Kosten voor riolering rapportering 2013

Vergelijkbare documenten
Kosten voor riolering rapportering 2015

De besteding van de gemeentelijke saneringsbijdrage. Lode Vereeck Universiteit Hasselt

Kosten voor riolering rapportering 2014

Kosten voor riolering

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Rapportering gemeentelijke sanering

Forum saneringsinfrastructuur Keuring van de privéwaterafvoer. Ingeborg Barrez

Nieuwe ontwikkelingen in het rioleringslandschap. Provinciale infodagen

RIO-Leren. Infomoment

Besteding van de gemeentelijke saneringsbijdrage

Studie benchmarking van de kostenefficiëntie van de gemeentelijke rioolbeheerders - Extract /01/2012 -

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Gezonde waterlopen: wat betekent dit voor uw gemeente? Steven Van den Broeck Peter Aelterman

Rioolbeheer in Vlaanderen

WaterRegulator. Vlaanderen is milieu. Vaststellingen over budgetneutraliteit drinkwatercomponent van de integrale waterfactuur 2016.

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011

DOCUMENTBESCHRIJVING. Titel Drinkwaterbalans voor Vlaanderen jaar 2013

De integrale waterfactuur van de drinkwatermaatschappijen... de effecten van het nieuwe waterbeleid worden zichtbaar

RIOOLBEHEER versus reserves, vergoedingen en dividenden

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Beleidslijnen IBA s. Leentje De Backer. Afdeling Ecologisch Toezicht Team Waterzuiveringsbeleid

Boekingsfiche 5104 Verkoop riolering aan Pidpa (HIDRORIO).xlsx

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

Boekingsfiche 5104 Verkoop riolering met minderwaarde aan HIDRORIO.xlsx

Kosten voor riolering

2 de uitwerking en uitvoering van de in artikel 8 bedoelde openbare dienstverplichtingen

Vergelijking van de kostprijs van water/afvalwater/hemelwater voor de gebruikers

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Keuring prive-riolering

gemeenteraad Zitting van 21 oktober 2013

Briefadvies. een. wat betreft de. Datum

Sociale statistiek drinkwater de eerste cijfers. Barbara Vael 7 november 2013

Algemeen Waterverkoopreglement. Kris Van den Belt

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

De evolutie van de partijfinanciering op het niveau van de Europese Unie ( )

Kosten voor riolering een blik vooruit

Gemeentelijke Performantie Indicatoren Resultaten werkjaar 2014

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

CONTROLEDIENST VOOR DE ZIEKENFONDSEN

VR DOC.1027/2

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Expertisecentra kraamzorg

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

Waterbeheer en riolering in Vlaanderen en Brussel

GEMIDDELDE PRIJZEN EVOLUTIE 2017 S1 2018

INHOUDSTAFEL Inleiding... 5 Leidingwaterbalans Conclusies...18

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

SCENARIO S VOOR UNIFORME SOCIALE CORRECTIE VAN DE DRINKWATERCOMPONENT VAN DE INTEGRALE WATERFACTUUR IN VLAANDEREN

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

College van Procureurs-generaal stelt. jaarstatistiek 2015 van de correctionele parketten voor

Bijzondere jeugdbijstand

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

Gelet op de aanvraag van de vzw Aqua Flanders, ontvangen op 22/12/2014;

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

3.4 Financieel verslag

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Instituut voor de nationale rekeningen

Historiek wetgeving i.v.m. de geïntegreerde waterfactuur, reorganisatie van de watersector en de contractuele sanering bedrijfsafvalwater op een RWZI

Statistieken toepassing Algemeen Waterverkoopreglement

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Toelichting Eandis Infrax. Raad van Bestuur VVSG woensdag 3 juni 2015

Provincieraadsbesluit

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

contactpersoon ons kenmerk Brussel Wim Knaepen SERV_BR_ _programmadecreet_begroting2015_wkit 13 oktober 2014

1 Inleiding. Deze beschrijvende nota heeft als doel de argumenten toe te lichten die geleid hebben tot de keuze van voorgestelde verdeelsleutels.

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Deze beschrijvende nota heeft als doel de argumenten toe te lichten die geleid hebben tot de keuze van voorgestelde verdeelsleutels.

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

Provincieraadsbesluit

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

30 september Pagina 1 van 8. 5 Toegevoegd bij consultatie van de VREG van 6 november 2015.

DE EU-BEGROTING 2013 VRAAG EN ANTWOORD

Jaarverslag Water 2015

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

Per 1 januari 2017 ging ook de nieuwe subsidieperiode van kracht.

Jaarcijfers van Almancora Comm.VA (1 juli juni 2006) Toename van het resultaat na belastingen met 36%

Provincieraadsbesluit

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning


TARIEFREGLEMENT DRINKWATER, VAST RECHT EN SANERINGSBIJDRAGE GOEDGEKEURD DOOR DE RAAD VAN BESTUUR VAN AGSO KNOKKE-HEIST IN ZITTING VAN 2 februari 2016

VR DOC.0915/2BIS

nr. 306 van GWENNY DE VROE datum: 9 februari 2018 aan JOKE SCHAUVLIEGE Gescheiden rioleringen - Stand van zaken

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE?

Particuliere versus collectieve IBA

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Toestand van het watersysteem februari 2019

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

Historiek wetgeving i.v.m. de geïntegreerde waterfactuur, reorganisatie van de watersector en de contractuele sanering bedrijfsafvalwater op een RWZI

Milieubarometer. Wat is de milieubarometer

houdende wijziging van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, wat de strijd tegen waterarmoede betreft

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

Analyse instroom

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

Transcriptie:

Vlaanderen shutterstock.com is milieu Kosten voor riolering rapportering 2013 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be

DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Kosten voor riolering rapportering 2013 Samenstellers Economisch Toezicht, VMM Dienst Kostenaanrekening Doelgroepen Dienst Economisch Toezicht Infrastructuur en Middelen Inhoud Dit rapport geeft een overzicht van de kosten en opbrengsten die verbonden zijn aan de gemeentelijke sanering. Vervolgens wordt de kostenefficiëntie van de rioolbeheerders in kaart gebracht en vergeleken, en het gemeentelijke saneringstarief onder de loep genomen. Wijze van refereren Vlaamse Milieumaatschappij (2015), Kosten voor riolering rapportering 2013 Verantwoordelijke uitgever Michiel Van Peteghem, Vlaamse Milieumaatschappij Vragen in verband met dit rapport Vlaamse Milieumaatschappij A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem Tel: 053 72 62 10 info@vmm.be Depotnummer D/2015/6871/011 2 Kosten voor riolering Rapportering 2013

SAMENVATTING De afvoer van ons afvalwater is een belangrijk element opdat alle wateren uiterlijk tegen 2027 een goede toestand bereiken. Hoeveel geld is er nodig om ons afvalwater (collectief en individueel) af te voeren? Wat zijn de te verwachten inkomsten en uitgaven? Welke gevolgen zijn er voor de integrale waterfactuur? Wat is er nodig om de doelstelling te halen? Wordt de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding correct aangewend? Wat betalen de huishoudens, de bedrijven en de landbouw voor de afvoer van hun afvalwater? Hoe is de financiële situatie van de rioolbeheerders? Kunnen we meer doen met minder? Wat is de kostenefficiëntie van de verschillende rioolbeheerders? Kan deze kostenefficiëntie geoptimaliseerd worden via overdracht van best practices en het volgen van een leertraject? Kosten voor riolering Rapportering 2013 3

SAMENVATTING RESULTATEN 2013 4 Kosten voor riolering Rapportering 2013

INHOUD 1 Zicht op gemeentelijke sanering... 8 1.1 Organisatie van gemeentelijke sanering in Vlaanderen... 8 1.2 Rioolbeheerders in 2013... 9 1.3 Doelstelling van bevraging over gemeentelijke sanering... 13 1.4 Werkwijze achter bevraging... 14 1.5 Werkwijze achter benchmark... 16 2 Deelname en datakwaliteit... 18 2.1 Deelname aan rapportering... 18 2.2 Datakwaliteit... 19 3 Financieel overzicht... 22 3.1 Kosten van gemeentelijke sanering... 22 3.1.1 Kosten per inwoner... 22 3.1.2 Kostenstructuur... 24 3.2 Opbrengsten van gemeentelijke sanering... 26 3.2.1 Opbrengsten per inwoner... 26 3.2.2 Opbrengstenstructuur... 28 3.3 Financieel resultaat... 30 3.3.1 Kostendekkingsgraad... 30 3.3.2 Evolutie van kostendekkingsgraad... 32 3.3.3 Kostendekkingsgraad per gemeente... 33 3.3.4 Verwerking van tekorten en overschotten... 39 3.4 Investeringen... 41 3.4.1 Gesubsidieerde investeringen... 41 3.4.2 Niet-gesubsidieerde investeringen... 43 4 Benchmark... 45 4.1 Benchmarkgroepen... 45 4.2 Resultaten... 46 4.2.1 Exploitatiekost van de rioleringsinfrastructuur per meter riool... 46 4.2.2 Investeringskost van de rioleringsinfrastructuur per meter riool... 59 4.2.3 Investeringsuitgave aan de rioleringsinfrastructuur per lopende meter weg... 63 4.2.4 Ondersteuningskosten... 73 5 Beoordeling van het gemeentelijk saneringstarief... 75 5.1 Wettelijk kader... 75 5.2 Kosten en opbrengsten per m³ water... 75 6 Besluit... 79 bijlage 1 vragenlijsten... 81 bijlage 2 gerapporteerde kosten en opbrengsten... 86 Kosten voor riolering Rapportering 2013 5

