Hepatitis A Medisch kwetsbare groepen Hepatitis A is een leverontsteking die veroorzaakt wordt door het Hepatitis A Virus (geelzucht). De ziekteverschijnselen zijn misselijkheid, moeheid, gebrek aan eetlust, koorts en een griepachtig gevoel. De ontlasting kan lichter van kleur worden en de urine kan donkerder worden. Het oogwit en de huid kunnen een gele kleur krijgen. Deze verschijnselen noemt men geelzucht) Vooral bij volwassenen is er soms een langdurige herstel van maanden, gekenmerkt door moe- en lusteloosheid. In deze is vaak sprake van intolerantie voor vet, alcohol en tabak. De ziekte heeft geen chronisch karakter.de duur en de ernst van de ziekte nemen toe met de leeftijd. Aanvullende info: http://www.rivm.nl/onderwerpen/ziekten_aandoeningen/h/hepatitis_a Transmissie vindt hoofdzakelijk plaats via de feco-orale weg of door het eten van besmet voedsel en drinken van verontreinigd water, melk en vruchtensap. Tot 8 dagen na begin klachten. 2 tot 7 weken (gemiddeld 28 dagen). De risicogroepen in de UMC s zijn vooral medewerkers die door hun werkzaamheden besmet kunnen raken met materiaal dat verontreinigd kan zijn met ontlasting. Het virus blijft in opgedroogd feces lang infectieus. Het risico is voornamelijk aanwezig op kinderafdelingen, maag-, darm- en leverafdelingen, bij laboratoriumwerk, toilet schoonmakers en bij werkzaamheden in de riolering. Tijdens de incubatietijd is de kans op overdracht via bloed aanwezig (10 3 tot 10 6 minder besmettelijk dan feces). Speeksel en urine zijn niet besmettelijk. Uit de tot nu toe beschikbare literatuur blijkt dat een hepatitis A- infectie bij zwangeren niet leidt tot afwijkingen bij de ongeboren vrucht. Het virus kan overgedragen worden van een acute zieke moeder tijdens de geboorte van het kind. Oudere werknemers zijn kwetsbaar omdat de ernst van de ziekte toeneemt met de leeftijd. Bij personen met een chronische leverziekte kan een infectie met Hepatitis A ernstiger verlopen dan gemiddeld. Voorlichting: goede voorlichting voor risicolopers dient beschikbaar te zijn (folder, internet, bedrijfsarts). Hygiënisch gedrag is van groot belang. Algemene maatregelen: volg de interne hygiënevoorschriften met name handen met zeep wassen na toiletgebruik en vóór het bereiden van eten. Vaccinatie: Vaccinatie kan aangeboden worden voor risicolopers en risicovormers, zoals bij medewerkers op kinderafdelingen, maag-, darm- en leverafdelingen, bij laboratoriumwerk, toilet schoonmakers en bij werkzaamheden in de riolering. Vraag binnen uw eigen UMC na wat hun beleid hiertoe is. Actieve immunisatie (vaccinatie) na blootstelling is effectief indien dit gegeven wordt binnen 8 dagen na de eerste ziektedag. Bij personen ouder dan 50 jaar of behorende tot de medische risicogroepen, waarbij er sprake is van een hoog risico blootstellingsincident kan passieve vaccinatie overwogen worden. Contact-onderzoek: in overleg met medewerker infectiepreventie (hygiënist) Geïnfecteerde medewerkers en patiënten kunnen in de beginfase van de infectie materialen en voedsel besmetten. Vaccinatie: er is nog geen landelijke standpunt over vaccineren van zorgpersoneel tegen hepatitis A. U kunt binnen uw eigen UMC navragen of er vaccinaties worden aangeboden aan risicovormers.
