Informatiebrochure. Trans-Urethrale resectie van de blaas. Operatieve behandeling van een blaasgezwel.

Transcriptie

1 Informatiebrochure Trans-Urethrale resectie van de blaas Operatieve behandeling van een blaasgezwel.

2 Geachte patiënt, Deze informatiebrochure werd geschreven door de dienst Urologie van de Sint- Jozefkliniek Bornem en Willebroek. Ze is bestemd voor patiënten en gezondheidswerkers en heeft tot doel u te informeren over uw behandeling, frequente bijwerkingen en de meest voorkomende of ernstige complicaties die eruit kunnen ontstaan. Deze brochure is niet allesomvattend en/of exhaustief en is gebaseerd op de huidige stand van de medische wetenschap en op de toepasselijke medische richtlijnen omtrent deze ingreep. Tijdens de consultatie met de behandelende arts zal u, voor zover dit nodig is, bijkomende relevante informatie worden meegedeeld. Wat is de blaas? De urineblaas of vesicae urinaria is een orgaan dat de urine uit de nieren verzamelt en deze opslaat tot het moment van urineren. De urine komt de blaas binnen via de urineleiders en verlaat deze uiteindelijk via de urinebuis. Afhankelijk van de vloeistoftoevoer produceert een gezond persoon in 24 uur ongeveer 1000 tot 1500 ml urine, die twee tot zesmaal per dag wordt uitgescheiden. Waarom is deze operatie aangewezen? Het doel van deze operatie kan zijn: Het verwijderen van gezwellen uit de blaas 3

3 Wat is een TUR-blaas? De Transurethrale Resectie van de blaas is een operatie waarbij via de plasbuis (transurethraal) gezwellen uitgaande van het slijmvlies (mucosa) worden verwijderd. Het buitenste laag van de blaas, de spierwand of detrusor, kan hierbij niet volledig worden verwijderd. Hoe verloopt de voorbereiding van de operatie? Op de raadpleging krijgt u een map met enkele informatiebrochures. Hierin zitten eveneens 2 formulieren betreffende uw dagelijkse medicatie en medische voorgeschiedenis. U dient deze bij opname ingevuld mee te brengen. Vraag eventueel uw huisarts u hiermee te helpen. Meestal vragen wij u vooraf bij de huisarts langs te gaan voor de noodzakelijke pre operatieve onderzoeken (bloedname, hartregistratie en foto van de longen). Afhankelijk van uw leeftijd kan het zijn dat deze onderzoeken niet hoeven te gebeuren. Soms gebeurt het dat er een meer uitgebreid nazicht dient te gebeuren (vb. uitgebreid hartof longonderzoek). Het is nodig dat u ons voor de procedure laat weten welke medicijnen u gebruikt. De behandelende arts zal beslissen of en wanneer het gebruik van deze middelen moet worden stopgezet en vervangen worden door andere middelen. Het betreft een behandeling met antistollingsgeneesmiddelen (bijv. warfarine, aspirine, plavix ) en bij diabetici, metformine omdat er in zeldzame gevallen interacties en dus ook complicaties kunnen optreden tijdens de verdoving (onder andere het risico op nierfalen). Vertel aan uw arts ook welke operaties en ziektes u in het verleden hebt doorgemaakt, welke eventuele complicaties er zijn geweest en of u allergisch bent voor bepaalde stoffen. Wij nemen u meestal de dag van de operatie op. U ligt op afdeling Urologie (Heelkunde 1). Een verpleegkundige voert een opnamegesprek met u. Tijdens of na het opnamegesprek worden een aantal controles gedaan zoals bloeddruk, temperatuur, hartslag, gewicht en urineonderzoek. U krijgt een operatieschort en er worden anti-trombosekousen aangedaan. Meestal krijgt u op dit moment ook een preventieve dosis antibiotica toegediend. Voor de operatie moet u vanaf een bepaald tijdstip nuchter zijn. Dit houdt in dat u vanaf dan niets meer mag eten en/of drinken. Het exacte tijdstip hangt af van de tijd waarop wij u opereren. Uw arts zal u hierover bij het plannen van de ingreep informeren. Soms zal de arts beslissen om gebruik te maken van fluorescentie tijdens de ingreep. Dit wil zeggen dat de arts de blaaswand zal beschijnen met blauw licht. Hierdoor gaan letsels die onzichtbaar zijn voor het blote oog in een rose kleur oplichten. Deze techniek is slechts nuttig in bepaalde omstandigheden zoals bij vlakke letsels die niet of nauwelijks zichtbaar zijn (Carcinoma in situ) of bij patiënten die zeer frequent poliepen maken. Om deze poliepen zichtbaar te maken moet uw blaas vooraf worden voorbereid door het inbrengen van het fluorescerend product. Hierbij zal de verpleegkundige ongeveer e e n uur voor de ingreep het product via een buisje (sonde) door de plasbuis inbrengen. Nadat het product toegediend is, wordt de sonde verwijderd. Het product moet e e n uur in de blaas blijven. Hoe verloopt de operatie? Een TUR-blaas vindt plaats onder volledige narcose of epidurale verdoving. Bij epidurale verdoving krijgt u een ruggenprik. Om de blaas te kunnen bekijken brengen we een kijkbuisje in de plasbuis. Doordat aan dit instrument een stroomlusje is bevestigd, kunnen we er ook mee opereren. Door dit lusje loopt elektrische stroom, waardoor het blaasweefsel stukje voor stukje kan worden weggesneden. Eventuele bloedvaatjes kunnen worden dicht gebrand. De buitenste wand van de blaas blijft aanwezig. Met een spoelvloeistof, die door de kijkbuis de blaas invloeit, worden de weggesneden stukjes afgevoerd en opgestuurd voor onderzoek. Op het einde van de operatie wordt een blaaskatheter ingebracht met daaraan een spoelsysteem. Het spoelen van de blaas vermindert de kans op een bloeding na de operatie en de kans op stolselvorming. 4 5