LIJST VAN TABELLEN LIJST VAN FIGUREN 6 Kosten voor riolering Rapportering 2013

³ Kosten voor riolering Rapportering 2013 7

1 ZICHT OP GEMEENTELIJKE SANERING 1.1 Organisatie van gemeentelijke sanering in Vlaanderen De watermaatschappijen organiseren niet alleen de waterproductie en voorziening, maar zijn volgens het drinkwaterdecreet 1 ook verantwoordelijk voor de sanering van het door hun geleverde drinkwater. Die sanering omvat twee afzonderlijke activiteiten: eerst wordt het afvalwater ingezameld en getransporteerd dit betreft de gemeentelijke sanering en vervolgens wordt het ingezamelde afvalwater gecollecteerd en gezuiverd dit betreft de bovengemeentelijke sanering. Dit rapport heeft enkel betrekking op de gemeentelijke saneringsverplichting. Die omvat het duurzame onderhoud en de verdere uitbreiding van het rioleringsstelsel, de individuele afvalwaterbehandelingsinstallaties (IBA) en de kleinschalige zuiveringsinstallaties (KWZI). Het regenwaterbeheer wordt eveneens onder de gemeentelijke sanering begrepen. Waterbeheersing, waterkering en overig waterbeheer daarentegen niet. Om aan de gemeentelijke saneringsverplichting te voldoen, kunnen de watermaatschappijen een saneringscontract afsluiten met de gemeenten. Daarbij bestaan verschillende mogelijkheden: 1 De gemeente neemt de saneringsverplichting van de watermaatschappij over en blijft op die manier zelf instaan voor de uitbouw en het onderhoud van hun rioleringsinfrastructuur. 2 Er wordt een samenwerking opgezet tussen de gemeente en de watermaatschappij waarbij duidelijk aangegeven wordt wie voor wat verantwoordelijk is. 3 De gemeente draagt de uitbouw en/of het onderhoud van hun rioleringsinfrastructuur over aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband 2 dat geen watermaatschappij is of aan een derde. De VMM inventariseert deze saneringscontracten en houdt toezicht op de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting. In het kader van die toezichtfunctie worden de gemeenten en intergemeentelijke rioolbeheerders jaarlijks bevraagd over de kosten en opbrengsten verbonden aan de gemeentelijke sanering. Dit rapport bundelt de resultaten van deze bevraging. 1 Decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending (24/05/2002) Hoofdstuk 3 Art. 6bis. Te raadplegen via http://codex.vlaanderen.be/portals/codex/documenten/1009284.html. 2 Ondanks de juridische verschillen wordt in dit rapport geen onderscheid gemaakt tussen intercommunales en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Met de laatste term worden in het vervolg beide verenigingsvormen bedoeld. 8 Kosten voor riolering Rapportering 2013

1.2 Rioolbeheerders in 2013 Sinds 2008 hebben zich grote verschuivingen binnen de rioleringssector voorgedaan. Ongeveer een derde van de 160 gemeenten, die het rioolbeheer op dat moment zelf uitvoerden, is ondertussen toegetreden tot een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Daarnaast zijn er nieuwe samenwerkingen ontstaan (HidroGem en RioP) en zijn er bestaande samenwerkingen (Riobra en Infrax) versmolten. Ook Aquafin, dat instaat voor de bovengemeentelijke sanering, heeft zich op de rioleringsmarkt begeven. De toestand in 2013 wordt weergegeven in figuur 2 en figuur 3. Hieruit blijkt het volgende: De watermaatschappijen hadden een sanerings- of toetredingscontract met bijna alle gemeenten, enkel met Anzegem, Baarle-Hertog en Heuvelland niet. 115 gemeenten 3 namen de saneringsverplichting op zich. Dit betekent echter niet noodzakelijk dat het eigen gemeentepersoneel het rioolbeheer uitvoerde. Sommige gemeenten hadden een concessieovereenkomst met Aquafin of deden een beroep op RioAct (een dienst van De Watergroep) of HidrIBA (een dienst van Pidpa). 110 gemeenten lieten het rioolbeheer (deels) over aan een watermaatschappij. De volgende rioolbeheerders (met de corresponderende watermaatschappij) worden binnen deze groep onderscheiden: AquaRio (TMVW 4 ), RI-ANT (AWW 5 ), HidroGem (Pidpa), HidroRio (Pidpa), HidroSan (Pidpa), RioP (De Watergroep), IWVA en VIVAQUA. 83 gemeenten lieten het rioolbeheer (deels) over aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat geen watermaatschappij is, zijnde Infrax West, Inter-aqua, IVEG of Riobra, die allen deel uitmaken van de Infrax-groep. De nauwe verwevenheid tussen de drinkwater-, de riolerings- en de afvalwaterzuiveringssector komt hierbij duidelijk naar voren. Die verwevenheid vindt ook haar weerslag in de integrale waterfactuur, waarin de drie componenten vervat zijn. Sommige rioolbeheerders zijn daarenboven betrokken bij het beheer van andere nutsvoorzieningen. De Infrax-groep, bijvoorbeeld, is ook distributienetbeheerder voor elektriciteit, gas en kabeltelevisie. Tot slot kent de rioleringssector een lage maar toenemende marktconcentratie. Zo zijn de gemeenten die het rioolbeheer zelf uitvoeren niet langer in de meerderheid. Zij vertegenwoordigen nu minder dan 40 procent van het inwoneraantal. Onder de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden vormen AquaRio, RI-ANT en Inter-aqua de grootste marktspelers. Hun werkingsgebied omvat respectievelijk zeventien, twaalf en elf procent van de Vlaamse bevolking. De resterende twintig procent wordt verdeeld over de negen andere rioolbeheerders. 3 De gemeente Brecht is in de loop van 2013 wel toegetreden tot HidroRio. 4 TMVW werkt ondertussen onder de naam Farys. 5 AWW werkt samen met Aquafin onder de naam Water-link. De activiteiten van RI-ANT worden voortgezet onder de naam Rio-link. Kosten voor riolering Rapportering 2013 9

figuur 1: Marktaandeel van iedere rioolbeheerder (naar inwoneraantal) Gemeente AquaRio RI-ANT HidroGem HidroRio HidroSan Infrax West Inter-aqua IVEG Riobra IWVA RioP VIVAQUA 10 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 2: Intergemeentelijke rioolbeheerders in 2013 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 11 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 3: Gemeentelijke rioolbeheerders in 2013 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 12 Kosten voor riolering Rapportering 2013

1.3 Doelstelling van bevraging over gemeentelijke sanering De rapportering over de gemeentelijke sanering werd in 2008 in het leven geroepen en daarvoor zijn goede redenen. Eerst en vooral heeft de rapportering tot doel meer financiële transparantie te scheppen in het gemeentelijke rioolbeheer. In het onderhavige rapport worden de voornaamste resultaten op een rij gezet om de middelen die naar de gemeentelijke sanering vloeien en de specifieke aanwending daarvan in kaart te brengen. Meer specifiek beoogt de rapportering meer transparantie in de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding. De desbetreffende opbrengsten mogen immers enkel aangewend worden voor de verdere uitbouw en het duurzame onderhoud van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur 6. Daarenboven bevraagt de VMM de rioolbeheerders met het oog op een objectieve beoordeling van de aangerekende tarieven. Een gezond evenwicht tussen de benodigde en de beschikbare middelen is immers noodzakelijk. Naast het algemene belang van de Vlaamse huishoudens en bedrijven die de kosten van de sanering dragen, beoogt de rapportering ook een verdere ondersteuning van de rioolbeheerders zelf. De benchmark, het leertraject Rio-leren en het financieringsmodel geven een concrete invulling aan die doelstelling. Kunnen we meer doen met minder? Het benchmarkmodel werd in 2010 door de VMM ontwikkeld met als doel de kostenefficiëntie van de gemeentelijke rioolbeheerders in Vlaanderen in kaart te brengen en tegenover elkaar te positioneren. Het laat de rioolbeheerders toe een verder inzicht te verwerven in de eigen werking op vlak van rioolbeheer. Rioolbeheerders verwerven met andere woorden een duidelijk beeld van hun sterke en zwakke punten inzake kosten en uitgaven in vergelijking met de andere rioolbeheerders. Deze werkwijze laat de VMM toe de best practices te identificeren en een leertraject voor de sector te ontwikkelen. Een meer kostenefficiënt rioolbeheer is dan ook de uiteindelijke doelstelling. Meer doen met minder is wenselijk en, gelet op de financiële uitdagingen die ons wachten, ook noodzakelijk. Gaan we de doelstelling halen? Het is voor de rioolbeheerders en dan vooral de gemeenten die het rioolbeheer zelf uitvoeren, soms een behoorlijke uitdaging om een zo realistisch mogelijke inschatting van de globale financieringsnood te maken. De VMM heeft daarom voor hen een financieringsmodel ontwikkeld. Dit model raamt de te verwachten opbrengsten en kosten voor de collectieve en individuele saneringsinfrastructuur waarbij voor de uitbouw van de infrastructuur de einddatum op 2027 gelegd wordt 7. De gerapporteerde data leveren daarbij het nodige vergelijkingsmateriaal zodat het model verder verfijnd kan worden. Anderzijds kan zo achterhaald worden of de doelstelling financieel haalbaar is en tussentijds ook de nodige stappen daarvoor genomen worden. Meer informatie over de rapportering over de gemeentelijke saneringsverplichting, de benchmark, het leertraject Rio-leren en het financieringsmodel vindt u op www.vmm.be. 6 Omzendbrief betreffende de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding. Te raadplegen via http://codex.vlaanderen.be/portals/codex/documenten/1023973.html. 7 De doelstelling is het behalen van een goede watertoestand uiterlijk tegen 2027. Eén van de maatregelen die kaderen binnen deze doelstelling is de verdere uitbouw van het rioleringsstelsel (conform de zoneringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen). Kosten voor riolering Rapportering 2013 13

