Het slachtoffer-dader gesprek als volwaardige mediation. Ido Weijers 1



Vergelijkbare documenten
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Herstelgerichte politie

Beleidskader herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland

POSITION PAPER VMSZ MEDIATION NAAST STRAFRECHT

Restorative justice in drie landen: anders, hetzelfde, anders

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De toepassing van herstelbemiddeling binnen het strafrecht

Management samenvatting

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten

Aan de Voorzitter van de Tweede dkamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Revoluties inzake criminaliteitsstatistiek

Slachtofferrechten in Europe

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Slachtoffer-dadergesprekken hebben hun meerwaarde

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

Resolute Mediation - onderzoek 2015

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Reclassering Nederland. in 500 woorden. Reclassering Nederland. Naar een veiliger samenleving. roeghulp. dvies. oezicht edrags raining.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de hoofdofficier van justitie te Middelburg. Datum: 19 december Rapportnummer: 2011/361

MEDIATION IN STRAFZAKEN. Specialisatie voor MfN-geregistreerde mediators

Herstel in het jeugdstrafrecht

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Voegen in het strafproces

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SPECIALISATIEOPLEIDING MEDIATION IN STRAFZAKEN (18 PE) specialisatietraining

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

De vraag is dan ook: wat moet ik met dit boek? Wat moet het OM met mediation?

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie

Nederlandse instrumenten van internationale rechtshulp in strafzaken

Beoordeling. h2>klacht

Locatie Leeuwarden. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

R.S.B. Kool, Artikel 51h, in: Melai/Groenhuijsen. Wetboek van Strafvordering, losbladig commentaar, Kluwer, 2012.

Faculteit Rechtsgeleerdheid Scriptie Strafrecht. Mediation in strafzaken

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Herstelbemiddeling Reclassering Nederland

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Reclassering Nederland. in 500 woorden. Reclassering Nederland. Naar een veiliger samenleving. roeghulp. dvies. oezicht edrags raining.

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

ONTWERPPROGRAMMA. Hoorzitting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Conflict en aangifte. module 3. Sport, dienstverlening en veiligheid

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Informatie voor betrokkenen

Aspecten van medische aansprakelijkheid

Eindexamen maatschappijleer

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Stel dat we die verwijzingspraktijk nu al zouden hebben! Een voorbeeld.

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

1. Afbakening van en aanvulling op GRECO rapport

Voorwoord 11. Lijst van afkortingen 13

Voeging ad informandum in strafzaken

Datum 12 mei 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen leden Recourt en Marcouch inzake taakstraf in de buurt

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Verkeersongeluk. Misdrijf. Calamiteit. Praktisch. Slachtofferhulp Nederland Veelzijdig deskundig

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

U moet terechtstaan. Inhoud

Protocol Ongewenste Omgangsvormen. Van. De Banketgroep. en haar dochtervennootschappen

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

Alternative Disposal of Criminal Cases by the Prosecutor: Comparing the Netherlands and South Africa A.M. Anderson

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

MODEL KLACHTEN- EN GESCHILLENREGLEMENT

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

Restorative Justice in Europe

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Transcriptie:

Het slachtoffer-dader gesprek als volwaardige mediation Ido Weijers 1 Slachtoffer dader-bemiddeling of mediation, herstelrecht of restorative justice: waar het om gaat is dat de degenen die direct zijn betrokken bij een ernstig misdrijf de gelegenheid krijgen elkaar in een veilige omgeving te ontmoeten en onder begeleiding van een neutrale derde persoon te bespreken wat er is aangericht. In Nederland is hiermee de afgelopen jaren ruim ervaring opgedaan. De Stichting Slachtoffer in Beeld (SiB) heeft sinds 2007 zo n 5000 gesprekken tussen slachtoffers en daders georganiseerd. Daarnaast heeft de Eigen Kracht centrale (Ekc) de afgelopen jaren vele honderden van dergelijke gesprekken begeleid. De Eigen Kracht gesprekken, oorspronkelijk naar Amerikaans voorbeeld (Real Justice) aangeduid als Echt Recht conferenties, werden vanaf midden jaren negentig in Nederland geintroduceerd. Slachtoffer in Beeld kreeg in 2006 van Minister Donner opdracht om gesprekken tussen slachtoffers en daders mogelijk te maken en te organiseren, in de eerste plaats als een voorziening voor slachtoffers. Uitgangspunt was echter, dat ook (jonge) daders op vrijwillige basis van deze voorziening gebruik zouden moeten kunnen maken. Slachtoffer Dader-gesprekken en Eigen Kracht conferenties zijn allebei landelijke voorzieningen. De EKc s werken met vrijwilligers, SiB werkt met professionele bemiddelaars. Beide organisaties werken onafhankelijk van justitie; de gesprekken kunnen voor, parallel aan en na het strafproces plaatsvinden. Wel kan, indien beide partijen het erover eens zijn (en indien het mogelijk nog relevant kan zijn voor het strafproces), de uitkomst van het gesprek door de bemiddelaar worden meegedeeld aan justitie. Het motief voor deze voorziening is echter niet strafrechtelijk. Slachtoffer dader-gesprekken zijn in het leven geroepen om de direct betrokkenen in de gelegenheid te stellen met elkaar in gesprek te komen, te luisteren naar elkaars verhaal, waar mogelijk antwoord te geven en te krijgen op prangende vragen en de mogelijkheid te bieden tot het maken van excuses, primair in de hoop dat dit al met al iets bijdraagt aan verzachting van het leed voor het slachtoffer en secundair aan bewustwording van de dader. Naast deze twee landelijk werkende organisaties kent ons land inmiddels een vrij lange traditie van lokale experimenten en pilots op dit gebied, varierend van lokale initiatieven vanuit de reclassering, de politie, bureau Halt, het OM, Bureau Jeugdzorg, Raad voor de kinderbescherming. 2 Meer recent is in Maastricht mediation vanuit het Parket gestart, waarbij de afgelopen jaren enkele honderden gesprekken tussen slachtoffers en daders zijn georganiseerd, gericht op een overeenkomst ter voorkoming van verdere strafrechtelijke vervolging. 3 Een jaar geleden heeft een bescheiden pilot bij de rechtbank Amsterdam gelopen, waarbij 26 gesprekken zijn georganiseerd, met het doel het resultaat ervan van invloed te laten zijn op de uitkomst van de strafrechtelijke afhandeling. 4 1 Prof.dr. Ido Weijers is hoogleraar Jeugdbescherming aan de Universiteit Utrecht. 2 Verg. A.C. Spapens & J. Rebel, Evaluatie experimenten Dading, Tilburg: IVA 1999; J.L.M.A. Frijns & J.H.M. Mooren, Herstelbemiddeling, Utrecht: De Graaff 2004; Y-M. Hokwerda, Herstelrecht in jeugdstrafzaken, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004; M. Steketee, S. ter Woerds e.a., Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland, Assen: Van Gorcum 2006; A. van Hoek & G.J. Slump, Inventarisatie Restorative Justice projecten en activiteiten in Nederland vanaf 1980 tot heden. Amsterdam: RJN 2011. 3 J. Dierx, Praktijkberichten: De blauwe plekken moeten het liefst nog niet zijn verkleurd. Strafrechtelijke bemiddeling in Maastricht. Tijdschrift voor Herstelrecht 3, 2010, p.53-58. 4 S. Verberk, Mediation naast het strafrecht in het arrondissement Amsterdam: Een beschrijving van het proces en een verkenning van de effecten. Rechtbank Amsterdam 2011. 1

