Reden tot zorg? Afgestudeerden oordelen over de selectiviteit en het niveau van hun opleiding

Vergelijkbare documenten
Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2018

Europese feestdagen 2017

De positie van afgestudeerden van het Nederlandse kunstvakonderwijs in internationaal perspectief

Vaardigheden van Nederlandse leraren taal, rekenen, problemen oplossen

De arbeidsmarktsituatie en competenties van afgestudeerden van het Nederlandse kunstvakonderwijs in internationaal perspectief

Basis gegevens tender

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor G.W.M. Ramaekers

Arbeidsmarktmonitor INSTELLINGSRAPPORTAGE. Universiteit Utrecht. Arbeidsmarktmonitor Universiteit Utrecht

Het Reflex project is gefinancierd door het Ministerie van OC&W en door het EU 6 e kader programma (contract nr CIT2-CT ).

Duitsland (DE)

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

BIJLAGE I LIJST MET NAMEN, FARMACEUTISCHE VORM, STERKTE VAN HET GENEESMIDDEL, TOEDIENINGSWEG, AANVRAGERS IN DE LIDSTATEN

COLLEGEGELD

Arbeidsmarkt allochtonen

De volgende twee stellingen met betrekking tot scholing van uitzend-/detacheringskrachten zijn aan het Metalektropanel voorgelegd:

Raadpleging van betrokken partijen bij het ontwikkelen van beleid voor kleine ondernemingen op nationaal en regionaal niveau

Vragenlijst HBO-Monitor 2016

No Overgenomen uit:

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

TOELICHTING INDICATOREN STUDIE IN CIJFERS WO d.d. mei 2017

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Wat zijn feiten en cijfers rond geneesmiddelenonderzoek?

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Verbeteren van de slechte schoolresultaten voor wiskunde en wetenschap blijft uitdaging voor Europa

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

De hbo er aan het werk

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

Voltijd hbo ers sinds twee jaar weer vaker een baan binnen achttien maanden

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Opleiding een goede basis voor arbeidsmarkt?

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Sectoren ho vergeleken profiel Dit overzicht bevat de volgende grafieken:

Subsector pedagogische opleidingen

Subsector overig. Subsector overig

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

Vragenlijst HBO-Monitor deeltijd 2016

Subsector sociale wetenschappen

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Betalingsachterstand bij handelstransacties

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

I. VERZOEK OM INFORMATIE betreffende de transnationale terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2009

Deel 8. internationale vergelijking

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli.

Sociale bescherming in belgië

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Informatiebrief wetgeving bepaling hoogte collegegelden

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek

Biologie, scheikunde en medische opleidingen

De hbo er aan het werk

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Beslisregels Studiekeuzedatabase

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

Code Geboorteland Straatnaam

Opmerking bij alle grafieken die volgen. In de statistieken zijn alleen de gegevens opgenomen van iedereen die zich heeft aangemeld.

DE EUROPESE VISSERIJ IN CIJFERS

Verder studer e n. Zoek de zeven verschillen: bachelor en master

Methodiek Werkveldonderzoek Hogeschool INHOLLAND

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Een vinger aan de pols: De HBO-Monitor als graadmeter van extern rendement van HBO-opleidingen

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

Voor wie verstandig handelt! Gematigde groei

Statistieken de Vierdaagse. Barometer 2018 alle

Statistieken ste Vierdaagse

TTALIS. Leraren doorheen de loopbaan : deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

Tarieven Europa: staffel 1

ENQUÊTE OVER DIVERSITEIT OP HET WERK EN ANTIDISCRIMINAT

Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006

.bedomeinnamen. onder de loep 2011

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

ING International Survey. De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven

FostPack Importeren verpakkingsfiches via XML

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Oordeel over de opleiding

Management summary Flitspeiling: vervroegde aanmelddatum, studiekeuzecheck en doorstroming.

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TIMSS-2011: Nederland in TIMSS-2011: Rekenprestaties van leerlingen in groep 6 van het basisonderwijs in de afgelopen 16 jaar

Handelsmerken 0 - DEELNAME

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Transcriptie:

No. 316 Reden tot zorg? Afgestudeerden oordelen over de selectiviteit en het niveau van hun opleiding Jim Allen, Ger Ramaekers en Rolf van der Velden Overgenomen uit: Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 25, nr. 3, 2007, pp. 218-225.