1.4 Werkwijze achter bevraging De noodzaak en het maatschappelijk nut van de rapportering over de gemeentelijke sanering is dan wel aangetoond, voor de rioolbeheerders loopt het inzamelen van de opgevraagde data niet altijd van een leien dakje. Ook het verwerken van de aangeleverde data vergt de nodige inzet van tijd en middelen. De VMM streeft evenwel naar een zo efficiënt mogelijke gegevensuitwisseling en tracht haar werkwijze daarop af te stemmen. Online toepassing Dit jaar verliep de rapportering vooreerst via een online uitwisselingsplatform. Op die manier werden de achterliggende processen verder geautomatiseerd en werd het vaak tijdrovende mailverkeer vermeden. Tegelijkertijd werd ook de gegevensbeveiliging geoptimaliseerd. Voortaan wordt de identiteit van de gebruiker gecontroleerd aan de hand van zijn of haar eid. Verantwoordelijkheid bij rioolbeheerder Na afsluiting van de rapportering worden de ingevulde vragenlijsten door de VMM op volledigheid en onderlinge consistentie gecontroleerd. Achteraf worden er evenwel geen correcties aan de gerapporteerde data aangebracht. Het online uitwisselingsplatform biedt immers de mogelijkheid om real-time feedback te geven. Als de rioolbeheerder een sterk afwijkende of inconsistente waarde ingeeft, dan krijgt hij of zij hiervan melding. De verantwoordelijkheid voor de datakwaliteit ligt bij de rioolbeheerder. Ondersteuning door VMM Om de rapporteringslasten zo veel mogelijk te beperken, wordt enkel de strikt noodzakelijke informatie opgevraagd. Bovendien controleert de VMM eerst of de opgevraagde data elders voor handen zijn. Deze informatie wordt wel teruggekoppeld naar de rioolbeheerders. Zo wordt bijvoorbeeld een overzicht van de door de watermaatschappijen aangerekende bijdragen en vergoedingen aangereikt. Daarnaast voorziet de VMM een bondige handleiding bij de online toepassing, alsook een handleiding bij het gebruikersbeheerplatform van de Vlaamse overheid. Niet alle rioolbeheerders zijn immers vertrouwd met deze toepassing. De volledige vragenlijst en de bijhorende toelichting vindt u in de bijlagen op pagina 81. 14 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 4: Online uitwisselingsplatform (visuele weergave) Kosten voor riolering Rapportering 2013 15

1.5 Werkwijze achter benchmark Het rioolbeheer omvat verschillende activiteiten en subactiviteiten. Telkens één van deze activiteiten wordt uitgevoerd, worden er kosten gemaakt. De hoogte van de gemaakte kosten is afhankelijk van een kostendrijver. Zo is bijvoorbeeld de hoogte van de kosten die gemaakt worden voor de exploitatie van hydraulische structuren afhankelijk van het aantal pompstations, in dit geval de kostendrijver. Voor de opbouw van het benchmarkmodel bracht de VMM alle (sub)activiteiten en kostendrijvers van het gemeentelijk rioolbeheer in kaart. De verhouding tussen de gemaakte kosten voor één bepaalde (sub)activiteit en de overeenkomstige kostendrijver werd berekend. De aldus verkregen indicator is een maat voor de kostenefficiëntie van deze (sub)activiteit en laat een vergelijking tussen de verschillende types rioolbeheerders toe. Zo is bijvoorbeeld de exploitatiekost per pompstation een indicator voor de kostenefficiëntie van de exploitatiekosten van hydraulische structuren. In figuur 5 wordt de benchmarkmethodologie schematisch voorgesteld. figuur 5: Schematische voorstelling van de benchmarkmethodologie 16 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de activiteiten, subactiviteiten, kostendrijvers en kostenefficiëntie-indicatoren die in dit rapport worden besproken (figuur 6). figuur 6: Overzicht van de (sub)activiteiten, kostendrijvers en kostenefficiëntie-indicatoren Kostenefficiënt rioolbeheer Kostenefficiëntie- (Sub)Activiteiten Kostendrijvers indicatoren Aantal meter riolering Exploitatiekost van de Exploitatie van de rioleringsinfrastructuur per rioleringsinfrastructuur meter riolering Aantal pompstations - Exploitatie hydraulische - Exploitatiekost per structuren pompstation Aantal IBA's - Exploitatie leidingennet - Exploitatiekost - Exploitatie IBA's leidingennet per meter Aantal meter weg riolering - Exploitatiekost per IBA Uitbouw en Vervanging - Investeringskost per - Uitbouw en vervanging meter riolering van de riolerings- - Investeringsuitgave per infrastructuur (kost) meter weg - Uitbouw en vervanging van de rioleringsinfrastructuur (uitgave) Kost van de ondersteunende diensten als percentage ten opzichte van de exploitatie- en Ondersteunende diensten investeringskost De exploitatiekosten hebben betrekking op alle kosten van onderhoud, herstelling en uitbating van de rioleringsinfrastructuur. De activiteit uitbouw en vervanging wordt vanuit twee perspectieven bekeken. Enerzijds worden vanuit kostenperspectief alle boekhoudkundige kosten in rekening brengt. Het betreft hier voornamelijk de afschrijvingskosten, waardeverminderingen en voorzieningen. Anderzijds worden vanuit het uitgavenperspectief enkel de cashflowmatige uitgaven in rekening brengt. De ondersteuningskosten zijn alle indirecte kosten die kunnen toegewezen worden aan de activiteit afvalwatersanering. Kosten voor riolering Rapportering 2013 17

2 DEELNAME EN DATAKWALITEIT 2.1 Deelname aan rapportering Net als de voorgaande jaren is het aantal deelnemende gemeenten toegenomen. De decreetaanpassing 8 van april 2012 en het Uitvoeringsbesluit 9 van maart 2013, waardoor de invulling van het financiële luik verplicht werd, zijn daar natuurlijk niet vreemd aan. Voordien hadden de intergemeentelijke rioolbeheerders zich reeds ertoe geëngageerd om de rapportering over de toegetreden gemeenten te voldoen, nu volgen ook de gemeentelijke rioolbeheerders. De grafiek op pagina 20 brengt de toegenomen deelname in beeld. De staafdiagrammen zonder vulling geven het aantal gemeenten die tot iedere rioolbeheerder behoren. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat het aantal gemeenten die het rioolbeheer zelf uitvoerden, gestaag daalde van 142 in 2009 naar 115 in 2013. De staafdiagrammen met vulling illustreren dan weer het aantal rapporteringen dat daadwerkelijk ontvangen werd. Waar in 2009 nog niet de helft van de 142 gemeentelijke rioolbeheerders rapporteerde, heeft in 2013 zo n 99 procent van de gemeentelijke rioolbeheerders een volledige rapportering ingediend. Enkel Berlare en Sint-Gillis-Waas rapporteerden niet en zijn niet opgenomen in de statistieken. Sinds 2011 rapporteren vier intergemeentelijke rioolbeheerders, met name HidroRio, Infrax West, Interaqua en Riobra, niet langer per individuele gemeente. Zij verkozen om conform hun statuten nog enkel gesolidariseerde gegevens aan te leveren. Dit betekent dat deze organisaties slechts één rapportering inbrengen die wel alle gemeenten binnen hun werkgebied omvat. Ook AquaRio rapporteert sommige kosten als een totaalbedrag voor haar gehele werkingsgebied. 8 Decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur (20/04/2012) Hoofdstuk 13 Art. 38. Te raadplegen via http://codex.vlaanderen.be/portals/codex/documenten/1021747.html. 9 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de rapportering over de uitvoering van de saneringsverplichting door de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of de gemeente, het gemeentebedrijf, de intercommunale of het intergemeentelijke samenwerkingsverband of door de gemeente na marktbevraging aangesteld entiteit (01/03/2013). Te raadplegen via http://codex.vlaanderen.be/portals/codex/documenten/1022838.html. 18 Kosten voor riolering Rapportering 2013

2.2 Datakwaliteit De ingevulde vragenlijsten werden op volledigheid en onderlinge consistentie gecontroleerd, maar we hebben geen correcties aangebracht. Wel maakten we een selectie in de vragenlijsten. In regel werd de gehele rapportering van een gemeente weerhouden ingeval aan onderstaande voorwaarden werd voldaan: opbrengsten uit de gemeentelijke bijdrage en vergoeding gerapporteerd werden; in resultaat genomen kapitaalsubsidies gerapporteerd werden 10 ; afschrijvingskosten gerapporteerd werden; exploitatiekosten gerapporteerd werden. Deze opbrengsten en kosten hebben immers een bepalende invloed op het totaalbeeld. Op basis van deze criteria werden 153 van de 209 ingevulde vragenlijsten weerhouden en opgenomen in dit rapport. Samen vertegenwoordigen zij 81 procent van de Vlaamse bevolking of 82 procent van de gerapporteerde kosten. tabel 1: Aantal gemeenten en aantal (weerhouden) rapporteringen per rioolbeheerder Aantal toegetreden gemeenten Aantal rapporten Aantal weerhouden rapporten Aandeel weerhouden rapporten Gemeente 115 113 81 71,68% AquaRio 49 49 45 91,84% RI-ANT 13 13 10 76,92% HidroGem 2 2 1 50,00% HidroRio 21 1 1 100,00% HidroSan 4 4 3 75,00% Infrax West 19 1 1 100,00% Inter-aqua 36 1 1 100,00% IVEG 3 3 3 100,00% Riobra 25 1 1 100,00% IWVA 3 3 3 100,00% RioP 12 12 2 16,67% VIVAQUA 6 6 1 16,67% Totaal 308 209 153 73,21% 10 Ook in het voorkomende geval dat een gemeente nog geen subsidies aanvroeg of in resultaat nam (en dus geen kapitaalsubsidies rapporteerde), wordt de rapportering niet weerhouden. Dit in navolging van het voorzichtigheidsprincipe. We kunnen immers geen onderscheid maken tussen de gemeenten die nog geen kapitaalsubsidies in resultaat namen en de gemeenten die wel kapitaalsubsidies in resultaat namen maar het totaalbedrag niet kennen. De online toepassing werd ondertussen aangepast, zodat we volgend jaar dit onderscheid wel kunnen maken. Kosten voor riolering Rapportering 2013 19

