NATIONALE REKENINGEN. Rekeningen van de overheid. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Vergelijkbare documenten
Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Rekeningen van de overheid 2004

NATIONALE REKENINGEN. Rekeningen van de overheid Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Rekeningen van de overheid 2003

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

EUROPESE CENTRALE BANK

Publicatieblad van de Europese Unie RICHTSNOEREN

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2014-III

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2014-I

Het ESR 2010 en de overheidsrekeningen

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

EUROPESE CENTRALE BANK

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

RICHTSNOEREN. RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 25 juli 2013 inzake statistieken betreffende overheidsfinanciën.

RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016

NATIONALE REKENINGEN. Historische reeksen Instituut voor de Nationale Rekeningen

Methodologische vernieuwingen

Persbericht. Herzien BBP bijna 32 miljard gulden hoger

Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten

Overschot overheid in 2018 gestegen naar 1,5 procent

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2011 Definitief, 2012 Nader voorlopig en 2013 Voorlopig

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2012-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalaggregaten 2004-III

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-III

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2017-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2015-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2018-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2014-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2016-I

(ECB/2013/23) (2014/2/EU) (PB L 2 van , blz. 12)

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2016-III

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2017-II

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

NATIONALE REKENINGEN

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2016-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Bronnen en overgang naar het ESR (Waalse provincies)

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-IV

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Bronnen en overgang naar het ESR (Brusselse gemeenten)

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

NAM-multiplicatoren: handleiding

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-II

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2019-I

Nationale Bank van België, Brussel in samenwerking met de drie gewesten

Methodologische aspecten

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën

AANGENOMEN TEKSTEN. van de vergadering van. woensdag. 25 april 2007 DEEL I P6_TA-PROV(2007)04-25 VOORLOPIGE UITGAVE PE 387.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

sectoren dan de overheid Aan bedrijven, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen

Bronnen en overgang naar het ESR (Duitstalige gemeenten)

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Publicatieblad van de Europese Unie L 337/1. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

sectoren dan de overheid Aan bedrijven, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen

Bronnen en overgang naar het ESR (Vlaamse provincies)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Type belastingen in het systeem van nationale rekeningen Curaçao, 2013

Instituut voor de nationale rekeningen

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Identificatie rapportering 2014

VLAAMSE DIENST VOOR ARBEIDSBEMIDDELING EN BEROEPSOPLEIDING (VDAB) Begrotingsopmaak 2015

(in duizend euro) 2e BA 2014 (incl. herv.) Uitvoering krediet per 30/09/14

Nationale rekeningen voldoen aan nieuwe internationale richtlijnen

Transcriptie:

NATIONALE REKENINGEN Rekeningen van de overheid Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel

Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR ). De Belgische nationale jaarrekeningen worden in drie delen gepubliceerd. Een eerste publicatie verschijnt in april van het jaar dat volgt op het beschouwde jaar en bevat een eerste raming van de belangrijkste aggregaten van de nationale rekeningen, gebaseerd op de kwartaalrekeningen. De jaarrekeningen van het geheel van de institutionele sectoren, evenals de tabellen van de sector overheid en de analyse van de verschillende bedrijfstakken, verschijnen in een tweede publicatie in oktober van het jaar dat volgt op het beschouwde jaar. In december ten slotte verschijnt een derde publicatie met extra informatie. Jaarlijks verschijnen twee ramingen van de jaarrekeningen van de overheid, waarvan de resultaten worden gepubliceerd op de website van de Nationale Bank van België (http://www.nbb.be/sdq/n/toc/ptj9.htm#pj9). Een eerste raming wordt gepubliceerd op het einde van de maand maart in de vorm van tabellen van ontvangsten en uitgaven van de overheid. De tweede raming, die wordt verspreid op het einde van de maand juni, bevat de volledige rekeningen van de overheid die ook worden opgenomen in de publicatie van de nationale rekeningen in de maand oktober. Deze publicatie bevat het merendeel van de gegevens die nodig zijn voor de analyse van de overheidsfinanciën en hun verhouding tot de rest van de economie voor de periode--. Ze bestaat uit zeven hoofdstukken: het eerste en het tweede geven enige toelichting bij de recentste ontwikkelingen inzake overheidsfinanciën, en bevatten enkele methodologische verduidelijkingen. De hoofdstukken 3 tot 7 bevatten de statistische gegevens. Het derde hoofdstuk bevat de begrippen van overheidsontvangsten en --uitgaven volgens een op Europees niveau uitgewerkt schema. Het vierde hoofdstuk bestaat uit de rekeningen van de verschillende subsectoren van de overheid, terwijl in het vijfde een gedetailleerd overzicht wordt gegeven van de diverse fiscale en parafiscale ontvangsten per ontvangende subsector. Het zesde hoofdstuk geeft informatie over de verschillende sociale uitkeringen van de overheid. Het laatste hoofdstuk tenslotte bevat de tabellen met defunctionele verdelingvan deoverheidsuitgaven voor de periode 1990--. De rekeningen zijn opgesteld op basis van de op 31 mei 2001 beschikbare gegevens. Bestelinformatie Voor bestelling van en informatie over abonnementen en kortingen: Nationale Bank van België, dienst Documentatie -- Publicaties, de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel. Telefoon : 02 / 221 20 33 Fax : 02 / 221 31 63 E--mail : documentation@bnbb.be Voor meer informatie Wie meer informatie wenst over de inhoud, de methodologie, de berekeningswijze en de bronnen e.d. kan terecht bij de dienst Financiële en Economische Statistieken van de Nationale Bank van België. Telefoon: 02 / 221 30 26 Fax : 02 / 221 31 43 E--mail : nationalaccounts@nbb.be Verantwoordelijke uitgever J.--J. Vanhaelen, Chef van het departement Algemene Statistiek, Nationale Bank van België. Instituut voor de Nationale Rekeningen / Nationale Bank van België, Brussel. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. ISSN 1372-7842

Woord vooraf De rekeningen van de overheid worden opgesteld volgens het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR ). Deze methodologie vormt de referentie voor alle lidstaten van de Europese Unie. De rekeningen van de overheid worden opgesteld in nauwe samenwerking tussen de Nationale Bank van België en het Federaal Planbureau. Het opstellen van de rekeningen is slechts mogelijk dankzij de medewerking van tal van diensten van de federale, gemeenschaps- en gewestoverheden, die actief bijdragen tot de samenstelling van de basisinformatie voor de rekeningen. Deze publicatie heeft betrekking op de laatste tien jaar, met name de periode -. Voor de gebruikers van lange reeksen zijn de tabellen vanaf het referentiejaar 1970 beschikbaar via Belgostat On-line op de internetsite van de Nationale Bank van België. De cijfers uit het verleden werden op enkele plaatsen gecorrigeerd en de retropolatie van de overheidsrekeningen wordt nu als definitief beschouwd. De tabellen met de uitgaven van de overheid naar functies en transacties werden vervolledigd voor het jaar en worden hier gepubliceerd voor de periode 1990-. De voorzitter van de Raad van bestuur van het Instituut voor de Nationale Rekeningen Lambert Verjus Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 3

