LANDSCHAPPELIJK ERFGOED EINDELIJK JURIDISCH BESCHERMD ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR ERFGOEDPROFESSIONALS MATERIËLE CULTUUR EN OPGRAVINGEN



Vergelijkbare documenten
In 2008 verscheen Het pauperparadijs van

Te Koop Café Restaurant " Het Verenigingsgebouw" Veenhuizen

GEMEENTE OLDEBROEK gemeentelijk monument; raadsbesluit 24 juni 2003

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Beeldkwaliteitsplan Voormalige Eurobioscoop en omgeving.

Pastoor van Arskerk, Elf13 Eindhoven

Typering van het monument: Vrijstaand negentiende-eeuws woonpand van twee bouwlagen met karakteristiek dakoverstek.

KARAKTERISTIEKE OBJECTEN WINSCHOTEN NOORD. 8 september 2017

Typering van het monument: Voormalige boerderij met woongedeelte in een traditionele, negentiende-eeuwse bouwstijl.

co z Bouwhistorisch onderzoek

Krullenlaan 3. Oorspronkelijke functie : Dienstwoning en schuur. Datum foto :

Quickscan Gemeente Drimmelen maart - april 2013

Gevels: Het pand is opgetrokken in bruine baksteen, gemetseld in kruisverband en platvol gevoegd. De gevels hebben een gepleisterde plint.

Verbouwing van een herenhuis in Amsterdam-Zuid

Kerngegevens gemeentelijk monument: : Berikstraat 11a

Typering van het monument: Voormalige directeurswoning en het smeedijzeren hekwerk van de voormalige Huyben s Bierbrouwerij De Kroon.

Stadswoning Spoorpunt, Rotterdam

Museum De fundatie zwolle

Schouwburg de Kampanje Den Helder van Dongen Koschuch Architects and Planners ARC AWARD 2016

Verbouwing pand aan de Heisteeg in het centrum van Amsterdam

Quickscan Gemeente Drimmelen maart - april 2013

Historische Winkelpuien Leiden. Analyse Breestraat 161 te Leiden. Voorwoord

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

Kerngegevens gemeentelijk monument: Adres : Eindstraat 11

Tugelawegblokken Vernieuwing van twee woonblokken in de Transvaalbuurt. In opdracht van Ymere Ontwikkeling

Project 150 Voormalig woonhuis en kantoor architect van der Laan Gele Hoeve, Rosmalen

Kerngegevens gemeentelijk monument: Adres : Dorpstraat 16, 16a en 18

TE KOOP Kapel Nieuw Vredenhof Van Oldenbarneveltlaan 15, Haarlem

156 Abraham & Boddaert Verbouwing van monumentale school tot woongroep met ateliers en Boddaertcentrum Oosterparkbuurt, Amsterdam

Bennebroekerlaan 10. Bouwjaar : Circa 1890 Architect : : Neorenaissance-trant met invloed van de Chaletstijl Oorspronkelijke functie : Woonhuis

Analyse en ontwerp Wallhouse

Donkerelaan 20. Straat en huisnummer : Donkerelaan 20 Postcode en plaats : 2061 JM Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A9941 Complexonderdeel :

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

aanwijzing tot gemeentelijk monument van het object Achter de Kerk 7a

Typering van het monument: Statig vrijstaand woonhuis met een vooruitspringend linkerdeel dat in de voorgevel eindigt in een topgevel met zadeldak.

WOONKERK XL UTRECHT G R O U N D E D A R C H I T E C T U R E. titel opdrachtgever projectteam aannemer losse inrichting programma

HilberinkboscH architecten Wamberg sM - berlicum. Bossche School woning Rosmalen 150 t

TE KOOP Saksische boerderij t Loeg 4 Anderen Drenthe. Vraagprijs: ,- k.k.

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

WOONKERK XL G R O U N D E D A R C H I T E C T U R E

Brouwerskolkweg 14. Oorspronkelijke functie : Dienstwoning. Datum foto :

De Veilige Veste. Architectuur Transformatie van kantoorgebouwen 115 AWM kamer 2 gemeenschappelijke ruimte 3 trappenhuis 4 patio

a r c h i t e c t e n

Avans Hogeschool. Breda

Toelichting op de bouwhistorische verwachtingenkaart Verborgen geschiedenis achter de gevels van Dordrecht

BLATENPLAN EWIJK BEELDKWALITEIT 10 oktober 2011 projectnummer

Typering van het monument: Woonhuis uit 1896 dat deel uitmaakt van de historische bebouwingsstructuur van de dorpskern Hunsel.

Complexnummer:

HUIS 20X3 - projectdocumentatie. Inzending ARC 16 - Innovatie Award

Lensvelt de Architect Interieurprijs 2006 / Hanzesociëteit, Groningen. Hanzesociëteit, Groningen

Typering van het monument: Karakteristiek woonhuis voorzien van een pleisterlaag op L-vormige plattegrond daterende uit circa 1910.

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011

KANTOOR GGD IJSSELLAND ZWOLLE. BiermanHenketarchitecten

Schouwburg de Kampanje Den Helder

DINXPERLO, INDUSTRIESTRAAT ONGENUMMERD B

In opdracht van diverse particuliere opdrachtgevers. Uitbreidingen Woonhuizen

Kerngegevens gemeentelijk monument: Adres : Stationstraat 17. Kadastrale aanduiding : BXM00 sectie E nr(s) 85 Coördinaten : x: y:

GEMEENTE APELDOORN Kerklaan 14/16

Typering van het monument: Vrijstaand woonhuis uit 1935 met karakteristieke ronde erker met glas-in-loodramen.

Complexnummer:

Basisgegevens Naam: Adres: Effenseweg 1. Denominatie: Rooms Katholiek. Bouwjaar: 1938

GEMEENTE OLDEBROEK gemeentelijke monumentenlijst, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 november 2000

Portfolio. Architectenmarkt Capelle aan den IJssel

Lindenlaan. 2 halfvrijstaande woningen Maarn

Adviescommissie Omgevings Kwaliteit

BELASTING & DOUANE MUSEUM ROTTERDAM

Onderzoek Groep energieke restauratie

contactadres: Joost Glissenaar telefoon:

Nieuwe koloniewoningen in beschermd dorpsgezicht Frederiksoord-Wilhelminaoord.

Brederodelaan 57-75, 77, Van Ewijckweg 2-8, Duinlustparkweg 3-23

Twee nieuwe Tugelablokken in de Transvaalbuurt Amsterdam. In opdracht van Ymere Ontwikkeling

Inspirerende werkplekken. In opdracht van diverse opdrachtgevers

EUROBIOSCOOP HILVERSUM

Kerngegevens gemeentelijk monument: Adres : Margarethastraat 33

GARAGE ROTTERDAM. Remy Meijers Bemuurde Weerd oz AN Utrecht BGG Paul Geerts:

Historische Winkelpuien Leiden. Analyse Steenstraat 12 te Leiden. Voorwoord

In opdracht van NS Vastgoed en Heilijgers Projectontwikkeling. Stationsplein, Amersfoort

Typering van het monument: Vrijstaande villa uit de jaren dertig in een kenmerkende baksteenarchitectuur gebouwd als burgemeesterswoning.

Meijelseweg 60-60a Beringe

Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6

Maakbaar toerisme in het Ruhrgebied

Kantoor hoofddirectie Koninklijke De Vries Scheepsbouw

Typering van het monument: Statig woonhuis met symmetrische indeling en karakteristieke trapgevels ter plaatste van de topgevels.

Complexnummer:

aanwijzing tot gemeentelijk monument van het object Warmoezierskade 1

De oude aula op de Essenhof (Tekst: Jeanine Katsman)

Typering van het monument: Vrijstaande, witgeschilderde villa in eclecticistische bouwstijl met kantelen, rondbogen en een erker.

Stadsdeel Nieuw-West, Amsterdam. Licht en lucht in het Tuinstadhuis

In opdracht van NS Vastgoed en Heilijgers Projectontwikkeling. Stationsplein, Amersfoort

Complexnummer:

THE OPEN HOUSE. Twee Open Huis opties. Volledig vormgegeven flexibiliteit

Bijlage: beschrijving van de panden met cultuurhistorische waarden

100% 90% winnaar. Dutch Health Tec Academy, Utrecht. Voor minder dan de helft van de nieuwbouwprijs, mooi onderwijsgebouw neergezet

Complexnummer:

KETELHUIS TU EINDHOVEN NU ONDERKOMEN TOPINSTITUUT

Heijplaat, RDM terrein = Sport Educatie & vrije tijd

Friesland Bank Leeuwarden

Transformatie Brede School Nieuwstraat. Rotterdam

Transcriptie:

ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR ERFGOEDPROFESSIONALS ARCHEOLOGIE l CULTUURLANDSCHAP l MONUMENTEN l IMMATERIEEL ERFGOED l VOLKSCULTUUR JAARGANG 5 I NUMMER 19 I APRIL 2012 LANDSCHAPPELIJK ERFGOED EINDELIJK JURIDISCH BESCHERMD HISTORISCHE ONDERGRONDSE MIJNBOUW MATERIËLE CULTUUR EN OPGRAVINGEN CULTUURHISTORIE EN NATUURONTWIKKELING

Ondersteun... Al 5 jaar is Vitruvius een bijzonder gewaardeerd vakblad op het gebied van archeologie, cultuurlandschap, monumenten, immaterieel erfgoed en volkscultuur. 4 keer per jaar bereikt het, via controlled circulation, ca. 4.500 erfgoedprofessionals. Vitruvius vestigde zich als serieus platform voor gedachteen kennisuitwisseling. Om de ruimte te bieden aan het grote aanbod van artikelen zoekt Vitruvius nieuwe organisaties die haar willen ondersteunen als sponsor- of mede-ondersteuner. Diverse partijen gingen u voor. U heeft daarbij diverse publicatie- en advertentiemogelijkheden, van groot tot klein. Bespreek met ons de opties, neem contact op met Uitgeverij Educom BV, via 010-425 6544 en/of info@uitgeverijeducom.nl. Uw ondersteuning zal haar voordelen ook voor u bewijzen!...en pluk de vruchten. Uitgeverij Educom BV Drukwerk Investeringen Marketing Internet