JAARGANG 25 2007/3 Jim Allen De rubriek wil de lezer informeren over kengetallen hoger onderwijs. Gegevens worden geleverd door een aantal onderzoeksinstituten. In dit nummer is de rubriek samengesteld door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Universiteit Maastricht. Ger Ramaekers Rolf van der Velden Dr. J.P. Allen (j.allen@roa.unimaas.nl), drs. G.W.M. Ramaekers & prof. dr. R.K.W. van der Velden zijn werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Universiteit Maastricht Reden tot zorg? Afgestudeerden oordelen over de selectiviteit en het niveau van hun opleiding Een belangrijke pijler van de kwaliteit van ons onderwijssysteem betreft de betrouwbaarheid van het diploma: beschikt iemand met een diploma ook echt over de kennis en vaardigheden waar dit diploma voor staat (selectiviteit)? Door visitatiecommissies wordt dit doorgaans gecheckt door zelf steekproefsgewijs beoordelingen te maken van enkele werkstukken en deze te vergelijken met de door docenten gegeven beoordelingen. Een dergelijk systeem van externe ijking van de controle op kwaliteit is waardevol omdat de deskundigenoordelen aangeven of de normstelling juist is, maar vanwege de lage frequentie en de onvermijdelijke rol van toeval bij de selectie van de werkstukken niet ideaal. Daarom wordt als aanvulling hierop in het jaarlijkse onderzoek onder afgestudeerden van het hoger onderwijs in Nederland (de HBO- en WO-; zie de projectwebsites www.hbomonitor.nl en www.womonitor.nl voor meer informatie) gevraagd naar het oordeel van de afgestudeerden over de selectiviteit van hun opleiding. Omdat deze bevraging jaarlijks plaatsvindt en specifieke dimensies van selectiviteit omvat, geven de resultaten meer concrete aangrijpingspunten voor opleidingen om op te sturen. Om systematisch en periodiek na te gaan hoe de afgestudeerden zelf de selectiviteit van hun opleiding beoordelen, is voor het eerst in meting 2006 aan de afgestudeerden gevraagd in hoeverre zij het eens zijn met een zestal uitspraken. Tabel 1 toont de reacties van de afgestudeerden op de zes uitspraken. Uit tabel 1 komt als algemeen beeld naar voren dat een niet te verwaarlozen deel van de afgestudeerden vindt dat de waarborging van de kwaliteit van hun diploma strenger had mogen zijn: nog geen kwart van de afgestudeerden vindt dat de docenten streng waren in de beoordeling van studenten en dat de tentamens/opdrachten over het algemeen zeer pittig waren; nog niet de helft van de afgestudeerden vindt dat de opleiding uitdagend was qua niveau (41%) en dat voldoende werd getoetst op inzicht (37%); 218

TVHO Tabel 1 Afgestudeerdenoordeel over selectiviteit van de opleiding (%) Mate waarin afgestudeerden het eens zijn met de volgende uitspraken: hbo wo Totaal De docenten waren streng in de beoordeling van studenten 1 mee oneens 2 48 45 47 neutraal 3 38 36 37 mee eens 4 14 19 16 De opleiding was uitdagend qua niveau 1 mee oneens 2 35 23 31 neutraal 3 30 25 28 mee eens 4 35 52 41 De tentamens/opdrachten waren over het algemeen zeer pittig 1 mee oneens 2 39 34 37 neutraal 3 38 38 38 mee eens 4 22 28 24 Het kwam wel voor dat studenten het diploma kregen die dat eigenlijk niet verdienden 1 mee oneens 2 29 38 32 neutraal 3 25 30 27 mee eens 4 46 32 41 Het was makkelijk voor studenten om bij groepsopdrachten mee te liften 1 mee oneens 2 15 26 19 neutraal 3 17 22 18 mee eens 4 68 52 63 In de opleiding werd voldoende getoetst op inzicht 1 mee oneens 2 32 27 30 neutraal 3 35 28 33 mee eens 4 33 45 37 1 Antwoorden op 5-puntschaal (1 = helemaal mee oneens ; 5 = helemaal mee eens ). Antwoord 1 of 2; 3 Antwoord 3; 4 Antwoord 4 of 5. Bron: HBO- en WO- 2006. bijna de helft (41%) van de afgestudeerden is het eens met de stelling dat het wel voorkwam dat studenten in hun opleiding een diploma kregen terwijl ze dat eigenlijk niet verdienden; ruim de helft van de afgestudeerden vindt dat het makkelijk was om bij groepsopdrachten mee te liften. Kortom: uit de HBO- en WO- 2006 blijkt dat een deel van de afgestudeerden in het Nederlandse hoger onderwijs vindt dat de meetlat best wat hoger had mogen liggen (opleiding weinig uitdagend) en dat de studieprestaties best wat strenger hadden 219

