E-pupillen WREEFTRAP. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

Vergelijkbare documenten
E-pupillen DRIBBELEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

D-pupillen 1 TEGEN 1. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

PASSEN BINNENKANT VOET

PASSEN BINNENKANT VOET

D-pupillen AANVALLEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

F-pupillen WREEFTRAP. Doelstellingen voor F-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

D-pupillen VERDEDIGEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

F-pupillen WREEFTRAP

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

SAMENSPELEN/POSITIESPEL

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

E-pupillen. Leeftijdskenmerken

E-pupillen ORGANISATIEVORM. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

F-pupillen AANNEMEN. Doelstellingen voor F-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

PASSEN BINNENKANT VOET

1. Bal uit de ruimte schieten. Tekening Spelverloop/Spelregels Veranderingen. 2. Poortschietspel (1) Tekening Spelverloop/Spelregels Veranderingen

PASSEN BINNENKANT VOET

ALGEMENE UITGANGSPUNTEN

D-pupillen. Leeftijdskenmerken

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

D-pupillen OPBOUWEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

D-pupillen OPBOUWEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

F-pupillen DRIBBELEN/DRIJVEN/PASSEREN

SAMENSPELEN/POSITIESPEL

D-pupillen OPBOUWEN. Doelstellingen voor D-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

I. TRAININGSOPZET VOOR E- EN F-PUPILLEN

JAARPLANNING F-PUPILLEN TRAINER HS 88

Oefenvormen - Het Oversteekspel

DRIBBELKAMPIOEN 1 VERDEDIGER LEEUWEN EN DE JAGER

WEEK 2 - HET SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

WEEK 6 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

WEEK 3 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

WEEK 6 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Oefenvormen - 'Kegel-spel 4 tegen 2'

WEEK 2 - HET SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

Schot-in-de-roos-spel

WEEK 3 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

WEEK 5 - HET SCOREN (SCHIETEN WREEF)

Mikken en scoren. Pilonnen-spel Veldafmetingen. ODIO Circuitmodel Training programma E pupillen - 1 -

WEEK 3 - HET POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

WEEK 2 - HET SCOREN (SCHIETEN)

WEEK 5 - HET SCOREN (SCHIETEN)

1 Basisvorm: DVD D-pupillen oefenvormen. 4 tegen 4 met 4 doeltjes. Vereenvoudigingen. Oefenvormen

Leerlijn Spelbedoeling Voetbal Probleem

D-pupillen Training 1

WEEK 2 - (AANV) POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Wandelkampioen. Organisatie leeftijd 60 plus Regels:

groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1, 1.2, 1.4 en 1.6 / partijvorm 1

TRAINING 2 FEBRUARI

groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1 t/m 1.7 / partijvorm 1 llen aanva

4 tegen 3 lijnvoetbal tegen 3 - vier kleine doelen tegen 3 - twee pupillendoelen Kegel-spel 4 tegen

groep 1 oefenvorm 1.1 t/m 1.8 d-pupillen

Het creëren van kansen en het scoren. Uiteindelijk moet er gescoord worden. Hoe creëer je kansen en wat is van belang bij het benutten van kansen?

DRIBBELEN IN VAK CARS

G. Het verbeteren van het verdedigen

Training 1. 1) Warming-up

2 Basisvorm: DVD D-pupillen oefenvormen. 4 tegen 4 lang smal veld. Vereenvoudigingen. Oefenvormen

Warming-up: Jagerbal. Partij: 6 : 6 op 2 grote doelen + keepers

DRIBBELEN IN VAK CARS

Allemaal Uitblinkers. mini- : pupillllen. spelvormen. voetb. Legenda. Welpenv etbal

E-pupillen Circuit-model Training 10

WEEK 1 - (AANV) POSITIESPEL IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Pingelvormen: 1. Oversteekspel. 2. Instructie pingelen. 3. Het pingel schiet spel. 4. Drieluik spel. 5. Duel 1 tegen 1. 6.

Trainingscyclus. verwijzing van alle tekens: - te coachen spelers. - tegenstander. - kaatser. - pion, petje. - bal. - keeper. - balbaan.

H. De samenwerking tussen de linies

DRIBBELEN IN VAK MET KLEINE DOELTJES

WEEK 4 - (AANV) DIEP SPELEN IN DE OPBOUW (PASSEN/AANNEMEN)

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

DRIBBELEN IN VAK CARS

groep 2 oefenvorm 2.1 t/m 2.8 d-pupillen

oefenvormen E-Pupillen RVT Basisvorm 4 tegen 4 lang smal veld vereenvoudigingen Oefenvormen

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

WEEK 4 - (AANV) SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

TRAINEN zo wil geel zwart dat doen!