J A A R G A N G 5 N U M M E R 1 9 A P R I L 2 0 1 2 8 NIE UW S UIT HET WERKVELD INBEDDING VAN HET CULTUURHISTORISCH LANDSCHAP IN DE NATUUR- ONTWIKKELING 20 10 VEENHUIZEN: PAUPERKOLONIE EN WERELDERFGOED DE STUDIE VAN DE MATERIËLE CULTUUR BINNEN COMME R CIË LE- STAD SKE R N- OPGRAVINGEN 30 drukafieboeken en letterproe- 16 NIEUWE AMvB RUIMTE: LANDSCHAPPELIJK ERFGOED EINDELIJK JURIDISCH BESCHERMD HISTORISCHE ONDERGRONDSE MIJNBOUW IN VALKENBURGSE ERFGOEDBELEID k o r t recent v o o r u verschenen g e l e z e n 4 27 42 37

colofon V I T R U V I U S N U M M E R 1 9 A P R I L 2 0 1 2 Vitruvius is een informatief, promot ioneel, onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap, monumenten, immaterieel erfgoed en volkscultuur. Vitruvius komt tot stand m.m.v. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. S U B - S P O N S O R E E N U I T G A V E V A N Uitgeverij Educom BV Postbus 842 3800 AV Amersfoort Tel. 033-460 5020 info@shmn.nl www.shmn.nl Joint venture van de Alliantie en Mitros Mathenesserlaan 347, 3023 GB Rotterdam Tel. 010-425 6544 Fax 010-425 7225 info@uitgeverijeducom.nl www.uitgeverijeducom.nl C o v e r : f o t o F. H. K i s t e n k a s M E D E - O N D E R S T E U N E R S Nijverheidsweg-Noord 114 Tel. 033-299 8181 3812 PN Amersfoort Fax 033-299 8180 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort www.archeologie.nl Lange Voorhout 14, 2514 ED Den Haag Tel. 070-306 6800 Fax 070-306 6870 www.hobeon.nl Pelmolenlaan 12-14 Tel. 0348-437 788 3447 GW Woerden www.the-missinglink.nl B. Minkenberglaan 2 6109 AL Ohé en Laak Tel. 06-11 454 247 / 0475-55 23 30 www.res-nova.nl Ruurloseweg 83 7251 LC Vorden Tel. 0575-519 455 Fax 0575-519 550 www.frisowoudstra.nl Showroom: Battenweg 12, 6051 AD Maasbracht Tel. 0475-43 64 39 www.lei-import.nl Exclusieve natuurleien voor dakbedekking in de restauratie C O L O F O N Vakblad Vitruvius werkt met een onafhankelijke redactie en redactieraad. UITGEVER/ BLADMANAGER Robert Diederiks EINDREDACTIE Jean Paul Corten Ben de Vries REDACTIE Dr. J.E. Abrahamse Drs. H.G. Baas mw. Drs. P. J. Braaksma R.P.H. Diederiks S.A. Muller Drs. E. Raap mw. Drs. F.M.E. Snieder Dr. H. van der Velde REDACTIERAAD Dr. C.H.M. (Chris) de Bont Wageningen Universiteit Drs. H.M.P. (Jeroen) Bouwmeester RCE Drs. B. (Boudewijn) Goudswaard The Missing Link/Archeologic mw. Dr. B. (Bernadette) van Hellenberg Hubar Res nova Dr. R.J. (Reinout) Rutte TU Delft mw. Drs. F.M.E. (Francien) Snieder Afdeling Archeologie gemeente Amersfoort Prof.Dr.Ir. M. (Theo) Spek Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, RU Groningen mw. Ir. G.A. (Gerdy) Verschuure-Stuip TU Delft Dr. H. (Henk) van der Velde ADC ABONNEMENTEN 4 nrs/jaar: Nederland E 45.- /België E 55.-. Voor betaling wordt een factuur verzonden. Vermeld bij correspondentie altijd het abonnee nummer (zie de factuur). Tijdige betaling garandeert regelmatige toezending. Abonnementen lopen automa tisch door. Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk per aangetekend schrijven) dienen uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonne - ments periode in ons bezit te zijn. LEZERSSERVICE / NABESTELLINGEN Adresmutaties/abonnementen en nabestellingen doorgeven via info@uitgeverijeducom.nl. Copyrights Uitgeverij Educom BV April 2012 / ISSN 1874-5008 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. 2

van de redactie Mooi en/of LeLijk Is erfgoed te kwalificeren als mooi? Mooi als esthetisch criterium. Buitenplaatsen, grachtenpanden, maar ook hunebedden en de meeste cultuurlandschappen kunnen zonder veel bezwaar van wie dan ook de recreërende burger en de professional als mooi worden bestempeld. Beeldhouwkunst iconen voor de steden Rotterdam en Tilburg. Mooi, lelijk? Lelijke monumenten, daar gaat niemand naar toe en zijn die er eigenlijk wel? Boekenkasten vol met Mooi Nederland, De Mooiste Monumenten van..., VVV-folderrekken met Bezoek het schilderachtige, pittoreske, fraai... laten geen ruimte voor lelijkheid. Als we naar de geschiedenis kijken, zien we dat die gaat over koningen en koninginnen, adel, rijke kooplieden, machtige bisschoppen. Hoewel daar de laatste decennia wel langzaam verandering in komt, gaat de geschiedschrijving nog steeds vooral over de bovenlagen van de maatschappij. Hun erfenis is ons cultureel erfgoed. Hun prachtige paleizen, buitenplaatsen en grachtenpanden zijn monumenten. Van de onderkant van de samenleving zien we in ons monumentenbestand niet zoveel terug. In deze 19e editie van Vitruvius besteden we onder andere aandacht aan Veenhuizen; het monument voor de armen, behoeftigen, onmaatschappelijken en wetsovertreders en criminelen. Esthetisch nog steeds mooi te noemen, maar het is wel een symbool van ellende, van een rauwe en lelijke werkelijkheid. De redactie 4 4 4 4 4 4 Vitruvius: voor hen die alles al hebben 4x jaarlijks vakblad Vitruvius ontvangen is ook een mooi geschenk. Neem contact op met Uitgeverij Educom: 010-425 6544, info uitgeverijeducom.nl. 3

VITRUVIUS NUMMER 19 APRIL 2012 Nieuwe functie houdt de molens draaiende Slapen in een molen, dineren of er een mooi sieraad kopen. Met een molen kun je ook hele andere dingen doen dan koren malen of water wegpompen. Een manier om ervoor te zorgen dat dit unieke erfgoed behouden blijft. Provincie Zuid-Holland waardeert cultureel erfgoed als identiteitsdrager in het landschap, maar ze stelt tegelijkertijd vast dat de kosten van onderhoud hoog zijn. Voor de provincie reden om de mogelijkheden voor herbestemming van molens te laten onderzoeken. Grontmij maakte het rapport Zicht op nieuw gebruik van de molens voor het themajaar 2011 Leve de Molens! en sorteerde hiermee voor op het vervolg. Met het themajaar 2012 Over- Levende Monumenten! agendeert de provincie transitie voor alle typen erfgoed, van kerk tot voormalige tegelfabriek. De ene molen is de andere niet. Of een molen zich leent voor herbestemming wordt volgens de onderzoekers bepaald door de binnenruimte, de relatie met de omgeving en of de molen deel uitmaakt van een ensemble van meerdere molens. Molens met meerdere verdiepingen bieden de meeste ruimte voor een nieuwe functie. Dit zijn meestal stellingmolens; molens die op een verhoging staan om boven de bebouwing van de stad of dorpskern toch nog wind te kunnen vangen. Zicht op nieuw gebruik van de molens is bedoeld voor Zuid-Hollandse molenstichtingen met meer dan één molen of voor moleneigenaren die hun molen niet als woning gebruiken. Het bestaat uit een algemeen deel met een analyse en een plan van aanpak voor herbestemming en een deel waarin de herbestemming van de molen de Jan van Arkel is uitgewerkt. Deze molen is van de Stichting tot Instandhouding van de Molens in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het rapport onderscheidt vijf kansrijke concepten. Van de culinaire molen, de verblijfsmolen voor Bed & Breakfast, de ambachtelijke molen voor bijvoorbeeld een smid of meubelmaker, de winkelmolen tot aan de sociaal-maatschappelijke molen die een cultuurhuis of ontmoetingsplek herbergt. Uit de financiële uitwerkingen van de vijf concepten blijkt dat horecafunctie, winkelfunctie of horeca met verblijf de beste mogelijkheden bieden. De nieuwe bestemming kan geld in het laatje brengen, maar dat wil nog niet zeggen dat daarmee alle kosten gedekt zijn. Toch kunnen nieuwe functies de afhankelijkheid van subsidies doen afnemen. In het rapport zijn meer aanbevelingen opgenomen om op creatieve manieren sponsoring van windmolens te bevorderen of kosten voor onderhoud van de molen te besparen. Zo kunnen moleneigenaren de mogelijkheden voor collectieve verzekering beter benutten. Ook kunnen ze met een vrienden van de molens - stichting lokale sponsoren aan zich binden of expats vragen a windmill te adopteren. Deze commerciële benadering vraagt vaak wel een cultuuromslag bij veel molenstichtingen en -eigenaars. Waar veel moleneigenaars nu vooral in beslag worden genomen door de techniek van het draaiwerk vraagt het zoeken naar nieuwe financiële dragers een frisse blik naar buiten. Het onderzoek Zicht op nieuw gebruik van de molens is een opmaat voor het huidige provinciale themajaar Over-Levende Monumenten!, dat in het teken van herbestemming staat. Provincie Zuid-Holland wil de mogelijkheden van herbestemming van cultureel erfgoed breder onderzoeken en ontwikkelen. In het provinciale themajaar 2012 wil de provincie het cultureel erfgoed in beeld brengen. De provincie vraagt dit jaar extra aandacht voor cultureel erfgoed en biedt handvatten voor het herbestemmen hiervan, zoals de ontwikkeling van een afwegingskader om vast te stellen met welke objecten en ensembles herbestemming kansrijk is. Ook komt er in het najaar een publieksprogramma om bij het brede publiek draagvlak te creëren voor herbestemming en daarmee behoud van cultureel erfgoed. Zicht op nieuw gebruik van de molens is op te vragen bij: overlevendemonumenten@pzh.nl of te downloaden via www.zuid-holland.nl/herbestemming (documentenvenster). Meer informatie over het themajaar Over-Levende Monumenten!: www.zuid-holland.nl/herbestemming. The printed book canon van 500 jaar westerse boekvormgeving Tot en met 13 mei is bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam de tentoonstelling 'The printed book: a visual history' nog te bezichtigen. 'The printed book' is een overzicht van bijzonder vormgegeven boeken van de middeleeuwen tot nu. Als een canon van de westerse boekvormgeving toont deze tentoonstelling het gedrukte boek in al zijn verschijningsvormen: als wegwerppocket, prestigeboek, machine à lire, beeldboek, naslagwerk of kunstwerk. Beroemde boeken uit voorgaande eeuwen, drukkershandboeken, kalligrafieboeken en letterproeven tonen de ontwikkeling van de letter. Veel aandacht krijgt het moderne, industrieel vervaardigde boek met ontwerpers en kunstenaars. De jongste voorbeelden laten zien hoe het gedrukte boek meer en meer een statement wordt tegenover het e-book.lhet tentoonstellingsontwerp is van het Amsterdamse ontwerpbureau Experimental Jetset, dat voor een uitdagende presentatie staat. Met de tentoonstelling verschijnt Het boek van het gedrukte boek: een visuele geschiedenis, samengesteld door Mathieu Lommen, bij Amsterdam University Press (ISBN 978-90-8964-279-0). 4

