safety fl@sh aangedreven handgereedschap We kunnen al naar gelang de krachtbron verschillende types aangedreven handgereedschap onderscheiden : elektrisch aangedreven handgereedschap (bijv. cirkelzagen, boormachines), pneumatisch aangedreven handgereedschap (bijvoorbeeld persluchtpistool), met vloeibare brandstof aangedreven handgereedschap (bijvoorbeeld zagen), hydraulisch aangedreven handgereedschap (krik) en explosie-plunjergereedschap (spijkerpistolen op basis van patronen). Dit gereedschap wordt in veel sectoren gebruikt om de uitvoering van diverse taken te vergemakkelijken die anders veel tijd in beslag kunnen nemen en moeizaam verlopen. Maar ze kunnen ook de oorzaak zijn van verschillende ongevallen. Voor 2014 (gegevens van het FAO code materiële agens 07.00) noteren we 2207 ongevallen met werkverlet 325 ongevallen met blijvende ongeschiktheid. Deze cijfers zijn waarschijnlijk te laag ingeschat want veel ongevallen met handgereedschap zijn vermeld zonder meer details over de motorisering (08.00). Wat zijn de belangrijkste risico s bij het gebruik? Snijwonden, terugslag, stoten tegen handen of andere lichaamsdelen. Verzwikkingen (bij het zich verplaatsen of na een zware inspanning). Verwondingen door trilling. Brandwonden. Oogletsels (door wegschieten van deeltjes). Elektrisering of zelfs elektrocutie. Gehoorletsels (geluid gemaakt door het gereedschap). Brand (vonken, verhitting). Ontploffing (explosieve atmosfeer). Draag de aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen (volgens de risicoanalyse): Veiligheidsschoenen; Veiligheidsbril/gelaatsscherm; Gehoorbescherming; Veiligheidshandschoenen; Stofmasker. Algemene preventietips: houd je werkpost netjes en zorg dat je voldoende licht hebt; Wees aandachtig; Zorg dat je stabiel staat; Ben je opgeleid? Enkel opgeleid personeel mag werken met dit gereedschap.
Preventieve maatregelen voor het gebruik van elektrisch gereedschap Gebruik enkel gereedschap met een CE-label, uitgerust met een dubbele isolerende bescherming. Controleer of het gereedschap in goede staat is, voorzien van de nodige beschermingen (deze mogen in geen geval gedemonteerd worden). Controleer de staat van de voedingskabel en van het stopcontact: werk nooit met een kabel met een naakte geleider (laat nooit een kabel blootliggen) en herstel de kabel niet met kleefband. Gebruik de voedingskabel niet om de stekker uit te trekken of om het gereedschap op te hangen. Kies aangepaste hulpmiddelen en controleer of ze in goede staat zijn; gebruik de voorziene sleutel om het te veranderen. Vergeet niet om de sleutel te verwijderen vooraleer het werktuig in werking te stellen. Hou de kabel ver verwijderd van warmtebronnen, vette onderdelen, scherpe randen of draaiende delen van het toestel. Check of het toestel uitgeschakeld is wanneer je het aansluit. Zorg dat de voeding is losgekoppeld wanneer je onderdelen moet vervangen. Leg je gereedschap pas neer nadat het is uitgedraaid. Laat nooit je gereedschap achter wanneer het nog in werking is. Vermijd werken in de nabijheid van brandbare stoffen (vuurvergunning): plaats brandblussers; gebruik aangepast materiaal in Ex-zones. Bescherm het gereedschap tegen regen en vochtigheid. Klem klein materiaal vast alvorens eraan te werken. Start het gereedschap op voordat je het in contact brengt met het materiaal. Hou het werktuig met beide handen vast aan het handvat; oefen niet te veel druk uit. Zorg ervoor dat de greep altijd droog en proper is, zonder vetsporen of oliesporen. Draag geen loshangende kledingstukken en juwelen; bind lang haar bijeen. Laat verhitte onderdelen afkoelen. AXA Belgium, N.V. van verzekeringen toegelaten onder het nr 0039 (K.B. 04-07-1979, B.S. 14-07-1979) Maatschappelijke zetel : Vorstlaan 25 - B-1170 Brussel Tel: 02 678 61 11 Fax: 02 678 93 40 Internet : www.axa.be - KBE nr : BTW BE 0404.483.367 RPR Brussel V.U. : Annie Courbet, Safety Advice Services - AXA Belgium SA, Vorstlaan 25-1170 Brussel
de boormachine De meest voorkomende ongevallen met een boormachine zijn: verstuiking van pols of elleboog; wegspringen van splinters of scherven bvb in het oog; verwondingen door de boorspil (snijwonden, gegrepen worden door bewegende delen, ) of verwondingen door het wegvliegen van het stuk waarin geboord wordt. Enkele tips om deze ongevallen te vermijden Controleer of er geen leidingen (elektriciteit, water, gas) zijn op de plaats waar er geboord wordt. Niet boren indien er mogelijk asbest bevattend materiaal aanwezig is. Kies een boormachine (vermogen, gewicht) die aangepast is aan het uit te voeren werk. Kies voor een boormachine met stofafzuiging bij frequent boren in beton en dergelijke (kwartsstof). Tevens kan het ook aangewezen zijn om een momentbegrenzer te voorzien op de boormachine. Kies de juiste boor die aangepast is aan het te bewerken materiaal (metaal, hout, beton, steen ), de juiste stand (klopboor of niet), de juiste draaizin en de juiste snelheid. Draag een veiligheidsbril of gelaatscherm. Draag geen losse kleding. Bind lange haren samen. Controleer vooraf de goede staat van het snoer en de slijtage van de boorkop en van de boor. Span de boor strak aan.