figuur 7: Aantal gemeenten en aantal rapporteringen per rioolbeheerder 160 140 120 100 80 60 40 20 * * * * * * * * * * * * * * * * 0 2009 2010 2011 2012 2013 Gemeente AquaRio RI-ANT HidroGem HidroRio HidroSan Infrax West Inter-aqua IVEG Riobra IWVA RioP VIVAQUA * Gesolidariseerd //////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 20 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Voor de benchmarkanalyse werd eveneens niet alle door de rioolbeheerders gerapporteerde data weerhouden. Rapporten waarin één van de gegevens nodig voor de berekening van de benchmarkindicatoren ontbrak en uitschieters werden niet meegenomen in de berekening van de gemiddelden. Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal rapporten dat weerhouden werd bij de berekening van de benchmarkindicatoren per benchmarkgroep. tabel 2: Aantal rapporten weerhouden in de steekproef per benchmarkindicator en per benchmarkgroep Benchmarkindicatoren Gemiddelde Gemeente Benchmarkgroepen Gemiddeld Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Gemiddelde Rioolbeheerder Exploitatiekost per meter riool 108 96 204 Exploitatiekost per pompstation 57 40 97 Exploitatiekost leidingennet per meter riool 78 47 125 Exploitatiekost per IBA 15 4 19 Investeringskost per meter riool 75 78 153 Investeringsuitgave per meter weg 33 24 57 Kost van de ondersteunende diensten als percentage van de exploitatie- en investeringskost 82 47 129 21 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3 FINANCIEEL OVERZICHT 3.1 Kosten van gemeentelijke sanering De inzameling en het transport van ons afvalwater brengt een aanzienlijke kost met zich mee. Zo rapporteerden de rioolbeheerders voor 2013 een kostentotaal ten bedrage van 357 miljoen euro. In de volgende paragrafen worden deze kosten nader omschreven en komen achtereenvolgens de kosten per inwoner, de kostenstructuur en de evolutie van beiden aan bod. In bijlage 2 vindt u tevens een uitgebreid overzicht van de gerapporteerde kosten per kostenrubriek en per rioolbeheerder. 3.1.1 Kosten per inwoner De hoogte van de gerapporteerde kosten wordt sterk beïnvloed door het aantal inwoners waarop de rapportering betrekking heeft. Een rioolbeheerder met een groot werkingsgebied en veel inwoners zal normaal gezien meer kosten maken en rapporteren. Bijgevolg moet gezocht worden naar een uniforme basis om de kosten voor te stellen. Daarom worden niet de absolute kosten in beschouwing genomen maar wel de kosten in verhouding tot het inwoneraantal. Op diezelfde manier kan ook het kostentotaal van 2013, dat 99 procent van het Vlaamse inwoneraantal vertegenwoordigt, vergeleken worden met het kostentotaal van 2009, dat slechts 76 procent vertegenwoordigt. Figuur 8 en figuur 9 tonen de verhouding tussen de kosten en het inwoneraantal. De gemiddelde kost bedroeg 57 euro per inwoner. Dit cijfer verhult evenwel zeer uiteenlopende situaties. Enerzijds rapporteerde HidroGem opmerkelijk lage kosten ten bedragen van 23 euro per inwoner. Ook IVEG, Riobra, RioP en VIVAQUA rapporteerden een lagere kost, nauwelijks meer dan 30 euro per inwoner. Anderzijds rapporteerden RI-ANT en HidroSan opmerkelijk hogere kosten ten bedragen van respectievelijk 101 en 70 euro per inwoner. Deze laatst vermelde uitschieters zijn evenwel eenvoudig te verklaren. Beide rioolbeheerders hanteren namelijk een cashflowmatige aanpak en brachten alle investeringsuitgaven onmiddellijk in rekening, terwijl de andere rioolbeheerders de uitgaven meestal over 50 jaar afschrijven. Als we RI-ANT en HidroSan buiten beschouwing laten, dan verkrijgen we een gemiddelde kost van 46 euro per inwoner. Evolutie van kosten per inwoner De gemiddelde kost bedroeg in 2009 bijna 48 euro per inwoner. In de daaropvolgende jaren rapporteerden de rioolbeheerders wel minder kosten, maar de kosten per inwoner kenden een sterk stijgend verloop. Uiteindelijk stegen de gerapporteerde kosten met 19 procent tussen 2009 en 2013. Ter vergelijking: het algemene prijsniveau 11 steeg in diezelfde periode met slechts 9 procent. 11 Consumptieprijzen (FOD Economie). Te raadplegen via http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/consumptieprijzen/. 22 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 8: Gerapporteerde kosten per inwoner en per rioolbeheerder (op basis van 153 rapporteringen) 12 120 100 80 60 40 20 0 figuur 9: Gerapporteerde kosten per inwoner en per jaar (op basis van 153 rapporteringen) 60 50 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 12 RI-ANT en HidroSan hanteren een andere boekhoudmethode (cashflowmatig in plaats van analytisch). De resultaten met betrekking tot deze rioolbeheerders kunnen niet rechtstreeks vergeleken worden met de andere resultaten. 23 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.1.2 Kostenstructuur In figuur 10 is het relatieve gewicht van iedere kostenrubriek uitgezet. Als we het Vlaamse plaatje in zijn geheel bekijken, dan bekomen we 21 procent exploitatiekosten, 57 procent afschrijvingskosten en 2 procent andere operationele kosten. Daarenboven zijn er 6 procent indirecte personeelskosten en 2 procent overhead. Ook de rentelasten en andere financiële kosten hebben een behoorlijk aandeel in het kostentotaal. De uitzonderlijke kosten zijn daarentegen verwaarloosbaar klein en bedragen slechts een halve procent. Er zijn wederom grote verschillen tussen de rioolbeheerders merkbaar. Zo bedroeg het relatieve gewicht van de exploitatiekosten opmerkelijk meer voor de intergemeentelijke entiteiten (24 procent) dan voor de gemeenten die het rioolbeheer zelf uitvoerden (17 procent). Wat betreft het relatieve gewicht van de afschrijvingskosten zijn er vooral grote verschillen tussen de intergemeentelijke entiteiten onderling. De afschrijvingskosten beliepen minimaal 19 procent van het kostentotaal, maar overschreden ook de tachtigprocentgrens bij HidroSan en RI-ANT (aangezien zij cashflowmatig rapporteerden). In vele gevallen blijken de positieve uitschieters qua exploitatiekosten overeen te stemmen met de negatieve uitschieters qua afschrijvingskosten. Beide rubrieken kunnen immers als communicerende vaten beschouwd worden. Wie veel onderhoudswerken uitvoert, moet de bestaande saneringsinfrastructuur waarschijnlijk minder snel vervangen. Als we de overheadkosten bekijken, dan springt IWVA onmiddellijk in het oog. Doordat de vergoedingen voor het gebruik van de saneringsinfrastructuur mee verrekend werden, bedroegen hun overheadkosten niet minder dan 34 procent van hun kostentotaal. Bij Infrax West, Inter-aqua en IVEG werd dan weer 7,5 procent van het investeringsbedrag als zijnde overhead geactiveerd en afgeschreven. Deze bedragen werden vervolgens in mindering gebracht bij de overheadkosten, hetgeen soms resulteerde in een negatieve overhead. Ook het relatieve gewicht van de financiële kosten kan sterk uiteenlopen. Het Vlaamse gemiddelde bedroeg 10 procent, maar vier rioolbeheerders zaten daar ruim boven en vier rioolbeheerders zaten daar ruim onder. Daarnaast maakten RI-ANT, HidroSan en IWVA geen of nauwelijks gebruik van vreemd vermogen. HidroGem, ten slotte, rapporteerde zelfs negatieve rentelasten. Evolutie van kostenstructuur Als we veronderstellen dat de rioolbeheerders die rapporteerden representatief zijn voor Vlaanderen, dan kunnen we ook de evolutie van de kostenstructuur bekijken. Daarbij komt een zekere stabiliteit naar voren. Zo vertoont het relatieve gewicht van de exploitatiekosten en de afschrijvingskosten weinig variatie over de beschouwde periode. Wel is het relatieve gewicht van de andere operationele kosten sterk afgenomen in vergelijking met de beginperiode. Ook de indirecte personeelskosten en overheadkosten kenden een licht neerwaartse evolutie. De financiële kosten ondergingen dan weer de omgekeerde evolutie, met een gestage toename van 7 procent in 2009 naar 10 procent in 2013. 24 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 10: Gerapporteerde kosten per rioolbeheerder (op basis van 202 rapporteringen) 13 100% Uitzonderlijke kosten 80% Financiële kosten Overhead 60% 40% Indirecte personeelskosten Andere operationele kosten Afschrijvingen 20% Exploitatie-kosten 0% -20% figuur 11: Gerapporteerde kosten per jaar (op basis van 209 rapporteringen) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2009 2010 2011 2012 2013 Uitzonderlijke kosten Financiële kosten Overhead Indirecte personeelskosten Andere operationele kosten Afschrijvingen Exploitatie-kosten 13 RI-ANT en HidroSan hanteren een andere boekhoudmethode (cashflowmatig in plaats van analytisch). De resultaten met betrekking tot deze rioolbeheerders kunnen niet rechtstreeks vergeleken worden met de andere resultaten. 25 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.2 Opbrengsten van gemeentelijke sanering De kosten voor de uitbouw en het onderhoud van de rioleringsinfrastructuur worden grotendeels door Vlaamse huishoudens en bedrijven gedragen, maar ook de gemeenten en het Vlaamse Gewest nemen een deel van de kosten op zich. In totaliteit rapporteerden de rioolbeheerders 335 miljoen euro aan opbrengsten. In bijlage 2 vindt u een volledig overzicht van de gerapporteerde opbrengsten per opbrengstenrubriek en per rioolbeheerder. 3.2.1 Opbrengsten per inwoner De opbrengsten bedroegen in 2013 gemiddeld 54 euro per inwoner. Ze varieerden per rioolbeheerder tussen 42 en 83 euro per inwoner. De opbrengsten per inwoner kenden dus een kleinere spreiding dan de kosten per inwoner. Er zijn evenwel twee uitschieters, HidroGem en IWVA, met telkens 83 euro per inwoner. In de voorgaande jaren kenden de opbrengsten per inwoner een continu stijgend verloop van 46 euro in 2010 naar 54 euro in 2013. Analoog aan de kosten rapporteerden de rioolbeheerders wel een kleine opbrengstendaling tussen 2009 en 2010. 26 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 12: Gerapporteerde opbrengsten per inwoner en per rioolbeheerder (op basis van 153 rapporteringen) 120 100 80 60 40 20 0 figuur 13: Gerapporteerde opbrengsten per inwoner en per jaar (op basis van 153 rapporteringen) 60 50 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 27 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.2.2 Opbrengstenstructuur De gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding vormde de voornaamste inkomstenbron van de rioolbeheerders. Zo werd in 2013 bijna 87 procent van de opbrengsten via de integrale waterfactuur bekomen. Het relatieve gewicht van de bijdrage en vergoeding kon voor bepaalde rioolbeheerders zelfs oplopen tot 97 procent. Vervolgens wogen de kapitaalsubsidies (financiële opbrengsten) het zwaarste door. Gemiddeld beliepen zij 9 procent van het opbrengstentotaal. Voor de gemeentelijke rioolbeheerders beliep het relatieve gewicht van de kapitaalsubsidies zelfs 13 procent. Ook RI-ANT en HidroSan, met respectievelijk 18 en 20 procent, zaten ruim boven het gemiddelde. De andere, intergemeentelijke rioolbeheerders rapporteerden daarentegen enkel de subsidies die ze ontvingen na de toetreding van hun gemeentevennoten. De subsidies die de gemeenten vóór hun toetreding ontvingen, werden toen immers in de overnameprijs verrekend. Nog betreffende de opbrengstenstructuur, liet HidroGem 14 een opmerkelijk resultaat optekenen. Bijna de helft van hun werkingsmiddelen kwam immers uit de gemeentekas. Ook AquaRio en RI-ANT ontvingen respectievelijk 7 en 3 procent van de toegetreden gemeenten. De andere rioolbeheerders ontvingen geen bijkomende werkingsmiddelen uit de gemeentekas. Evolutie van opbrengstenstructuur Als we het verloop van de opbrengstenstructuur over de voorbije jaren bekijken, dan komt een zekere stabiliteit naar voren. Het relatieve gewicht van de kapitaalsubsidies en de gemeentebijdragen nam wel jaar na jaar toe. De verklaring hiervoor is dat weinig subsidies reeds volledig afgeschreven waren en dat er ook steeds meer subsidies toegekend werden, waardoor hun relatieve gewicht steeg. 14 Voor de berekening van deze bedragen werd enkel één gemeente weerhouden. 28 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 14: Gerapporteerde opbrengsten per rioolbeheerder (op basis van 155 rapporteringen) 100% 80% 60% 40% Bijpassing gemeenten Uitzonderlijke opbrengsten Financiële opbrengsten Andere operationele opbrengsten Aansluitingen 20% Bijdrage en vergoeding 0% -20% figuur 15: Gerapporteerde opbrengsten per jaar (op basis van 209 rapporteringen) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% Bijpassing gemeenten Uitzonderlijke opbrengsten Financiële opbrengsten Andere operationele opbrengsten Aansluitingen Bijdrage en vergoeding 20% 10% 0% 2009 2010 2011 2012 2013 29 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.3 Financieel resultaat In de voorgaande paragrafen is een afzonderlijk overzicht van de kosten en opbrengsten geschetst, hieronder worden beiden met elkaar vergeleken om een inschatting van de financiële houdbaarheid mogelijk te maken. Daarnaast bekijken we hoe het uiteindelijke resultaat verwerkt werd. 3.3.1 Kostendekkingsgraad Eerst en vooral bekijken we de kostendekkingsgraad. De dekkingsgraad in enge zin verkrijgen we door de verhouding van de opbrengsten uit de bijdrage en vergoeding ten opzichte van de totale kosten te berekenen. De dekkingsgraad in ruime zin vergelijkt daarentegen de totale opbrengsten met de totale kosten. Beide kengetallen worden geïllustreerd in figuur 16. Voor geheel Vlaanderen bedroeg de dekkingsgraad in enge zin slechts 83 procent. De dekkingsgraad in ruime zin bedroeg 95 procent. Dit betekent dat de totale opbrengsten niet volstonden om alle kosten te dekken, al was het verschil niet onoverkomelijk groot. Bovendien zorgen RI-ANT en HidroSan door hun cashflowmatige aanpak voor een vertekend beeld. Als we beide rioolbeheerders buiten beschouwing laten, dan beliep de gemiddelde dekkingsgraad in enge zin 96 procent en in ruime zin zelfs 108 procent. Dit betekent dat de totale opbrengsten ruimschoots volstonden om alle kosten te dekken. Voor de gemeentelijke rioolbeheerders afzonderlijk bedroeg de dekkingsgraad in ruime zin exact 100 procent, zij draaiden dus break-even. Voorts benaderden ook AquaRio en Infrax West een financieel evenwicht. Beiden realiseerden kleine overschotten, maar enkel de opbrengsten uit de bijdrage en vergoeding volstonden niet om de totale kosten te dekken. De overige rioolbeheerders, daarentegen, hadden nog behoorlijk tot zeer veel financiële ruimte. Zij kunnen in de toekomst nog bijkomend investeren zonder dat de bijhorende exploitatie- en afschrijvingskosten de financiële houdbaarheid ondermijnen. 30 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 16: Dekkingsgraden per rioolbeheerder (op basis van 153 rapporteringen) 15 400% 350% 300% 250% 200% 150% 100% 50% 0% Dekkingsgraad B&V Dekkingsgraad 15 RI-ANT en HidroSan hanteren een andere boekhoudmethode (cashflowmatig in plaats van analytisch). De resultaten met betrekking tot deze rioolbeheerders kunnen niet rechtstreeks vergeleken worden met de andere resultaten. 31 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.3.2 Evolutie van kostendekkingsgraad Het voorgaande rapport 16 vermeldde reeds een afnemende kostendekkingsgraad, in lijn met deze trend werden vooreerst meer kosten dan opbrengsten gerapporteerd. Figuur 17 duidt deze opmerkelijke bevinding. figuur 17: Dekkingsgraden per jaar (op basis van 153 rapporteringen) 140% 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% 2009 2010 2011 2012 2013 Dekkingsgraad B&V Dekkingsgraad De kosten kenden duidelijk een sterkere groei dan de opbrengsten. Nochtans hielden de meest voor de hand liggende factoren gelijke tred. Meer specifiek kenden het algemene prijsniveau en het tarief een gelijkwaardige toename van 9 procent tussen 2009 en 2013. Deze aanhoudende factoren bieden dus geen verklaring voor de dalende dekkingsgraad. Een tijdelijke doch beduidende verhoging van het investeringsritme biedt mogelijk wel een verklaring hiervoor. Om uiterlijk tegen 2027 een goede waterkwaliteit te behalen, is immers een verdere uitbreiding van de saneringsinfrastructuur noodzakelijk en mogelijks maken de rioolbeheerders hier ook werk van. De gerapporteerde afschrijvingskosten zijn nagenoeg verdubbeld van 109 miljoen euro in 2009 naar 205 miljoen euro in 2013. Een alternatieve verklaring steunt op een volledigere rapportering en een verbeterde datakwaliteit. Volgens die zienswijze duidt de dalende dekkingsgraad niet op een reële kostentoename, er worden enkel meer kosten gerapporteerd die vroeger onder de radar bleven. 16 Kosten voor riolering rapportering 2012. Te raadplegen via http://www.vmm.be/ 32 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Waarschijnlijk hebben beide verklaringen een aandeel in de dalende dekkingsgraad. We zullen deze evolutie hoe dan ook nauwgezet opvolgen. Als de financiële draagkracht van de rioolbeheerders ondermijnd wordt, dan komt immers de verdere uitbouw de saneringsinfrastructuur (als een van de maatregelen om de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water te behalen) in het gedrang. 3.3.3 Kostendekkingsgraad per gemeente Vervolgens worden in figuur 18 en figuur 19 de dekkingsgraden per gemeente op een kaart uitgezet. De werkingsgebieden van de solidariserende rioolbeheerders vormen hierbij vier homogene vlakken en ook de rioolbeheerders die cashflowmatig boekhouden, springen onmiddellijk in het oog. De resterende delen van Vlaanderen worden daarentegen herleid tot een lappendeken van gemeenten die tekorten dan wel overschotten realiseerden. Daarmee wordt de onderlinge verscheidenheid nogmaals in de verf gezet. Op het eerste zicht lijken de centrumsteden over iets meer financiële ruimte te beschikken. Er bestaat dan ook een positieve (maar niet-significante) correlatie tussen de kostendekkingsgraad en de bevolkingsdichtheid. Een eenduidige verklaring waarom bepaalde gemeenten tekorten realiseerden en andere overschotten realiseerden, is evenwel nog niet voorhanden. 33 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 18: Dekkingsgraden in enge zin en per gemeente (op basis van 209 rapporteringen) dekkingsgraad B&V =< 50% 50% < dekkingsgraad B&V =< 75% 75 < dekkingsgraad B&V =< 100% 100% < dekkingsgraad B&V =< 125% 125% < dekkingsgraad B&V =< 150% dekkingsgraad B&V > 150% Niet gekend //////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 34 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 19: Dekkingsgraden in ruime zin en per gemeente (op basis van 209 rapporteringen) dekkingsgraad B&V =< 50% 50% < dekkingsgraad B&V =< 75% 75 < dekkingsgraad B&V =< 100% 100% < dekkingsgraad B&V =< 125% 125% < dekkingsgraad B&V =< 150% dekkingsgraad B&V > 150% Niet gekend dekkingsgraad B&V =< 50% dekkingsgraad =< 50% 50% < dekkingsgraad B&V =< 75% 50% < dekkingsgraad =< 75% 75 dekkingsgraad B&V =< 100% 75 < dekkingsgraad =< 100% 100% dekkingsgraad B&V =< 125% 100% < dekkingsgraad =< 125% 125% < dekkingsgraad B&V =< 150% Niet gekend 125% < dekkingsgraad =< 150% Niet gekend dekkingsgraad B&V > 150% dekkingsgraad > 150% //////////////////////////////////////////////////////////////////////////// 35 Kosten voor riolering Rapportering 2013