Hepatitis B ziektebeeld besmettingsweg incubatietijd Medisch kwetsbare groepen risicovormers Hepatitis B is een leverontsteking, die veroorzaakt wordt door het hepatitis B virus. Een Hep.B infectie kan wisselend verlopen., ongeveer 60% van de besmette volwassenen heeft nauwelijks klachten. Ongeveer 40% maakt een aspecifieke ziektedoor met griepachtige verschijnselen. Ook kunnen geelzucht of jeuk ontstaan. 90% geneest, de overige 10% wordt drager van het hep. B virus en ontwikkelt soms een chronische leverontsteking. Aanvullende info : http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a-z/infectieziekten/hepatitisb/index.jsp Hep.B besmetting vindt plaats door bloedcontact (met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen op niet intacte huid), prik-, bijt-, snij- of spatincidenten. Hep. B is ook sexueel overdraagbaar Vanaf 6 weken voor de ziekteverschijnselen tot het vormen van antistoffen in het bloed (anti HBs). Dragers van het hepatitis B virus zijn levenslang besmettelijk. 4 weken tot 6 maanden (over het algemeen 2 tot 3 maanden) Risicogroepen in de UMC s zijn medewerkers die door hun werkzaamheden besmet kunnen raken door HBV besmet materiaal (lichaamsvloeistoffen patiëntenmateriaal, prik- bijt-, snij- of spatincidenten). Hierbij kan o.a. gedacht worden aan artsen, verpleegkundigen, OK, SEH en IC medewerkers, laboranten en analisten, ambulance medewerkers, pathologen, bewaking en medewerkers van de geestelijke gezondheidszorg. Medewerkers, die niet reageren met antistof ontwikkeling na vaccinatie (anti HBs titer <10 U/L) en geen drager zijn van het hep. B virus. Aanstellingsonderzoek: risicovormers moeten kunnen aantonen, geen drager te zijn van het Hep.B virus. Voorlichting: Medewerkers dienen goede voorlichting te krijgen over Hep.B besmettingen en het voorkomen van besmetting t.g.v. prik- snij- bijt- of spatincidenten. Algemene maatregelen: volg de interne hygiënevoorschriften. De voorkeur gaat uit naar veilige priksystemen waarbij de gebruikte naald (automatisch) wordt afgeschermd. Naaldbekers waarbij de naald eenvoudig en veilig door een gleuf in het deksel van de spuit wordt verwijderd c.q. weggegooid. Nooit recappen (naald nooit terug in hoesje doen). Gebruik disposable handschoenen en in omstandigheden waarbij er sprake is van druppel of nevelverspreiding via de lucht; spatscherm voor gelaat- en barrièreschorten overwegen. Vaccinatie: wordt aangeboden aan alle risicolopers 3 injecties op tijdstippen 0-1-6 maanden, gevolgd door titer bepaling. Bij een titer >10 U/L zijn risicolopers levenslang beschermd. Is de titer <10 U/L dan volgt een dragerschaptest, als er geen dragerschap bestaat worden extra vaccinaties aangeboden. met een titer >10 en<100 U/L wordt per 5 jaar opnieuw vaccinatie aangeboden. Ieder UMC beschikt over een prikaccidenten protocol (link landelijke richtlijn prikaccidenten) waarin geregeld is dat een medewerker 24 uur per dag een deskundige kan raadplegen voor een risicoinschatting van het incident en de benodigde vervolgstappen. Belangrijk is dat men zich zo snel mogelijk na een incident meldt, liefst binnen twee uur, met een maximum van 72 uur na het prikaccident. Zo nodig wordt profylactisch immunoglobuline (HbIg) toegediend, als de medewerker onvoldoende gevaccineerd is, of een titer <10 U/L heeft. Medewerkers, die anderen kunnen besmetten door te werken in lichaamsholten of de mond zonder zicht op hun handen. Versie 4; 27-5-2013
