10. De grote zender van Laken. Wie was Raymond Braillard? Rémond, Joseph, Auguste Braillard ( 205 ), door iedereen Raymond genoemd, was eigenlijk een Fransman. Geboren te Les Nans ( 206 ) op 11 mei 1888. In hetzelfde jaar kwamen zijn ouders wonen te Dole. Zijn vader was werktuigkundige, gespecialiseerd in watermolens. Na schitterende lagere studies te Dole mocht Braillard zich voortijdig inschrijven aan de nationale school voor kunst en wetenschappen te Cluny. In 1906 behaalde hij zijn ingenieursdiploma met een eerste zilveren medaille. Dank zij zijn kennis van wiskunde werd hij toegelaten aan de Parijse hogeschool voor elektriciteit, waar hij in 1907 zijn diploma behaalde. Tijdens een eerste job in de Sté d Eclairage Electrique te Parijs ontstond zijn interesse voor de draadloze telegrafie, en voor zijn legerdienst werd hij in 1909 ingelijfd bij het 8 ste regiment van de genie, gekazerneerd op de Mont-Valérien (westen van Parijs). Als sergeant kwam hij onder de orders van kapitein Ferrié, in de dienst van de T.S.F. van 205 Deze sterk geresumeerde biografie van Braillard haalden we uit G. Gourski, Biographie Rémond Braillard, Nouvelle biographie nationale, Bruxelles, 1987 en uit een niet gepubliceerde uitvoerige versie van dezelfde schrijver (archief Omroep Museum vzw, Brussel). 206 Les Nans (niet Mans, zoals vermeld in het jaarboek uit 1934 van het N.I.R.), Franse gemeente in het departement Jura. In 1999 waren er 83 inwoners. de Eiffeltoren. Draadloze telegrafie werd zijn passie, en na twee jaar dienst kende hij de knepen van het vak. We zagen dat R. Goldschmidt in 1910 de opdracht gekregen had om de T.S.F. te installeren in Belgisch Kongo, en dat hij Ferrié ook kende. Vermoedelijk hierdoor zal Braillard, onder de orders van Wibier, als hoofdingenieur van de T.S.F.-zending in Belgisch Kongo aangenomen geweest zijn ( 207 ). Vanaf dan hebben we hem kunnen volgen in de vorige hoofdstukken: het installeren van de draadloze telegrafie in Kongo en vanaf 1912 directeur van de telegrafieschool van Laken, waar hij zowel instond voor de studies en de Kongo-realisaties, als voor de grote telegrafiezender en voor de telefoniezender die zorgde voor de concerten van Laken. En in 1913 werd hij adjunct-secretaris van de Commission Internationale de T.S.F. Scientifique (T.S.F.S.), die vanaf 1919 overging in U.R.S.I. (zie volgend hoofdstuk). Op 1 augustus 1914 werd het Frans leger gemobiliseerd en Braillard moest zijn kazerne vervoegen. Hij had het geluk ingelijfd te worden bij de mobiele T.S.F.-dienst (afb.160). Maar op zijn vraag kreeg hij de toestemming dienst te doen bij het Belgisch leger: De Belgische Commandant Blancgarin van de 207 In 1920 verscheen het boek over zijn verblijf in Kongo: R. Goldschmidt et R. Braillard, La télégraphie sans fil au Congo Belge. Une oeuvre du Roi. 145
compagnie der telegrafen gaf hem opdracht de T.S.F.-verbinding tussen Antwerpen en Namen te onderzoeken. De gebruikte toestellen waren Afb. 160 Raymond Braillard van het Franse 8 ste regiment van de genie, ingelijfd bij de Belgische militaire T.S.F.-dienst. ( archief legermuseum) afkomstig van Laken, waar op 19 augustus de meeste toestellen en de grote antennes moesten vernield worden. Op 27 augustus was hij terug in Antwerpen. Hij mocht de T.S.F.-post die hij op punt gesteld had naar Oostende voeren, daarna naar Londen, waar deze op een vrachtwagen gemonteerd werd. Later werd de post gebruikt door het Belgisch hoofdkwartier van Calais. Braillard zou tijdens de oorlog nog de verbinding verzorgen tussen de technische directie van de Belgische militaire T.S.F. en de radiotélégraphie militaire française, waarvan Ferrié directeur was. Ook was hij zeer actief in de organisatie van de T.S.F. op vliegtuigen. Tussen september 1917 en februari 1918 vervulde Braillard een opdracht in Belgisch Kongo: hij zou het gebruik van versterkers met trioden bestuderen die door de Franse militaire radiotelegrafie ontworpen waren. Door zijn handigheid werd de kwaliteit van onze Kongolese dienst sterk verbeterd. Op 6 april 1918 huwde hij Denise Riche. Ze kregen een dochter Suzanne ( 1919) en een zoon Pierre ( 1921) ( 208 ). Na de oorlog nam Braillard dienst bij de S.I.F. (Sté