Het is begrijpelijk en zelfs verheugend dat er belangstelling is vanuit verschillende instanties binnen de strafrechtketen voor ontmoetingen tussen slachtoffers en daders van (ernstige) misdrijven. Toch is er reden om kritische kanttekeningen te plaatsen bij de ontwikkeling van dergelijke initiatieven in het kader van het strafproces. Niet voor niets heeft Minister Donner in 2006 gekozen voor een plaats van het slachtoffer-dadergesprek in de schaduw van het strafproces. 5 De dominante formule waarmee in ons land wordt gewerkt aan slachtoffer-dadergesprekken sluit aan op het uitgangspunt van de grondleggers van het idee om herstel een eigen, prominente plek te geven in de reactie op misdrijven. Dit gesprek moest worden beschouwd als iets van de direct betrokkenen zelf. 6 Echter, als het slachtoffer-dadergesprek werkelijk iets is van de betrokkenen zelf, dan blijkt dat niet te combineren met een structurele inbedding ervan in het strafrecht. Ik begrijp en waardeer de behoefte van professionals in de keten om niet af te wachten en ook vanuit de keten iets in deze richting te ondernemen. Maar ik wil in dit artikel laten zien wat de problemen daarbij zijn. Als voor deze gesprekken een plaats wordt gezocht binnen het strafproces, dan stuit dat op ten minste drie fundamentele bezwaren, die haaks staan op de ontwikkeling richting volwaardige mediation: (1) druk op het slachtoffer, (2) gebrek aan vrijwillige medewerking van de verdachte, en (3) inbreuk op de vertrouwelijkheid. Druk op het slachtoffer Als er vanuit justitie een verzoek wordt gedaan aan een slachtoffer om mee te werken aan een gesprek met de dader dan is dit nooit vrijblijvend. Vanaf het eerste moment staat het slachtoffer bij een dergelijke, justitiëel ingekaderde vraag onder druk. Natuurlijk is het ook niet altijd makkelijk voor een slachtoffer om af te wegen wel of niet in te gaan op een verzoek van de dader. Maar het feit dat de vraag niet van de kant van de dader komt, maar van justitie, maakt het voor het slachtoffer vanaf het begin onduidelijk in hoeverre de dader zelf gemotiveerd is om het slachtoffer te ontmoeten. Dit geldt des te sterker naarmate het verzoek impliciet of expliciet pedagogisch wordt gemotiveerd, zoals bij voorbaat het geval is bij verzoeken van de kant van de jeugdofficier en de kinderrechter. Als de jeugdofficier dit verzoek tot het slachtoffer richt in het kader van een voorwaardelijk sepot (art. 74 lid 2 Sr), of als de kinderrechter met een dergelijk verzoek komt in het kader van uitstel van vonniswijzing (art. 281 Sv) of van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr), dan is het voor een slachtoffer bijzonder moeilijk om zijn eigen belang hierbij goed in de gaten te houden en in vrijheid zijn positie te bepalen.. De rol van het slachtoffer bij strafrechtelijke inbedding van het gesprek met de dader is evident secundair. 7 Ondanks de goede bedoelingen van betrokkenen bij justitie is het simpelweg een feit dat het slachtoffer bij een strafrechtelijke insteek niet wordt geacht zelf initiatief te nemen. Hij wordt slechts uitgenodigd om mee te doen - zijn rol te spelen - in een kwestie van rechtshandhaving met een (meer of minder) pedagogische lading, kortom ten gunste van de verdere ontwikkeling van de (jeugdige) dader. In het geval dat de rechter zo'n gesprek zou willen opleggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, zou er zelfs van tevoren al zekerheid moeten bestaan dat het slachtoffer hiermee instemt! Daarmee 5 I. Weijers (red.), Slachtoffer-dadergesprekken in de schaduw van het strafproces, Den Haag: Boom Lemma 2012. 6 Vergelijk de klassieke tekst van Nils Christie, Conflicts as Property, British Journal of Criminology 1977, nr. 1, p.1-15 (jrg.17), in vertaling opgenomen in I. Weijers, (red.) Het herstelgesprek bij jeugdige delinquenten: sleutelteksten uit het internationale debat, p. 21-36, Amsterdam: SWP 2005. 7 Verg. K. Richards, Taking victims seriously? The role of the victim s rights movements in the Emergence of Restorative Justice, Current Issues in Criminal Justice 21, 2009, p.302-320; M. Wright, The court as the last resort: victim-sensitive, community-based responses to crime, British Journal of Criminology 42, 2002, p.654-657; B. Williams, Victims of crime and community justice, London: Jessica Kingsley Publishers 2005. 2