VITRUVIUS NUMMER 19 APRIL 2012 PECSRL-congres in Leeuwarden: on the Study of the Rural Landschape Van 20 tot en met 24 augustus zal het tweejaarlijkse PECSRL-congres gehouden worden in Nederland (Leeuwarden en Terschelling). PECSRL staat voor Permanent European Congress on the Study of the Rural Landschape. Het congres wordt georganiseerd door de Fryske Akademy in samenwerking met de Waddenacademie. Er zijn papersessions, poster presentaties, workshops, plenaire lezingen en een excursiedag. De conferentie biedt voldoende faciliteiten om te voldoen aan collega s uit alle delen van Europa, om aan de slag op de hoogte over de verschillende aspecten van het Europese landschap onderzoek en voor het initiëren van nieuwe projecten. De conferentie richt zich vooral op geografen, maar wordt ook bezocht door o.a. ecologen, sociale wetenschappers, landschapsarchitecten, historici, archeologen, planners. De volgende thema s zullen aan bod komen: Landschap en verstedelijking in Europa: heden en toekomst. Theoretische en methodologische overwegingen van landschapsveranderingen. Kust en eilanden. De relatie tussen landschap en toerisme. Natuurbehoud als een drijvende kracht voor het landschapsverandering. Energieproductie en het landschap. Participatie van het publiek in onderzoek, beleid en beheer van landschappen. Commons, gemeenschappelijke rechten op landgebruik. Statement Landschappen zijn dynamisch en verandering is van alle tijden. De drijvende krachten hierachter waren en zijn onder andere veranderingen in de bevolkingssamenstelling en de maatschappij zelf. Het cultuurlandschap is het resultaat van een mix van geleidelijke en plotselinge nieuwe eisen. Op lange termijn is Europa veranderd van landelijke samenlevingen naar een zich steeds verder verstedelijkende samenleving. Vanuit dat oogpunt speelt de relatie stad-land een belangrijke rol spelen in de thema s van het congres dit jaar. Daarom naast vraagt de locatie van het congres ook aandacht voor de kusten en eilanden. Historisch gezien is dit een interessant thema, maar de toekomst van de kustgebieden en eilanden en de problemen die worden ondervonden zijn daarnaast ook interessante onderwerpen om te bespreken vanuit het landschapsperspectief. BOS4D: naar integratie van tijd, schaal en ontwerp in het bosbeheer 2011 was Internationaal Jaar van de Bossen. Tijd voor de Bosgroepen om de veelzijdige betekenis van het Nederlandse bos onder de aandacht te brengen. Dit hebben wij gedaan met het project BOS4D. Behalve voor natuur, recreatie, milieu en houtproductie heeft het bos culturele waarde als aantrekkelijk landschap met een bijzondere ontwikkelingsgeschiedenis. BOS4D pleit voor de inbedding van de culturele betekenis van het bos in het bosbeheer, in directe samenhang met de actuele maatschappelijke en economische functies die het bos kan vervullen. Het project is afgerond met de uitgave van het BOS4D-magazine dat o.a. aan de hand van actuele cases toont hoe BOS4D kan werken in de praktijk. Het magazine is nu te bestellen. Meer informatie op www.bosgroepen.nl of mail naar bos4d@ bosgroepen.nl. Essentaksterfte treft ook Flevoland Sinds ongeveer 2 jaar heerst de essentakstefte onder de Nederlandse essen. Deze ziekte werd pas in 2010 voor het eerst officieel vastgesteld bij enkele bomen in het noorden en noordoosten van het land. In korte tijd verspreid-de de ziekte zich door vrijwel het hele land. De ziekte treft alleen essen en is vaak dodelijk voor de boom. Er is geen remedie bekend. De ziekte wordt veroorzaakt door de essenschimmel (Chalara fraxinea), die zich verspreidt via sporen door de lucht. In landen waar de aantasting al langer voorkomt sterft een deel van de aangetaste bomen af. De essensterfte kan dan ook grote gevolgen hebben voor de es in Nederland. Vooralsnog worden voornamelijk de gewone es (Fraxinus excelsior) en de smalbladige es (F. angustifolia) aangetast. Het zwaarst getroffen zijn vooral de kustprovincies, Flevoland en Utrecht. Landschapsbeheer Flevoland heeft in de gemeente Noordoostpolder een monitoring uitgevoerd naar de essentaksterfte. De verspreiding gaat snel, vorig jaar was het eerste geval in het oosten van Nederland en de ziekte is dit jaar al in de Noordoostpolder geconstateerd. De gevolgen kunnen groot zijn in Flevoland omdat de es hier een algemene boomsoort is. In Oost-Europa is de ziekte al zo n twintig jaar bekend en daar sterven op sommige plekken tot 80 % van de essen. De meeste aangeplante iepen behoren tot een kloon en zijn genetisch identiek. Dit betekent één boom ziek, uiteindelijk alle bomen in die laan ziek. Ook bij de es worden er klonen aangeplant. Gelukkig staan er in de Noordoostpolder ook veel zaailingen van es. Bij deze bomen is de genetische variatie groter en zullen er waarschijnlijk ook bomen bij zijn die minder of niet vatbaar voor de ziekte zijn. Dit geeft hoop voor de toekomst. Langs wegen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan door afgevallen dode takken. In de Noordoostpolder heeft de gemeente daarom Landschapsbeheer gevraagd alle essenlanen langs de wegen te bekijken op ziekteverschijnselen. Bijna 7000 bomen werden visueel bemonsterd. Op basis van deze resultaten zal de gemeente Noordoostpolder bepalen welke maatregelen genomen worden. 5