Hepatitis C Arbocatalogus Infectieziektepreventie UMC s Het hepatitis C Virus (HCV) kan een leverontsteking (hepatitis) veroorzaken. Het merendeel van de acute HCV-infecties verloopt zonder of met slechts milde aspecifieke klachten. Slechts 30-50% rapporteert vermoeidheid, milde griepachtige symptomen, misselijkheid, overgeven, donkere urine en/of verkleurde ontlasting en buikpijn. Zonder behandeling slaagt 15-40% van de HCV-geïnfecteerden erin binnen 6 maanden het virus kwijt te raken. De overige 60-85% wordt chronisch drager van het virus. Aanvullende info.: http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a- Z/infectieziekten/Hepatitis_C/index.jsp en http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a- Z/infectieziekten/Prikaccidenten_(Landelijke_Richtlijn_Prikaccidenten)/index.jsp Hepatitis C besmetting vindt plaats door bloed op- bloed en bloed-op- slijmvlies contact (met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen op niet intacte huid), prik-, bijt-, snij- of spatincidenten. Het bloed van een HCV-geïnfecteerde is infectieus zolang er in het bloed virus (HCV- RNA) aantoonbaar is. Dit kan al één week na de besmetting al het geval zijn. Tijd tussen besmetting en klachten: 7-31 weken. Risicogroepen in de UMC s zijn medewerkers die door hun werkzaamheden besmet kunnen raken door HCV besmet materiaal (lichaamsvloeistoffen patiëntenmateriaal, prik- bijt-, snij- of spat- incidenten). Hierbij kan o.a. gedacht worden aan artsen, verpleegkundigen, OK, SEH en IC medewerkers, laboranten en analisten, ambulance medewerkers, pathologen, bewaking en medewerkers van de logistieke dienst en geestelijke gezondheidszorg. Medisch kwetsbare groepen Een hogere leeftijd op moment van besmetting, alcoholgebruik, het hebben van een leverontsteking of een co-infectie met hepatitis B of HIV Voorlichting: Medewerkers dienen goede voorlichting te krijgen over HCV besmettingen en het voorkomen van besmetting t.g.v. prik- snij- bijt- of spatincidenten. Algemene maatregelen: volg de interne hygiënevoorschriften. De voorkeur gaat uit naar veilige priksystemen waarbij de gebruikte naald (automatisch) wordt afgeschermd. Naaldbekers waarbij de naald eenvoudig en veilig door een gleuf in het deksel van de spuit wordt verwijderd c.q. weggegooid. Nooit recappen (naald nooit terug in hoesje doen). Gebruik disposable handschoenen en in omstandigheden waarbij er sprake is van druppel of nevelverspreiding via de lucht; spatscherm voor gelaat- en barrièreschorten. Vaccinatie: niet mogelijk Iedere instelling waarbij werknemers blootgesteld kunnen worden aan het HCV, dient een prik, snij, spat en bijtincidenten protocol te hebben. Ieder UMC beschikt over een prikaccidenten protocol (link landelijke richtlijn prikaccidenten) waarin geregeld is dat een medewerker 24 uur per dag een deskundige kan raadplegen voor een risico-inschatting van het incident en de benodigde vervolgstappen. Dit houdt in dat er naast een nulserum, na een en drie maanden HCV-RNA wordt bepaald. Belangrijk is dat men zich zo snel mogelijk na een incident meldt, liefst binnen twee uur, met een maximum van 72 uur na het prikaccident. http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a- Z/infectieziekten/Prikaccidenten_(Landelijke_Richtlijn_Prikaccidenten)/index.jsp Geen landelijk beleid
HIV Medisch kwetsbare groepen HIV is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door het Human Immunodeficiency Virus. Een HIV infectie kan zich op vele manieren uiten. In de beginfase is er vaak sprake van aspecifieke griepachtige verschijnselen. Men spreekt van AIDS (acquired immunodeficiency syndrome) als er sprake is van bepaalde (ernstige) medische klachten welke worden gekenmerkt door infecties, neurologische ziektebeelden en kwaadaardige nieuwvormingen waaraan men uiteindelijk kan overlijden. Aanvullende info : http://www.rivm.nl/onderwerpen/ziekten_aandoeningen/h/hivinfectie HIV besmetting vindt plaats door bloedcontact (met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen op beschadigde huid of via slijmvliezen), prik-, bijt-, snij- of spatincidenten. Levenslang. De besmettelijkheid is minder indien iemand adequaat behandeld wordt met antiretrovirale medicatie. In principe 2-4 weken tot een griepachtig ziektebeeld, daarna kan men een klinische HIV infectie ontwikkelen als men niet behandeld wordt. Risicogroepen in de UMC s zijn medewerkers die door hun werkzaamheden besmet kunnen raken door HIV besmet materiaal (lichaamsvloeistoffen patiëntenmateriaal, prik- bijt-, snij- of spatincidenten). Hierbij kan o.a. gedacht