JAARGANG 25 2007/3 TVHO mogen worden beoordeeld en getoetst. Dit geldt voor het hbo overigens nog meer dan voor het wo. Dit beeld van een, althans in de ogen van een deel van de afgestudeerden, weinig selectief Nederlands hoger onderwijs wordt bevestigd door een internationaal vergelijkend onderzoek onder hoger opgeleiden, dat onlangs is uitgevoerd onder leiding van het ROA (Allen, Coenen & Van der Velden, 2007). Dit onderzoek het zogeheten REFLEX-project - is in 2005-2006 uitgevoerd onder afgestudeerden van het hoger onderwijs in vijftien landen, die in het academische jaar 1999/2000 hun diploma hebben behaald aan een hogeschool of universiteit. Het onderzoek betrof twaalf landen van de Europese Unie (Italië, Spanje, Portugal, Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Finland, Tsjechië, België (Vlaanderen) en Estland), twee EFTA-landen (Noorwegen en Zwitserland) en één land buiten Europa (Japan). Op het moment van schrijven waren de data van Portugal en Japan nog niet gereed, en deze zijn dan ook niet in dit artikel verwerkt. In negen landen Italië, Spanje, Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Finland en Noorwegen is het onderzoek gefinancierd vanuit het 6e Kaderprogramma van de Europese Commissie. In Nederland is het onderzoek voor de helft door het ministerie van OCW gefinancierd. Het onderzoek is in de overige landen die op vrijwillige basis met dezelfde opzet hebben meegedaan in het geheel uit nationale bronnen gefinancierd. Voor meer informatie over REFLEX wordt verwezen naar de project-website: www.reflexproject.org. Tabel 2 toont het percentage afgestudeerden per opleidingsniveau per land dat aangeeft dat de door hen gevolgde opleiding algemeen bekendstond als veeleisend. Hoewel zowel de vraagstelling als de gebruikte schaal enigszins anders was, bevestigen de resultaten het beeld dat in tabel 1 naar voren kwam. Zowel op het niveau van bachelors (in Nederland Tabel 2 Aandeel afgestudeerden dat aangeeft dat hun opleiding als veeleisend bekendstond (%) 1 ) Bachelor Master Totaal Italië 75 73 74 Zwitserland 69 65 66 Oostenrijk 79 64 64 Verenigd Koninkrijk 62 79 63 Duitsland 55 65 62 Frankrijk 56 59 57 Noorwegen 45 81 55 Vlaanderen 53 56 55 Spanje 50 59 55 Tsjechië 41 54 51 Finland 38 61 50 Estland 31 56 34 Nederland 30 35 32 Totaal 47 62 55 1 Antwoord 4 of 5 op een 5-puntschaal (1 = helemaal niet ; 5 = in hoge mate ). 220

TVHO hbo) als masters (in Nederland wo) blijken Nederlandse afgestudeerden het minst vaak van mening te zijn dat deze omschrijving op hun opleiding van toepassing was. Slechts ongeveer een derde van de Nederlandse afgestudeerden gaf aan dat ze de gevolgde opleiding veeleisend vond, tegenover ruim de helft over alle Europese landen. Dat opleidingen in het hoger onderwijs in Nederland over de hele linie niet overmatig veel inspanning van studenten vergen, wordt nog eens onderstreept door het relatief geringe aantal uren per week dat men gemiddeld in het laatste jaar aan de studie besteedde (zie tabel 3). Nederland behoort tot de landen waar de minste tijd wordt besteed. De gemiddelde Europese afgestudeerde geeft aan zo n drie uur langer per week te studeren dan Nederlandse afgestudeerden, en Franse afgestudeerden studeren gemiddeld zelfs tien uur per week meer dan Nederlanders. Alleen de Britse, Tsjechische en Estse afgestudeerden besteedden (iets) minder tijd aan hun studie. Tabel 3 Gemiddeld aantal studie-uren per week van afgestudeerden 1 Bachelor Master Totaal Frankrijk 42 43 42 Zwitserland 38 40 39 Spanje 37 37 37 Duitsland 37 36 36 Vlaanderen 36 37 36 Italië 36 36 36 Noorwegen 34 37 35 Oostenrijk 42 34 35 Finland 37 30 33 Nederland 32 31 32 Verenigd Koninkrijk 30 35 31 Tsjechië 27 30 29 Estland 28 31 29 Totaal 34 35 35 1 Inclusief colleges en zelfstudie. Het weinig uitdagende karakter van het Nederlandse hoger onderwijs wordt verder gereflecteerd in de antwoorden op een tweetal vragen over het studiegedrag. Afgestudeerden zijn gevraagd om aan te geven in hoeverre ze het met de volgende twee uitspraken eens zijn: Ik verrichtte meer werk dan nodig was om mijn tentamens te halen. Ik probeerde de hoogst mogelijke cijfers te halen. De eerste uitspraak geeft een indicatie van de intrinsieke studiemotivatie van studenten, terwijl de tweede uitspraak meer de extrinsieke motivatie weerspiegelt. Immers, additionele inspanningen die omgezet worden in hogere cijfers zouden later kunnen worden 221