VITRUVIUS NUMMER 19 APRIL 2011 Rijksdienst publiceert handreiking Omgaan met kasteelruïnes Kasteelruïnes en kasteelterreinen worden steeds vaker toeristisch of economisch ontwikkeld. Plekken in het landschap waar vroeger kastelen hebben gestaan of waar nog overblijfselen zichtbaar zijn spreken tot de verbeelding. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed publiceerde eind januari jl. richtlijnen over instandhouding van dit erfgoed, om eigenaren en andere betrokkenen te ondersteunen bij de zorg en ontwikkeling ervan. De behoefte iets met het verleden te willen doen speelt sterk bij ruïnes en zelfs lege kasteelterreinen. Maar, kasteelterreinen worden ook bedreigd door bijvoorbeeld de bouw van nieuwe woon - wijken of bedrijventerreinen. In Nederland bevat de lijst van rijksbeschermde monumenten een kleine honderd kasteelruïnes en ongeveer tweehonderd archeologische kasteelterreinen. Daarnaast zijn er nog zo n 700 nietbeschermde archeologische kasteelterreinen. Ruïnes liggen op aantrekkelijke locaties, maar zijn vaak onrendabel. Een toekomst voor kasteelruïnes geeft antwoord op veelgestelde vragen over het gebruik van kasteelruïnes en kasteelterreinen, en is bedoeld ter ondersteuning en inspiratie voor allen die op een of andere manier voor dit erfgoed verantwoordelijk zijn. Informatie: info@cultureelerfgoed.nl Virtuele en echte slag om Dondervoort start 30 maart start in Brielle de Slag om Dondervoort. Havo en VWO-scholen in acht vestingsteden leveren estafettegewijs slag met de Spanjaarden. Eerst virtueel en tot slot fysiek duiken de leerlingen een week lang in de geschiedenis van de eigen vestingstad en beleven de spanning om deze te vrijwaren van de Spaanse overheersing. Om het historisch bewustzijn te prikkelen en erfgoedparticipatie bij jongeren te bevorderen, ontwikkelden studenten van de Hogeschool voor de Kunsten in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Vestingsteden een vakoverschrijdende, educatieve sociale game. Het spel stimuleert samen werking tussen leerlingen en laat hen nadenken over hun positie in de groep. Leerlingen ontwikkelen strategisch denken en vakoverschrijdend werken. Er zijn lespakketten beschikbaar voor geschiedenis, CKV, wiskunde en lichamelijke opvoeding. Mede door de combinatie van digitale en analoge elementen is Slag om Dondervoort uniek. De game heeft een landelijke dekking en kan door alle leerlingen uit de onderbouw van Havo en VWO gespeeld worden. Het concept is gemaakt door het Research & Development programma Design for Playful Impact verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten. Het spel is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het CultuurFonds Bank der Nederlandse Gemeenten, het VSBfonds en het SNS Reaalfonds. Info: http://slagomdondervoort.posterous.com Vereniging Hendrick de Keyser ontsluit architectonisch erfgoed Monumentenorganisatie Vereniging Hendrick de Keyser bezit bijna 400 historische huizen en gebouwen in heel Nederland. Deze collectie is uitgebreid ontsloten op internet. Daar komt nu ook de mobiele telefoon als eigentijds communicatiemiddel bij. Voor mobiele telefoons met internet is www.hendrickdekeyser.nl aangepast zodat ook op telefoonformaat allerhande informatie over de Vereniging en haar bezit te lezen en te zien is. Met GPS en kaart brengt de mobiele telefoon u naar de dichtstbijzijnde huizen. U wordt op uw (virtuele) wandeling voorzien van achtergrondinformatie en foto s. Ook kunt u op de mobiele telefoon het huuraanbod zien. Bijzonder is ook de Layar Historische Huizen van Hendrick de Keyser. Layar is een innovatieve applicatie voor iphone en Android smartphones. Het is een zogenaamde augmented reality browser, een gratis applicatie die informatie ontsluit op een handige manier. Layar geeft aan wat er in de omgeving te zien en te doen is. Met de camera van uw mobieltje scant u de omgeving en Layar legt als het ware een informatielaag over het camerabeeld. Zo wandelt u door de stad en herkent u gebouwen van Vereniging Hendrick de Keyser. U kunt een wandeling langs de panden maken, foto s bekijken en informatie opvragen. Informatie: www.hendrickdekeyser.nl en www.layar.com. 6

Heeft uw communicatie E nspiratie nodig? Uw huisstijl is aan restyling toe? Uw nieuwsbrief mag weer eens nieuw ogen? Uw drukwerk moet gemanaged worden i.p.v. gedaan? Uw fotografie weer in professionele handen? In concept, financiering, vorm en productie: laat u Enspireren door onze creativiteit en ervaring. Vraag een vergelijkende offerte aan via 010-425 6544 of info@uitgeverijeducom.nl. Uitgeverij Educom BV Marketing Drukwerk Investeringen Internet www.uitgeverijeducom.nl

nieuws UIT HET WERKVELD VITRUVIUS NUMMER 19 APRIL 2012 Hedendaags verlangen naar de tijd van vroeger Een positieve beleving van historiserend bouwen Nieuw woonhuis te Doetinchem: eclectische vormentaal Ieder jaar wordt in Gelderland de Architectuur Prijs Achterhoek georganiseerd. Hierbij wordt zowel een vakjuryprijs als een publieksprijs overhandigd. Friso Woudstra Architecten bna kreeg voor de Architectuur Prijs Achterhoek 2011 een tweede plaats in de publieksprijs overhandigd voor zijn ontwerp van een historiserende nieuwbouwwoning te Doetinchem. De eerste prijs is naar de verbouwing van een monumentale boerderij te Didam gegaan. Ook al zijn de meningen over historiserend bouwen onder vakgenoten verdeeld, uit het resultaat van de publieksprijs blijkt dat door het algemeen publiek de karakteristiek van het historische gebouw zeer wordt gewaardeerd. Of het hierbij om een historisch gebouw of een historiserende nieuwbouw gaat, lijkt niet veel uit te maken: traditionele architectuur wekt een gevoel van vertrouwen, herkenbaarheid en geborgenheid op waar een groot deel van de mensen naar op zoek is. In de portefeuille van Friso Woudstra Architecten bna zitten zowel restauratie- als nieuwbouwprojecten. In dit artikel wordt aan de hand van een tweetal projecten, het woonhuis te Doetinchem en de uitbreiding van een winkelpand te Oss (gemeentelijk monument) toegelicht hoe een architect bij nieuwbouwprojecten inspiratie kan putten uit het verleden. Ook aan het project te Oss is vanwege de positieve bijdrage die het pand levert aan de binnenstad een prijs toegekend. Historiserend woonhuis te Doetinchem De opdrachtgevers voor het woonhuis te Doetinchem wensten bij hun nieuwe woning modern gemak te combineren met historisch cachet. Het woonhuis karakteriseert zich door een eclectische grondslag die aan het eind van de negentiende eeuw ook in Nederland gewoon was. Het gebouw heeft een symmetrische opbouw die wordt benadrukt door het licht uitkragende middenrisaliet. Deze classicistische hoofdopzet zet zich voort in het interieur, herkenbaar aan de traditionele plattegrond bestaande uit een centrale hal met aan weerszijden woonvertrekken. Tot het wensenpakket van de opdrachtgevers behoorde een grote leefkeuken. Binnen het stramien van de classicistische plattegrond is het onderbrengen van een dergelijke functie vanwege haar omvang niet goed denkbaar. Daarom is er voor gekozen om de keuken in een ruimte onder te brengen die zich aan de achterzijde van het huis bevindt. Hiermee wordt inspiratie gevonden in de opzet van traditionele landhuizen waar tegen de achtergevel een warande of serre wordt geplaatst. Waar de plattegrond en de hoofdopzet zijn geïnspireerd door het classicisme, vertoont de esthetica een duidelijke beïnvloeding door de Hollandse renaissance en de Chaletstijl. Twee stijlen die omstreeks 1900 veelvuldig werden Detail van het woonhuis te Doetinchem: oog voor (historisch correcte) details gecombineerd. Het gebouw is opgetrokken in rode verblendsteen. Het metselwerk is uitgevoerd in kruisverband, waarbij het voegwerk als knipvoeg is uitgewerkt. De als schuifraam (met drieruits bovenlichten) opgezette vensters zijn geplaatst onder segmentbogen en hebben persiennes. Verschillende gevelopeningen, waaronder de grote vensterpartijen in de achtergevel zijn voorzien van polychroom tegelwerk in de boogvelden. De gevel wordt horizontaal geleed door middel van cordonlijsten, een in geel en zwart uitgevoerd decoratief fries en een gepleisterde plint. Het oog voor detail blijkt onder meer uit de wijze waarop in deze plint door middel van blinde panelen, geplaatst onder een hanenkam, de impressie van vensters wordt gegeven. Met name bij het met Tuille-du-nord pannen gedekte dak, dat zich kenmerkt door de opvallende knik, is de invloed van de Chaletstijl duidelijk zichtbaar. De fors overkragende bakgoot wordt gedragen door gedetailleerde klossen en de overstek van het steekkapje boven het middenrisaliet is voorzien van karakteristiek houtwerk. Uitbreiding gemeentelijk monument te Oss Daar waar in Doetinchem sprake is van de realisatie van een vrijstaand woonhuis in een nieuwbouwlocatie, moest in het historisch centrum van Oss een bestaand gemeentelijk monument aanzienlijk worden uitgebreid. Hierdoor is een geheel nieuwe historiserende gevelwand ontstaan. Tot de grootschalige verbouwing en uitbreiding bestond het complex uit een gemeentelijk monument en een in de jaren tachtig opgetrokken volume. Het monument is opgetrokken in eclectische stijl, waarbij de vormgeving van de Hollandse renaissance bepalend is voor het totaalbeeld van het pand. Het gebouw telt drie vensterassen, waarbij de entree in de centrale, ietwat uitkragende as is geplaatst. Dit risaliet wordt bekroond door een steekkap. Opvallende details zijn de geglazuurde tegels in de boogvel- FRISO WOUDSTRA RUBRIEK info@frisowoudstra.nl Telefoon 0575-519 455 www. frisowoudstra.nl 8