INHOUDSTAFEL Woord vooraf... 3 1 Synthese... 7 1.1 Verloop van de overheidsfinanciën in... 7 1.2 Beknopte toelichting bij het verloop van het vorderingentekort of -overschot... 9 2 Methodologie... 13 2.1 De behandeling van de mobilofoon -licenties... 15 2.2 De behandeling van de swaps... 15 2.3 Tweede editie van de handleiding over het overheidstekort en de overheidsschuld... 16 2.4 Provinvciale en gemeentelijke financiën... 17 3 Overzichtstabellen... 3.1 Ontvangsten, uitgaven en vorderingenoverschot (+) of -tekort ( -) van de gezamenlijke overheid... 21 3.2 Ontvangsten, uitgaven en vorderingenoverschot (+) of -tekort ( -) van de federale overheid... 22 3.3 Ontvangsten, uitgaven en vorderingenoverschot (+) of -tekort ( -) van de gemeenschappen en gewesten... 23 3.4 Ontvangsten, uitgaven en vorderingenoverschot (+) of -tekort ( -) van de lagere overheid... 24 3.5 Ontvangsten, uitgaven en vorderingenoverschot (+) of -tekort ( -) van de sociale -verzekeringsinstellingen... 25 19 4 Rekeningen... 4.1 Overheid (S.13)... 29 4.2 Federale overheid (S.1311)... 39 4.3 Gemeenschappen en gewesten (S.1312)... 49 4.4 Lagere overheid (S.1313)... 59 4.5 Wettelijke -sociale -verzekeringsinstellingen (S.1314)... 69 27 5 Belastingen en werkelijke sociale premies per soort... 5.1 Ontvangen door de overheid (S.13)... 82 5.2 Ontvangen door de federale overheid (S.1311)... 88 5.3 Ontvangen door de gemeenschappen en gewesten (S.1312)... 94 5.4 Ontvangen door de lagere overheid (S.1313)... 100 5.5 Ontvangen door de wettelijke -sociale -verzekeringsinstellingen (S.1314)... 106 5.6 Ontvangen door de instellingen van de Europese Unie (S.212)... 112 5.7 Geheven ter financiering van andere subsectoren... 118 80 6 Uitsplitsing van de sociale uitkeringen... 6.1 Betaald door de overheid (S.13)... 6.2 Betaald door de federale overheid (S.1311)... 6.3 Betaald door de gemeenschappen en gewesten (S.1312)... 6.4 Betaald door de lagere overheid (S.1313)... 6.5 Betaald door de wettelijke -sociale -verzekeringsinstellingen (S.1314)... 119 121 122 123 124 125 7 Overheidsuitgaven naar functies en transacties... 7.1 Overheid (S.13)... 7.2 Federale overheid (S.1311)... 7.3 Gemeenschappen en gewesten (S.1312)... 7.4 Lagere overheid (S.1313)... 7.5 Wettelijke -sociale -verzekeringsinstellingen (S.1314)... 127 129 133 137 141 145 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 5

Conventionele tekens p.m. pro memorie v voorlopig 0 nul, kleiner dan de helft van de gebruikte eenheid of niet beschikbaar 6 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid

1 SYNTHESE

1.1 VERLOOP VAN DE OVERHEIDSFINANCIËN IN Tabel 1: UITGAVEN EN ONTVANGSTEN VAN DE OVERHEID In miljarden franken Lopende uitgaven en kapitaaluitgaven 4414 4509 4618 4776 4951 (procenten bbp) (53,0) (51,7) (50,9) (50,7) (49,9) Primaire uitgaven 3677 3811 3934 4109 4271 waarvan: Beloning van werknemers 992 1026 1059 1101 1143 Sociale uitkeringen 1914 1951 2014 2070 2150 Rentelasten 737 698 684 667 680 (procenten bbp) (8,8) (8,0) (7,5) (7,1) (6,9) Totale ontvangsten 4102 4333 4542 4720 4957 (procenten bbp) (49,3) (49,7) (50,0) (50,1) (50,0) waarvan: Fiscale en parafiscale ontvangsten 3708 3921 4124 4282 4504 Brutobesparingen -122 40 146 183 262 Vorderingenoverschot(+)/tekort(-) -312-175 -77-57 6 (procenten bbp) (-3,7) (-2,0) (-0,8) (-0,6) (0,1) Primair saldo 425 522 608 611 686 (procenten bbp) (5,1) (6,0) (6,7) (6,5) (6,9) Enkele sleutelgegevens van de overheidsfinanciën, berekend volgens de Europese norm ESR zijn weergegeven in tabel 1. In zijn de lopende uitgaven en de kapitaaluitgaven met 3,7 pct. toegenomen, tegen 3,4 pct. in. In procenten van het bbp kwamen ze uit op 49,9 pct., een daling met 0,8 procentpunt t.o.v.. De beloning van werknemers, die met 3,9 pct. is gestegen, werd door twee tegengestelde fenomenen beïnvloed: enerzijds de betaling in, door de federale overheid, van twee eindejaarspremies (die van in januari en die van in december), en anderzijds de betaling, door de Franse gemeenschap en het Waals gewest, van twee eindejaarspremies in (die van in januari en die van in december). Het intermediair verbruik groeide met 6,7 pct. en de subsidies aan ondernemingen stegen met 6,4 pct. De sociale uitkeringen zijn met 3,9 pct. gestegen; het merendeel van de uitkeringen kende een gematigde groei, op de uitkeringen voor gezondheidszorgen na, die met 6,3 pct. toenamen. De inkomensoverdrachten aan het buitenland gingen met 3,4 pct. omhoog. De bruto-investeringen in vast kapitaal zijn opnieuw aanzienlijk toegenomen; de groei van 6,6 pct. is het gevolg van de stijging met 18 pct. van de investeringen van de lagere overheid. De kapitaaloverdrachten aan de andere sectoren, die de afgelopen jaren uitzonderlijk hoog waren, zijn aanzienlijk gebleven, vooral als gevolg van de aan de NMBS toegekende investeringssteun in het kader van de financiering van de HST-lijn tussen Antwerpen en Rotterdam, de verplichting voor de Staat om een waarborg te honoreren op een schuld van de Democratische Republiek Congo, en de verhoging van de betalingen aan de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) voor het nucleair passief. Anderzijds werd de schadevergoeding in voor de door de landbouwers en de voedingsindustrie opgelopen verliezen als gevolg van de dioxinecrisis, die voordien op 17 miljard frank was geraamd, op basis van de ingediende dossiers gecorrigeerd tot 12,6 miljard frank. Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 9