JAARGANG 25 2007/3 TVHO beloond door verbeterde arbeidsmarktperspectieven, terwijl inspanningen waarbij dit niet het geval is als het ware onzichtbaar blijven voor toekomstige werkgevers. Tabellen 4 en 5 vatten de resultaten per opleidingsniveau en land samen. Tabel 4 Aandeel afgestudeerden dat meer werk tijdens de opleiding verrichtte dan nodig was om de tentamens te halen (%) 1 Bachelor Master Totaal Verenigd Koninkrijk 52 57 52 Spanje 47 54 51 Finland 46 50 48 Oostenrijk 37 45 45 Noorwegen 38 57 44 Duitsland 35 45 42 Zwitserland 35 44 42 Italië 32 35 35 Vlaanderen 27 33 31 Estland 29 37 30 Nederland 25 27 26 Tsjechië 21 24 23 Frankrijk 21 21 21 Totaal 35 40 38 1 Antwoord 4 of 5 op een 5-puntschaal (1 = helemaal niet ; 5 = in hoge mate ). Uit tabel 4 komt naar voren dat slechts weinig Nederlandse afgestudeerden blijk geven van een sterke intrinsieke studiemotivatie. Ongeveer een kwart van de Nederlandse afgestudeerden herkent zich in deze omschrijving van hun studiegedrag, tegenover bijna vier van de tien afgestudeerden in alle deelnemende landen, en meer dan de helft in landen als het Verenigd Koninkrijk en Spanje. Hoewel iets meer Nederlandse afgestudeerden ongeveer een derde blijk geven van een sterke extrinsieke studiemotivatie, is dit het laagste percentage van alle deelnemende landen (zie tabel 5). Meer dan de helft van alle afgestudeerden in de deelnemende landen geeft aan naar de hoogst mogelijke cijfers te streven. Uit zowel de HBO- en WO- als REFLEX komt naar voren dat in de ogen van afgestudeerden het hoger onderwijs in Nederland door de bank genomen niet bijzonder zwaar is. De vraag is welke conclusies hieruit kunnen worden getrokken. Zou bijvoorbeeld het niveau van het onderwijs over de hele linie omhoog gekrikt moeten worden? Of zou het beter zijn om te streven naar meer differentiatie naar niveau? Ook hierover zijn in de WO- en HBO- enkele vragen gesteld (tabel 6). 222

TVHO Tabel 5 Aandeel afgestudeerden dat tijdens de opleiding naar de hoogst mogelijke cijfers streefde, (%) 1 ) Bachelor Master Totaal Spanje 62 68 65 Duitsland 66 64 65 Verenigd Koninkrijk 63 66 64 Italië 61 60 60 Frankrijk 58 61 59 Estland 56 59 57 Tsjechië 55 56 56 Noorwegen 51 63 55 Zwitserland 46 56 54 Oostenrijk 52 51 51 Finland 44 39 41 Vlaanderen 36 36 36 Nederland 34 32 34 Totaal 53 54 53 1 Antwoord 4 of 5 op een 5-puntschaal (1 = helemaal niet ; 5 = in hoge mate ). Tabel 6 Afgestudeerdenoordeel over de diepgang en moeilijkheidsgraad van de opleiding (%) hbo wo Totaal Afgestudeerdenoordeel over: Diepgang van de opleiding opleiding heeft te weinig diepgang 1 24 12 20 opleiding heeft te veel diepgang 1 3 4 3 Moeilijkheidsgraad van de opleiding moeilijkheidsgraad is te laag 2 20 12 17 moeilijkheidsgraad is te hoog 1 2 3 2 1 Antwoord 1 of 2 resp. 6 of 7 op een 7-puntschaal (1= te weinig diepgang ; 7= te veel diepgang ). 2 Antwoord 1 of 2 resp. 6 of 7 op een 7-puntschaal. (1= veel te laag ; 7= veel te hoog ). Bron: HBO- en WO- 2006. Aan de afgestudeerden is gevraagd om op een 7-puntschaal hun oordeel te geven over onder meer de diepgang en de moeilijkheidsgraad van de opleiding. De cijfers laten zien dat een ruime meerderheid van de afgestudeerden tevreden is over de diepgang van hun opleiding. Dit laat onverlet dat één op de vijf afgestudeerden vindt dat de opleiding te weinig diepgang heeft, terwijl vrijwel niemand (3%) vindt dat de opleiding te veel diepgang heeft. De cijfers in tabel 6 laten verder zien dat de overgrote meerderheid van de afgestudeerden ook tevreden is over de moeilijkheidsgraad van hun opleiding. Maar ook hier vindt één op de zes afgestudeerden (17%) dat de opleiding te 223