VITRUVIUS NUMMER 19 APRIL 2012 nieuws UIT HET WERKVELD hoofdvolume. Ook het fries onder de bakgoot en de natuurstenen bekroningen op de top en schouderstukken van de Vlaamse gevel zijn kenmerkende elementen uit de eclectische architectuur van de periode 1880-1920. Doordat de gevelafsluiting van beide middenrisalieten anders is, hebben beide façades toch een eigen identiteit. Naast deze stilistische kenmerken roept ook de uitvoering van het metselwerk herinneringen op aan de situatie van ruim honderd jaar geleden. De gevels zijn, net als bij het gemeentelijk monument opgetrokken in kruisverband, waarbij een laag strekken wordt afgewisseld met een laag koppen. Het voegwerk is uitgevoerd met een arbeidsintensieve snijvoeg. Gevelwand te Oss: rechts het gemeentelijk monument, links de nieuwe aanbouw in historiserende vormentaal den, de speklagen van rode verblendsteen en de opvallende tandlijst onder de bakgoot. Het tegen het historische pand staande volume uit de jaren tachtig stak sterk af tegen de kwaliteiten van het gemeentelijk monument. Dit uitte zich met name in de korrelgrootte, de geslotenheid van de verdieping en het materiaalgebruik. Het gecreëerde monotone beeld zocht bewust het conflict op met het aangrenzende rijk gedetailleerde gebouw. Bij de restauratie van het gemeentelijk monument is de oorspronkelijke karakteristiek van het pand hersteld. Op de verdieping zijn de snijvoegen en het houtwerk zorgvuldig gerestaureerd. Op de begane grond is de aanwezige winkelpui met zware luifel verwijderd en is een nieuwe gevelindeling gemaakt die is geïnspireerd op de vormentaal van de Hollandse renaissance. In het middenrisaliet en de aangrenzende gevelvlakken van het hoofdvolume zijn grote kozijnen onder hardstenen lateien geplaatst. De segmentbogen die in de lateien zijn gehakt, verwijzen naar de grote vensters op de verdieping. Ook de verticale indeling is uitgevoerd in navolging van de reeds bestaande raampartijen. De nieuwbouw is opgetrokken in een soortgelijke eclectische stijl, maar is geen kopie van het bestaande monumentale pand. In feite is er sprake van twee aparte volumes die elkaar wat betreft vormentaal complementeren. Het nieuwe volume heeft een soortgelijke hoofdopzet, waarbij bij de gevels sprake is van drie brede vensterassen. Bij beide façades kraagt het centrale deel ietwat uit. Deze middenrisalieten zijn voorzien van een steekkap. Op de verdieping zijn kozijnen geplaatst met een identieke indeling als de oude kozijnen op de verdieping van het monumentale pand. Ook de in rode verblendsteen uitgevoerde segmentboog en het tegelmozaïek in het boogveld zijn identiek aan het historische gebouw. Op de begane grond is sprake van soortgelijke kozijnen onder een hardstenen latei als bij de verbouwing van het gemeentelijk monument zijn aangebracht. De overige gevelopeningen op de begane grond zijn voorzien van grote rondbogen, uitgevoerd in gele verblendsteen en voorzien van natuurstenen aanzetstukken en sluitstenen. Andere elementen die refereren aan de Hollandse renaissance zijn de in rode verblendsteen uitgevoerde rollagen in de risalieten en de in gele verblendsteen vervaardigde rollagen en segmentbogen in de gevelvlakken van het Ook het project te Oss is in de prijzen gevallen. Het pand kreeg van de Ontwerperskring Oss een wisseltrofee in ontvangst. Met deze trofee spreekt de kring haar waardering uit voor ondernemers die een zichtbare bijdrage leveren aan de Osse binnenstad. Emulatie van het verleden Bij de twee beschreven projecten heeft de architect, op een zelfde wijze als zijn vakgenoten dat ruim honderd jaar geleden deden, gekeken naar de voorbeelden die voorhanden zijn en dit vertaald in een eigen ontwerp: emulatie, niet imitatie, is daarbij van essentieel belang. Om tot een goed resultaat te komen is onderzoek en kennis van stijlen onontbeerlijk. Bovendien is het bij een uitbreiding van of aansluiten op een bestaand monumentaal pand van belang om de aanwezige waarden te (her)kennen en in het ontwerpproces als uitgangspunt te nemen. Nu, net als toen, was het de taak van de architect om modern comfort en functiegebruik te combineren met een traditionele uitstraling en vakmanschap. Bij beide projecten is te zien hoe de historische vormentaal ook in de eenentwintigste eeuw tot een bijzonder en succesvol resultaat kan leiden dat door een groot aantal mensen als een waardevolle toevoeging aan het straatbeeld wordt ervaren. Don Rackham Res nova info@res-nova.nl Telefoon 0475-552 330 www.res-nova.nl RES NOVA RUBRIEK 9

Jaap Evert Abrahamse Senior onderzoeker historische stedenbouw bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed R E C E N T E R E S T A U R A T I E S I N V E E N H U I Z E N 1 De voormalige dienstwoningen Plichtgevoel, Bitter en Zoet en Toewijding aan de Hospitaallaan. Tussen de huizen door is het Keukengebouw en het nieuw toegevoegde volume zichtbaar. FOTO NORBERT VAN ONNA Pauperkolonie en werelderfgoed In 2008 verscheen Het pauperparadijs van Suzanna Jansen. In deze ingenieus geconstrueerde en prachtig geschreven familiegeschiedenis, die een historische mega - seller op Nederlandse schaal is geworden, beschrijft Jansen haar voorouders tot vijf generaties terug, van de huidige tijd tot in het begin van de negentiende eeuw. In het boek speelt de Maatschappij van Weldadigheid, gesticht in 1818, een grote rol. Vanaf 1825 werden duizenden stedelingen, die afhankelijk waren van de bedeling, vanuit de achterbuurten waar ze woonden overgebracht naar het platteland om daar te worden tewerkgesteld in Koloniën van de Maatschappij, aanvankelijk in de Ommerschans, later in Frederiksoord en Willemsoord, en vanaf 1825 in het Drentse Veenhuizen. Hier kwamen ook voorouders van Suzanna Jansen terecht. Het idee achter deze koloniën kwam voort uit de idealen van de Verlichting. De initiatiefnemers gingen ervan uit dat mensen moesten (en konden) worden gedwongen om een nuttige rol te vervullen in de maatschappij, door ze arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen. Door de armen weg te halen uit hun kansloze milieus in de verpauperde steden en ze te disciplineren tot fatsoenlijke arbeiders en ambachtslieden, zouden ze uiteindelijk een beter leven kunnen leiden en een nuttige rol kunnen spelen in de economie. Men ging ervan uit dat liefdadigheid zonder meer niet functioneerde; alleen door de armen ook arbeid en onderwijs te verschaffen zou men ze verheffen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze mensen in het algemeen vervallen zijn om ze vervolgens tot eene hoogere beschaving, verlichting en werkdadigheid op te beuren. De initiatiefnemer Johannes van den Bosch, voorheen Gouverneur-Generaal van Nederlands Indië, was als oud-militair overtuigd van het nut, de noodzaak en de werkzaamheid van disciplinering van de stedelijke onderklasse. Al in de achttiende eeuw werden in reactie op de verpaupering in de steden grote werk- en armenhuizen opgericht, zoals het Diaconiehuis in Haarlem (1767-1768) en het Nieuwe Werkhuis in Amsterdam (1779). De uitgangspunten van deze instellingen kwamen deels overeen met die van de Maatschappij van Weldadigheid, maar hun impact is nauwelijks te vergelijken, alleen al omdat dergelijke instituties waren opgericht door stadsbesturen en gevestigd waren in de steden. Ze wortelden in de oude traditie waarin stads - besturen, soms in samenwerking met de kerk of met rijke particulieren, zorgden voor een vangnet voor de allerarmsten. De Koloniën daarentegen waren een sociaal experiment op nationale schaal. Een nieuw landschap Het business model achter de koloniën, waarvan de oprichters dachten dat ze voldoende inkomsten zouden genereren om de uitgaven te dekken en dus op de langere termijn met gesloten beurs konden worden geëxploiteerd, ging niet alleen uit van ambachtelijk werk. Om de kolonie economisch levensvatbaar te maken, zou op grote schaal turf worden gewonnen. De bewoners van Veenhuizen zouden de arbeidskracht leveren die daarvoor noodzakelijk was. Zij moesten de veenontginning uitvoeren om de kolonie van inkomsten te voorzien. Rondom het dorp Veenhuizen ontstond vanaf de negentiende eeuw een compleet nieuw landschap. Aan beide zijden van de Kolonievaart, die diende voor het vervoer van arbeiders en turf, werd het landschap opnieuw ingedeeld in een orthogonale structuur van ontginningsblokken en kavels - loten. Er werd een aantal grote collectieve gebouwen neergezet. De paupers werden gehuisvest in drie carrévormige, kazerne-achtige gestichten, gebouwd tussen 1823 en 1825 (figuur 1). Deze gestichten bevatten tevens de bedrijfsruimtes 10