We krijgen ook een beeld van de financiële houdbaarheid per gemeente door in eenzelfde grafiek de kosten per inwoner op de verticale as en de opbrengsten per inwoner op de horizontale as te plaatsen. Waarnemingen boven de bissectrice duiden op tekorten, waarnemingen onder de bissectrice duiden op overschotten. In tegenstelling tot het Vlaamse gemiddelde, waaruit een tekort blijkt, realiseerde 72 procent van de gemeenten een overschot. We komen dus nogmaals tot de conclusie dat het Vlaamse gemiddelde sterk beïnvloed wordt door extreme waarden die mogelijks voortkomen uit een inconsistente (deels cashflowmatige) rapportering. De huidige situatie is dus rooskleuriger dan op het eerste zicht lijkt. Bij 61 procent van de gemeenten volstaan zelfs de opbrengsten uit de bijdrage en vergoeding om alle kosten te dekken. 36 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 20: Gerapporteerde kosten en opbrengsten per inwoner en per gemeente 17 200 180 160 140 Kosten per inwoner 120 100 80 60 40 20 0 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 Opbrengsten per inwoner 17 RI-ANT en HidroSan hanteren een andere boekhoudmethode (cashflowmatig in plaats van analytisch). De resultaten met betrekking tot deze rioolbeheerders kunnen niet rechtstreeks vergeleken worden met de andere resultaten. 37 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 21: Gerapporteerde kosten en opbrengsten per inwoner en per rioolbeheerder 18 200 180 160 140 Kosten per inwoner 120 100 80 60 40 20 0 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 Opbrengsten per inwoner 18 RI-ANT en HidroSan hanteren een andere boekhoudmethode (cashflowmatig in plaats van analytisch). De resultaten met betrekking tot deze rioolbeheerders kunnen niet rechtstreeks vergeleken worden met de andere resultaten. 38 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.3.4 Verwerking van tekorten en overschotten Tot slot bekijken we hoe het uiteindelijke resultaat verwerkt werd. Enkel de intergemeentelijke rioolbeheerders en enkel diegene die volledig over de resultaatsverwerking rapporteerden, worden hierbij in beschouwing genomen. Voor de gemeenten die het rioolbeheer zelf uitvoerden heeft het analytische resultaat immers weinig tot geen betekenis. De onderstaande taartdiagrammen vertegenwoordigen 158 van de 193 gemeenten die toetraden tot een intergemeentelijke rioolbeheerder. Zij rapporteerden overschotten ter waarde van 46 miljoen euro en tekorten ter waarde van 2 miljoen euro. Zo n 65 procent van de overschotten werd toegevoegd aan de reserves en 7 procent werd toegevoegd aan het kapitaal. Daarnaast werd 28 procent van de overschotten overgedragen naar het volgende boekjaar. Slechts 85.664,57 werd uitgekeerd aan de gemeentevennoten. Ingeval van een tekort werd dit hoofdzakelijk overgeboekt naar het volgende boekjaar. Zo n 633.786,30 werd uit eerder opgebouwde reserves geput. Hieruit kan evenwel niet zonder meer geconcludeerd worden dat de omzendbrief over de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding correct nageleefd werd. Achtergestelde leningen en gebruiksvergoedingen worden bijvoorbeeld als kosten gerapporteerd, en in dat geval worden er nog steeds opbrengsten uit de bijdrage en vergoeding rechtstreeks naar de gemeentevennoten doorgestort. Bovendien rapporteerden de rioolbeheerders nauwelijks gemeentebijdragen. De opbrengsten uit de bijdrage en vergoeding werd dus eerder aangewend ter vervanging van gemeentebijdragen dan om bijkomende investeringen te financieren, hetgeen initieel beoogd werd. figuur 22: Verwerking van overschotten (op basis van 55 rapporteringen) 0% 7% 28% Toegevoegd aan het kapitaal Toegevoegd aan de reserves Overgedragen naar het volgende boekjaar Uitgekeerd aan de gemeenten 65% 39 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 23: Verwerking van tekorten (op basis van 6 rapporteringen) 29% Onttrokken aan de reserves Overgedragen naar het volgende boekjaar 71% 40 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.4 Investeringen De gemeentelijke sanering is een kapitaalintensieve aangelegenheid en vergt forse investeringen. De rioolbeheerders dragen deze investeringslasten echter niet alleen, ze worden door het Vlaamse Gewest ondersteund met subsidies. Hieronder vindt u achtereenvolgens een overzicht van de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde investeringsuitgaven. 3.4.1 Gesubsidieerde investeringen De gesubsidieerde investeringsuitgaven worden niet afzonderlijk bevraagd via de online rapportering, we kunnen deze bedragen namelijk berekenen op basis van de door de rioolbeheerders ingediende subsidiedossiers. We hebben bij deze berekening de volgende vuistregels cumulatief toegepast: Enkel volledige subsidiedossiers (mét een eindafrekeningsdossier) werden weerhouden. De totale investeringsuitgaven en uitbetaalde subsidies werden evenredig gespreid over de duur van de werken. De resultaten hiervan wordt weergegeven in figuur 25. Deze figuur moet evenwel met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Op dit moment is immers een deel van de informatie nog niet beschikbaar bij de VMM. Zoals gezegd zijn en kunnen alle gesubsidieerde projecten waarvoor de rioolbeheerders nog geen eindafrekeningsdossier indienden, niet opgenomen worden in deze cijfers. Zodra deze dossiers binnenkomen, kunnen we figuur 25 verder aanvullen en zal blijken dat de werkelijke investeringsuitgaven hoger liggen dan nu weergegeven is (dit geldt voornamelijk voor de recentste jaren). We kunnen wel concluderen dat de rioolbeheerders tussen 2009 en 2013 minstens 410 miljoen euro 19 in de gemeentelijke saneringsinfrastructuur investeerden, dit gespreid over 414 projecten. Ongeveer 141 miljoen hiervan heeft het Vlaamse Gewest ten laste genomen. Ter vergelijking: over die zelfde periode heeft het Vlaamse Gewest in totaliteit 340 miljoen euro aan subsidies uitbetaald (de benutte vereffeningskredieten zoals te zien in figuur 24). Aangezien figuur 25 voorlopige (en dus onvolledige) data betreft en de uitbetaalde subsidies evenredig gespreid worden over de duur van de werken, bekomen we geen overeenstemming tussen beide bedragen. Meer informatie over de gemeentelijke subsidieprogramma s vindt u op www.vmm.be. 19 Via de online rapportering worden enkel de investeringen in de gemeentelijke saneringsinfrastructuur (inclusief het herstel of de nieuw aanleg van de bovenbouw dit conform de omzendbrief betreffende de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage en vergoeding) bevraagd. De bedragen die hier en in figuur 25 vermeld worden, omvatten echter ook de investeringen in de verfraaiing van de bovenbouw. 41 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 24: Voorzien en benut vereffeningskrediet per jaar 42 Kosten voor riolering Rapportering 2013