worden aan artsen, verpleegkundigen, OK, SEH en IC medewerkers, laboranten en analisten, ambulance medewerkers, pathologen, bewaking en medewerkers van de geestelijke gezondheidszorg. Er zijn geen groepen bekend met een verhoogde kans op een ernstig beloop. Een zwangere vrouw met HIV kan haar ongeboren kind besmetten. Ook na de geboorte kan besmetting optreden via borstvoeding. Voorlichting: Medewerkers dienen goede voorlichting te krijgen over HIV besmettingen en het voorkomen van besmetting t.g.v. prik- snij- bijt- of spatincidenten (via folders, internet of de bedrijfsarts). Men weet dat alle bloed en slijm producten potentieel besmet kunnen zijn. Het overdrachtsrisico is klein. Algemene maatregelen: volg de interne hygiënevoorschriften. Gebruik veilige priksystemen waarbij de gebruikte naald (automatisch) wordt afgeschermd. Gebruik naaldbekers waarbij de naald eenvoudig en veilig door een gleuf in het deksel van de spuit wordt verwijderd c.q. weggegooid. Nooit recappen (naald nooit terug in hoesje doen). Gebruik disposable handschoenen. In omstandigheden waarbij er sprake is van druppel of nevelverspreiding via de lucht gebruik een spatscherm voor het gelaat en barrièreschorten. Vaccinatie: niet mogelijk Ieder UMC beschikt over een prikaccidenten protocol (link landelijke richtlijn prikaccidenten) waarin geregeld is dat een medewerker 24 uur per dag een deskundige kan raadplegen voor een risicoinschatting van het incident en de benodigde vervolgstappen. Belangrijk is dat men zich zo snel mogelijk na een incident meldt, liefst binnen twee uur, met een maximum van 72 uur na het prikaccident. http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a- Z/infectieziekten/Prikaccidenten_(Landelijke_Richtlijn_Prikaccidenten)/index.jsp Geen landelijk beleid voor opgesteld. Chirurgen of tandartsen kunnen indien ze geïnfecteerd zijn hun patiënten besmetten. Indien deze risicovormer adequaat is ingesteld op antiretrovirale behandeling is de kans op besmetting bijzonder klein. Versie 4; 27-5-2013
Kinkhoest ziektebeeld besmettingsweg incubatietijd risicolopers risicovormers Kinkhoest is een besmettelijke luchtweginfectie veroorzaakt door de Bordetella pertussis bacterie. In Nederland worden de meeste kinderen volgens het Rijksvaccinatieprogramma ingeënt tegen kinkhoest. Desondanks komt kinkhoest in Nederland regelmatig voor bij zowel kinderen als volwassenen. Mede dankzij de vaccinatie is dat meestal in een milde vorm. Vaccinatie geeft maar een beperkte beschermingsduur (4-12 jaar). Ook het doormaken van infectie geeft geen levenslange immuniteit. Kinkhoest is een ziekte die ondanks vaccinatie in Nederland nog regelmatig voorkomt, soms ook bij volwassenen. Bij hen zijn de klachten over het algemeen mild. Zij kunnen ongemerkt nog niet gevaccineerde zuigelingen besmetten. Bij deze onbeschermde zuigelingen kan kinkhoest ernstig verlopen. Daarom wordt in een aantal landen hervaccinatie tegen kinkhoest voor aanstaande ouders en zorgverleners aanbevolen. In Nederland is het aan de Gezondheidsraad om te adviseren over het vaccinatiebeleid. Op dit moment is er geen landelijk advies voor een hervaccinatie tegen kinkhoest Aanvullende info : http://www.rivm.nl/onderwerpen/ziekten_aandoeningen/k/kinkhoest Transmissie vindt plaats door het aanhoesten van druppeltjes vanuit de keelholte van de patiënt. Tot 4 weken na begin klachten. Duur besmettelijkheid wordt teruggebracht naar 5-7 dagen na start therapie met antibiotica. 