Hoewel de rentelasten in absolute waarde zijn toegenomen, zijn ze in verhouding tot het bbp gedaald tot 6,9 pct. De totale ontvangsten zijn met 5,0 pct. gestegen. In procenten bbp beliepen ze 50,0 pct., een lichte daling in vergelijking met. De fiscale en parafiscale ontvangsten zijn toegenomen met 5,2 pct. en stabiliseren zich de jongste drie jaren op 45,4 pct. van het bbp. De indirecte belastingen stegen met 4,7 pct. De directe belastingen zijn veel sneller gegroeid: de inkomstenbelastingen van de huishoudens gingen met 6,7 pct. omhoog en de inkomstenbelastingen van de ondernemingen zijn met 7,6 pct. gestegen als gevolg van de forse toename van de voorafbetalingen en de inkohieringen. De vermogensheffingen, die in vergelijking met de andere fiscale ontvangsten beduidend minder opleveren, groeiden met 15,1 pct. De werkelijke sociale premies stegen met 3,7 pct., een lager tempo dan de totale loonkost wat kan worden verklaard door de uitbreiding van de verminderingen van de patronale bijdragen. De betalingen door de federale overheid van de achterstallige personenbelasting aan de gemeenten ten gevolge van de in het verleden toegepaste berekeningsmethode - waardoor een deel van de sommen die aan de gemeenten verschuldigd waren, onterecht naar de federale overheid werd doorgeschoven - werden geboekt als andere kapitaaloverdrachten van de federale overheid naar de gemeenten en niet als fiscale ontvangsten van de gemeenten. Voor en gaat het over een bedrag van respectievelijk 3 en 14 miljard frank. De inkomensoverdrachten vanuit de andere sectoren liepen met 10,8 pct. terug. De van andere sectoren ontvangen kapitaaloverdrachten daalden met 13 miljard frank als gevolg van de registratie in van het bedrag dat door de ondernemingen aan de sociale zekerheid moest worden terugbetaald in het kader van de steun Maribel bis en ter, die niet conform het Europees concurrentierecht was (14 miljard frank). De brutobesparingen bedroegen in 262 miljard frank. In werd het vorderingentekort van de overheid omgezet in een vorderingenoverschot ten belope van 6 miljard frank of zowat 0,1 pct. van het bbp. Het is voor het eerst sinds er voor de nationale rekeningen min of meer vergelijkbare statistieken bestaan, namelijk vanaf het midden van de jaren vijftig, dat een dergelijke situatie zich voordoet. Het primair saldo, dat in was teruggevallen tot 6,5 pct. van het bbp, ging er in op vooruit en kwam uit op 6,9 pct. van het bbp. De verbetering van het saldo van de gezamenlijke overheid is het resultaat van uiteenlopende ontwikkelingen in de verschillende sub-sectoren. Tabel 2: VORDERINGENOVERSCHOT (+)/ -TEKORT (-) VAN DE SUBSECTOREN VAN DE OVERHEID In miljarden franken Federale overheid (S. 1311) -283-216 -145-150 -46 Gemeenschappen en gewesten (S. 1312) -33-10 21 35 22 Lokale overheden (S. 1313) 20 17 13 5-21 Sociale-verzekeringsinstellingen (S.1314) -16 34 35 54 51 Gezamenlijke overheid(s.13) -312-175 -77-57 6 In procenten van het bbp Federale overheid (S. 1311) -3,4-2,5-1,6-1,6-0,5 Gemeenschappen en gewesten (S. 1312) -0,4-0,1 0,2 0,4 0,2 Lokale overheden (S. 1313) 0,2 0,2 0,1 0,1-0,2 Sociale-verzekeringsinstellingen (S.1314) -0,2 0,4 0,4 0,6 0,5 Gezamenlijke overheid(s.13) -3,7-2,0-0,8-0,6 0,1 10 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid

Het tekort van de federale overheid is sterk gedaald, namelijk van 150 miljard frank tot 46 miljard frank. Bij de Gemeenschappen en Gewesten doet zich een tegengestelde ontwikkeling voor: zij zagen hun vorderingenoverschot teruglopen van 35 tot 22 miljard frank. Het vorderingenoverschot van de lagere overheid is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een tekort van 21 miljard frank. Het vorderingoverschot van de socialeverzekeringsinstellingen bedroeg 51 miljard frank, ongeveer een status quo t.o.v.. 1.2 BEKNOPTE TOELICHTING BIJ HET VERLOOP VAN HET VORDERINGENTEKORT (-) OF -OVERSCHOT (+) Grafiek 1: VORDERINGENTEKORT (-) OF -OVERSCHOT (+) VAN DE OVERHEID 100 2 0 0-100 -2-4 -200-6 -300-8 -400-10 -500-12 -14-600 -16-700 -18 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 Miljarden franken (linkerschaal) Procenten BBP (rechterschaal) Grafiek 1 toont het verloop van het financieringssaldo van de gezamenlijke overheid sinds 1980 berekend volgens de aanbevelingen van het ESR, uitgedrukt in miljarden franken en in procenten bbp. De grafiek illustreert de ononderbroken verbetering van het saldo sinds. De door het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) in ingevoerde criteria voor overheidsfinanciën verplichtten de Belgische Staat tot het nemen van een aantal saneringsmaatregelen, teneinde het tekort tegen 1 terug te brengen tot minder dan 3 pct. bbp. Na werd de consolidatie voortgezet en in liet de overheid een licht positief saldo optekenen. 1 Europese Verordening EG nr. 3605/ 93 van 22 november betreffende de toepassing van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten. Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 11

Grafiek 2: AANDEEL VAN ELKE SUBSECTOR IN HET VORDERINGENTEKORT (-) OF -OVERSCHOT(+) VAN DE OVERHEID (in miljarden franken) 200 100 0-100 -200-300 -400-500 -600 1989 1990 Sociale-verzekeringsinstellingen Lagere overheid Gemeenschappen en gewesten Federale overheid Gezamenlijke overheid Grafiek 2 toont het aandeel van elk van de vier subsectoren die samen de overheidssector vormen in het totale vorderingenoverschot of -tekort. De gegevens beginnen in 1989, het jaar van de derde fase van de staatshervorming en het eerste jaar waarvoor de rekeningen van de Gemeenschappen en Gewesten afzonderlijk beschikbaar zijn. Zoals blijkt uit de grafiek vertoont de sub-sector van de federale overheid het grootste tekort, ook al is dat sinds flink geslonken. Het tekort daalde immers van 483 miljard frank in tot 46 miljard frank in. Tijdens de laatste vier jaar sloten de rekeningen van de sociale zekerheid telkens met een overschot; in bedroeg het 51 miljard frank. Het saldo van de Gemeenschappen en Gewesten bleef tot negatief, maar werd daarna positief. Het saldo in de sub-sector van de lagere overheid, tenslotte, verloopt in cycli met een duur van zes jaar, onder invloed van de gemeenteraadsverkiezingen. In het jaar vóór de verkiezingen en in het verkiezingsjaar zelf wordt meer bepaald een forse toename van de investeringen vastgesteld, gevolgd door een vermindering in het volgende jaar. 12 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid

2 METHODOLOGIE

2.1 DE BEHANDELING VAN DE MOBILOFOON- LICENTIES Gezien de grootte van de bedragen die met de verkoop van licenties voor mobilofonie van de derde generatie (UMTS 2 ) gemoeid waren, en vermits de betrokken activa en transacties niet meteen konden worden ondergebracht in de bestaande categorieën en classificatie van ESR, werd een beroep gedaan op deskundigen om verschillende alternatieven voor te stellen aan het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB). De hieronder beschreven behandeling werd in juli 3 door Eurostat aanbevolen, en kreeg de steun van de meerderheid van de leden van het CMFB. Twee activa werden erkend: Het elektromagnetisch spectrum, dat wordt geregistreerd en gewaardeerd tijdens het jaar waarin de licentie wordt toegekend. Het gaat om een materieel niet-geproduceerd actief. De uitbatingvergunning van het spectrum, die een immaterieel niet-geproduceerd actief is. Over het algemeen moet de transactie worden behandeld als de verkoop van een niet-financieel actief (immaterieel niet-geproduceerd actief) en geregistreerd op het ogenblik van de toekenning van de licentie. De opbrengst van de verkoop heeft een weerslag op het vorderingentekort of -overschot van de overheid: ze verhoogt de ontvangsten van de Staat en verbetert dus eenmalig het financieringssaldo, namelijk voor het jaar waarin de vergunning werd toegekend. De boeking (in, en ) van de drie verkopen van vergunningen voor tweede-generatiemobilofonie in België (Proximus, Mobistar en Orange) in de rubriek "Saldo aan- en verkopen van immateriële nietgeproduceerde activa" (K.22) stemt dus overeen met de aanbeveling van Eurostat en moet niet worden herzien. Bovendien werden de UMTS-vergunningen in België pas in de loop van 2001 verkocht, zodat ze dus pas in de overheidsrekeningen van 2001 zullen geboekt worden. 2.2 DE BEHANDELING VAN DE SWAPS Een nieuwe verordening van de Raad en van het Europees parlement tot wijziging van de Verordening (EG) nr. 2223/96 4 inzake de herklassering van de verrekening van transacties in het kader van swapovereenkomsten en termijncontracten met rentevaststelling na afloop wordt kortelings van kracht. Ingevolge de nieuwe verordening zullen de verrekeningen in het kader van swapovereenkomsten en termijncontracten met rentevaststellingen na afloop geherklasseerd worden van de verdelingstransacties naar de financiële rekening. Netto intrestvereveningen worden als derivaten (F.34) geklasseerd bij de financiële transacties, binnen de financiële rekening. Dezelfde herklassering is van toepassing voor de in het kader van de deviezenswaps uitgewisselde rentestromen. Deze herklassering brengt het ESR volledig in overeenstemming met de internationale normen, het systeem van nationale rekeningen (System of National Accounts (SNA93)), en de vijfde betalingsbalanshandleiding van het Internationaal Monetair Fonds. Er dient echter opgemerkt dat deze methodologische wijziging niet van toepassing is op de berekening van de overheidstekorten zoals voorzien in het kader van het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) 5. De tabel 3 toont voor de jongste vijf jaren de impact van die methodologische wijzingen op de intrestlasten en het financieringssaldo. Zodra de verordening officieel wordt, zal het INR die in zijn publicaties toepassen. 2 3 Universal Mobile Telecommunications System. Eurostat, news release, Nr 81/, 14 juli. 4 5 Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap. Meer bepaald in de Europese Verordening (EG), nr. 3605/93 van 22 november betreffende de toepassing van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, geamendeerd door Verordening (EG) nr. 475/ van de Raad van 28 februari. Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 15