voor de verschillende takken van nijverheid waar zij zich mee bezig hielden. Rond de gestichten lag collectieve landbouwgrond met daarop een aantal boerderijen. De huidige landschappelijke structuur rond het dorp, met zijn rationele, orthogonale verkaveling, dateert uit de kolonietijd. Ondanks de goede bedoelingen van de Maatschappij waren de meeste armen niet zonder meer overtuigd van de heilzame werking die ze zouden ondergaan van het kolonieleven in het afgelegen Drentse Siberië, zoals Veenhuizen al snel werd genoemd. Het was vanaf het begin moeilijk om voldoende mensen in de kolonie te krijgen om die rendabel te maken. In 1859 was gebleken dat de bedrijfsmatige exploitatie die Van den Bosch c.s. voor ogen hadden, niet mogelijk was. De rijksoverheid nam de regie over en bracht duizenden veroordeelde landlopers en bedelaars over naar Veenhuizen. Delen werden in gebruik genomen als gewone gevangenis. Het gehele complex werd rijkseigendom, en bleef dat bleef het tot het einde van de twintigste eeuw. Uiteindelijk hebben velen, net als de voorouders van Suzanna Jansen, pas ver in de twintigste eeuw de status van pauper achter zich gelaten, toen de overheid zich begon te mengen in de nieuwbouw van woningen en de verbetering van buurten, in de gezondheidszorg en het onderwijs. 2 Gravure van het Derde Gesticht in Veenhuizen in 1826. RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED Herbestemming Het boek van Suzanna Jansen was niet de eerste keer dat Veenhuizen onder de aandacht van historici kwam. Nadat de laatste, inmiddels bejaarde, ex-landloper het complex in 1973 had verlaten, verloor de Kolonie zijn functie als opvoedingsgesticht. Alleen de delen van de kolonie die als gevangenis functioneerden, bleven in gebruik. Veenhuizen hield zijn slechte naam, die inherent was aan zijn status van pauperkolonie, ook nadat de hekken rond grote delen van de kolonie waren weggehaald. In 1991 werden de gebouwen die in onbruik waren geraakt, afgestoten door het rijk, naar aanleiding van de toen gevoerde discussie over de kerntaken van de overheid. De net gemoderniseerde gevangenissen Norgerhaven en Esserheem bleven in bedrijf. De rest een van de carrévormige gestichten, een groot aantal dienstwoningen, twee kerken, een school, een hospitaalcomplex, apotheek, ijskoepel, electriciteitscentrale, melkfabriek en graandrogerij werd samen met 2500 hectare landbouwgrond over - gedragen aan Domeinen. Daarna gingen de gebouwen in de verkoop. Tegelijkertijd werd al snel duidelijk dat het om een complex ging met een grote cultuurhistorische waarde. De toekomst van Veenhuizen was onder meer het onderwerp van het Keuningcongres op 25 oktober 1991. Daar werd duidelijk dat alleen in 3 Het nieuw toegevoegde restaurantgedeelte achter de voormalige dienstwoning Plichtgevoel. FOTO NORBERT VAN ONNA De Koloniën van Weldadigheid werden in de negentiende eeuw opgericht als reactie op de verpaupering van de Nederlandse steden. Het idee achter de koloniën was om mensen uit hun omgeving te halen, werk en onderwijs te geven en zo op die manier te verheffen uit hun treurige toestand. Een van deze koloniën stond in het Drentse Veenhuizen. Een deel ervan functioneert als gevangenis, maar een groot aantal gebouwen is de laatste jaren succesvol herbestemd. In dit artikel wordt de recente herbestemming behandeld van een gebouwencomplex, rond 1900 gebouwd naar ontwerp van rijksbouwmeester Willem Cornelis Metzelaar. Restauratie-architect Jan van den Burg heeft het complex verbouwd. Er zijn uiteenlopende functies in gevestigd, waaronder een gespecialiseerde rugkliniek, een hotel-restaurant en appartementen. 11

4 De gevel van het Hospitaalgebouw met zijn hoge vierkante ramen. FOTO NORBERT VAN ONNA België en Australië vergelijkbare complexen te vinden zijn, en dat alle partijen provincie, gemeente en bewoners zich wilden inzetten voor het behoud van de architectonische, ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het complex. Er werd een projectbureau opgericht, het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen, dat nieuwe impulsen moest geven aan het gevangenisdorp door de cultuurhistorische waarden van Veenhuizen in de markt te zetten aan de hand van het Masterplan Veenhuizen. Uitgangspunt was het inpassen van nieuwe functies in de vrijgekomen gebouwen en landbouwgrond, binnen de bestaande sociaal-economische en ruimtelijke structuur. Ondertussen was het woord werelderfgoed informeel al gevallen. Een groot aantal gebouwen is inmiddels her - bestemd. Het architectenbureau Atelier Kempe Thill restaureerde twee gebouwen, die her - bestemd werden tot museum, educatief centrum en erfgoedcentrum (voor de uitwisseling van historische bouwmaterialen). De voormalige directeurswoning Klein Soestdijk is onlangs gerestaureerd en in gebruik genomen als ontvangstruimte van Het Drents Landschap. Maallust, een voormalige molen, graandrogerij, graanopslag en zuivelfabriek, zijn verbouwd om plaats te bieden aan een brouwerij. De grootste herbestemming betrof het Tweede Gesticht: deze carré werd door architect Mayke Schijve van de Rijksgebouwendienst getransformeerd tot Gevangenis - museum. Over de meeste restauraties zijn inmiddels publicaties verschenen. Bitter en zoet Willem Cornelis Metzelaar was in 1883 als assistent in dienst getreden bij zijn vader, Johan Frederik Metzelaar, Ingenieur-Architect voor Gevangenissen en Rechtsgebouwen. Drie jaar later volgde hij zijn vader op. In Veenhuizen werd tussen 1886 en 1914 een groot aantal gebouwen neergezet onder zijn supervisie of naar zijn ontwerp, waaronder ook de genoemde zuivelfabriek en silo. Aan de Hospitaallaan, ten noordoosten van het Tweede Gesticht, bouwde Metzelaar rond 1900 een cluster gebouwen, dat diende voor de medische zorg voor de inwoners van Veenhuizen. Hierbij diende het bestaande orthogonale grid als basisstructuur. De afgelopen jaren is deze cluster in zijn geheel herbestemd, waarbij de Eind - hovense architect Jan van den Burg de gebouwen heeft gerestaureerd en het complex heeft uit - gebreid met een nieuw gedeelte. Langs de straat staan de voormalige apotheek en twee woonhuizen, die beide als dienstwoning hebben gediend, voor de apotheker en de geneesheer-directeur van het ziekenhuis. De drie gebouwen hebben voor Veenhuizen typerende namen: Plichtgevoel, Bitter en Zoet, en Toewijding (figuur 2). De woonhuizen pasten in een strak hiërarchisch systeem van zeven overal toegepaste basistypen. Lagere ambtenaren werden in rijtjeswoningen gehuisvest. Anderen met meer aanzien kregen een vrijstaande woning, voorzien van een moraliserende huisnaam, die voortkwam uit hun functie. Vlak achter deze drie gebouwen staat het Keukengebouw van het complex. Het terrein tussen de gebouwen was overwoekerd met latere aanbouwen en bijgebouwen. De panden zelf waren zwaar in verval geraakt. Bij de restauratie van de dienstwoningen en het keukengebouw zijn alle latere aanbouwen gesloopt. Tussen de drie woonhuizen en het keukengebouw is een terugliggend eenlaags gebouw ontworpen (figuur 3). Dat gebouw schakelt de vier gebouwen aan elkaar en heeft ertoe geleid dat het vloeroppervlak op de begane grond met vijfhonderd vierkante meter is toegenomen. Op die manier is het complex geschikt gemaakt voor gebruik als restaurant en hotellobby op de begane grond en hotelkamers in de drie dienstwoningen, vier tot zes per gebouw, met in Plichtgevoel nog een bruidssuite. De naam van het middelste woonhuis Bitter en Zoet is overgenomen voor het hotel-restaurant. Het uiterlijk en de indeling van de drie woningen is intact gebleven, omdat ze met een achteringang zijn geschakeld aan het restaurant. Het centraal gelegen keukengebouw heeft zijn functie behouden: daar is nu de keuken van het 12

5 Gerestaureerde noordgevel van het Hospitaalgebouw met nieuwe ingangspartij, dakramen en dakroosters. FOTO NORBERT VAN ONNA restaurant gevestigd; de nog aanwezige oorspronkelijke aanrechten en andere interieuronderdelen zijn daar behouden, wat voor een dergelijke utilitaire ruimte uitzonderlijk te noemen is. De toiletgroep van het restaurant is gevestigd in het middelste woonhuis. Daardoor kon het nieuw toegevoegde volume volledig vrij blijven van dichte wanden en gevels. Door zijn ligging, maar ook en vooral door zijn strakke, transparante architectuur heeft de toevoeging van de in oppervlakte behoorlijk omvangrijke nieuwbouw nauwelijks enige impact op de bestaande architectuur. Het glazen gebouw heeft grote overstekken voor zon en regen, die ook een functie hebben voor het buitenterras van het restaurant. De gevels van de nieuwbouw bestaan uit een constructie van dragende kozijnprofielen, die aan de kant van het buitenterras geheel kunnen 6 Interieur van één van de nieuwe appartementen in het Hospitaalgebouw. De trappen in de voormalige ziekenzalen bieden toegang tot entresols. FOTO NORBERT VAN ONNA 7 Trappartij in het voormalige Hospitaalgebouw. RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED 13