wordt het slachtoffer in een buitengewoon onwenselijke positie gemanoeuvreerd. 8 Sommigen spreken niet geheel onterecht van emotionele chantage jegens slachtoffers niet alleen om mee te doen ( voor de goede zaak, de toekomst van de jongere, etc.) maar ook mee te blijven doen. 9 Veel slachtoffers zullen hier dan ook niet aan beginnen, alleen al omdat er geen rekening mee wordt gehouden of het slachtoffer er op dát moment wel aan toe is om in gesprek te gaan met de dader. Dat was jaren geleden al de ervaring in Nieuw Zeeland. 10 Daar werd in 1989 bij wet bepaald dat bij jeugdstrafzaken (uitgezonderd zeer ernstige misdrijven) eerst een Family Group Conference met het slachtoffer moest worden gehouden, voordat de rechter een beslissing mocht nemen. Onder die condities wilde de helft van de slachtoffers niet meewerken; van degenen die wel wilden meedoen, was na afloop de helft ontevreden. Bewonderaars van de Nieuw Zeelandse aanpak hoort men nooit over deze schaduwkant, maar de twee belangrijkste onderzoekers, Gabrielle Maxwell en Allison Morris, stellen op grond hiervan vast dat in Nieuw-Zeeland in de praktijk van het herstelgesprek de oriëntatie op de dader voorrang heeft gekregen en dat de behoeften van de slachtoffers op de tweede plaats of zelfs nauwelijks in beeld zijn gekomen. 11 Ter contrastering: het percentage slachtoffers dat deelneemt en de tevredenheid onder de deelnemende slachtoffers bij de gesprekken die SiB organiseert ligt zeer veel hoger. 12 Ook andere buitenlandse ervaringen geven wat dit betreft te denken. Zo bestaat een weinig geruststellende praktijk op dit punt onder andere in Australië en in Duitsland, waar in het geval het slachtoffer niet wil meewerken, dit wordt opgevangen door het gesprek gewoon te laten doorgaan zonder slachtoffer! In Duitsland blijkt net als in Nieuw-Zeeland slechts de helft van de slachtoffers bereid aan een door justitie geïnitiëerde Täter Opfer Ausgleich (TOA) met de dader mee te werken. In de praktijk is hier dan ook in niet meer dan de helft van deze bijeenkomsten een slachtoffer aanwezig. 13 Ook in Frankrijk blijkt een groot deel van de slachtoffers niet tevreden met de afhandeling van de zaak via strafrechtelijke mediation; amper de helft vindt dat daarbij rekening wordt gehouden met hun positie. 14 Voor zover het in een dergelijk gesprek wel tot een ontmoeting van beide partijen komt, kan dit betekenen dat dit begint met een valse start - een slachtoffer dat zich onder druk gezet voelt - waarbij de bemiddelaar alle zeilen zal moeten bijzetten om dit nog in enigszins bevredigende richting te laten verlopen. In de Amsterdamse pilot werd expliciet gesteld dat mediation geen vertraging mocht opleveren voor de vervolging. Dit schetst in een notedop het probleem: geen vertraging is een niet onbegrijpelijk standpunt vanuit het belang van een efficiente strafprocedure, maar het botst met serieuze mediation. Slachtoffers moeten in alle rust en vrijheid zelf kunnen bepalen 8 Verg. bijv. D. Denham, Olley, N. & Wolhuter, Victimology: victimisation and victim s rights, London: Routledge 2008, p.224. 9 A. Acorn, Compulsory compassion: a critique of restorative justice, Vancouver: University of British Columbia Press 2004. 10 Zie I. Weijers, Het herstelgesprek: overwegingen en aanbevelingen naar aanleiding van een studiereis, Proces 82, 2003, p.166-188. 11 A. Morris & G. Maxwell: De praktijk van family group conferencing in Nieuw-Zeeland, in I. Weijers, (red.) Het herstelgesprek bij jeugdige delinquenten: sleutelteksten uit het internationale debat, p. 103-118, Amsterdam: SWP 2005. 12 Zie S. Zebel, Een quasi-experimentele studie naar de effecten van de Nederlandse slachtofferdadergesprekken, in: I. Weijers (red.), Slachtoffer-dadergesprekken in de schaduw van het strafproces, p. 21-44, Den Haag: Boom Lemma 2012. 13 P.J.P. Tak, Mediation in strafzaken. Een verkennend rechtsvergelijkend onderzoek naar de wettelijke regeling en de toepassing van Mediation in strafzaken in Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk, Nijmegen, 2011, p.44. Verg. C. Cunneen, The Limitations of Restorative Justice, in: C. Cunneen & C. Hoyle, Debating Restorative Justice, Oxford: Hart, 2010, p.141. 14 Tak, Mediation in strafzaken, p.103-104. 3