3.4.2 Niet-gesubsidieerde investeringen De gemeenten en intergemeentelijke rioolbeheerders realiseerden ook velerlei projecten naast de projecten die opgenomen zijn in de gemeentelijke subsidieprogramma s. Deze projecten werden samen met de jaarlijkse kosten en opbrengsten bevraagd via de online rapportering, aangezien hierover geen gegevens bij de VMM beschikbaar zijn. De resultaten op basis van de rapportering vindt u in figuur 26. Voor de periode tussen 2009 en 2013 rapporteerden de rioolbeheerders 2.355 projecten met een totale waarde van 531 miljoen euro. Daarbij werden op zijn minst 477 kilometer riool, 62 IBA s en 7.615 aansluitingen vervangen of nieuw aangelegd. Deze figuur toont bovendien een evenwicht tussen de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen: Er werd nagenoeg evenveel geïnvesteerd in de vervanging van de bestaande rioleringsinfrastructuur als in de uitbreiding ervan. Voor 9 procent van de investeringsuitgaven werd geen onderscheid tussen vervanging en uitbreiding gemaakt of was dit onderscheid niet van toepassing. Inventarisaties, modelleringen en andere studies behoren bijvoorbeeld tot deze categorie. De resultaten, zoals te zien in figuur 26, zijn evenwel onvolledig. Zo rapporteerden de rioolbeheerders 1556 projecten waarvan de begin- en/of einddatum nog niet gekend zijn of waarvan de totale investeringsuitgaven nog niet gekend zijn. Doordat een groot deel van de data nog ontbreekt zowel bij de gesubsidieerde als de niet-gesubsidieerde investeringen hebben we geen volledig zicht op de hoogte van de totale investeringsuitgaven. Wel kunnen we rekening houdend met de ontbrekende data veronderstellen dat de totale investeringen in stijgende lijn gaan. 43 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 25: Gesubsidieerde investeringsuitgaven per jaar (op basis van de beschikbare eindafrekeningsdossiers 20 ) in miljoen euro figuur 26: Gerapporteerde niet-gesubsidieerde investeringsuitgaven per jaar 21 160 140 120 in miljoen euro 100 80 60 40 20 0 2009 2010 2011 2012 2013 Vervangingsinvesteringen Uitbreidingsinvesteringen Onbekend 20 Enkel de volledige subsidiedossiers zijn weerhouden. Alle gesubsidieerde projecten waarvoor de rioolbeheerders nog geen eindafrekeningsdossier indienden, zijn niet opgenomen in deze cijfers. Vooral de investeringsuitgaven in de recentste jaren worden dus onderschat. 21 Projecten waarvoor de begindatum, de einddatum en/of de investeringsuitgaven nog niet gekend en gerapporteerd zijn, zijn niet meegenomen in deze cijfers. Vooral de investeringsuitgaven in de recentste jaren worden dus onderschat. 44 Kosten voor riolering Rapportering 2013

4 BENCHMARK In dit hoofdstuk worden de resultaten van de benchmarkanalyse over het jaar 2013 samengevat. De relevante benchmarkgroepen worden met elkaar vergeleken op vlak van door de VMM bepaalde kostenefficiëntie-indicatoren. Tevens wordt de evolutie van voormelde indicatoren over de periode 2011 tot en met 2013 voorgesteld. Het is de bedoeling van dit rapport om de trends en evoluties van de benchmarkanalyse te bespreken. Bijgevolg werden alle resultaten in dit hoofdstuk geanonimiseerd, de resultaten worden als leertraject individueel teruggekoppeld met de individuele rioolbeheerders. 4.1 Benchmarkgroepen Voor de rapportering van de resultaten van het benchmarkmodel, werden telkens 3 benchmarkgroepen beschouwd: de gemiddelde rioolbeheerder, de gemiddelde gemeente en het gemiddeld intergemeentelijk samenwerkingsverband. Figuur 27 geeft weer hoe de verschillende benchmarkgroepen werden samengesteld. figuur 27: Overzicht van de verschillende benchmarkgroepen De gemeenten die gebruik maken van een Aquafin-concessie of RioAct-overeenkomst worden voor de berekening van de kostenefficiëntie mee opgenomen in de benchmarkgroep Gemiddelde Gemeente. Wanneer verder in dit hoofdstuk de termen gemeente en intergemeentelijk samenwerkingsverband worden gebruikt, wordt hiermee respectievelijk bedoeld de Gemiddelde gemeente en het Gemiddeld intergemeentelijk samenwerkingsverband. 45 Kosten voor riolering Rapportering 2013