worden geopend. Alle installaties zijn volledig weggewerkt onder de vloeren en op de zolder van het keukengebouw. Hospitaal en Hulphospitaal Achter de drie woonhuizen staan twee grotere gebouwen, het hospitaal en het hulphospitaal. Het hospitaalgebouw, het grootste van de twee, werd gebouwd in 1893-1895, in een functionele maar verfijnde baksteenarchitectuur. Volgens de toen heersende opvattingen over gezondheidszorg werd het voorzien van hoge, lichte verdiepingen met enorme vierkante ramen (figuur 4). Dit gebouw bestaat uit twaalf ziekenzalen, verdeeld over twee verdiepingen. De ziekenzalen liggen aan beide zijden van een middengang. In het hospitaalgebouw zijn zorgappartementen en vergaderruimten gecreëerd. Op de zolder werd een aantal atelierruimtes toegevoegd. Daarmee heeft het gebouw nieuwe functies gekregen die enerzijds aansluiten op die van de herbestemde dienstwoningen, van waaruit de catering kan worden verzorgd, en anderzijds betrekkelijk eenvoudig inpasbaar waren in de structuur van het gebouw. De ziekenzalen, die een plafondhoogte van zo n vijf meter hebben, zijn voorzien van entresols tegen de muur aan de gangzijde (figuur 5). Ook op de bestaande vloeren zijn alle voorzieningen, zoals keukenblokken en badkamers, tegen de middengang aan geplaatst. Daardoor zijn appartementen ontstaan met een panoramisch uitzicht over het landschap van Veenhuizen. Niet alleen de buitengevels van het Hospitaalgebouw (figuur 6), maar ook alle nog aanwezige architectonische details in het interieur, zijn bewaard gebleven en opgenomen in het nieuwe interieur. Vooral de trappen (figuur 7), een zeer vroeg voorbeeld van prefab in gietijzer en de vroegste toepassing daarvan in Nederland, is een opvallend element. Metzelaar heeft dergelijke trappen later nog in andere rijksgebouwen, vooral gevangenissen, toegepast. Ook zijn verschillende typen industriële lampen, die opgeslagen waren in het keukengebouw, hergebruikt in het Hospitaalgebouw. De lampen alle verschillende types zijn symmetrisch verdeeld over de ruimtes, zodat van buiten een coherent beeld is ontstaan. 8 Achter de gevel van het voormalige Hulphospitaal is een tweede pui toegevoegd, waardoor de oorspronkelijke architectuur geheel intact kon blijven. FOTO NORBERT VAN ONNA 9 Recovery room van de in het voormalige Hulphospitaal gevestigde kliniek. FOTO NORBERT VAN ONNA Het Hulphospitaal (figuur 8), dat naast het Hospitaalgebouw staat, is kleiner en iets minder rijk in zijn architectonische detaillering. Het diende aanvankelijk voor de opvang van lijders aan besmettelijke ziekten, ter vervanging van het erachter gelegen, oudere Leprozenhuis, en later voor huisvesting van verpleegden met psychische aandoeningen. Ook het Hulphospitaal is her - bestemd, maar met een veel complexere functie. In het gebouw is een gespecialiseerde rugkliniek gevestigd. In de kliniek worden hernia-operaties in dagbehandeling uitgevoerd, volgens een nieuwe methode waarbij laser in de plaats komt van de traditionele operatietechnieken. Het gebouw werd daartoe in twee delen verdeeld: een voor publiek toegankelijk deel, waar zich de ontvangstruimtes, spreekkamers, wachtruimtes en kantoren bevinden, en een steriel deel volgens clean room-techniek, waarin een grote operatiekamer en een recovery room zijn ondergebracht (figuur 9). De operatiekamer is in zijn geheel als box in box-constructie ingebouwd door een gespecialiseerd bedrijf. Boven het plafond van de operatiekamer zit een aparte staalconstructie, met daarop en daaraan de installaties. Door de grote verdiepingshoogte paste deze constructie betrekkelijk makkelijk in het gebouw en konden alle voor de operatiekamer benodigde installaties onder de kap worden ondergebracht. Aan de buitenzijde is er niets van te zien en ook intern is de kapconstructie onaangetast en in het zicht gebleven (figuur 10). Het achter op het terrein gelegen lijkenhuisje is eveneens gerestaureerd en biedt onderdak aan alle nutsvoorzieningen van het hele complex. Ondanks deze op het eerste gezicht zeer moei- 14

lijk inpasbare functie is aan de buitenkant van het gebouw vrijwel niets veranderd. De gevels zijn in hun oorspronkelijke staat behouden, met de oude kozijnen en het (waar nodig vernieuwde) getrokken glas en matglas. De enige wijziging in de buitengevel is een nieuwe hardglazen dubbele deur in een bestaande gevelopening. Deze dient als nieuwe hoofdentree. Het ingebouwde deel, dat zich ongeveer een meter achter de bestaande gevel bevindt, heeft zilveren puien. Het effect daarvan is dat het van buitenaf nauwelijks zichtbaar is. Het rustige beeld van de oorspronkelijke gevel is onaangetast gebleven. Ook in het interieur zijn alle nog aanwezige waardevolle historische onderdelen, zoals aanrechten, schoorstenen en kasten bewaard gebleven. Deze herbestemming was een complexe puzzel, waarin de dwingende historische architectuur, inclusief interieuronderdelen, in overeenstemming gebracht werd met een veeleisend nieuwbouwprogramma, waarin voldaan moest worden aan extreme eisen op het gebied van programma, installatietechniek, hygiëne, logistiek en brandwerendheid. De architect is hierin geslaagd door middel van een serie aanpassingen die slechts op zeer terughoudende manier ingrijpen in de architectuur van het gebouw. Veenhuizen: transnationaal werelderfgoed? De aandacht voor Veenhuizen is niet alleen gericht op het bouwkundig erfgoed, maar ook op sociaal-historische aspecten. Mede naar aan - leiding van het boek van Suzanna Jansen heeft het Drents Archief alle persoonsregisters het papieren erfgoed van de Maatschappij gedigi - taliseerd en via de website ontsloten. Tegelijkertijd heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid op de Nederlandse Voorlopige Lijst Werelderfgoed geplaatst. Dat betekent dat zij in de nabije toekomst worden voorgedragen bij UNESCO voor een plaats op de Werelderfgoedlijst. Niet op zichzelf, maar als seriële transnationale nominatie, waarbij een samenhangend geheel van complexen uit verschillende landen wordt voorgedragen. Van de Nederlandse koloniën in Veenhuizen, maar ook die in Frederiksoord, Wilhelminaoord, Ommerschans en Willemsoord wordt, samen met de twee Belgische koloniën Wortel en Merksplas in de provincie Antwerpen, beoordeeld of zij voldoende kwaliteit bezitten om te worden voorgedragen als een Werelderfgoed. Hierbij moet hun outstanding universal value worden aangetoond, evenals de authenticiteit en integriteit van de gebieden. Of de Koloniën aan deze eisen voldoen, wordt beoordeeld door ICOMOS, de International Council on Monuments and Sites. 10 De zolder van het Hulphospitaal. FOTO NORBERT VAN ONNA Op basis van eerdere adviezen van ICOMOS mag worden verwacht dat terughoudende restauraties als die in Veenhuizen, die hebben geleid tot een zorgvuldige transformatie waarbij het onderscheid tussen de bestaande gebouwen en de nieuw toegevoegde delen goed zichtbaar is reconstructie is voor ICOMOS slechts in uitzonderlijke gevallen aanvaardbaar geen belemmering zullen zijn voor het verkrijgen van een plaats op de Werelderfgoedlijst. Een effectieve strategie van behoud en herbestemming van erfgoed heeft een grote impuls aan het dorp gegeven. Een status als Werelderfgoed zou een mooie bekroning zijn van dit langdurige proces. Met dank aan Dré van Marrewijk en Erik Kleijn. Literatuur Commissie Herziening Voorlopige Lijst Werelderfgoed, Uitzonderlijk en universeel: Voorlopige Lijst Unesco Werelderfgoed Koninkrijk der Nederlanden 2010, Den Haag 2010. Ros Floor, Johan Frederik Metzelaar (1818-1897) en Willem Cornelis Metzelaar (1848-1918): Bouwmeesters voor Justitie, Rotterdam 2009. J.B.T. Kruiger, De trots van Veenhuizen, Assen 1997. Suzanna Jansen, Het pauperparadijs: een familiegeschiedenis, Amsterdam 2011. Geert Medema, Achter de façade van de Hollandse stad: Het stedelijk bouwbedrijf in de achttiende eeuw, Nijmegen 2011. Corjan van der Peet en Guido Steenmeijer (red.), De Rijksbouwmeesters: twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers, Rotterdam 1995. A. van der Woud, J.N.H. Elerie en A.H. Huussen jr. (red.), Veenhuizen: Een erfenis voor de toekomst, Groningen 1994. Gegevens restauratie Hospitaallaan 6, 8, 10, 16-24 Opdrachtgever: Rijksgebouwendienst Noord. Gebruikers: hotel-restaurant en gezondheids - academie Bitter en Zoet; rugkliniek Iprenburg. Bouwhistorische opname: BBA, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis vof, Utrecht. Kleuronderzoek: Battjes en Ladrak Bouwhistorici, Erica. Architect: Jan van den Burg architekt bna, Eindhoven. Projectarchitect: Jan van den Burg. Medewerkers: Benny Munsters, Frank Mertens, Marjan de Groot, Bart-Jan Luteijn, Erik Wijsman, Roel Wildervanck, Kees de Jonge. Adviseur constructie: Ingenieursbureau Wassenaar BV, Haren. Adviseur bouwfysica: Climatic Design Consult, Nijmegen, Amsterdam. Adviseur installaties: Techniplan, Rotterdam (1e fase); Dolstra & De Raad, Eelde (2e fase). Adviseur medisch-technische inrichting: Advies bureau van Zanten, Assen. Aannemer: Jurriëns Noord bv, Groningen Cleanroomtechniek: Luwa B.V., Baarn. Bruto vloeroppervlak voor de ingreep: 4059 m 2. Bruto vloeroppervlak na de ingreep: 4543 m 2. 15