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

Jeugdopleiding VV Holten. Trainingscyclus

Allemaal Uitblinkers. mini- : pupillllen. de oefenvormen voor de jongste voetballers. voetb. Legenda.

F. Het verbeteren van het samenspelen

Skills. Organisatie. Aandachtspunten. Dribbelen/drijven (domineren) -dribbelen -passeren, uitspelen

Training vrijdag Circuittraining EWC F-pupillen

C. Het opbouwen van achteruit

1 e Periode: Balcontrole (passen, trappen, dribbelen en aannemen). 2 e Periode: Positieverkenning (verdediging, middenveld en aanvallers).

WEEK 13 TRAININGEN GEHELE WEEK - HET SCOREN EN RICHTEN

HOE GEBRUIK IK DIT SCHEMA? L 1X IN DE WEEK TRAINEN

1. Het Oversteekspel

groep 2 voorfase-wu 2.1 t/m 2.3 / oefenvorm 2.1 t/m 2.8 / partijvorm 2A t/m 2b llen aanva

D. Aansluiting tussen de linies

Trainingsinhoud Coachaanwijzingen Tekening

1 e Periode: Herhalen van dribbelen en passen van de Mini s. 2 e Periode: Passen en aannemen. 3 e Periode: Ruimteverkenning (op het veld)

WEEK 1 - HET SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

WEEK 1 L POSITIESPEL OBOUW

2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen

Trainingsprogramma 2 e jaars F-pupillen

DRIBBELEN IN VAK CARS

STARTVORM MET 2,3 OF 4 TIKKERS

School en voetbal Trainingsvormen 4v4 variatie 4v4 met individuele winnaar

Circuit-training. Mini s

Transcriptie:

E-pupillen WREEFTRAP Ter herinnering: Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden Verder ontwikkelen van de techniek door middel van het spelen van basisvormen. o Passen binnenkant voet o Aannemen o Dribbelen/drijven/passeren o Wreeftrap o oppen o Sliding o Bloktackle Het ontwikkelen van het inzicht in en het herkennen van de spelbedoelingen en algemene uitgangspunten binnen de basisvormen. Leren spelen binnen een organisatievorm. Indicatie coachingsaccenten: Techniek 0% 20% 40% 60% 80% 100% Inzicht Toelichting doelstelling: Aan de twee laatstgenoemde doelstellingen dient aandacht te worden besteed omdat deze voorwaarde zijn om de techniek verder te ontwikkelen. Bij spelers/speelsters op deze leeftijd betekent dit dat op hoofdlijnen aangegeven moet worden wat de spelbedoelingen zijn als men (zelf of een medespeler) balbezit heeft of als de tegenpartij balbezit heeft. Datzelfde geldt voor de algemene uitgangspunten en de organisatievorm bij balbezit en bij balbezit van de tegenpartij. Hoofddoel blijft echter het verder ontwikkelen van de individuele techniek.

1. Schietspel 2 1-3/4 ballen - 9 dopjes/pilonnen - 1 doel (5 x 2 m) - 3/4 rode hesjes Bal in doel schieten vanuit dribbel t.o.v. verdedigen doel 1. schot op doel 2. bal achterna lopen, oppikken en dribbelen naar beginplek 1. enz. 1. Pas schieten als voorgaande speler voorbij het doel is gelopen. 2. Er is een punt gescoord als de bal in het doel verdwijnt. 3. Als er gescoord is mag de speler de volgende bal vanaf de volgende pilon schieten. 4. Als er twee keer gemist wordt bij de tweede en derde pilon moet men weer vanaf een pilon schieten die dichterbij staat. 5. Iedereen wordt een keer keeper. afstand vergroten afstand verkleinen schotpilonnen naar links/rechts verschuiven waardoor vanuit een hoek geschoten moet worden doel breder doel smaller pilonnen in de hoeken van het doel plaatsen: raak betekent twee pilonnen naar achteren 2. Scoorspel 3 2-6 spelers per veld - veld: 15 x 10 meter Spelers met bal proberen pilonnen aan overkant om te schieten. De anderen proberen dit te voorkomen. Middenlijn mag niet gepasseerd worden. 1. mikt op pilonnen 2. probeert bal te onderscheppen 3. is wachter en verzamelt ballen afstand vergroten/verkleinen extra middenlijn voor de betere voetballers meer/minder pilonnen plaatsen 3 tegen 3 spelen 1-6 ballen - 18 dopjes/pilonnen - 3 rode hesjes 1. Er wordt met twee ballen gespeeld. 2. Spelers mogen niet over middenlijn komen. 3. Er mag alleen laag geschoten worden. 4. Wanneer er vier pilonnen om zijn, dan stopt het spel. 5. Winnaars krijgen een punt. 6. Als de bal doorschiet, dan pakt de speler een reservebal en de wachter haalt snel de doorgeschoten bal op.