JAARGANG 25 2007/3 TVHO gemakkelijk was, terwijl vrijwel niemand (2%) vindt dat de opleiding te moeilijk was. We kunnen concluderen dat de meerderheid van de afgestudeerden niet zit te wachten op een algehele verhoging van het niveau van het Nederlandse hoger onderwijs. Maar er is wel een belangrijke minderheid (één op de vijf afgestudeerden) die opteert voor meer diepgang in de opleiding, en eveneens een belangrijke minderheid (een op de zes) die opteert voor een zwaardere opleiding. Dit speelt overigens duidelijk sterker voor het hbo dan voor het wo. Bij het hbo is het percentage afgestudeerden dat aangeeft dat de opleiding te weinig diepgang of een te lage moeilijkheidsgraad heeft ongeveer twee keer zo hoog als bij het wo. Er lijkt dus ruimte te zijn voor meer differentiatie in het Nederlandse hoger onderwijs, zeker voor het hbo. Zoals uit figuur 1 blijkt, is het huidige hoger onderwijs in Nederland tamelijk egalitair en homogeen. Variatie tussen instellingen 0,4 0,35 FR 0,3 UK NO 0,25 UK 0,2 NO AT 0,15 ES EE ES 0,1 CZ BE NL CZ CH DE IT FI 0,05 DE FI FR AT IT NL BE EE 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 CH Academisch prestige (%) bachelor master Figuur 1 Aandeel afgestudeerden dat aangeeft dat hun opleiding academisch prestige genoot (%) 1, afgezet tegen de hoeveelheid variantie in prestige tussen instellingen 1 Antwoord 4 of 5 op een 5-puntschaal. Deze figuur geeft aan hoe prestigieus het onderwijs in Nederland en andere landen is, afgezet tegen de variantie tussen instellingen in prestige. Nederlandse bacheloropleidingen zijn vrijwel allemaal weinig prestigieus, waardoor er weinig variantie is tussen instellingen. Nederlandse masters zijn gemiddeld iets meer prestigieus dan bacheloropleidingen, maar nog altijd minder prestigieus dan de masters in de meeste landen, en vertonen net als de Nederlandse bacheloropleiding erg weinig variantie in prestige. 224

TVHO Wat betekent dit nu voor het Nederlands hoger onderwijs? Op de eerste plaats denken we dat er reden is om opleidingsprogramma s intensiever en uitdagender te maken. Nederlandse studenten zijn beslist niet lui, maar er wordt te weinig van ze geëist. In Nederland, en daarmee ook in het Nederlandse hoger onderwijs, heerst geen cultuur waarin inzet en ambitie sterk gewaardeerd worden. Geen wonder dus dat studenten weinig extra inzet vertonen. De afgestudeerden zelf geven echter aan dat er best meer van hen geëist mag worden. Op de tweede plaats is het de vraag of het huidige binaire stelsel voldoende differentiatiemogelijkheden biedt. Simpel gezegd, wanneer het streven erop is gericht om van een cohort jongeren 50% hoger onderwijs te laten volgen, dan is het de vraag of het huidige stelsel gedifferentieerd genoeg is om aan de onvermijdelijke variatie in cognitieve vermogens en motivatie die bij de studentenpopulatie aanwezig is, tegemoet te komen. Op de universiteiten probeert men hieraan tegemoet te komen door het opzetten van honours-programma s, maar in feite heeft vooral het hbo de groei van het hoger onderwijs opgevangen. Daar zien we dan ook de hoogste percentages afgestudeerden die aangeven dat de opleiding te makkelijk was. Met de komst van de Associate Degree-programma s wordt weliswaar geprobeerd in het hbo meer differentiatie aan te brengen, maar dat richt zich vooral op de onderkant. Wij pleiten ervoor dat ook binnen het hbo meer differentiatie komt aan de bovenkant om ruimte te bieden aan de ambitieuzere studenten en de aansluiting naar het wo te verbeteren. Referentie Allen, J., Coenen, J. & Velden, R. van der (2007). Afgestudeerden van het hoger onderwijs in Nederland in vergelijking met andere landen: Resultaten van het REFLEX Project. Ministerie van OCW, Den Haag. 225