4.2 Resultaten De benchmarkanalyse werd uitgevoerd voor het jaar 2013. De evolutie van de indicatoren over de periode 2011 tot en met 2013 wordt eveneens besproken. Achtereenvolgens worden de resultaten voorgesteld van het hoogste activiteitenniveau uit de benchmarkmethodologie, meer bepaald exploitatie van de rioleringsinfrastructuur, uitbouw- en vervangingsinvesteringen en ondersteunende diensten. Binnen de activiteit exploitatie worden ook enkele subactiviteiten verder in detail uitgediept. 4.2.1 Exploitatiekost van de rioleringsinfrastructuur per meter riool Onder exploitatiekosten verstaan we alle kosten die gemaakt worden voor onderhoud, herstelling en uitbating van de rioleringsinfrastructuur. De exploitatie-activiteit wordt verder onderverdeeld in subactiviteiten, meer bepaald exploitatie hydraulische structuren, exploitatie leidingennet, aansluitingen, exploitatie IBA s, exploitatie KWZI s en tenslotte exploitatie grachten, buffer- en infiltratievoorzieningen. Onderstaand diagram geeft de verdeling van de totale exploitatiekosten in subactiviteiten (figuur 28). Het is duidelijk dat het grootste deel van de exploitatiekost (70 procent) gaat naar de exploitatie van het leidingennet. Andere relevante activiteiten op vlak van exploitatiekosten zijn de buffer- en infiltratievoorzieningen (19 procent) en de hydraulische structuren (8 procent). figuur 28: Breakdown van de totale exploitatiekosten voor rioleringsinfrastructuur naar exploitatiekosten per subactiviteit 0% 1% 2% 19% 8% Exploitatie hydraulische structuren Exploitatie leidingennet Aansluitingen Exploitatie IBA's 70% Exploitatie KWZI's Exploitatie grachten, bufferen infiltratievoorzieningen 46 Kosten voor riolering Rapportering 2013

In dit rapport worden de subactiviteiten exploitatiekosten leidingennet, exploitatiekosten hydraulische structuren en exploitatiekosten IBA s in detail besproken. Voor een grondige analyse van de andere subactiviteiten beschikt de VMM momenteel over onvoldoende gegevens. Er wordt onderzocht of en hoe deze gegevens in de toekomst eveneens kunnen verzameld worden. De kostendrijver voor de benchmarkindicator exploitatiekost per meter riool, met name het aantal lopende meter riool, wordt berekend als zijnde het aantal lopende meter weg die gerioleerd is in de desbetreffende gemeente, verhoogd met een corrigerende factor van 15 procent om de wegen met dubbele riolering in rekening te brengen. We stellen vast (cf. figuur 29) dat in 2013 de gemiddelde rioolbeheerder in Vlaanderen 2,14 euro per meter riool uitgaf aan onderhoud, herstelling en uitbating van de volledige rioleringsinfrastructuur. Gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer deden, spendeerden gemiddeld 1,71 euro per meter riool. Het gemiddeld intergemeentelijk samenwerkingsverband gaf met 2,42 euro per meter riool merkelijk meer uit dan de gemiddelde gemeente. figuur 29: Exploitatiekost in euro per lopende meter riool voor de verschillende benchmarkgroepen 3,00 2,50 2,42 2,14 2,00 1,71 1,50 1,00 0,50 0,00 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Exploitatiekost per meter riolering (in euro) 47 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Er zijn grote verschillen tussen de individuele rioolbeheerders binnen elke afzonderlijke benchmarkgroep. Figuur 30 toont de spreiding van de exploitatiekost in euro per meter riool rond het gemiddelde voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben. figuur 30: Exploitatiekost in euro per meter riolering van de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben 10,00 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 Gemiddelde gemeente Exploitatiekost per meter riool van de individuele gemeenten (in euro) Van de 108 gemeenten waarvan de data weerhouden werden, schommelt de exploitatiekost per meter riool tussen 0,12 euro en 8,61 euro. De standaardafwijking, met andere woorden de spreiding van de gegevens rondom het gemiddelde, bedraagt 1,58. Meer dan 95 procent van de beschouwde gemeenten heeft een exploitatiekost per meter riool van maximaal 5,07 euro. Slechts 4 gemeenten hebben een indicator van meer dan 6 euro. 48 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden schommelt de exploitatiekost per meter riolering tussen 1,17 euro en 4,21 euro (figuur 31). De standaardafwijking bedraagt 0,92, wat merkelijk lager is dan bij de gemeenten. Een mogelijke verklaring hiervoor is een grotere homogeniteit in activiteiten en (exploitatie)kostenstructuur van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden dan bij de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben. figuur 31: Exploitatiekost in euro per meter riolering van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden 4,50 4,21 4,00 3,50 3,55 3,00 2,50 2,00 1,50 2,28 2,03 1,17 1,35 2,88 2,93 2,74 1,24 1,54 2,52 1,00 0,50 0,00 Exploitatiekost per meter riolering (in euro) Gemiddelde 49 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Evolutie van de exploitatiekost per meter riool Uit figuur 32 kunnen we afleiden dat de exploitatiekost per meter riool voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden over de periode 2011 tot en met 2013 vrij stabiel bleef, terwijl voor de gemeenten met rioolbeheer in eigen beheer een lichte stijging merkbaar is. figuur 32: Evolutie van de exploitatiekost in euro per meter riool voor de periode 2011 tot en met 2013 3,00 2,50 2,00 1,50 2,37 2,06 1,53 2,46 2,42 2,17 2,14 1,74 1,59 1,00 0,50 0,00 2011 2012 2013 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder 4.2.1.1 Exploitatiekost van de hydraulische structuren per pompstation De exploitatiekosten van de hydraulische structuren hebben betrekking op alle kosten van onderhoud, herstelling en uitbating van pompstations. De kostendrijver is het aantal pompstations. 50 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Onderstaande figuur vergelijkt de indicator exploitatiekost per pompstation voor de verschillende benchmarkgroepen (figuur 33). figuur 33: Exploitatiekost per pompstation van de gemiddelde benchmarkgroepen (in euro) 2.500 2.186 2.000 1.907 1.500 1.502 1.000 500 0 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Exploitatiekost per pompstation (in euro) De gemiddelde Vlaamse rioolbeheerder spendeerde in 2013 een bedrag van 1.907 euro per pompstation voor onderhoud en herstelling. Gemeenten gaven gemiddeld een bedrag van 1.502 euro uit tegenover een bedrag van gemiddeld 2.186 euro bij de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Een belangrijk onderdeel van deze kostprijs is de energiekost. 51 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Uit figuur 34 blijkt dat de exploitatiekost per pompstation voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben schommelt tussen 2 euro en 14.877 euro. De verscheidenheid tussen de individuele gemeenten is zeer groot. figuur 34: Exploitatiekost per pompstation van de gemeenten met rioolbeheer in eigen beheer (in euro) 16.000 15.000 14.000 13.000 12.000 11.000 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 Gemiddelde Exploitatiekost per pompstation (in euro) Ook tussen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden onderling is er een merkbare spreiding rondom het gemiddelde, doch niet zo uitgesproken als bij de gemeenten (figuur 35). De exploitatiekost per pompstation varieert tussen 96 euro en 4.749 euro. 52 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 35: Exploitatiekost per pompstation van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (in euro) 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Exploitatiekost per pompstation (in euro) Gemiddelde exploitatiekost per pompstation Rioolbeheerder 1 leverde enkel gegevens aan met betrekking tot de totale exploitatiekosten op niveau van de activiteiten en kon bijgevolg bij de bespreking van deze subactiviteit niet worden opgenomen. 53 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Evolutie van de exploitatiekost per pompstation We zien dat deze benchmarkindicator voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben daalde van 2.670 euro in 2011 naar 1.502 euro in 2013, een daling met 44 procent. Bij de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden stellen we een lichte stijging vast van 2.080 euro in 2011 naar 2.186 euro in 2013. figuur 36: Evolutie van de exploitatiekosten hydraulische structuren per pompstation (in euro) 3.000 2.670 2.500 2.452 2.351 2.266 2.186 2.000 2.080 2.083 1.907 1.500 1.502 1.000 500 0 2011 2012 2013 Gemeenten Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Gemiddelde rioolbeheerder 4.2.1.2 Exploitatiekost van het leidingennet per meter riool De exploitatiekosten van het leidingennet hebben betrekking op alle kosten van onderhoud en herstelling aan het rioleringsstelsel. Dit omvat het ruimen en verwerken van rioolslib, het reinigen van straatkolken en alle interventies voor herstellings- en onderhoudswerken. De kostendrijver is het aantal lopende meter riolering. De exploitatiekost van het leidingennet per meter riool bedraagt voor de gemiddelde rioolbeheerder 1,37 euro. De gemeenten met rioolbeheer in eigen beheer hebben met 1,01 euro een iets lagere en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met 1,57 euro een iets hogere exploitatiekost per meter riool in vergelijking met het globaal gemiddelde (figuur 37). 54 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 37: Exploitatiekost van het leidingennet per meter riool (in euro) 1,80 1,60 1,40 1,57 1,37 1,20 1,00 1,01 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Exploitatiekost leidingennet per meter riolering (in euro) Volgens figuur 38 schommelt de exploitatiekost van het leidingennet per meter riool voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben tussen 0,01 euro en 4,74 euro. figuur 38: Exploitatiekost leidingennet per meter riool van de gemeenten met rioolbeheer in eigen beheer hebben (in euro) 5,00 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 - Gemiddelde Exploitatiekost leidingennet per meter riool (in euro) 55 Kosten voor riolering Rapportering 2013

