RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK THEMA RAPPORTAGE SBO FOCUS School : Focus Plaats : Haarlem BRIN-nummer : 18GX Onderzoeksnummer : 101788 Datum schoolbezoek : 29 november 2007 Datum vaststelling : 18 februari 2008
2 Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING...5 2 DE UITGANGSSITUATIE VAN DE SCHOOL...7 3 OORDEEL OVER DE INDICATOREN...8 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT...10 Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007 3
4 Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007
1 INLEIDING In de schooljaren 2004/2005 en 2005/2006 werden alle scholen voor sbo bezocht met een periodiek kwaliteitsonderzoek (pko). De bevindingen zijn weergegeven in het rapport De kwaliteit van het speciaal basisonderwijs rapportage van de onderzoeken van de inspectie van het onderwijs in 2005 en 2006 (2007). In navolging van dit onderzoek wordt op een steekproef van scholen in het najaar van 2007 het ontwikkelingsperspectief beoordeeld. In 2008 zal hierover een themarapportage uitkomen. In het kader van deze themarapportage bezocht de Inspectie van het Onderwijs op 29 november 2007 SBO Focus. Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar twee indicatoren uit het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Het betreft de indicatoren: 10.3 De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast en 10.5 De school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelings-perspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl Opzet van het thema onderzoek Het thema onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn; Schoolbezoek, waarbij gesprekken met het bevoegd gezag, de directie en met de coördinatie leerlingenzorg zijn gevoerd over de onderzochte indicatoren, de ontwikkeling en voornemens van de school met name op onderwijsinhoudelijk terrein, en over de context van de school; Analyse van zestal handelingsplannen en leerling dossiers; De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van de hiervoor genoemde aspecten van het onderwijs levert oordelen op twee indicatoren op. Na een korte beschrijving van de uitgangssituatie van de school (hoofdstuk 2), worden in hoofdstuk 3 deze indicatoren en de oordelen van de inspectie in een tabel weergegeven en van een toelichting voorzien. In hoofdstuk 4 zijn de afspraken over de invulling van het onderzoek in het volgende kalenderjaar aangegeven. Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007 5
6 Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007
2 DE UITGANGSSITUATIE VAN DE SCHOOL In september 2006 is SBO Focus door de inspectie bezocht in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (pko). Het kwaliteitsprofiel liet een gedifferentieerd, maar op onderdelen kritisch beeld zien. Sterke punten van de school waren de veilig gestructureerde omgeving voor leerlingen, de pedagogische aandacht en de zorg. Als zwakke punten van de school noemde de inspectie het kwaliteitsbeleid, de wijze van sturing en hiermee samenhangend de interne communicatie en teamontwikkeling. Afspraken bleken onvoldoende geborgd, waardoor er onvoldoende sprake was van een eenduidige werkwijze. Het feit dat de schoolontwikkeling door interne spanningen verder dreigde te stagneren, was voor de inspectie aanleiding om het toezicht aan te scherpen. Sinds het vorige bezoek zijn er wijzigingen in de uitgangssituatie. Bevorderende factoren Hoewel de school zich herkende in de bevindingen van de inspectie, is het rapport door het team wel als confronterend ervaren. De signalen waren voor het bestuur aanleiding om aanvullend gericht onderzoek te doen. Dit heeft geresulteerd in een gedegen sterkte-zwakte analyse. In gezamenlijkheid met bestuur en schoolleiding heeft dit vervolgens geleid tot een aantal interventies. Er is een verbeterplan opgesteld, waarbij prioriteit is gegeven aan het verbeteren van de interne communicatie en de betrokkenheid van het personeel. De school probeert een cultuuromslag te realiseren, waarbij professionaliteit en samenwerking belangrijke elementen zijn. Om dit te ondersteunen krijgen zelfsturende teams ruimte om, binnen de afgesproken kaders, vorm te geven aan de ontwikkeling binnen hun unit. Ook is een aantal inhoudelijke werkgroepen gestart om leerkrachten actief te laten participeren in de beleidsontwikkeling. Een systeem van interne kwaliteitszorg (met volg- en sturingsmiddelen) moet er voor zorgen dat afspraken ook geborgd worden. Zo worden er structureel thematische klassenbezoeken uitgevoerd, wordt het IPB