4 Wat gebeurt er na de operatie? Als u na de operatie weer terug bent op de verpleegafdeling gaat het spoelen door. Afhankelijk van de kleur van de urine bouwen we het spoelen stapsgewijs af. Meestal kan de spoeling op de eerste dag na de operatie worden gestopt. Tijdens de post-operatieve fase krijgt u preventief antibiotica toegediend. De blaaskatheter verwijderen wij als de urine helder van kleur blijft, dit gebeurt meestal op de 1 ste dag. Wanneer het spontane plassen weer op gang komt mag u met ontslag. Na de operatie kunt u nog wat problemen ervaren met plassen en kan het voorkomen dat u de plas soms moeilijker kan ophouden. Ook is het mogelijk dat er nog wat bloed bij de urine zit. Dit is een tijdelijk probleem. Bij uw ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een afspraak mee voor controle bij uw behandelend arts. Tijdens deze raadpleging wordt bekeken of de klachten zijn verminderd en hoe het plassen dan gaat, tevens krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek. Chemotherapie Soms zullen we kort na de ingreep (max. 4 uur) chemotherapie toedienen via de blaassonde. Het product dient ongeveer 1 uur in de blaas te blijven. Chemotherapie heeft een kankerwerende werking bij de meeste oppervlakkige blaasgezwellen door het vernietigen van kleine resterende tumorcellen in de blaas. Het vermindert hierdoor de kans op wederkerende of agressievere tumoren. Na het toedienen van het product is de urine blauwachtig. Daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Bijwerkingen van dit product zijn erg persoonsgebonden. Sommige patiënten hebben geen last van bijwerkingen en anderen des te meer. Mogelijke klachten: Vaker of moeilijker plassen Pijnlijk of branderig gevoel bij het plassen Bloed bij de urine Deze klachten zijn normaal maar mogen niet langer dan 2 dagen aanhouden. Deze symptomen verdwijnen meestal spontaan. Het is daarom ook aangeraden om veel te drinken. Waar moet ik op letten na een TUR-blaas? Om de vorming van bloedstolsels te voorkomen raden wij u aan voldoende te drinken (minstens 1 glas per uur). Wij raden u aan om de eerste 4-6 weken geen zware lichamelijke arbeid te verrichten en niet zwaar te tillen. Ook wordt geadviseerd om persen bij de stoelgang te vermijden om zo geen druk te krijgen op het operatiegebied. U kunt eventueel medicatie gebruiken om de ontlasting zachter te maken. Wat zijn de mogelijke klachten na een TUR-blaas? Na een TUR-blaas treden meestal wat blaaskrampen op. U kunt ook een brandend gevoel hebben in de plasbuis. Het plassen gaat vaak samen met snellere aandrang en u zult frequenter naar het toilet moeten. In de loop van enkele weken wordt dit weer normaal. De urine is soms nog bloederig van kleur zijn. Dit is niet verontrustend. U dient contact op te nemen met uw behandelend arts: Als u duidelijk bloedstolsels plast. Als het bloedverlies niet vermindert. Als u koorts heeft. Bij ernstig brandende pijn bij het plassen die niet vermindert. Wanneer u niet meer kunt plassen. 6 7

5 Welke zijn de mogelijke problemen en complicaties? Het kan enige tijd duren voordat het ophouden van de plas weer perfect lukt. Dit komt omdat er irritatie in de blaas is ten gevolge van de ingreep. Soms kan het gebeuren dat er een gaatje doorheen de ganse blaaswand werd gemaakt (perforatie). Dit kan gepaard gaan met het ontstaan van buikpijn na het verwijderen van de sonde. Dit is omdat er een beetje urine naast de blaas lekt en daardoor het buikvlies prikkelt. Geen nood, dit zijn meestal zeer kleine gaatjes die vanzelf sluiten mits het herplaatsen van blaassonde gedurende 1 of meerdere dagen. Ondanks preventieve antibioticatherapie kan er een urineweginfectie optreden die eventueel gepaard gaat met koorts. Als gevolg hiervan kan ook een bijbalontsteking ontstaan. Beide infecties zijn goed met antibiotica te behandelen. Bij elke operatie bestaat de kans op een nabloeding. Dit uit zich onder vorm van roodgekleurde urine al dan niet met stolsels. Deze nabloedingen stoppen meestal spontaan. Soms kan dit echter aanleiding geven tot vorming van een bloedklonter in de blaas die dient te worden verwijderd. Deze complicatie is meer frequent bij patiënten die bloedverdunners nemen. Het is mogelijk dat, na langere tijd, een vernauwing van de plasbuis door de vorming van littekenweefsel ontstaat. Dit merkt u doordat er meestal opnieuw plasproblemen ontstaan. Soms is hiervoor een nieuwe operatie nodig. Wat te doen bij vragen of problemen? Indien u na het lezen van deze brochure nog vragen hebt of wanneer u na de operatie een van de beschreven problemen ervaart neem dan gerust contact met ons op: Raadpleging Urologie: (campus Bornem) of (campus Willebroek) Verpleegafdeling Heelkunde 1: Spoedgevallen Bornem: Notities 8 9

6 Notities Notities 10 11

7 Neem contact op met uw behandelende arts als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft. Indien u vragen heeft, aarzel niet ze te stellen Campus Bornem Kasteelstraat BORNEM Campus Willebroek Tisseltsesteenweg Willebroek Auteur: Dr. Bulthe, Uroloog /06/2018