Tabel 3: INTRESTLASTEN EN VORDERINGENTEKORT (-) OF -OVERSCHOT (+) VAN DE OVERHEID Netto intrestvereveningen in het kader van swaps en termijncontracten met rentevaststelling na afloop, in miljarden franken Netto intrestvereveningen -3-1 -3-1 -4 ESR, in miljarden franken Intrestlasten 740 699 687 668 684 Vorderingentekort (+) /-overschot (-) -315-176 -80-58 2 Procedure "Buitensporige tekorten", in miljarden franken Intrestlasten 737 698 684 667 680 Vorderingentekort (+) /-overschot (-) -312-175 -77-57 6 2.3 TWEEDE EDITIE VAN DE HANDLEIDING OVER HET OVERHEIDSTEKORT EN DE OVERHEIDS- SCHULD Om de vergelijkbaarheid en de kwaliteit van de gegevens voor de overheidssector verder te verbeteren, heeft Eurostat met behulp van de lidstaten verder gewerkt aan bepaalde specifieke problemen, die de berekening van het financieringssaldo en de overheidsschuld op relatief ingrijpende wijze kunnen beïnvloeden. Eurostat heeft dan ook een ontwerp van tweede editie opgesteld van de "ESR Handleiding over het overheidstekort en de overheidsschuld" dat momenteel ter goedkeuring is voorgelegd aan het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB). Eén van de aanbevelingen uit de toekomstige tweede editie van de "ESR Handleiding voor overheidstekort en -schuld" heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen in België ertoe aangezet reeds vanaf nu de sectorindeling van SOPIMA en van de "sociétés publiques d'administration des bâtiments scolaires" te herzien. Momenteel is de nieuwe versie van de "ESR Handleiding voor overheidstekort en -schuld" nog niet door het CMFB goedgekeurd. Dat zou moeten gebeuren in juli of augustus 2001. Het punt over de "sale and lease back"-transacties van vaste activa met de overheid roept geen specifieke vragen op. De door de handleiding aanbevolen behandeling, die de basisprincipes van het ESR zonder enige wijziging toepast, wordt daarom reeds in deze versie van de overheidsrekeningen toegepast. In de aanbeveling in verband met de behandeling van de door publieke eenheden uitgevoerde transacties in "sale and lease-back"-transacties van vaste activa met de overheid wordt de volgende behandeling voorgeschreven: Over het algemeen is de publieke eenheid die wordt opgericht om de "sale and lease-back"-transacties tot een goed einde te brengen een bijbedrijf dat in de overheidssector (S.13) moet worden ondergebracht. Als niet kan worden vastgesteld dat de eenheid een bijbedrijf is (bijvoorbeeld omdat ze voor verschillende institutionele eenheden van de overheid diensten verricht), wordt ze desondanks ondergebracht in de overheidssector op voorwaarde dat het grootste deel van haar productie voor de overheid is bestemd. In geen enkel geval heeft de overdracht van vaste activa een weerslag op het overheidstekort. Als na verloop van tijd wordt vastgesteld dat deze eenheid een marktéénheid wordt (omdat het grootste deel van haar productie aan de particuliere sector wordt verkocht), kan ze worden geherklasseerd bij de niet-financiële vennootschappen (S.11). Op basis hiervan worden SOPIMA en de zes "sociétés publiques d'administration des bâtiments scolaires" niet langer bij de niet-financiële vennootschappen (S.11) geklasseerd, maar bij de overheid (S. 13). Het herklasseren van deze eenheden bij de overheid heeft een zeer beperkte invloed op het tekort en de openbare schuld. Enerzijds is de overgang van de gebouwen van de federale overheid (respectievelijk van de Franse gemeenschap) naar SOPIMA (respectievelijk naar de "sociétés publiques d'administration des bâtiments scolaires") in de overheidsrekeningen reeds opgenomen als een wijziging van de sectorindeling (K.121), zonder enige weerslag op het overheidstekort. Anderzijds zijn de niet-financiële transacties van SOPIMA, alsook haar schuld, weinig belangrijk en de schuld van de "sociétés publiques d'administration des bâtiments scolaires" is altijd beschouwd geweest als deel van de overheidsschuld, aangezien ze helemaal ten laste van de overheid valt. 16 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid

De andere aanbevelingen van Eurostat die in het herziene handboek voorkomen, vergden geen aanpassingen, omdat ze samenvallen met methodes die het Instituut voor de Nationale Rekeningen reeds toepaste. 2.4 PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE FINANCIËN De sub-sector lokale overheden omvat 589 gemeenten, 589 OCMW's, tien provincies en, sinds 2001, 196 politiezones 6. Bij gebrek aan centralisatie op computer, zijn de gegevens voor de sub-sector van de lagere overheid afkomstig van extrapolaties op basis van peilingen. De vorige peiling van had betrekking op de jaren (rekeningen), en (budgetten). Om te kunnen beschikken over recente gegevens die de huidige economische realiteit weerspiegelen was het nodig een nieuwe peiling te organiseren voor de jaren, en. Gezien de boekhouding van de OCMW's momenteel wordt herzien, wordt ze niet op dezelfde manier in heel België toegepast. Het leek derhalve weinig nuttig nietgestandaardiseerde en uiteenlopende gegevens over de begrotingen van de OCMW's te verzamelen. Meer aangewezen was het de bedragen via andere bronnen (studies van Dexia over de lokale financiën, of begrotingen van de federale overheid en de gemeenschappen) 7 te ramen. Ten aanzien van de gemeenten werd een gemengde benadering in de gegevensopstelling gevolgd. In heeft het Vlaamse gewest voor het eerst alle rekeningen van zijn 308 gemeenten voor het jaar gecentraliseerd en in elektronische vorm gecodeerd. Alle gemeenten werden dan ook genomen in de peiling. Voor het Waalse gewest werd een nieuwe peiling gevoerd die doelbewust beperkt bleef tot de 80 gemeenten (op een totaal van 262) die al in de peiling van waren opgenomen. De resultaten van de enquête zijn representatief op provinciale schaal (alsook voor de Duitstalige gemeenten); representativiteit op arrondissementeel gebied is met een staal van een dergelijke omvang echter niet mogelijk. De steekproefgrootte bedraagt gemiddeld 31 pct. (80 onderzochte gemeenten op een totaal van 262) en schommelt tussen 20 tot 37 pct. afhankelijk van de provincies, met uitzondering van de Duitstalige regio waar ze 44 pct. beloopt. De dekkingsgraad bedraagt bijna 70 pct. De 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn integraal opgenomen. De peiling bij de provincies verliep op exhaustieve basis. Dankzij deze nieuwe peiling konden de gegevens over de rekeningen van gemeenten en provincies voor worden verzameld, alsook de begrotingen van de provincies voor en. Voor en zijn de ramingen voor de gemeenten gebaseerd op andere bronnen, zoals de overdrachten vanwege de toezichthoudende autoriteiten, de uitstaande schulden en activa en de gegevens afkomstig van de jaarlijkse studie van Dexia over de lokale financiën. 6 Afgezien van minder belangrijke eenheden als polders en waterschappen. 7 126 Vlaamse OCMW's (op 308 geïnventariseerde in Vlaanderen) schakelen over op een algemene boekhouding en stappen af van de begrotingsboekhouding, die in de OCMW's van de andere gewesten van het Rijk behouden blijft. Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 17