Indépendante Française de Télégraphie sans Fil). Later ging hij over naar de Belgische tegenhanger S.I.B. (Sté Indépendante Belge de Télégraphie sans Fil), waar hij te Vorst hoofdingenieur werd van het studiebureel, de laboratoria en de werkhuizen. De S.I.B. werd bij de oprichting van de S.B.R. in 1922 een semi-autonoom onderdeel van dit nieuwe bedrijf, en Braillard werd hier nu weer hoofdingenieur, en later Technisch Directeur. S.B.R. was al vroeg ontvangers beginnen produceren, dus moesten er ook uitzendingen voorzien worden. Op 23 november 1923 startte het bedrijf een kleine omroepzender, Radio-Bruxelles, op 1 januari opgevolgd door Radio-Belgique, met nogmaals Braillard als hoofdingenieur ( 209 ). 208 Tussen Pierre Braillard en G. Gourski ontstond een uitgebreide briefwisseling, grotendeels aanwezig in het Omroepmuseum te Brussel. 209 Braillard schrijft hierover een boekje: La radiophonie en Belgique, 1924. 146
Belangrijk was nog zijn deelname aan de oprichting van het intercontinentaal radiostation van Ruysselede (opening op 3 oktober 1927). In zijn verdere leven zou Braillard vooral zoeken naar de technische kwaliteit van de dienst die aan de luisteraars aangeboden werd. Hiervoor had hij twee doelstellingen: het perfectioneren van de techniek van de uit te zenden en te ontvangen signalen, en een rationele verdeling van de beschikbare golflengten door een georganiseerde verstandhouding tussen de instellingen voor radio-omroep ( 210 ). In dit verband werd in april 1925 de U.I.R. opgericht ( Union Internationale de Radiophonie, later de Radiodiffusion ). Braillard werd president benoemd van de technische commissie, en zonder dralen installeerde hij een geijkte ontvanger in zijn persoonlijke garage te Ukkel om de golflengten van de Europese zenders te meten. In het Plan van Genève (26 maart 1926) werd zijn voorstel voor verdeling van de golflengten goedgekeurd. In de nacht van 14 op 15 november 1927 controleerde Braillard, vanuit zijn garage, de golfaanpassingen uitgevoerd volgens zijn richtlijnen. Het was een groot succes. Maar het aantal zenders groeide. Een tweede bijeenkomst te Praag (1929) bracht geen uitkomst. Hierdoor stelde Braillard in 1932 zijn memorandum aan de Raad van de Unie voor, een nota die de technische problemen aanhaalde van de Europese radio- 210 G. Gourski, Biographie Rémond Braillard, Nouvelle biographie nationale, p 52. omroep in uitbreiding. Hierop volgde het plan van Luzern (1933), dat op 15 januari 1934 toepasselijk werd (afb.161, Braillard in 1934). Na de eerste uitzendingen van het N.I.R., gesticht op 1 juli 1930, werd Braillard aangesteld als technisch raadgever. In die Afb. 161 R. Braillard in 1934, na het plan van Luzern, in een tweede vestiging van het Internationaal onderzoekscentrum van het U.I.R. ( Wireless World, 21 december 1934) hoedanigheid zou hij een gedetailleerd onderzoek uitvoeren van de technische diensten van het N.I.R., en een goede modulatie van de zenders voorzien. Hij speelde een grote rol in het ontwerpen en oprichten van het gebouw op het Flageyplein. De draaibare akoestische kolommen van studio 1 zijn aan hem te danken. Ook de hoektoren van het gebouw werd op zijn aanraden voor de televisie uitgevoerd. De oorlog bracht hem ertoe soms moeilijke en moedige beslissingen te nemen, en vanaf 1944 wijdde hij zich uitsluitend aan het U.I.R. 147
Hij overleed aan longkanker op 27 oktober 1945, omringd door zijn familie. Later schreef zijn zoon Pierre aan G. Gourski: [ ] hij was een man van actie, evenwicht tussen de wetenschapper en de artiest. Een fundamentele doelstelling in zijn leven is zeker geweest dat hij iets wou scheppen ( 211 ). Stand van zaken. In de Oostendse krant Le Carillon van 30 januari 1913 kunnen we lezen dat sinds enkele dagen een serie antennemasten opgericht werden in het koninklijk domein van Laken. De hoogste had een lengte van 130 m ( 212 ). Ze zouden een enorme antenne dragen die, zonder enig relais, de vonk van Brussel naar Boma zou sturen. Uniek in de wereld, schrijft de krant nog. Drie weken later vinden we in dezelfde krant een interessante studie van de wereldsituatie in verband met T.S.F. voor lange afstanden. Waar staan de concurrenten: - De