3. Doelschietspel (1) (vakken in doel) 2 1-3/4 spelers per veld - veld: 7 x 15 meter - 1 bal - 4 dopjes/pilonnen - lint voor vakken Bal in vakken mikken. 1. Mikken vanaf beginplek. 2. Bal oppikken, naar beginplek dribbelen, bal stil leggen. 1. Enz. 1. De bal naast de dichtst bij het doel staande pilon stil leggen. 2. Als de bal geschoten is bal achterna lopen en terug dribbelen naar beginplek. 3. Bal in het bruine vak : één pilon verder. 4. Bal in het gele vak : twee pilonnen verder. 5. Er is een punt gescoord als vanaf de achterste pilon in het gele vak gescoord is. 6. Betreffende speler begint dan weer vooraan. 7. Als iemand drie punten heeft behaald mag de winnaar schieten vanaf het kampioensdopje. Schietafstand vergroten Schietafstand verkleinen Pilonnen aan touw in doel hangen (net boven grond) Schieten vanuit dribbel 4. Doelschietspel (2) (pilonnen in doel) 2-3/4 spelers per veld - veld: 7 x 15 meter Bal in vakken mikken. 1. mikken vanaf beginplek 2. bal oppikken, naar beginplek dribbelen, bal stil leggen 1. enz. Schietafstand vergroten Schietafstand verkleinen Schieten vanuit dribbel 1-1 bal - 4 dopjes/pilonnen - lint voor vakken 1. De bal naast de dichtst bij het doel staande pilon stil leggen. 2. Als de bal geschoten is bal achterna lopen en terug dribbelen naar beginplek. 3. Als de bal in het zijvak komt mag vanaf de volgende pilon geschoten worden. 4. Er is een punt gescoord als er vanaf de verste pilon geschoten is. 5. Als iemand drie punten heeft behaald mag de winnaar schieten vanaf het kampioensdopje.

5. 2 tegen 1 + keeper - 4 spelers per veld - veld: 7 x 15 meter - pupillendoel - doeltje (2 m) - 2 rode hesjes Tweetal probeert via samenspel tot scoren te komen. Verdediger en keeper proberen dit te verhinderen en vervolgens in het lege doeltje te scoren. 1. eeper mag niet scoren. 2. Bal uit: - ingooi voor tweetal - indribbelen vanaf zijlijn 3. Bal achter: - tweetal dribbelt in - keeper rolt in 4. Hoekschop: - tweetal neemt hoekschop - keeper en verdediger beginnen bij eigen doel - 3 tegen 1-4 tegen 2-3 tegen 2 Met partij-ongebonden (neutrale) speler spelen 6. 2 tegen 1 met twee pupillendoelen zonder keepers - 3 spelers per veld - 2 pupillendoelen - 1 rood hesje - 1 geel hesje Spelers met bal (balbezitter en partij-ongebonden (neutrale) speler) proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in het pupillendoeltje. Verdediger probeert dit te voorkomen en vervolgens met neutrale speler tot scoren te komen. Neutrale speler speelt samen met balbezitters. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt.

7. 3 tegen 1 + keeper - 5 spelers per veld - veld: 7 x 15 meter - pupillendoel - doeltje (2 m) - 3 rode hesjes Tweetal probeert via samenspel tot scoren te komen. Verdediger en keeper proberen dit te verhinderen en vervolgens in het lege doeltje te scoren. 1. eeper mag niet scoren. 2. Bal uit: - ingooi voor tweetal - indribbelen vanaf zijlijn 3. Bal achter: - tweetal dribbelt in - keeper rolt in 4. Hoekschop: - tweetal neemt hoekschop - keeper en verdediger beginnen bij eigen doel - 2 tegen 1-4 tegen 2-3 tegen 2 Met partij-ongebonden (neutrale) speler spelen 8. 3 tegen 2 + keeper - 6 spelers per veld - veld: 7 x 15 meter - pupillendoel - doeltje (2 m) - 3 rode hesjes Tweetal probeert via samenspel tot scoren te komen. Verdediger en keeper proberen dit te verhinderen en vervolgens in het lege doeltje te scoren. 1. eeper mag niet scoren. 2. Bal uit: - ingooi voor tweetal - indribbelen vanaf zijlijn 3. Bal achter: - tweetal dribbelt in - keeper rolt in 4. Hoekschop: - tweetal neemt hoekschop - keeper en verdediger beginnen bij eigen doel - 2 tegen 1-4 tegen 2-3 tegen 2 Met partij-ongebonden (neutrale) speler spelen