3 OVERZICHTSTABELLEN

3.1 ONTVANGSTEN, UITGAVEN EN VORDERINGENOVERSCHOT (+) OF -TEKORT (-) VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID Ontvangsten Fiscale en parafiscale ontvangsten 2.922.608 3.043.725 3.263.289 3.457.786 3.588.904 3.707.903 3.920.613 4.123.622 4.282.279 4.503.619 Directe belastingen 1.060.478 1.072.497 1.183.882 1.270.198 1.360.967 1.389.464 1.495.210 1.602.103 1.625.711 1.731.728 Huishoudens 908.302 947.724 1.024.094 1.082.329 1.142.982 1.152.976 1.226.155 1.271.712 1.296.497 1.376.954 Vennootschappen 150.073 122.742 157.133 184.984 213.750 232.515 264.241 325.384 321.280 343.689 Andere sectoren 2.103 2.031 2.655 2.885 4.235 3.973 4.814 5.007 7.934 11.085 Indirecte belastingen 808.452 852.187 904.207 975.858 993.726 1.060.724 1.126.254 1.168.715 1.255.150 1.314.142 Werkelijke sociale premies 1.030.347 1.096.347 1.146.421 1.181.567 1.203.503 1.224.220 1.266.233 1.314.230 1.360.183 1.410.294 Kapitaalbelastingen 23.331 22.694 28.779 30.163 30.708 33.495 32.916 38.574 41.235 47.455 Toegerekende sociale premies 127.640 135.442 145.918 155.880 164.867 172.323 180.947 189.489 194.715 201.991 Ontvangen rente 41.607 37.646 38.913 32.149 31.742 32.538 27.813 27.778 32.725 32.355 Ander inkomen uit vermogen 56.161 55.400 51.375 45.853 49.335 63.458 60.784 60.338 47.193 67.562 Inkomensoverdrachten afkomstig van andere sectoren 17.385 17.181 23.336 23.967 24.399 25.578 23.376 30.307 33.538 29.920 Lopende verkopen van geproduceerde goederen en diensten 76.311 81.170 84.051 86.353 92.457 96.932 100.717 108.302 112.759 117.905 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere sectoren 813 897 966 1.845 3.728 3.472 19.148 1.944 16.649 3.754 Totaal Ontvangsten 3.242.525 3.371.461 3.607.848 3.803.833 3.955.432 4.102.204 4.333.398 4.541.780 4.719.858 4.957.106 Uitgaven Lopende uitgaven exclusief rentelasten 2.789.683 2.938.832 3.086.794 3.204.158 3.329.815 3.450.586 3.543.613 3.672.004 3.811.996 3.963.689 Beloning van werknemers 790.979 834.837 885.858 934.141 972.561 991.877 1.026.419 1.058.632 1.101.010 1.143.410 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 208.415 204.291 213.928 221.230 225.195 238.844 255.375 273.907 293.483 313.373 Subsidies aan bedrijven 116.640 115.051 119.600 116.891 122.574 130.431 122.325 133.467 140.543 149.600 Sociale uitkeringen 1.543.220 1.645.729 1.716.265 1.768.721 1.844.277 1.914.116 1.951.023 2.014.085 2.070.499 2.150.420 In geld 1.149.913 1.213.897 1.273.577 1.313.086 1.352.088 1.386.926 1.424.691 1.465.577 1.490.136 1.528.666 In natura door marktproducenten 393.307 431.832 442.688 455.635 492.189 527.190 526.332 548.508 580.363 621.754 Inkomensoverdrachten aan huishoudens en IZW s 75.658 82.399 85.477 91.060 97.768 91.284 103.533 99.258 109.452 107.867 Inkomensoverdrachten aan vennootschappen 30.358 28.356 30.029 30.554 31.451 31.411 24.172 25.157 25.173 24.713 Inkomensoverdrachten aan het buitenland 24.413 28.169 35.637 41.561 35.989 52.623 60.766 67.498 71.836 74.306 Rentelasten 781.279 810.022 827.739 753.423 754.831 736.851 697.801 684.410 667.172 680.020 Kapitaaluitgaven 180.882 201.927 239.327 239.595 226.264 226.909 267.343 262.021 297.266 307.238 Bruto-investeringen in vaste activa 118.501 129.124 146.340 154.013 143.467 135.236 140.214 141.643 167.923 178.994 Andere netto-aankopen van niet-financiële activa --3.090 --1.002 --1.605 --1.390 --8.701 --8.967 --101 --7.691 1.066 --284 Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 65.471 73.805 94.592 86.972 91.498 100.640 127.230 128.069 128.277 128.528 Totaal Uitgaven 3.751.844 3.950.781 4.153.860 4.197.176 4.310.910 4.414.346 4.508.757 4.618.435 4.776.434 4.950.947 Brutobesparingen -352.581-400.984-336.430-185.756-163.650-122.200 39.920 144.848 182.806 262.188 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) -509.319-579.320-546.012-393.343-355.478-312.142-175.359-76.655-56.576 6.159 Primair saldo 271.960 230.702 281.727 360.080 399.353 424.709 522.442 607.755 610.596 686.179 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 21