7 tot 10 dagen, nooit langer dan 21 dagen. Iedereen die niet (meer) beschermd is door vaccinatie of een doorgemaakte infectie kan (opnieuw) kinkhoest krijgen. De risicolopers in de UMC s zijn alle medewerkers met een patiëntgebonden functie die door hun werkzaamheden in contact kunnen komen met kinkhoest (verpleegkundigen, artsen, zorghulpen etc). Het risico om kinkhoest op te lopen door besmetting tijdens het werk is niet groter dan buiten het werk. Voorlichting er moet informatie beschikbaar zijn voor werknemers (bijv. via bedrijfsarts of folder) Algemene maatregelen volg de isolatievoorschriften opgesteld door de afdeling ziekenhuishygiëne Vaccinatie: niet geïndiceerd Medewerkers die intensief en onbeschermd contact hebben gehad met een bewezen positieve patiënt, collega of huisgenoot krijgen instructie om verdere verspreiding te voorkomen. Als 7-21 dagen na contact met de bron verkoudheidsklachten ontstaan is de kans reëel dat sprake is van kinkhoestbesmetting. Om verdere verspreiding te voorkomen kan antibiotica geven worden conform de LCI richtlijn (uit pragmatisch oogpunt kan dit zonder serologische bevestiging): 5-7 dagen na start therapie is het besmettingsrisico voorbij. Uit voorzorg voor verdere verspreiding onder kwetsbare patiënten is het advies om aangepaste werkzaamheden aan te bieden ( niet patiënt gebonden) gedurende de besmettelijke of te werken met mond-neusmasker en goede hand- en hoesthygiëne. Als er sprake is van kinkhoest en er vindt geen behandeling plaats dan kan de besmettelijkheid tot 4 weken aanhouden Medewerkers die besmettelijk zijn en direct contact hebben met zuigelingen jonger dan 6 maanden (deze zuigelingen zijn nog niet of onvolledig gevaccineerd, voor hen kan het oplopen van kinkhoest levensbedreigend zijn) Vaccinatie: hierover is nog geen landelijk advies vanuit de gezondheidsraad : na intensieve onbeschermde blootstelling is het mogelijk om direct al profylaxe te geven om de kans op verdere verspreiding onder kwetsbare zuigelingen zo veel mogelijk te reduceren. Dit in overleg met afdeling hygiëne en infectiepreventie (microbioloog), evt. de kinderinfectioloog en de bedrijfsarts van het UMC, niet voordat een zorgvuldige risico-inschatting is gedaan
MRSA (methicilline resistente stafylococcus aureus) ziektebeeld besmettingsweg incubatietijd risicolopers Kwetsbare groepen risicovormers MRSA staat voor methicilline-resistente Staphylococcus aureus. Dit is een bacterie die niet meer reageert op de gebruikelijke antibiotica. Men kan drager zijn van een MRSA zoals in de neus of op een andere plaats zonder er last van te hebben of ziek van te zijn. Staphylococcus aureus kan verschillende klinische ziektebeelden veroorzaken. Men kan S. aureusinfecties onderverdelen in huidinfecties en invasieve infecties. Aanvullende info : http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a-z/infectieziekten/mrsa/index.jsp Voornamelijk via de handen, ook door de lucht, stof en andere bronnen, zoals kleding, beddengoed, speelgoed. Zolang dragerschap bestaat, zowel voor patiënt zelf, als anderen. Onbekend, men kan korter of langere tijd drager zijn, voordat men klachten ontwikkelt. Risicogroepen in de UMC s zijn medewerkers die door hun werkzaamheden besmet kunnen raken bij het verzorgen van patiënten met een MRSA besmetting. Kwetsbare groepen zijn medewerkers met huidaandoeningen of een chronische ziekte. Voorlichting: Medewerkers dienen goede voorlichting te krijgen over MRSA besmettingen en maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen. Algemene maatregelen: volg de interne hygiënevoorschriften (isolatie). Gebruik disposable handschoenen, mondmasker en barrièreschort. Vaccinatie: niet mogelijk Maatregelen na bezoek buitenland: medewerkers die tijdelijk in een buitenlands ziekenhuis hebben gewerkt of opgenomen zijn geweest, moeten bij terugkomst in het ziekenhuis gescreend worden op mogelijk dragerschap van de MRSA-bacterie. Contact onderzoek ook van de medewerkers. Een met MRSA besmette medewerker wordt onderzocht op chronisch dragerschap en wordt behandeld. Na behandeling wordt het onderzoek op MRSA besmetting/dragerschap herhaald. MRSA dragerschap. Versie 4; 27-5-2013