9. 4 tegen 2 + keeper - 7 spelers per veld - veld: 15 x 25 meter - pupillendoel - doeltje (2 m) - 4 rode hesjes Tweetal probeert via samenspel tot scoren te komen. Verdediger en keeper proberen dit te verhinderen en vervolgens in het lege doeltje te scoren. 1. eeper mag niet scoren. 2. Bal uit: - ingooi voor tweetal - indribbelen vanaf zijlijn 3. Bal achter: - tweetal dribbelt in - keeper rolt in 4. Hoekschop: - tweetal neemt hoekschop - keeper en verdediger beginnen bij eigen doel - 2 tegen 1-3 tegen 1-3 tegen 2 Met partij-ongebonden (neutrale) speler spelen 10. 2 tegen 2 met partij-ongebonden (neutrale) speler - 5 spelers per veld - veld: 12 x 20 meter - 2 doeltjes (2 m) - 2 rode hesjes - 1 geel hesje Neutrale speler speelt samen met balbezitters. Balbezitters probeert samen met partij-ongebonden (neutrale) speler via samenspel tot scoren te komen. Verdedigers proberen dit te verhinderen en vervolgens zelf samen met neutrale speler te scoren. 1. Bal uit: - ingooi 2. Bal achter: - indribbelen/passen 3. Hoekschop: - vanaf hoekpunt Met keeper(s) spelen - 3 tegen 3 met 1 neutrale speler - 4 tegen 4 met 1 neutrale speler

11. 2 tegen 2 met twee pupillendoelen zonder keepers - 2 pupillendoelen - 2 rode hesjes Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in het pupillendoeltje. Verdedigers proberen dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. 1. Spel begint met dribbel vanaf achterlijn. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt. 12. 2 tegen 2 met twee pupillendoelen met keepers - 6 spelers per veld Spelers met bal proberen via samenspel en/of individuele acties te scoren in het pupillendoeltje. Verdediger probeert dit te voorkomen en vervolgens tot scoren te komen. - 2 pupillendoelen - 2 rode hesjes 1. Spel begint met inrol vanaf keeper. 2. Bal uit: indribbelen of inpassen vanaf zijlijn. 3. Hoekschop: bal indribbelen of inpassen vanaf hoekpunt.

13. 3 tegen 3 met partij-ongebonden (neutrale) speler - 7 spelers per veld - veld: 15 x 30 meter - 2 doeltjes (2 m) - 3 rode hesjes - 1 geel hesje Neutrale speler speelt samen met balbezitters. Balbezitters probeert samen met partij-ongebonden (neutrale) speler via samenspel tot scoren te komen. Verdedigers proberen dit te verhinderen en vervolgens zelf samen met neutrale speler te scoren. 1. Bal uit: - ingooi 2. Bal achter: - indribbelen/passen 3. Hoekschop: - vanaf hoekpunt Met keeper(s) spelen - 2 tegen 2 met 1 neutrale speler - 4 tegen 4 met 1 neutrale speler 14. 4 tegen 4 met partij-ongebonden (neutrale) speler - 9 spelers per veld - veld: 20 x 35 meter - 2 doeltjes (2 m) - 4 rode hesjes - 1 geel hesje Neutrale speler speelt samen met balbezitters. Balbezitters probeert samen met partij-ongebonden (neutrale) speler via samenspel tot scoren te komen. Verdedigers proberen dit te verhinderen en vervolgens zelf samen met neutrale speler te scoren. 1. Bal uit: - ingooi voor tweetal - indribbelen vanaf zijlijn 2. Bal achter: - tweetal dribbelt in - keeper rolt in 3. Hoekschop: - tweetal neemt hoekschop - keeper en verdediger beginnen bij eigen doel Met keeper(s) spelen - 2 tegen 2 met 1 neutrale speler - 3 tegen 3 met 1 neutrale speler