94 procent van de gemeenten heeft een exploitatiekost van het leidingennet per meter riool van maximaal 3 euro. Slechts 7 gemeenten hebben een indicator van meer dan 3,50 euro. De standaarddeviatie bedraagt 1,11. Figuur 39 toont de exploitatiekost van het leidingennet per meter riool van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. De spreiding rond het gemiddelde is hier minder uitgesproken dan bij de gemeenten. De standaarddeviatie bedraagt slechts 0,76. figuur 39: Exploitatiekost leidingennet per meter riool van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (in euro) 3,50 3,00 2,92 2,86 2,50 2,38 2,24 2,19 2,00 1,50 1,50 1,47 1,00 0,80 0,72 1,04 1,13 0,50 0,00 Exploitatiekost van het leidingennet per meter riool (in euro) Gemiddelde Rioolbeheerder 1 leverde onvoldoende gedetailleerde gegevens aan om in deze indicatoranalyse te worden opgenomen. 56 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Evolutie van de exploitatiekost van het leidingennet per meter riool De exploitatiekost van het leidingennet per meter riool bleef tussen 2011 en 2013 vrij stabiel voor de verschillend benchmarkgroepen, hoewel we een lichte piek opmerken in 2012 voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. figuur 40: Evolutie van de exploitatiekost van het leidingennet per meter riolering (in euro) 1,80 1,60 1,40 1,58 1,39 1,70 1,44 1,57 1,37 1,20 1,00 1,05 0,95 1,01 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 2011 2012 2013 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder 4.2.1.3 Exploitatiekosten per IBA Deze indicator wordt berekend als zijnde alle kosten van onderhoud en herstellingen aan de IBA s, uitgevoerd door de gemeentelijke rioolbeheerders, in verhouding tot het aantal IBA s aanwezig in de betreffende gemeente. Deze resultaten moeten met de nodige omzichtigheid benaderd worden, aangezien slechts 19 rapporten konden worden gebruikt voor deze analyse: 15 rapporten vanwege gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben en 4 rapporten vanwege intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. 57 Kosten voor riolering Rapportering 2013

figuur 41: Exploitatiekost per IBA van de verschillende benchmarkgroepen (in euro) 350 300 294 250 200 204 150 100 102 50 0 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Exploitatiekost per IBA (in euro) Uit figuur 41 blijkt dat gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer uitvoeren, in 2013 gemiddeld 294 euro besteedden aan onderhoud en herstelling per IBA. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden slechts 102 euro. Ten gevolge van de beperkte steekproefgrootte werd voor deze indicator geen informatie met betrekking tot spreiding rondom het gemiddelde en evolutie in de tijd opgenomen. 58 Kosten voor riolering Rapportering 2013

4.2.2 Investeringskost van de rioleringsinfrastructuur per meter riool Onder investeringskosten wordt verstaan, de afschrijvingskost met betrekking tot nieuwbouw en renovatie van rioleringsinfrastructuur en de afschrijvingskost van de overgenomen rioleringsinfrastructuur, alsook de waardeverminderingen en voorzieningen hierop. Als kostendrijver wordt het aantal meter riolering beschouwd. Figuur 42 toont dat de gemiddelde rioolbeheerder een investeringskost heeft van 2,92 euro per meter riool. Voor de gemeenten met rioolbeheer in eigen beheer bedraagt dit 3,61 euro en voor de intergemeentelijke rioolbeheerders is dit 2,59 euro. Deze indicator is uitsluitend gebaseerd op gegevens van rioolbeheerders die geen cashflowmatige boekhouding bijhouden. figuur 42: Investeringskost van de rioleringsinfrastructuur per meter riool (in euro) 4,00 3,50 3,61 3,00 2,50 2,59 2,92 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 Gemeenten Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Investeringskost per meter riool (in euro) 59 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Figuur 43 geeft een beeld van de spreiding van de investeringskost per meter riool van de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer doen. De standaarddeviatie voor deze benchmarkgroep bedraagt 2,81. figuur 43: Investeringskost per meter riool van de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben (in euro) 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Gemiddelde Investeringskost per meter riool (in euro) 60 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Figuur 44 geeft een overzicht van de investeringskost in rioleringsinfrastructuur per meter riool voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. De spreiding rondom het gemiddelde is kleiner dan bij de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben en bedraagt 0,76. figuur 44: Investeringskost van de rioleringsinfrastructuur per meter riolering van de intergemeentelijke samenwerkings-verbanden (in euro) 4,00 3,50 3,00 3,42 2,80 3,12 3,03 2,80 2,50 2,39 2,00 1,81 2,02 1,50 1,00 1,27 1,06 0,50 0,00 Investeringskost per meter riolering (in euro) Gemiddelde 61 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Evolutie van de investeringskost per meter riool In figuur 45 zien we dat de investeringskost per meter riool over de periode 2011 tot en met 2013 vrij stabiel bleef voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer deden. Bij de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden merken we een lichte stijging van 2,43 euro in 2011 tot 2,59 euro in 2013. figuur 45: Evolutie van de investeringskost per meter riool van de verschillende benchmarkgroepen over de periode 2011 tot en met 2013 (in euro) 4,00 3,58 3,77 3,61 3,50 3,00 2,50 2,00 2,82 2,85 2,43 2,42 2,92 2,59 1,50 1,00 0,50 0,00 2011 2012 2013 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder 62 Kosten voor riolering Rapportering 2013

4.2.3 Investeringsuitgave aan de rioleringsinfrastructuur per lopende meter weg Voor deze benchmarkindicator werden de investeringsuitgaven van alle in 2013 lopende projecten weerhouden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde projecten. In figuur 46 zien we dat de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer doen, investeringsuitgaven deden van 58,2 mio euro over alle in 2013 lopende niet-gesubsidieerde projecten. Hiervan werd 54 procent besteed aan vervanging en 43 procent aan uitbreiding. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden besteedden samen een bedrag van 36,2 mio euro, waarvan 45 procent aan vervanging en 54 procent aan uitbreiding. figuur 46: Totale investeringsuitgaven in het jaar 2013 in niet-gesubsidieerde projecten, uitgesplitst naar aard van de investering (in mio euro) 100 90 2% 80 70 47% 60 50 40 30 20 10 3% 43% 54% 1% 54% 45% 51% 0 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Vervangingsuitgaven (in mio euro) Uitbreidingsuitgaven (in mio euro) Uitgaven onbekend (in mio euro) 63 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Investeringsuitgave van de niet-gesubsidieerde projecten Voor alle lopende niet-gesubsidieerde projecten, waarvoor het aantal meter nieuw aangelegde weg gekend is, werd de benchmarkindicator investeringsuitgave per lopende meter berekend. De gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben, gaven gemiddeld een bedrag van 846 euro per nieuwe meter weg uit en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden 814 euro (figuur 47). figuur 47: Investeringsuitgave van de lopende niet-gesubsidieerde projecten per meter nieuw aangelegde weg (in euro) 900 800 846 814 834 700 600 500 400 300 200 100 0 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder Investeringsuitgave per lm weg (in euro) 64 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Figuur 48 toont de spreiding van de benchmarkindicator rondom het gemiddelde voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben. De investeringsuitgave per meter nieuwe weg schommelt voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben tussen 1 euro en 3.627 euro. figuur 48: Investeringsuitgave per meter nieuwe weg voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer doen (in euro) 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Gemiddelde Investeringsuitgave per meter nieuwe weg (in euro) 65 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Onderstaande figuur toont de investeringsuitgave per meter nieuwe weg voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (figuur 49). Slechts 4 intergemeentelijke rioolbeheerders leverden gegevens aan, wat resulteerde in 24 rapporten. figuur 49: Investeringsuitgave per meter nieuwe weg voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden 1.000 900 918 800 700 600 500 400 398 300 200 269 250 100 0 Investeringsuitgave per lm nieuwe weg (in euro) 66 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Onderstaande analyse toont de evolutie van de investeringsuitgave per meter nieuwe weg over de periode 2011 tot en met 2013 (figuur 50). figuur 50: Evolutie van de investeringsuitgave per meter nieuwe weg (in euro) 1.200 1.084 1.000 800 982 817 875 846 814 834 600 663 694 400 200 0 2011 2012 2013 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde rioolbeheerder De gemiddelde investeringsuitgave per meter nieuwe weg daalt met 14 procent, van 982 euro in 2011 naar 846 euro in 2013 voor de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden geven procentueel 23 procent meer uit in 2013 tegenover 2011. 67 Kosten voor riolering Rapportering 2013

De totale investeringsuitgaven inzake niet-gesubsidieerde projecten en het aantal gemeenten met projecten nemen af in de verschillende benchmarkgroepen (figuur 51). figuur 51: Evolutie van de totale investeringsuitgaven (in mio euro) en het aantal projecten per benchmarkgroep 60 80 50 40 30 46 34 67 36 70 60 50 40 Investeringsuitgave 2011 (in mio euro) Investeringsuitgave 2012 (in mio euro) Investeringsuitgave 2013 (in mio euro) 20 10 33 24 30 20 10 Aantal gemeenten met projecten 2011 Aantal gemeenten met projecten 2012 0 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband 0 Aantal gemeenten met projecten 2013 68 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Investeringsuitgave van de gesubsidieerde projecten Voor alle in 2013 lopende gesubsidieerde projecten, waarvoor het aantal meter nieuw aangelegde weg gekend is, werd eveneens de benchmarkindicator investeringsuitgave per lopende meter berekend. We merken op dat de gemiddelde rioolbeheerder in 2013 een bedrag van 948 euro per meter nieuw aangelegde weg uitgaf (figuur 52). Dit is ongeveer 100 euro per meter meer dan bij de niet-gesubsidieerde projecten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat rekening werd gehouden met de totale projectkost, inclusief eventuele verfraaiingen. figuur 52: Investeringsuitgave van de lopende gesubsidieerde projecten per meter nieuw aangelegde weg (in euro) 1.200 1.000 842 1.033 948 800 600 400 200 0 Gemeente Intergemeentelijk samenwerkingsverband Gemiddelde Rioolbeheerder Investeringsuitgave per meter weg (in euro) 69 Kosten voor riolering Rapportering 2013

De spreiding rondom het gemiddelde van de individuele gemeenten schommelt tussen 239 euro en 4.553 euro (figuur 53). figuur 53: Investeringsuitgave van de gesubsidieerde projecten van de gemeenten die het rioolbeheer in eigen beheer hebben 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 Gemiddelde Investeringsuitgave per meter weg (in euro) 70 Kosten voor riolering Rapportering 2013

Ook tussen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is er grote verscheidenheid inzake de investeringsuitgave per meter bij de gesubsidieerde projecten. figuur 54: Investeringsuitgave van de gesubsidieerde projecten per meter nieuwe weg bij de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (in euro) 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 Investeringsuitgave per meter weg (in euro) Gemiddelde 71 Kosten voor riolering Rapportering 2013