Scabiës Arbocatalogus Infectieziektepreventie UMC s Er zijn twee vormen van scabiës (of schurft): 1) 'Gewone' Scabiës: deze vorm is relatief minder besmettelijk; besmetting treedt alleen op na intensief huidcontact. 2) Scabiës Crustosa (Norvegica): deze vorm is zeer besmettelijk; besmetting treedt op via direct huidcontact, via besmette voorwerpen of (sporadisch) en de lucht. Scabiës is jeukende huidafwijking met daarnaast vaak huiduitslag en krabletsel. Typisch voor de diagnose zijn de typische gangetjes in de hoornlaag huid tussen o.a. de vingers en andere huidplooien. Aanvullende info.: http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a- Z/infectieziekten/Scabies/scabies.jsp en http://toolkits.loketgezondleven.nl/infectieziekten/?page_id=42 Medisch kwetsbare groepen Direct contact tussen twee mensen (>15 minuten) en, in mindere mate, via besmette kleding en beddengoed. Iedereen met een actieve infectie De jeukende klachten beginnen gemiddeld 2-6 weken na besmetting. De risicogroepen in de UMC s zijn alle medewerkers die door hun werkzaamheden besmet kunnen raken door contact met besmette patiënten en materialen. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de verpleegkundigen, ambulance medewerkers, SEH medewerkers, schoonmaaksters, fysiotherapeuten en wasserette personeel. Werknemers met een verzwakte weerstand zoals bij HIV en diabetes of ten gevolge van medische behandeling met bv cytostatica, immuunsuppressiva of corticosteroidpreparaten Voorlichting: er moet informatie beschikbaar zijn voor medewerkers, met name over hygiënische werken in de zorg ( zie toolkit) Algemene maatregelen: volg de interne hygiënevoorschriften. Hierbij moet niet alleen aandacht zijn voor het medisch personeel maar ook voor de schoonmakers en medewerkers van de wasserette. Vaccinatie: er is geen vaccin beschikbaar tegen scabiës Behandelen van de besmette werknemer. De behandeling van scabiës berust op de volgende pijlers: De gelijktijdige behandeling van de patiënt en alle contactpersonen met een scabicide middel. Dit is bij gewone bijna altijd voldoende en dus de belangrijkste maatregel. Het wassen of luchten van kleding en beddengoed van patiënt en contactpersonen. Hiermee wordt de kleine kans op (her)besmetting gereduceerd. Het huishoudelijk schoonmaken van de omgeving (alleen bij crustosa). Jeukvermindering. Scabiciden zijn de enige effectieve middelen om jeuk te verminderen. Als u beroepshalve regelmatig of langdurig intensief huidcontact heeft met mensen kunt u 24 uur na de behandeling in principe weer aan het werk. De jeukklachten
kunnen overigens nog weken tot maanden aanwezig blijven.
Seizoens-Influenza Medisch kwetsbare groepen Influenza is een infectieziekte van de luchtwegen, die veroorzaakt wordt door het influenzavirus. De klachten kunnen variëren van mild tot zeer ernstig, soms zelfs fataal. In ongeveer 50% van de gevallen verloopt de infectie subklinisch, vooral bij volwassenen. De klachten kunnen 2-6 dagen aanhouden, volledig herstel binnen 1-3 weken. Ouderen (65 jaar en ouder) en mensen met een chronische aandoening hebben een grotere kans op een ernstig(er) ziektebeloop en complicaties. Aanvullende info: www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a-z/infectieziekten/influenza/index.jsp De besmetting verloopt meestal aerogeen (via kleine druppeltjes in de lucht), door hoesten of niezen. Besmetting kan ook door direct contact met bijvoorbeeld besmette handen of voorwerpen (deurkruk). Virus wordt uitgescheiden van de dag voordat symptomen optreden tot meestal 5 tot 7 dagen na begin van de symptomen. De incubatie is 1 tot 5 dagen (meestal 3-4 dagen) Alle medewerkers die in contact komen met influenza patiënten (of met influenza besmet materiaal) kunnen besmet raken door het influenzavirus. De kans hierop is het grootst in besloten, drukbezochte ruimten. Ouderen (60 jaar en ouder) Chronisch zieken / chronische aandoeningen (bijvoorbeeld diabetes mellitus, hart- en longaandoeningen) Voorlichting: er moet informatie beschikbaar zijn voor werknemers (bijv. folder, intranet) Algemene maatregelen: algemene hygiënemaatregelen zoals handen wassen Volg interne hygiënemaatregelen op, opgesteld door de afdeling ziekenhuishygiëne Vaccinatie: jaarlijkse seizoensvaccinatie aan gezondheidszorgmedewerkers aanbieden, met reden: besmetting van cliënten/patiënten tegengaan (zie risicovormers) Geen Medewerkers die besmettelijk zijn en direct contact hebben met patiënten en kwetsbare patiënten in het bijzonder, voor wie een influenzabesmetting ernstige gevolgen kan hebben (denk aan immuun gecompromitteerde patiënten, ouderen en zuigelingen)