3.2 ONTVANGSTEN, UITGAVEN EN VORDERINGENOVERSCHOT (+) OF -TEKORT (-) VAN DE FEDERALE OVERHEID Ontvangsten Fiscale en parafiscale ontvangsten 1.728.512 1.775.376 1.921.474 2.049.258 2.146.483 2.223.828 2.357.456 2.505.116 2.595.969 2.773.837 Directe belastingen 1.003.684 1.013.376 1.125.472 1.187.112 1.269.300 1.297.011 1.391.343 1.501.281 1.517.028 1.640.443 Huishoudens 855.214 892.276 969.394 1.004.195 1.056.211 1.065.299 1.131.198 1.180.177 1.196.508 1.292.875 Vennootschappen 146.367 119.069 153.423 180.032 208.854 227.739 255.331 316.097 312.586 336.483 Andere sectoren 2.103 2.031 2.655 2.885 4.235 3.973 4.814 5.007 7.934 11.085 Indirecte belastingen 687.618 721.196 751.113 814.100 824.936 875.345 911.303 948.713 1.022.622 1.074.649 Werkelijke sociale premies 35.948 39.382 39.582 42.398 47.627 47.716 50.656 50.590 51.108 53.321 Kapitaalbelastingen 1.262 1.422 5.307 5.648 4.620 3.756 4.154 4.532 5.211 5.424 Toegerekende sociale premies 53.615 55.885 59.919 63.789 65.460 66.437 69.286 70.507 70.901 72.548 Ontvangen rente 20.109 19.778 22.656 19.115 19.877 21.248 18.901 17.684 20.243 18.718 Ander inkomen uit vermogen 31.060 27.810 20.883 14.027 14.930 23.945 20.521 17.820 3.194 21.683 Inkomensoverdrachten afkomstig van andere sectoren 10.147 9.141 10.782 13.546 12.916 12.806 12.350 15.902 18.239 16.218 Lopende verkopen van geproduceerde goederen en diensten 16.479 15.391 12.923 15.711 15.153 15.651 17.423 19.770 19.929 21.446 Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten afkomstig van andere overheden Overige inkomensoverdrachten afkomstig van andere overheden 17.001 15.928 14.968 13.245 12.187 8.906 8.196 9.236 9.940 10.070 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere sectoren 272 300 279 909 94 558 16.090 369 690 591 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere overheden 34 67 41 211 67 229 161 141 227 241 Totaal Ontvangsten 1.877.229 1.919.676 2.063.925 2.189.811 2.287.167 2.373.608 2.520.384 2.656.545 2.739.332 2.935.352 Uitgaven Lopende uitgaven exclusief rentelasten 1.504.241 1.569.688 1.646.784 1.795.186 1.855.662 1.931.302 2.014.625 2.092.384 2.190.095 2.258.185 Beloning van werknemers 205.118 212.717 222.895 234.626 239.321 236.965 245.342 251.179 262.900 268.027 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 72.158 63.349 63.350 66.829 64.295 65.524 68.129 71.265 77.615 87.431 Subsidies aan bedrijven 55.051 51.691 54.301 52.077 56.209 59.008 52.853 56.301 58.347 58.773 Sociale uitkeringen 177.916 186.900 193.757 198.098 209.741 212.651 226.271 228.470 232.185 238.641 In geld 144.304 148.888 157.281 163.352 168.255 168.132 182.829 185.997 188.167 193.604 In natura door marktproducenten 33.612 38.012 36.476 34.746 41.486 44.519 43.442 42.473 44.018 45.037 Inkomensoverdrachten aan huishoudens en IZW s 10.269 9.565 9.003 10.701 11.644 10.290 9.838 9.607 10.698 11.473 Inkomensoverdrachten aan vennootschappen 27.510 25.515 26.951 27.482 28.438 28.179 20.860 21.791 21.609 20.992 Inkomensoverdrachten aan het buitenland 24.398 27.837 35.277 41.237 34.988 52.179 60.137 66.689 71.266 73.903 Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten aan andere overheden 606.442 636.999 688.532 803.571 848.243 893.679 961.884 1.006.800 1.065.530 1.091.510 Overige inkomensoverdrachten aan andere overheden 325.379 355.115 352.718 360.565 362.783 372.827 369.311 380.282 389.945 407.435 Rentelasten 732.848 754.487 767.032 683.297 685.413 665.769 634.595 632.539 614.054 626.214 Kapitaaluitgaven 75.698 78.415 80.728 72.245 58.093 59.308 87.085 76.777 85.679 97.038 Bruto-investeringen in vaste activa 26.810 26.171 26.436 24.004 24.410 26.011 23.642 21.188 23.841 21.642 Andere netto-aankopen van niet-financiële activa --1.567 --562 122 --70 --8.093 --8.531 415 --7.466 1.162 --8 Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 36.902 39.147 44.478 32.926 33.941 35.959 57.246 56.676 51.494 55.196 Kapitaaloverdrachten aan andere overheden 13.553 13.659 9.692 15.385 7.835 5.869 5.782 6.379 9.182 20.208 Totaal Uitgaven 2.312.787 2.402.590 2.494.544 2.550.728 2.599.168 2.656.379 2.736.305 2.801.700 2.889.828 2.981.437 Brutobesparingen -361.428-406.288-355.518-295.440-258.689-228.006-149.241-73.420-70.945 44.697 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) -435.558-482.914-430.619-360.917-312.001-282.771-215.921-145.155-150.496-46.085 22 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid

3.3 ONTVANGSTEN, UITGAVEN EN VORDERINGENOVERSCHOT (+) OF -TEKORT (-) VAN DE GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN Ontvangsten Fiscale en parafiscale ontvangsten 51.731 56.368 75.077 75.971 80.252 91.389 97.056 105.944 112.795 118.206 Directe belastingen 0 245 1.188 785 883 1.312 684 979 994 813 Huishoudens 0 245 1.188 785 883 1.312 684 979 994 813 Vennootschappen Andere sectoren Indirecte belastingen 29.662 34.851 50.417 50.671 53.281 60.338 67.610 70.923 75.777 75.362 Werkelijke sociale premies Kapitaalbelastingen 22.069 21.272 23.472 24.515 26.088 29.739 28.762 34.042 36.024 42.031 Toegerekende sociale premies 48.223 51.853 55.416 59.591 65.759 71.700 75.780 80.073 84.257 89.636 Ontvangen rente 2.939 1.865 1.771 1.399 1.504 952 1.232 2.646 4.294 3.592 Ander inkomen uit vermogen 315 479 527 501 1.003 1.999 1.767 2.907 2.543 2.099 Inkomensoverdrachten afkomstig van andere sectoren 3.205 3.156 6.670 4.538 5.608 6.955 5.683 9.456 10.466 8.836 Lopende verkopen van geproduceerde goederen en diensten 26.472 31.528 35.344 35.467 36.518 37.527 39.085 41.676 41.790 43.348 Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten afkomstig van andere overheden 603.608 635.103 672.803 720.523 756.134 778.672 834.032 874.655 922.348 929.173 Overige inkomensoverdrachten afkomstig van andere overheden 59.291 66.298 74.052 73.268 84.335 91.016 96.811 103.957 106.247 115.170 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere sectoren 15 74 162 205 213 186 375 691 1.129 683 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere overheden 5.738 6.012 3.105 2.797 2.873 1.531 1.309 2.104 1.568 1.316 Totaal Ontvangsten 801.537 852.736 924.927 974.260 1.034.199 1.081.927 1.153.130 1.224.109 1.287.437 1.312.059 Uitgaven Lopende uitgaven exclusief rentelasten 771.759 818.072 863.068 903.589 940.793 958.454 997.295 1.036.097 1.072.865 1.112.453 Beloning van werknemers 322.428 346.677 370.014 391.032 413.390 425.135 441.979 459.342 473.636 493.575 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 68.727 69.600 74.612 75.253 80.203 87.427 92.797 104.932 110.655 116.684 Subsidies aan bedrijven 51.634 52.797 53.893 53.145 51.332 54.486 52.234 55.648 56.537 60.134 Sociale uitkeringen 85.949 91.442 96.374 106.277 112.218 119.593 125.936 131.164 136.260 145.264 In geld 60.149 65.642 69.888 75.454 80.364 86.570 89.774 95.459 98.190 103.877 In natura door marktproducenten 25.800 25.800 26.486 30.823 31.854 33.023 36.162 35.705 38.070 41.387 Inkomensoverdrachten aan huishoudens en IZW s 55.914 62.662 64.442 69.658 68.373 65.116 77.969 72.617 76.234 75.955 Inkomensoverdrachten aan vennootschappen 1.891 1.887 2.045 2.041 2.092 2.107 2.128 2.163 2.290 2.391 Inkomensoverdrachten aan het buitenland 15 332 360 324 1.001 444 629 809 570 403 Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten aan andere overheden Overige inkomensoverdrachten aan andere overheden 185.201 192.675 201.328 205.859 212.184 204.146 203.623 209.422 216.683 218.047 Rentelasten 8.976 14.275 19.446 26.268 27.696 28.615 25.601 26.881 24.195 24.314 Kapitaaluitgaven 81.179 91.499 103.002 113.036 128.597 127.789 140.370 139.999 155.619 153.076 Bruto-investeringen in vaste activa 41.251 46.872 45.542 46.771 51.547 46.169 51.153 52.751 57.278 55.199 Andere netto-aankopen van niet-financiële activa Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 26.865 32.013 41.287 47.236 55.872 61.027 65.760 64.249 71.592 68.458 Kapitaaloverdrachten aan andere overheden 13.063 12.614 16.173 19.029 21.178 20.593 23.457 22.999 26.749 29.419 Totaal Uitgaven 861.914 923.846 985.516 1.042.893 1.097.086 1.114.858 1.163.266 1.202.977 1.252.679 1.289.843 Brutobesparingen --7.020 --6.969 15.674 16.886 36.536 63.402 99.788 124.294 151.656 131.262 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) -60.377-71.110-60.589-68.633-62.887-32.931-10.136 21.132 34.758 22.216 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 23

