als onaangenaam ervaren worden. In sommige gevallen is de sonde verbonden met een grote spoelzak en een grote urineopvangzak. Dit zorgt voor een continue spoeling. Met andere woorden, uw blaas wordt voortdurend schoongespoeld met het water uit de spoelzak. De arts kiest voor deze spoeling omdat hij verwacht dat uw blaas mogelijk wat zal bloeden. Opdat de sonde niet zou verstoppen wordt uw blaas dus preventief schoongespoeld. De verpleegkundige zal uw urine nauwkeurig opvolgen en wanneer de urine helder is, zal ze de spoeling stopzetten. De arts beslist, vaak de ochtend na uw ingreep, dat de sonde mag verwijderd worden. Het verwijderen van de sonde is onaangenaam tot licht pijnlijk. Na het verwijderen van de sonde zal de verpleegkundige uw plas opvolgen. Het is best mogelijk dat uw eerste plas branderig aanvoelt en vrij dringend is. Dit is normaal en kan tot 24 uur na het verwijderen van de sonde voorkomen. Na elke plas zal de verpleegkundige controleren of u voldoende leeggeplast bent. Hiervoor wordt een toestel gebruikt voor uitwendige blaasvolumemeting (u kan dit vergelijken met een echo). Deze meting is pijnloos en vervangt het plaatsen van een sonde. Voor deze meting is jammer genoeg (nog) geen terugbetaling voorzien, wat betekent dat ze gefactureerd zal worden (ongeveer 15 euro). Ontslag De arts beslist wanneer u naar huis kan gaan. Voordat u naar huis gaat, krijgt u van de secretaresse of verpleegkundige een controleafspraak om terug te keren naar uw uroloog. Tijdens deze afspraak zal de uroloog u het resultaat van het labo, dat de stukjes weggenomen weefsel onderzocht heeft, mededelen. Chemotherapie Soms zal de arts beslissen om u kort na de ingreep (= enkele uren later) chemotherapie toe te dienen langs de blaassonde. Chemotherapie heeft een anti-tumorale werking bij de meeste oppervlakkige kankergezwellen in de blaas. De chemotherapie kan rondzwevende en kleine tumorcellen op de blaaswand vernietigen. Het toedienen van de chemotherapie is niet pijnlijk, maar kan u wel voelen. De chemotherapie is niet onschadelijk. De verpleegkundige zal daarom beschermingsmaatregelen treffen bij het toedienen van het product. Het product komt best niet in contact met de huid. Tijdens de ingreep heeft de arts kleine wonden gemaakt in de blaaswand, waardoor het risico bestaat dat u dit product opneemt in uw lichaam. De verpleegkundige zal u daarom observeren tijdens en na de toediening van de chemotherapie. De chemotherapie moet één uur in de blaas blijven. Het is mogelijk dat u ondertussen het gevoel krijgt dat u moet gaan plassen. Deze plasdrang krijgt u omdat uw blaas geprikkeld wordt door het product. Als het uur voorbij is, zal de verpleegkundige het product weer laten aflopen in de urineopvangzak die verbonden is met de blaassonde. Het is belangrijk dat alle chemotherapie goed afloopt. Nadien zal de verpleegkundige de continue spoeling weer laten lopen of u aansporen om te drinken, zodat eventuele resten van het product verwijderd worden uit de blaas. Thuis Als de sonde binnen de acht uur na het draineren van het product verwijderd wordt, moet u bijkomende hygiënische maatregelen in acht nemen. U plast zittend op het toilet (ook mannen moeten zittend plassen) om spatten te voorkomen. Nadien spoelt u het toilet twee maal door met gesloten deksel. U wast uw handen en uw schaamstreek met water en zeep om eventuele spatten van het product te verwijderen. 8 TUR Blaas TUR Blaas 9
Wordt de sonde later dan acht uur na het draineren van de chemotherapie verwijderd, dan hoeft u geen bijkomende hygiënische maatregelen te treffen. Bij seksuele betrekkingen draagt de man een condoom tijdens de eerste week na de behandeling met chemotherapie. De mannelijke partner van een vrouw die vruchtbaar is, moet gedurende de hele behandelingsperiode (van de man of de vrouw) een condoom dragen. Vragen? Noteer ze hier Normale bijwerkingen Het is niet vreemd dat u na de behandeling met chemotherapie plasklachten hebt. Deze klachten zijn normaal, maar mogen niet langer dan twee dagen duren. Is dat wel het geval, raadpleeg dan uw arts. De plasklachten zijn pijnlijk of branderig, vaker of moeilijk plassen. Soms is er een beetje bloed bij de urine. Een andere weinig voorkomende nevenwerking is een allergische reactie aan handen en genitaliën. Deze reactie kan 1 tot 2 dagen duren. 10 TUR Blaas TUR Blaas 11
man, vrouw en kind Hospitalisatieafdeling Urologie Tel. 09 332 27 61 Polikliniek Urologie Tel. 09 332 22 78 v.u.: J. Peeters, afgevaardigd bestuurder UZ Gent, De Pintelaan 185, 9000 Gent Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het UZ Gent. Universitair Ziekenhuis Gent De Pintelaan 185-9000 Gent Tel. +32 (0)9 332 21 11 - Fax +32 (0)9 332 38 00 info@uzgent.be - www.uzgent.be MODULO.be 118542 Augustus 2010