Tuberculose Tuberculose is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door de tbc-bacterie (Mycobacterium tuberculosis). De klachten die voorkomen bij tuberculose zijn vaak aspecifieke klachten, die ook bij heel veel andere ziektebeelden kunnen optreden. Dit maakt het herkennen van de ziekte vaak lastig. De meest voorkomende klachten in het beginstadium van tuberculose zijn; nachtzweten, vermoeidheid, koorts, gebrek aan eetlust en daardoor vaak gewichtsverlies. Mensen met longtuberculose hebben meestal al langere tijd hoestklachten (langer dan drie weken) en geven soms wat (bloederig) slijm op. Zonder goede behandeling kan de patiënt echter steeds ernstiger ziek worden en uiteindelijk zelfs overlijden. Het is dus essentieel om tuberculose tijdig te ontdekken en te behandelen. Aanvullende info : http://www.rivm.nl/onderwerpen/ziekten_aandoeningen/t/tuberculose Bijna altijd aerogeen (via kleine druppeltjes in de lucht). In principe is besmetting ook mogelijk door direct contact tussen besmet materiaal en beschadigde huid of slijmvlies. Overleving in druppelkernen is gedurende uren mogelijk, in pus of sputumcontainer meerdere dagen. Iemand wordt besmettelijk geacht zodra er sprake is van hoestklachten. Meestal is een patiënt na 2 weken adequate behandeling niet meer besmettelijk voor zijn omgeving. Dit geldt niet voor ziekteprocessen veroorzaakt door (multi)resistente tuberkelbacteriën en bij ernstig verzwakte patiënten. 8 weken tot levenslang. Na een infectie wordt ongeveer 10% van de mensen ziek, waarvan 80% in de eerste 2 jaar. De resterende 20% ontwikkelt de ziekte pas na een langere, die soms tientallen jaren kan beslaan. De risicogroepen in de UMC s zijn alle medewerkers die door hun beroep in contact kunnen komen met TBC-patiënten of met TBC-besmet materiaal. Denk hierbij aan verpleegkundigen, artsen en andere functies met direct patiëntencontact op afdelingen longziekten, infectieziekten, SEH en IC s. Houdt er rekening mee dat TBC in theorie op elke afdeling kan voorkomen. Overige risicolopers zijn medewerkers van de afdelingen Microbiologie (analisten), en medewerkers pathologie die met vers materiaal werken. Aanstellingsonderzoek: Geldt alleen voor functies met direct patiëntencontact. Doel van het aanstellingsonderzoek is het voorkomen van ongemerkt introductie en verspreiding van TBC door werknemers. Testen op tuberculose is slechts geïndiceerd bij een hoog-risico-anamnese (gewerkt op risicoafdeling en/of gewerkt of gewoond in risicogebied). screening t.b.v. uitgangswaarden is niet nodig. Om redenen van wetenschappelijk onderzoek of omdat er relatief veel mensen worden aangenomen uit endemische gebieden kan een UMC daarvan afwijken. Voorlichting er moet informatie beschikbaar zijn voor werknemers (bijv..folder, intranet) Algemene maatregelen volg de isolatievoorschriften opgesteld door de afdeling ziekenhuishygiëne, gebruik FFP2-masker Vaccinatie: niet geïndiceerd in Nederland, tenzij een zorgmedewerker langer dan 3 maanden gaat werken in een gebied waar TBC endemisch voorkomt. Dan is BCG-vaccinatie wel aan te raden PMO: op hoog risico-afdeling (vastgesteld in de RIE in samenspraak met de GGD en indien aanwezig de TBC-coordinator van het UMC) periodiek controle op evt. besmetting met behulp van THT (Mantoux) of IGRA (Interferon-Gamma Release Assays).. Bij incidentele blootstelling kan men volstaan met contactonderzoek (zie onder) Maatregelen na bezoek buitenland: medewerkers die tijdelijk in endemische landen zijn geweest moeten bij terugkomst in het ziekenhuis gescreend worden op mogelijk contact met de TBC bacterie.