verder uitgelijnd, vinden intercollegiale consultaties plaats en studiedagen. De doelen van het verbeterplan worden twee keer per jaar geëvalueerd, waarna er bijsturing mogelijk is. De effecten van het nieuwe beleid zijn volgens het bestuur en directie al zichtbaar. De sfeer in het team is al positiever en er is weer élan om zaken met elkaar op te pakken. Belemmerende factoren De bestuurscommissie wordt per 1 augustus 2008 omgevormd tot een stichting. De clusterdirecteur die het afgelopen jaar een heel actieve rol heeft vervuld in het verbetertraject, vertrekt binnenkort wegens een benoeming elders. Het is nog niet duidelijk of en op welke wijze zijn functie binnen het bestuur zal worden ingevuld, en op welke wijze de bestuurlijke monitoring van het verbetertraject wordt gecontinueerd. Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007 7
3 OORDEEL OVER DE INDICATOREN De waarderingen die over de onderzochte indicatoren zijn gegeven, staan vermeld in de onderstaande tabellen. Iedere tabel wordt gevolgd door een toelichting op deze waarderingen van de inspectie. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering op de indicatoren is tot uitdrukking gebracht in welke mate deze bijdragen aan de kwaliteit van het desbetreffende kwaliteitsaspect: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; Begeleiding 10.3 SBO: De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 10.5 SBO: De school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. 1 2 3 4 De oordelen komen overeen met de waardering van deze indicatoren tijdens het schoolbezoek van augustus 2006. Toelichting: De school legt bij het begin van de schoolloopbaan het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen vast. Het is gebaseerd op de instroomkenmerken van leerlingen (inclusief beperkende en compenserende factoren). Eén van de criteria voor een positieve waardering van indicator 10.3 is, dat de school, als onderdeel van het ontwikkelingsperspectief ook het verwachte uitstroomniveau vastlegt. Het uitstroomperspectief dient als ijkpunt om de ontwikkelingsvoortgang van leerlingen tegen af te zetten en de leerwinst inzichtelijk te maken. Omdat dit laatste ontbreekt, is de indicator vooralsnog als onvoldoende gewaardeerd. De school heeft overigens duidelijke argumenten waarom zij terughoudend is in het vermelden van een uitstroomniveau. Zij wil voorkomen dat leerlingen te vroeg een label krijgen en het denken in lom en mlk-termen de school weer insluipt. Zij ervaart regelmatig dat nieuwe kinderen na verloop van tijd beter gaan presteren dan verwacht. Dit is de reden dat zij er weloverwogen voor kiest om prognoses te beperken tot een half jaar. Na de toetsen en de evaluatieve leerlingenbesprekingen worden de doelen voor het volgende half jaar bijgesteld. De zône van naaste ontwikkeling dient als uitgangspunt voor het bepalen van het leerstofaanbod en de instructiebehoefte. 8 Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007
De school maakt gebruik van twee leerlingvolgsystemen. In de onderbouw (kleuters) hanteert de school een ontwikkelingsvolgmodel, waarmee ze gedetailleerd registreert welke tussendoelen de leerling heeft bereikt. Als een leerling op een bepaald gebied achterblijft, stelt de school streefdoelen op die ook expliciet uitgewerkt worden in een groepsplan c.q. didactisch plan. Bij de halfjaarlijkse evaluatie worden de behaalde resultaten vervolgens afgezet tegen de streefdoelen en wordt op basis van de analyse de prognose voor de volgende periode indien nodig, of mogelijk, naar beneden of boven toe bijgesteld. Vanaf de startersgroep (6 jarigen) maakt de school de leervorderingen zichtbaar met behulp van de leerthermometer. Hierin worden de behaalde vaardigheidsscores handmatig aangegeven en verbonden zodat er een ontwikkelingslijn ontstaat. Alles overziend concludeert de inspectie dat de school haar systeem van zorg goed doordacht heeft en zorgvuldig uitvoert. Omdat de school wel kortetermijn prognoses opstelt, de ontwikkelingsvoortgang in beeld brengt én kan aantonen dat zij beredeneerde keuzes maakt voor het onderwijsleerproces, kiest de inspectie er voor indicator 10.5 als voldoende te beoordelen. Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007 9
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Om te beoordelen of de kwaliteit van het onderwijs in zijn geheel in aanmerking komt voor regulier toezicht, zal de inspectie naar verwachting in het najaar van 2008 een kwaliteitsonderzoek doen. 10 Rapport thema onderzoek SBO Focus 29 november 2007