15. 1 tegen 1 na pass trainer (1) (start op gelijke hoogte) Trainer speelt bal naar voren. Twee spelers sprinten naar de bal en gaan duel aan. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. één van de rijtjes krijgt een voorsprong één van de rijtjes (de aanvallers) worden van opzij onder druk gezet één van de rijtjes (de aanvallers) worden van voren onder druk gezet 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Bal uit: actie over. 3. Hoekschop: actie over. 16. 1 tegen 1 na pass trainer (2) (één speler heeft voorsprong en wordt van achteren onder druk gezet) Trainer speelt bal naar voren. Twee spelers sprinten naar de bal en gaan duel aan. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers. spelers starten op gelijke hoogte één van de rijtjes (de aanvallers) worden van opzij onder druk gezet één van de rijtjes (de aanvallers) worden van voren onder druk gezet 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Bal uit: actie over. 3. Hoekschop: actie over.

17. 1 tegen 1 na pass trainer (3) (aanvaller/balbezitter wordt van opzij onder druk gezet) Trainer speelt bal naar voren. Aanvaller neemt bal mee. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers. zowel van links alsook van rechts onder druk zetten spelers starten op gelijke hoogte één van de rijtjes krijgt een voorsprong één van de rijtjes (de aanvallers) worden van voren onder druk gezet 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Aanvaller pikt bal op. 3. Bal uit: actie over. 4. Hoekschop: actie over. 18. 1 tegen 1 na pass trainer (4) (aanvaller/balbezitter wordt van voren onder druk gezet) Trainer speelt bal naar voren. Aanvaller neemt bal mee. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers. zowel van links alsook van rechts onder druk zetten spelers starten op gelijke hoogte één van de rijtjes krijgt een voorsprong één van de rijtjes (de aanvallers) worden van opzij onder druk gezet 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Aanvaller pikt bal op. 3. Bal uit: actie over. 4. Hoekschop: actie over.

19. 1 tegen 1 (1) (balbezitter wordt van voren onder druk gezet) Aanvaller dribbelt vanaf achterlijn. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men bij het andere rijtje spelers. balbezitter wordt van achteren onder druk gezet. balbezitter wordt van opzij onder druk gezet 1. Spel begint met dribbel. 2. Bal uit: actie over. 3. Hoekschop: actie over. 20. 1 tegen 1 (2) (balbezitter wordt van achteren onder druk gezet) Aanvaller dribbelt vanaf achterlijn. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger start vanaf zijlijn als aanvaller pilonnen gepasseerd is en scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers. plaats van startpilon verder naar voren of naar achteren plaatsen balbezitter wordt van opzij onder druk gezet balbezitter wordt van voren onder druk gezet 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Bal uit: actie over. 3. Hoekschop: actie over.

21. 1 tegen 1 (3) (balbezitter wordt van opzij onder druk gezet) Aanvaller dribbelt vanaf achterlijn. Balbezitter scoort op doel met keeper. Verdediger start tegelijk vanaf zijlijn en scoort op klein doeltje. Nadat actie afgesloten is sluit men aan bij het andere rijtje spelers. zowel van links alsook van rechts onder druk zetten plaats van startpilon verder naar voren of naar achteren plaatsen balbezitter wordt van achteren onder druk gezet. balbezitter wordt van voren onder druk gezet 1. Spel begint met pass door trainer. 2. Aanvaller pikt bal op. 3. Bal uit: actie over. 4. Hoekschop: actie over. 22. 1 tegen 1 met keeper /Organisatie - 6 ballen - 12 dopjes/pilonnen - 2 pupillendoelen - 2 doeltjes (van pilonnen) - 5 rode hesjes Spelers met bal proberen te scoren door bal in doel van keeper te schieten. Verdedigers proberen dit te voorkomen en scoren op klein doeltje. 1. Spel begint met dribbel door aanvaller. 2. Bal uit: indribbelen vanaf zijlijn of actie is voorbij en volgende aanvaller start. 3. Hoekschop: bal indribbelen vanaf hoekpunt of actie is voorbij en volgende aanvaller start. Veranderingen: Organisatie: orte wedstrijdjes laten spelen (1 minuut). Gescoorde doelpunten onthouden. Spelers blijven steeds op hun eigen veldje of schuiven na de actie door naar volgend veldje. Eventueel kunnen op ieder veldje twee verdedigers spelen die elkaar na iedere aanvaller afwisselen. De verdedigers worden gewisseld op teken van de trainer. Verdediger wisselt als er 3, 4 of 5 keer achter elkaar niet gescoord is.