F.H. (Fred) Kistenkas Universitair hoofddocent omgevingsrecht Wageningen Universiteit en senior onderzoeker bestuursrecht Alterra, Wageningen UR M.E.A. (Machteld) Kistenkas studente Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht Nieuwe AMvB Ruimte: landschappelijk erfgoed eindelijk juridisch beschermd In juni werd de langverwachte opvolger van de Nota Ruimte, de ontwerp-structuur - visie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), gepubliceerd. Daarin is decentralisatie het allesoverheersende beleidsvoornemen ( decentraal, tenzij... ) en zou vertrouwen in medeoverheden de basis moeten zijn voor het ruimtelijke beleid. Het kabinet-rutte gaat er vanuit dat nationale belangen door lagere overheden als vanzelf goed zouden worden behartigd. In de Structuurvisie wordt daarom gezegd dat deze regering bestemmingsplannen niet zal contro - leren en toetsen op correcte doorwerking van nationale belangen (SVIR, p. 72). Waar lokale overheden dat vertrouwen aan verdiend hebben, is ons na het ruim dertig jaar volgen van jurisprudentie op het gebied van gemeenterecht en ruimtelijk bestuursrecht niet helemaal duidelijk. Ook in de Ex-ante evaluatie Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 1 wordt er al kritisch op gewezen dat vooral bij kleine gemeenten de waarborging van het ruimtelijk relevante beleid tekort schiet door onvoldoende prioriteit, capaciteit en/of kennis en dat dit vertrouwen in de lagere overheid dus risico s inhoudt. Een ander onderzoek gaf ook al het beeld van gemeenten die de complexiteit van de ruimtelijke ordening niet aankunnen en het opstellen van ruimtelijke plannen en zelfs ook al het juridisch afhandelen van bezwaarschriften en zienswijzen steeds vaker uitbesteden aan dure adviesbureaus. Decentralisatie ofwel downscaling leidt met andere woorden tot outsourcing. Dat uitbesteden van bestemmingsplanprocessen houdt bovendien ook het gevaar in dat deze steeds meer uit de publieke sfeer worden weg - gezogen. 2 Vanwaar nu opeens dat vertrouwen in de lagere overheid? Nieuwe AMvB Ruimte Wij zouden zeggen: vertrouwen is goed, controle is beter. Zeker nu het bij de Structuurvisie behorende ontwerp-algemene Maatregel van Bestuur (AMvB Ruimte) 3 allerlei nieuwe en extra rechtsregimes introduceert. We hebben de Rijksbufferzones en de Snelwegpanorama s moeten in- leveren, maar daarvoor krijgen we in het landschapsrecht een veelvoud aan nieuwe rechtsregimes terug: erf - goederen, kustfundament, IJssel- meer, Waddenzee en provinciale Nationale Landschappen. Zelfs het overbekende nee, tenzij-regime van de Figuur 1 Spanbroekmolenkrater (ook bekend als de Pool of Peace), nabij Wijtschate, gemeente Heuvelland (België), particulier door Engelsen opgekocht en geconserveerd als krater uit 1917. FOTO: F.H. KISTENKAS EHS wordt eindelijk eens wettelijk geborgd en is daarmee dan van planologisch concept ook een harde juridisch afdwingbare toets geworden. Daarnaast gaat generiek, dus voor alle ruimtelijke besluiten, een zogenoemde ladder voor zorgvuldige ruimtebenutting gelden. Die komt in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De ontwerp-nota van toelichting geeft aan dat het dan gaat om een motiveringsvereiste (onderbouwing van nut en noodzaak middels processtappen). De SVIR spreekt van een procesvereiste. Wellicht gaat het om slechts een formele zorgvuldigheid (zorgvuldige voorbereiding van bestemmingsplannen en andere besluiten) die 16

volgens ons toch al gold op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht (voor liefhebbers: art. 3:2 Awb), maar hopelijk gaat de rechter van deze op het eerste gezicht krakkemikkige ladder toch nog een strenge toets maken. Naast een algeheel nee, tenzij voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) wordt er ook nog een extra nee, tenzij-regime gegeven aan de Waddenzee voor de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Er mag niks tenzij deze kwaliteiten worden ontzien of versterkt. De AMvB somt deze kwaliteiten zelf op: verdronken en onderslibde nederzettingen en ontginningssporen, waaronder de dam Ameland-Holwerd, historische scheepswrakken, historische sluizen, systeem van historische vaar- en uitwateringsgeulen etc. Dit betreft dus eindelijk een echte erfgoedtoetstoets, waar de eerste auteur dezes eerder in dit tijdschrift en als lid van de Commissie Modernisering Monumentenzorg (Cie MoMo) reeds voor pleitte 4. Er geldt in de Waddenzee zelfs ook nog een zeer stringent nee-regime (een absoluut bouwverbod) voor bijvoorbeeld windturbines en jachthavens, maar ook voor inpoldering en vliegvelden. Ook voor het IJsselmeer gelden trouwens bouwverboden: geen nieuwe bebouwing of landaanwinningen, tenzij... Ook dit is in wezen dus een nee, tenzij-regime. Net als trouwens voor het kustfundament. Tot slot geldt voor de vier landschappelijke erfgoederen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Limes, Beemster en Stelling van Amsterdam nu ook een afdwingbaar rechtsregime, namelijk een ja, mits-regime. Dat is een rechtsregime dat lijkt op die van de Nationale Landschappen: ontwikkelingen zijn wel mogelijk, maar moeten de kernkwaliteiten respecteren of versterken. Net als bij de EHS moeten provincies dat in hun provinciale ruimtelijke verordeningen (PRV) verder uitwerken. Paradox van Rutte Schematisch zouden we het landschappelijk erfgoedrecht uit de nieuwe AMvB-Ruimte als in tabel 1. Beleidsmatig zijn er dus weliswaar beleidscategorieën geschrapt of overgelaten aan het provinciaal niveau en wordt ingezet op decentralisatie, maar juridisch gesproken zijn er rechtsregimes bijgekomen. Beleidsmatig verkondigt dit kabinet- Rutte vermindering van regeldruk en ruim baan voor projectontwikkelaars en het vrije onder - nemerschap, maar juridisch doet men precies het omgekeerde. Er komen juist extra regels en rechtsregimes bij. Dat lijkt op een soort paradox, een paradox van Rutte. Wat men beleidsmatig Figuur 2 De Keltische Toren op het Peace Park nabij Mesen (België), oud WOI-slagveld in bezit van de Britse en Ierse staat. FOTO: F.H. KISTENKAS Tabel 1 Beleidscategorie Rechtsregime Bijzonderheden Generiek Bro-ladder voor alle Formele zorgvuldigheid Naar analogie van ruimtelijke besluiten: (procesvereiste art. 3:2 Awb? zorgvuldige benutting voorbereiding ruimtelijke Jurisprudentie van belang! ruimte besluiten) Specifiek Waddenzee Nee, tenzij Nee-regime voor windturbines,inpolderingen, vliegvelden en jachthavens EHS Nee, tenzij (via PRV) IJsselmeer Nee, tenzij Erfgoederen Ja, mits (via PRV) Kustfundament Nee, tenzij Relatief bouwverbod (uitzondering voor strandpaviljoens ed.) Nationale Landschappen Naar provincies (kernkwaliteiten in SVIR, p. 91/2; Ja, mits-regime) Rijksbufferzones exit Snelwegpanorama s exit Ondanks huidige beleidsvoornemens van decentralisatie en deregulering introduceert de nieuwe AMvB Ruimte (officieel: Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening 2011) van rijkswege allerlei nieuwe rechtsregimes. Zo gaat er een harde juridische nee, tenzij -toets gelden voor landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de Waddenzee en een ja, mits -toets gelden voor landschappelijke werelderfgoederen. Terwijl het beleid zich richt op decentralisatie en deregulering doet het recht precies het tegenovergestelde: centralisatie en regulering. Wat men beleidsmatig roept, wordt rechtens niet waargemaakt, maar dat is juist goed voor het landschappelijk erfgoed want dat verkrijgt daarmee ook eindelijk juridische sturing en afdwingbare rechtsbescherming. Casuïstiek uit het verleden toont aan dat een bestuurskundige sturingsmix van planologische, financiële èn juridische sturing hard nodig is. 17

roept, wordt juridisch niet bewaarheid. Dat is op zich gunstig voor het landschappelijk erfgoed, want de rechtsbescherming neemt gewoon toe. Weliswaar kan men verzuchten dat het harde rechtsregime voor erfgoederen maar voor vier gebieden geldt, maar het begin is er. Een rechtsregime voor erfgoederen is nu geen vage planologische notie, maar is nu wettelijk verankerd. Een AMvB is immers dwingende wetgeving. Probleem is vervolgens dat je op de naleving van die nieuwe rechtsregimes wel als nationale overheid moet toezien. Op de daadwerkelijke naleving van die rechtsregimes door de lagere overheden ( mede-overheden ) moet je als kabinet- Rutte niet zomaar vertrouwen. Controle is beter. En centrale controle is het allerbest. Anti-voorbeeld Een aangrijpend voorbeeld van hoe het mis kan gaan is de Ieper Salient, de zogenoemde Ieperboog uit de Eerste Wereldoorlog. Van de front - linie is na bijna honderd jaar niets meer over. Het Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels (RLWH) betreurt dat nu en probeert te redden wat er nog te redden is. Dit Regionaal Landschap is vergelijkbar met ons Nationaal Landschap. Een ongehavende frontlinie van Ieper tot aan de Franse grens zou thans moeiteloos kwalificeren als UNESCO Werelderfgoed; het zou als afschrikwekkend voorbeeld gesteld kunnen worden van hoe het in Europa mis kan gaan. Vanaf de oude, thans vergeten uitkijktoren hoog op de Kemmelberg zou men het hele lint hebben kunnen zien liggen. Het zou nog meer Britse, Franse en Duitse toeristen kunnen trekken dan thans het geval is bij de weinige plekjes die nog over zijn (Menen Poort, begraafplaatsen zoals Tyne Cot, en nog wat vergeten megakraters gevuld met water). In de jaren 20 heeft men werkelijk alles wat nog zou kunnen herinneren aan de loopgraven en bomputten omgetoverd in landbouwgrond. Regels waren er niet en als ze er al waren, werden ze niet nageleefd of gecontroleerd. De Belgische Boerenbond kon domweg zijn gang gaan, gesteund door particuliere initiatieven als de Nederlandsch Limburgsche Commissie. Het effenen en wegwerken van de historie gebeurde niet altijd even nauwgezet (...), waardevol materiaal verdween in putten, soms samen met stoffelijke resten van gesneuvelden. 5 Zelfs nu nog wordt het weinige dat er is, vaak nog onvoldoende juridisch beschermd. Publiekstrek- Figuur 3 Petit Bois, Wijtschate, gemeente Heuvelland (B), nabij Franse grens, dumpplaats voor afval, totaal verloederde krater eveneens uit 1917. FOTO: F.H. KISTENKAS 18