de boormachine Ga voor het onderdeel staan waaraan gewerkt moet worden en houd het toestel met beide handen vast. Span het werkstuk goed op. Controleer eerst of de boormachine goed werkt door ze onbelast te laten draaien. Verhoog geleidelijk de druk tijdens het boren. Controleer regelmatig de boor en check of ze stevig bevestigd en niet beschadigd is; vervang onmiddellijk een beschadigde boor. Vergrendel de boormachine en trek de stekker uit het stopcontact wanneer je de boor verwijderd. In geval van abnormale trillingen, stop met boren. Raak de boorkop niet aan nadat je net de boormachine gebruikt hebt: deze kan zeer warm zijn. Rem de boorkop nooit af met de hand. Hou je handen voldoende ver verwijderd van de draaiende boorkop. Berg na gebruik de boor en toebehoren op in de gereedschapskoffer.
slijpmachine / slijpschijf De meest voorkomende ongevallen met een haakse slijpmachine zijn: snijwonde door aanraking met de schijf; brandwonde door wegvliegende vonken; splinters of scherven die in de ogen of op andere lichaamsdelen terechtkomen; ademhalingsproblemen door het inademen van stof; storing in de bloedcirculatie of zenuwstoornissen te wijten aan de trillingen. Enkele tips om deze ongevallen te vermijden Houd de slijpschijf met beide handen vast. Span het werkstuk goed op. Draag je veiligheidshandschoenen en je veiligheidsbril of gelaatscherm. Hou je handen voldoende ver van het draaiende schijfblad. Draag geen losse kleding. Bind lange haren samen. Zorg dat de bescherming aanwezig is en correct gemonteerd. Draai de gesloten kant van de beschermkap naar u toe. Controleer of de zijlingse greep (indien mogelijk, trillingsbestendig) stevig bevestigd is. Controleer de toestand van slijpschijf en zorg ervoor dat de schijf stevig bevestigd is. Vervang altijd een beschadigde schijf of schijf die een scheur vertoont. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer je het schijfblad vervangt.
slijpmachine / slijpschijf Gebruik een schijf waarvan de diameter aangepast is aan het vermogen van het toestel en de beschermkap. Gebruik een schijf die aangepast is aan het te bewerken stuk. Test een nieuwe schijf alvorens ze te gebruiken door ze minstens 30 seconden onbelast en tegen de maximumsnelheid te laten draaien Gebruik geen slijpschijf die plots of moeizaam start (de elektronische bediening kan defect zijn) evenmin wanneer ze abnormale trillingen vertoond. Indien de slijpschijf geen stofafzuigsysteem heeft en het werk stof veroorzaakt, draag dan een ademhalingsbescherming. Zorg dat de schijf niet schuin staat ten opzichte van het werkvlak wanneer je materiaal in stukken slijpt. Beveilig de omgeving tegen vonken die kunnen rondspatten. Controleer of er geen warme plekken zijn (vonken, smeulend vuur ) wanneer je werk beëindigd is. Reinig bij voorkeur met water om het stof te verwijderen.
de cirkelzaag De meest voorkomende ongevallen met een cirkelzaag zijn: snijwonden; amputatie; ademhalingsstoornissen veroorzaakt door het inademen van stof. Enkele tips om deze ongevallen te vermijden Zorg dat de zaag nooit onopzettelijk kan ingeschakeld worden en enkel in werking is bij aanwezigheid van de bedienaar. Maak bij het snijden bewegingen weg van het lichaam; gebruik de zaag niet boven je hoofd. Bevestig het te zagen stuk op een stabiel werkvlak; hou het stuk niet met de hand vast en sta stevig op beide benen. Geen handschoenen of loshangende kledij / sieraden in de nabijheid van draaiende delen. Houd de zaag stevig vast met beide handen en hou de armen in een stand waarin de kracht van een terugslag kan worden opgevangen. Kies het zaagblad afhankelijk van het uit te voeren werk, het materiaal dat moet worden gezaagd en de dikte ervan; controleer de staat van het zaagblad en of het voldoende geslepen is. Regel het zaagblad en de geleider afhankelijk van de dikte van het stuk dat moet worden gezaagd: het zaagblad mag niet meer dan de lengte van een tand (3 tot 5 mm) uitsteken onder het stuk dat moet worden gezaagd; controleer na montage of het zaagblad vrij ronddraait. EN 13236
de cirkelzaag Controleer of de beschermkap werkt en of het spouwmes zich in het verlengde van het zaagblad bevindt. Controleer of er geen voorwerpen liggen op het zaagoppervlak (nagels, schroeven, uitstekende knoop ). Start de zaag en wacht tot de motor op volle toeren draait om te beginnen zagen. Hou de geleider van de machine altijd op het werkoppervlak. Zorg ervoor dat je recht zaagt: probeer niet van richting te veranderen. Vermijd dat het zaagblad vastraakt. Haal het zaagblad volledig uit het materiaal vooraleer je de schakelaar van de zaag loslaat. Wacht tot de motor volledig stilligt en de beschermkap zich over het zaagblad bevindt om de machine neer te leggen. Indien de zaag werkt zonder stofafzuigsysteem en er stof vrijkomt, draag dan een ademhalingsbescherming. Draag de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen: oogbescherming, gehoorbescherming.