Nadere uitwerking beoordeling educatieve minoren behorende bij wo-bacheloropleidingen 15 juli 2013
Inhoud 1 Inleiding 3 2 Werkwijze huidige beoordelingsronde 4 3 Beoordeling educatieve minoren met toelichting 5 pagina 2
1 Inleiding Sinds 1 augustus 2010 is de Wet op het Voortgezet onderwijs gewijzigd en zijn studenten die een relevante wetenschappelijke bacheloropleiding met daarbinnen de educatieve minor van 30 ECTS afronden bevoegd om les te geven in de eerste drie leerjaren van havo/vwo en in vmbo-tl. Dit wordt ook wel een beperkte tweedegraads bevoegdheid genoemd. Ten behoeve van deze wetgeving heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een Regeling verwantschaptabel educatieve minor 1 vastgesteld. In deze tabel heeft het ministerie vastgelegd welke wo-bachelors educatieve minoren mogen aanbieden en tot welke bevoegdheid de wo-bachelor inclusief educatieve minor leidt. In 2009 heeft de NVAO op verzoek van OCW de kwaliteit van de educatieve minoren beoordeeld. Ten behoeve van deze beoordeling heeft de NVAO destijds een toetsingskader 2 ontwikkeld. Bij de start van deze educatieve minoren is afgesproken dat de beoordeling van de educatieve minoren in de toekomst wordt meegenomen met de reguliere visitaties in het kader van de accreditaties van de opleidingen. Na afloop van de eerste beoordelingsronde heeft de NVAO vastgesteld 3 4 dat de universiteiten zelf kunnen kiezen bij welke visitaties de educatieve minoren worden beoordeeld. De NVAO heeft daartoe drie varianten voorgesteld: 1. Een instelling kiest ervoor om de educatieve minoren mee te laten beoordelen op het moment dat de vakbachelors worden gevisiteerd; 2. Een instelling kiest ervoor om de educatieve minoren mee te laten beoordelen in de context van visitatie van de universitaire lerarenopleidingen; 3. Instellingen, die zelf geen universitaire lerarenopleidingen aanbieden kunnen de educatieve minoren mee laten beoordelen binnen de visitatiecluster van de universitaire lerarenopleidingen. Ten behoeve van de huidige beoordelingsronde van de educatieve minoren heeft de NVAO het toetsingskader Educatieve minoren 2009 aangepast aan het nieuwe accreditatiekader. De leidraad voor de NVAO om de kwaliteit van de educatieve minoren te beoordelen is het bestaande accreditatiekader beperkte opleidingsbeoordeling. De toelichting bij het kader kan als hulpmiddel worden gebruikt bij de beoordeling van de educatieve minoren. Dit document vervangt het Toetsingskader Educatieve minoren van 2009. 1 Regeling verwantschapstabel educatieve minor, OCW 16 december 2012 (www.rijksoverheid.nl). 2 Beoordelingskader Educatieve minoren 2009, NVAO 3 Brief NVAO 23 november 2011 4 Brief NVAO 9 februari 2012 pagina 3
2 Werkwijze beoordelingen huidige beoordelingsronde De beoordeling van de educatieve minor wordt uitgevoerd door de panels die tevens de visitaties van de vakbachelors of de lerarenopleidingen uitvoeren. In tegenstelling tot de vorige beoordeling van de educatieve minoren zal de beoordeling van de kwaliteit van de educatieve minoren dus niet worden uitgevoerd door afzonderlijke panels in een aparte ronde. Het paneloordeel over de educatieve minor wordt afzonderlijk opgenomen in het visitatierapport van de opleiding(en) die gelijktijdig met de educatieve minor gevisiteerd wordt. Elk visitatierapport bevat, een beargumenteerd, oordeel over de minor (zie ook toelichting bij punt 3). Ook in de samenvatting is het oordeel over de minor opgenomen. Belangrijk is dat van elke minor wordt vermeld met welke vakbachelor(s) deze minor één geheel vormt. De vakbachelor samen met de minor leidt immers tot de beperkte tweedegraadsbevoegdheid. Het paneloordeel van de educatieve minor kan positief of negatief zijn. De NVAO baseert haar oordeel van de educatieve minor op basis van de beoordeling van het panel, maar heeft daarbij een eigen verantwoordelijkheid. Het oordeel over de educatieve minor wordt opgenomen in de accreditatiebesluit van de opleiding(en) welke gelijktijdig met de educatieve minor beoordeeld wordt. De geldigheidstermijn van de educatieve minor is daarmee ook gelijk aan de accrediatietermijn van de betreffende opleiding(en). De oordelen over de educatieve minoren van de NVAO worden gestuurd naar het ministerie van OCW. Op basis van deze oordelen kan het ministerie van OCW de verwantschaptabel (zie ook voetnoot 2) actualiseren. pagina 4
3 Beoordeling educatieve minoren met toelichting De educatieve minoren worden beoordeeld volgens de drie standaarden van het beperkte opleidingskader of het uitgebreide kader van de NVAO. Ten behoeve van de vorige beoordelingsronde van de educatieve minoren door de NVAO is destijds een toelichting op het NVAO-kader vastgesteld. Deze toelichting is voor de komende beoordelingsronde toegespitst op het NVAO-kader. Zoals eerder vermeld heeft deze toelichting geen verplichtend karakter maar dient als handreiking voor de beoordeling van de educatieve minoren. Toelichting De educatieve minor is aantoonbaar gericht op de wettelijk vastgelegde bekwaamheidseisen die gelden voor de (tweedegraads) Leraar VO/BVE en de vertaling daarvan in de in VSNU-verband vastgestelde eindtermen. De inhoud en de vormgeving van de educatieve minor maken aannemelijk dat de te bereiken eindkwalificaties worden behaald. In de educatieve minor is er een goede samenhang tussen het theoretisch-cursorische gedeelte en het praktijkdeel (werkplekleren). Programmatische opzet en roostering zorgen ervoor dat het programma studeerbaar is en door de student in beginsel zonder studievertraging gevolgd kan worden. De universiteit en scholen waarmee wordt samengewerkt maken voldoende personele capaciteit vrij voor het verzorgen van het cursorische en het praktische gedeelte van de educatieve minor. Het theoretisch-cursorisch gedeelte van de educatieve minor wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat onderzoek verricht op het vakgebied. Begeleiding van studenten tijdens het praktische gedeelte van de minor geschiedt door personeel dat deskundig is bij het opleiden, begeleiden en beoordelen van de studenten. Er is vanuit de universiteit voorzien in goede studiebegeleiding (ook tijdens het praktijkgedeelte van de minor) en informatievoorziening aan studenten. De vakinhoudelijke en vakdidactische kwaliteit van de uitstromende studenten is adequaat. pagina 5