Marconi-maatschappij heeft sinds 1907 een regelmatige dienst tussen Clifden (Ierland) en Glace-Bay (New Scotland), een bereik van 3.600 km over de oceaan. - Het Franse station van de Eiffeltoren kan s nachts 5.000 km ver reiken, en uitzonderlijk zelfs 7.000 km ver tot in Arlington, maar een geregelde dienst kan maar rekenen met een praktische afstand van iets meer dan 2.000 km. - Het Marconi-station van Coltano (Italië) kan Glace-Bay bereiken, en het station van Brant Rock (Fessenden, USA) werd wel eens gehoord in Brazilië, maar geen van beide beschikt over een regelmatig verkeer. - Onlangs slaagden de Poulsen-stations San Francisco en Honolulu (3.600 km) er in een regelmatige dienst te organiseren, zowel s nachts als tijdens de dag, en zelfs voor de helft goedkoper dan Marconi. Hun zenders hadden een vermogen van 40 kw, waar Marconi 100 kw nodig had. Er is nog een groot verschil: de stations van Marconi en Poulsen die een regelmatige dienst kunnen verzorgen over 3.600 km, werken bijna uitsluitend over zee, wat voordeliger blijkt te zijn voor de propagatie van de golven. De zender van Laken moet echter voor bijna 90 % van het traject Laken-Boma over land seinen (slechts 650 km over de middellandse zee). Darbij moet een deel van 2.500 km Sahara overbrugd worden, over zand dus, wat misschien zeer moeilijk wordt. En tenslotte: het tweede gedeelte van het traject bevindt zich in tropisch gebied, oorzaak van de gekende problemen. Een voordeel: de richting noord-zuid is gunstiger dan de richting oost-west, omwille van de eenvormigheid van verlichting op de zelfde meridiaan. 211 G. Gourski, onuitgegeven biografie van R. Braillard (archief Omroep museum, Brussel). 212 Op de schetsen van het artikel uit het bulletin nr 1 van de T.S.F.S. (mei 1914) zien we 3 masten van 65 m en 1 mast van 120 m, vermoedelijk dubbel en parallel uitgevoerd (zie foto s). 148
Afb. 162 De antenne van Nauen. ( E. Monier, La télégraphie sans fil, 1917) Men schreef reeds dat dit een unieke prestatie in de wereld zou zijn. Men vergat blijkbaar één ding: de zender van Laken moest zijn sporen nog verdienen! De antennes worden gebouwd. De wil om te slagen en de expertise opgedaan in de tropen waren echter aanwezig. Daarenboven had men ruggensteun van de Afb. 163 Een andere antenne van Nauen. (A. Fürst, Im Bannkreis von Nauen, 1922) school van Laken, met een overvloed aan techniekers. Genoeg om door te gaan! De ingenieurs van Laken, onder leiding van Braillard, hadden de intentie om met tussenliggende etappes te werken: eerst zou men Tanger trachten te bereiken (1.900 km), daarna Dakar (4.600 km). Volgens laatstgenoemde krant zou reeds één mast van 130 m geplaatst zijn en 5 masten van 60 m op 50 m afstand van elkaar. De antenne zelf zou als une nappe de cables gespannen worden, De schrijver maakt een vergelijking met de antenne van de Eiffeltoren, die slechts over 6 kabels van 425 m beschikt. Daaruit moet men concluderen dat hier nog meer kabels (of draden) zouden gespannen worden. Maar hij maakt ook een vergelijking met de antennes van Clifden, Nauen en Coltano (Italië). Ik vond een schets van een antenne van Nauen ( 213 ) (afb.162), die meer in de richting wijst van de kruisantenne van Goldschmidt ( antenne en croix ), die in Kongo gebruikt werd. Dit lijkt ook logisch. Maar een tweede antenne te Nauen wijst in een andere richting ( 214 ) (afb.163).op 19 maart 1913 schrijft Le Soir dat reeds twee masten van 130 m opgericht werden. Dan komen we nu weer in de richting van de schetsen van de T.S.F.S. (bijlage 5). Ik ga ervan uit dat de antenne op de schets getekend dubbel uitgevoerd werd, namelijk een tweede parallel aan de eerste. Ik baseer me vooral op de foto s van afb.164 en 167. En toch blijft het onduidelijk: de krant geeft voor de kortere masten een tussenafstand op van 50 m. Op de schets 213 E. Monier, La télégraphie sans fil, la télémécanique et la téléphonie sans fil à la portée de tout le monde, p 80, 1917. 214 Artur Fürst, Im Bannkreis von Nauen, p 224, 1922. 149
Afb. 164 De antennemasten van Laken, getrokken van op de Van Praetlaan. (Archief LACA, Geschied- en Heemkundige Kring, Laken) Afb. 165 Foto prentkaart van dezelfde antennemasten. (Archief LACA) 150