* Controle met THT (Tuberculine huidtest/mantoux) of IGRA tenminste 8 weken na blootstelling (zo mogelijk gecombineerd met 0-meting binnen 2 weken na blootstelling). Indien positief, dan doorverwijzen naar GGD voor nader onderzoek en zo nodig profylactische behandeling. Dit is een effectieve interventie om de kans op ontwikkeling van besmetting naar ziekte te verminderen. Contact-onderzoek: In geval van een patiënt met besmettelijke TBC wordt een contactonderzoek ingesteld onder medewerkers die onbeschermd contact hebben gehad, om eventuele besmetting vroeg aan te tonen en zo nodig profylaxe te starten. Deelname hieraan is verplicht. Dit wordt gedaan volgens het ringprincipe en vindt plaats onder supervisie van de GGD, zie http://www.rivm.nl/onderwerpen/ziekten_aandoeningen/t/tuberculose Alle medewerkers die direct contact hebben met patiënten. * Er is sprake van verhoogd risico op TBC indien: - Gewerkt bij een microbiologisch lab, afdeling longziekten, asielzoekerscentrum, daklozen, alcohol-/drugsverslaafden en/of - Gewerkt in of afkomstig uit Centraal-Oost Europa, Azië, Afrika, Midden en Zuid Amerika
Varicella Medisch kwetsbare groepen Varicella (waterpokken) wordt veroorzaakt door het varicella zoster virus. Waterpokken ontstaat als primaire infectie en is een zeer besmettelijke, maar in het algemeen onschuldige kinderziekte. Bij volwassenen en vooral bij zwangeren zijn de ziekteverschijnselen heviger. Als de infectie eenmaal is doorgemaakt, blijft het virus latent aanwezig en kan lokaal recidiveren in de vorm van herpes zoster (gordelroos). De besmetting verloopt door direct (slijmvlies-)contact met het blaasjesvocht van een waterpokken- of herpeszosterpatiënt of aerogeen (druppelinfectie). Twee dagen vóór tot maximaal vijf dagen ná het verschijnen van de blaasjes, of tot deze ingedroogd zijn. De korstjes zijn niet meer besmettelijk. Bij patiënten met een verzwakte weerstand kan sprake zijn van een verlengde van virusverspreiding. 10-21 dagen Alle medewerkers zonder varicella zoster antistoffen, die in een contact komen met waterpokken- of herpeszosterpatiënten kunnen besmet raken door het varicella zoster virus. Afdelingen: neonatologie/kinderafdeling, obstetrie, hematologie, oncologie, transplantatie afdeling, SEH, IC, microbiologie en pathologie Zwangeren zonder varicella zoster antistoffen. Bij zwangeren die besmet raken in de eerste helft van de zwangerschap (mn tussen 13-20 weken) kan bij de foetus leiden tot congenitaal varicella syndroom, de kans hierop is 0.4-2%. Aanvullende info : http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-a- Z/infectieziekten/varicella_en_herpes_zoster/index.jsp Personen met aangeboren of verworven immuundeficiëntie die geen varicella hebben doorgemaakt (denk aan: situatie na orgaan transplantatie of behandeling met corticosteroïden, cytostatica, radiotherapie, etc) Aanstellingsonderzoek: overweeg screening van medewerkers op varicella zoster antistoffen voor functies op hoog risico-afdelingen, (denk aan verloskunde, kindergeneeskunde, oncologie, hematologie). Voorlichting: er moet informatie beschikbaar zijn voor werknemers (bijv. via folder, intranet, bedrijfsarts) Algemene maatregelen: algemene hygiënemaatregelen, direct contact met bron voorkomen Volg interne hygiënemaatregelen op, opgesteld door de afdeling ziekenhuishygiëne Vaccinatie: er is nog geen landelijke standpunt over vaccineren van zorgpersoneel tegen varicella. Vraag in uw UMC na of medewerkers die geen varicella zoster antistoffen hebben gevaccineerd worden. Nagaan of een medewerker een verhoogd risico heeft op een ernstig verloop en of aanvullende maatregelen nodig zijn. Medewerkers die zelf besmettelijk zijn en direct contact hebben met kwetsbare patiënten* voor wie een Varicella-besmetting ernstige gevolgen kan hebben. * patiënten op afdeling: neonatologie, obstetrie, hematologie, oncologie en IC s Of individueel: zwangere vrouwen, volwassenen/ouderen en collega s zonder varicella in de anamnese Nb. Een medewerker, zonder varicella antistoffen, kan na contact met waterpokken zelf al besmettelijk zijn voor anderen, gedurende de incubatie.