3.4 ONTVANGSTEN, UITGAVEN EN VORDERINGENOVERSCHOT (+) OF -TEKORT (-) VAN DE LAGERE OVERHEID Ontvangsten Fiscale en parafiscale ontvangsten 139.460 144.840 147.294 167.757 178.073 186.361 197.014 193.940 209.348 196.619 Directe belastingen 52.792 55.050 53.469 66.821 72.659 72.079 78.396 74.007 82.283 65.974 Huishoudens 52.792 55.050 53.469 66.821 72.659 72.079 78.396 74.007 82.283 65.974 Vennootschappen Andere sectoren Indirecte belastingen 83.122 86.237 90.141 97.233 102.202 111.370 117.802 119.293 126.425 130.005 Werkelijke sociale premies 3.546 3.553 3.684 3.703 3.212 2.912 816 640 640 640 Kapitaalbelastingen Toegerekende sociale premies 25.415 27.312 30.167 32.084 33.211 33.726 35.439 38.456 39.085 39.313 Ontvangen rente 6.335 5.854 5.695 5.192 4.761 4.191 4.678 5.322 4.713 5.341 Ander inkomen uit vermogen 24.785 27.109 29.963 31.325 33.402 37.514 38.496 39.611 41.456 43.780 Inkomensoverdrachten afkomstig van andere sectoren 3.555 4.028 4.598 5.031 5.422 5.147 4.374 4.522 4.817 4.850 Lopende verkopen van geproduceerde goederen en diensten 31.118 31.882 33.214 32.810 38.468 41.400 42.068 44.595 48.739 50.796 Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten afkomstig van andere overheden 0 0 0 3.000 1.700 3.000 3.000 3.348 3.812 3.810 Overige inkomensoverdrachten afkomstig van andere overheden 206.630 212.378 223.463 234.882 240.525 238.354 237.270 244.438 254.905 264.792 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere sectoren 526 523 525 731 3.421 2.728 2.683 884 830 1.680 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere overheden 17.338 16.378 19.631 22.828 25.153 23.932 26.663 26.007 29.081 43.029 Totaal Ontvangsten 455.162 470.304 494.550 535.640 564.136 576.353 591.685 601.123 636.786 654.010 Uitgaven Lopende uitgaven exclusief rentelasten 344.369 365.439 387.769 409.371 432.125 449.899 469.022 485.796 508.849 533.967 Beloning van werknemers 234.141 245.132 260.744 275.314 284.576 292.671 303.454 311.605 326.462 341.994 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 49.088 51.773 55.384 57.408 58.883 63.969 69.717 72.443 79.118 81.944 Subsidies aan bedrijven 6.062 6.395 7.246 7.387 11.014 12.211 11.992 13.358 12.436 12.484 Sociale uitkeringen 46.431 49.806 54.574 58.635 61.390 63.726 65.799 67.826 70.247 77.238 In geld 38.725 41.701 46.738 51.025 52.194 54.326 55.375 58.086 59.990 62.594 In natura door marktproducenten 7.706 8.105 7.836 7.610 9.196 9.400 10.424 9.740 10.257 14.644 Inkomensoverdrachten aan huishoudens en IZW s 7.092 7.531 8.113 8.826 10.953 11.994 12.647 14.125 14.711 14.366 Inkomensoverdrachten aan vennootschappen 957 954 1.033 1.031 921 1.125 1.184 1.203 1.274 1.330 Inkomensoverdrachten aan het buitenland Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten aan andere overheden Overige inkomensoverdrachten aan andere overheden 598 3.848 675 770 4.388 4.203 4.229 5.236 4.601 4.611 Rentelasten 41.696 42.920 44.936 43.633 40.308 41.687 38.541 31.080 33.143 36.367 Kapitaaluitgaven 49.013 56.658 79.915 86.790 67.085 64.802 67.544 71.455 89.936 104.868 Bruto-investeringen in vaste activa 49.142 54.673 73.135 81.396 66.176 61.606 63.905 65.993 84.914 100.189 Andere netto-aankopen van niet-financiële activa --1.523 --440 --1.727 --1.320 --608 --436 --516 --225 --96 --276 Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 1.360 2.358 8.466 6.548 1.517 3.482 4.061 5.613 4.973 4.796 Kapitaaloverdrachten aan andere overheden 34 67 41 166 0 150 94 74 145 159 Totaal Uitgaven 435.078 465.017 512.620 539.794 539.518 556.388 575.107 588.331 631.928 675.202 Brutobesparingen 51.233 45.044 41.689 59.077 63.129 58.107 54.776 57.356 64.883 38.967 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) 20.084 5.287-18.070-4.154 24.618 19.965 16.578 12.792 4.858-21.192 24 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid

3.5 ONTVANGSTEN, UITGAVEN EN VORDERINGENOVERSCHOT (+) OF -TEKORT (-) VAN DE SOCIALE-VERZEKERINGSINSTELLINGEN Ontvangsten Fiscale en parafiscale ontvangsten 1.002.905 1.067.141 1.119.444 1.164.800 1.184.096 1.206.325 1.269.087 1.318.622 1.364.167 1.414.957 Directe belastingen 4.002 3.826 3.753 15.480 18.125 19.062 24.787 25.836 25.406 24.498 Huishoudens 296 153 43 10.528 13.229 14.286 15.877 16.549 16.712 17.292 Vennootschappen 3.706 3.673 3.710 4.952 4.896 4.776 8.910 9.287 8.694 7.206 Andere sectoren Indirecte belastingen 8.050 9.903 12.536 13.854 13.307 13.671 29.539 29.786 30.326 34.126 Werkelijke sociale premies 990.853 1.053.412 1.103.155 1.135.466 1.152.664 1.173.592 1.214.761 1.263.000 1.308.435 1.356.333 Kapitaalbelastingen Toegerekende sociale premies 387 392 416 416 437 460 442 453 472 494 Ontvangen rente 19.207 16.458 15.911 11.812 10.889 11.007 10.955 14.184 13.151 15.553 Ander inkomen uit vermogen 1 2 2 0 0 0 0 0 0 0 Inkomensoverdrachten afkomstig van andere sectoren 478 856 1.286 852 453 670 969 427 16 16 Lopende verkopen van geproduceerde goederen en diensten 2.242 2.369 2.570 2.365 2.318 2.354 2.141 2.261 2.301 2.315 Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten afkomstig van andere overheden 2.834 1.896 15.729 80.048 90.409 112.007 124.852 128.797 139.370 158.527 Overige inkomensoverdrachten afkomstig van andere overheden 232.767 259.020 243.861 248.566 244.484 244.955 237.409 241.084 246.337 247.571 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere sectoren 0 0 0 0 0 0 0 0 14.000 800 Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere overheden 3.540 3.883 3.129 8.744 920 920 1.200 1.200 5.200 5.200 Totaal Ontvangsten 1.264.361 1.352.017 1.402.348 1.517.603 1.534.006 1.578.698 1.647.055 1.707.028 1.785.014 1.845.433 Uitgaven Lopende uitgaven exclusief rentelasten 1.291.445 1.376.256 1.434.049 1.469.544 1.531.009 1.587.841 1.604.241 1.663.242 1.723.146 1.788.197 Beloning van werknemers 29.292 30.311 32.205 33.169 35.274 37.106 35.644 36.506 38.012 39.814 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 18.442 19.569 20.582 21.740 21.814 21.924 24.732 25.267 26.095 27.314 Subsidies aan bedrijven 3.893 4.168 4.160 4.282 4.019 4.726 5.246 8.160 13.223 18.209 Sociale uitkeringen 1.232.924 1.317.581 1.371.560 1.405.711 1.460.928 1.518.146 1.533.017 1.586.625 1.631.807 1.689.277 In geld 906.735 957.666 999.670 1.023.255 1.051.275 1.077.898 1.096.713 1.126.035 1.143.789 1.168.591 In natura door marktproducenten 326.189 359.915 371.890 382.456 409.653 440.248 436.304 460.590 488.018 520.686 Inkomensoverdrachten aan huishoudens en IZW s 2.383 2.641 3.919 1.875 6.798 3.884 3.079 2.909 7.809 6.073 Inkomensoverdrachten aan vennootschappen Inlomensoverdrachten aan het buitenland Inkomensoverdrachten van fiscale ontvangsten aan andere overheden Overige inkomensoverdrachten aan andere overheden 4.511 1.986 1.623 2.767 2.176 2.055 2.523 3.775 6.200 7.510 Rentelasten 4.742 4.649 3.445 5.594 6.703 5.640 7.017 5.968 5.456 3.974 Kapitaaluitgaven 1.642 1.695 1.588 2.104 1.502 1.622 1.677 3.242 2.108 2.042 Bruto-investeringen in vaste activa 1.298 1.408 1.227 1.842 1.334 1.450 1.514 1.711 1.890 1.964 Andere netto-aankopen van niet-financiële activa Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 344 287 361 262 168 172 163 1.531 218 78 Kapitaaloverdrachten aan andere overheden Totaal Uitgaven 1.297.829 1.382.600 1.439.082 1.477.242 1.539.214 1.595.103 1.612.935 1.672.452 1.730.710 1.794.213 Brutobesparingen -35.366-32.771-38.275 33.721-4.626-15.703 34.597 36.618 37.212 47.262 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) -33.468-30.583-36.734 40.361-5.208-16.405 34.120 34.576 54.304 51.220 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 25

4 REKENINGEN

4.1 OVERHEID (S.13) Productierekening (I) Middelen Output (P.1) 1.129.891 1.175.801 1.238.551 1.298.736 1.344.316 1.378.983 1.431.270 1.484.459 1.549.463 1.615.169 Marktoutput (P.11) 40.846 38.713 40.040 39.967 42.815 45.008 46.013 48.796 52.126 51.739 Output voor eigen finaal verbruik (P.12) 3.420 3.521 3.713 3.802 3.968 4.329 4.513 5.386 5.556 5.612 Overige niet-marktoutput (P.13) 1.085.625 1.133.567 1.194.798 1.254.967 1.297.533 1.329.646 1.380.744 1.430.277 1.491.781 1.557.818 Betalingen voor overige nietmarktoutput (P.131) 32.045 38.936 40.298 42.584 45.674 47.595 50.191 54.120 55.077 60.554 Overige niet-marktoutput, overige (P.132) 1.053.580 1.094.631 1.154.500 1.212.383 1.251.859 1.282.051 1.330.553 1.376.157 1.436.704 1.497.264 Totaal Middelen 1.129.891 1.175.801 1.238.551 1.298.736 1.344.316 1.378.983 1.431.270 1.484.459 1.549.463 1.615.169 Bestedingen Intermediair verbruik (P.2) 207.960 203.842 213.451 220.829 224.815 238.355 254.651 272.911 292.250 311.791 Toegevoegde waarde (bruto) (B.1b) 921.931 971.959 1.025.100 1.077.907 1.119.501 1.140.628 1.176.619 1.211.548 1.257.213 1.303.378 Verbruik van vaste activa (K.1) 132.766 136.642 138.776 143.185 146.401 147.962 149.769 152.246 154.757 160.521 Toegevoegde waarde (netto) (B.1n) 789.165 835.317 886.324 934.722 973.100 992.666 1.026.850 1.059.302 1.102.456 1.142.857 Totaal Bestedingen 1.129.891 1.175.801 1.238.551 1.298.736 1.344.316 1.378.983 1.431.270 1.484.459 1.549.463 1.615.169 Inkomensverdelings- en bestedingsrekeningen (II) Primaire inkomensverdelingsrekening (II.1) Inkomensvormingsrekening (II.1.1) Middelen Toegevoegde waarde (netto) (B.1n) 789.165 835.317 886.324 934.722 973.100 992.666 1.026.850 1.059.302 1.102.456 1.142.857 Totaal Middelen 789.165 835.317 886.324 934.722 973.100 992.666 1.026.850 1.059.302 1.102.456 1.142.857 Bestedingen Beloning van werknemers (D.1) 790.979 834.837 885.858 934.141 972.561 991.877 1.026.419 1.058.632 1.101.010 1.143.410 Lonen (D.11) 582.748 615.234 649.477 683.907 708.098 716.172 737.095 758.110 790.491 823.607 Sociale premies t.l.v. de werkgevers (D.12) 208.231 219.603 236.381 250.234 264.463 275.705 289.324 300.522 310.519 319.803 Werkelijke sociale premies t.l.v. de werkgevers (D.121) 80.591 84.161 90.463 94.354 99.596 103.382 108.377 111.033 115.804 117.812 Betaald aan de overheid 75.259 78.462 84.370 86.449 89.865 92.423 97.025 98.971 103.569 106.045 Betaald aan de andere sectoren 5.332 5.699 6.093 7.905 9.731 10.959 11.352 12.062 12.235 11.767 Toegerekende sociale premies t.l.v. de werkgevers (D.122) 127.640 135.442 145.918 155.880 164.867 172.323 180.947 189.489 194.715 201.991 Niet-productgebonden belastingen op productie (D.29) Niet-productgebonden subsidies (D.39) Exploitatieoverschot (B.2n) --1.814 480 466 581 539 789 431 670 1.446 --553 Totaal Bestedingen 789.165 835.317 886.324 934.722 973.100 992.666 1.026.850 1.059.302 1.102.456 1.142.857 Nationale rekeningen -- Rekeningen van de overheid 29