of en zo ja wanneer en hoe het voor hen vruchtbaar zou kunnen zijn om in contact te treden met de dader. 15 Daar past geen agenda van de strafrechtketen; daar past slechts rust en prudente voorlichting. Gebrek aan vrijwilligheid Vrijwilligheid is een kernelement van mediation: partijen kunnen niet tegen hun zin in een mediation worden betrokken, en ze zijn vrij om de mediation op elk moment te beëindigen. 16 De Aanbeveling van de Raad van Europa inzake bemiddeling bij strafbare feiten (1999) begint met de stelling dat Mediation in penal matters should only take place if the parties freely consent. The parties should be able to withdraw such consent at any time during the mediation. 17 Artikel 7 van de VN-basisprincipes betreffende het gebruik van herstelrecht in strafzaken (2002) bepaalt: Restorative processes should be used only ( ) with the free and voluntary consent of the victim and the offender. The victim and the offender should be able to withdraw such consent at any time during the process. 18 Wel beschouwd heeft de verdachte geen of nauwelijks vrijheid om te kiezen al dan niet deel te nemen aan zo'n gesprek. Als concreet wordt gekeken naar de mogelijkheden, dan komt het op het volgende neer. (1) Bij de transactie heeft de verdachte nauwelijks keuzevrijheid (hoogstens als de officier hem ook een of meer alternatieven zoals taakstraf aanbiedt). (2) Dat geldt al helemaal voor de strafbeschikking, die de officier immers gewoon oplegt (tenzij de verdachte ervoor kiest de zaak voor de rechter te laten komen). (3) Hetzelfde geldt voor uitstel van vonniswijzing en (4) voor het opleggen van een slachtoffer-dadergesprek als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling door de rechter. De terminologie zegt al genoeg: de rechter legt op ; er is helemaal geen ruimte om zo n opgelegd gesprek af te wijzen. Het feitelijk loslaten van het vrijwilligheidsvereiste jegens de dader betekent een wezenlijke breuk met een van de onomstreden basisprincipes van mediation. 19 Het werpt zoals gezegd een enorme drempel op richting een positief gesprek vanwege de grote kans op gebrek aan eigen motivatie bij de (jeugdige) dader (die immers zo nodig op gesprek moet van de officier of de rechter). 20 Hoever justitie daarbij met haar goede bedoelingen (jegens de vaak jeugdige dader) kan gaan blijkt onder andere uit het loslaten van het principe dat het om bekennende verdachten moet gaan. Dit gebeurt bijvoorbeeld in Duitsland. 21 Dit verklaart mede de reserves van de kant van de slachtoffers (hier en elders) om aan dergelijke gesprekken mee te werken. 15 Verg. A. Pemberton, De slachtoffer-dader gesprekken: een victimologisch perspectief, en K. Daly, De grenzen van herstelrecht, in I. Weijers (red.), Slachtoffer-dadergesprekken in de schaduw van het strafproces, Den Haag: Boom Lemma 2012. 16 Verg. E. Schutte & J. Spierdijk, Juridische aspecten van mediation, Den Haag: SDU 2007; verg. ook www.nmi-mediation.nl. 17 Council of Europe, Recommendation Rec(2001)10 of the Committee of Ministers to member states on the European Code of Police Ethics 2001. 18 United Nations Economic and Social Council Basic Principles on the Use of Restorative Justice Programmes in Criminal Matters. No. 2002/12. 24 July. Resolutions and decisions adopted by the Economic and Social Council at its substantive session of 2002 (1-26 July), p.54-59, E/2002/INF/2/Add.2. 19 Verg. A. Crawford & T. Newburn, Youth offending and restorative justice: implementing reform in youth justice. Cullompton, Willan Publishing 2003. 20 Verg. R. Delgado, Goodbye to Hammarabi: analyzing the atavistic appeal of restorative justice, Stanford Law Review 52, 2000, p.751-757; D. Dolinko, Restorative Justice and the Justification of Punishment, Utah Law Review 319, 2003, p.331-334. 21 Tak, Mediation in strafzaken, p. 43. 4

Inbreuk op vertrouwelijkheid Tenslotte speelt een belangrijke rol bij iedere vorm van inbedding in het strafrecht dat moet worden gerapporteerd: of het slachtoffer tot een dergelijk gesprek bereid is/ was, of het echt heeft plaatsgevonden, of er afspraken zijn gemaakt en of die proportioneel zijn, en in hoeverre deze afspraken door de dader/ verdachte zijn nagekomen. Het is duidelijk dat de rapportage over deze aspecten de rol van de bemiddelaar in een volledig ander daglicht stelt. Zijn rol verandert in de richting van beoordelaar en rapporteur voor justitie. In Duitsland gaat dat zelfs nog verder. Daar wordt in een groot aantal gevallen van tevoren door de instantie die de TOA initiëert aangegeven wat het resultaat ervan moet zijn, bijvoorbeeld betreffende de hoogte van het bedrag dat aan een slachtoffer moet worden betaald. 22 Daarmee wordt de betrokkenen van meet af aan de regie uit handen genomen en komt de hele inzet van het gesprek in het teken van de strafrechtelijke opbrengst te staan. Net als vrijwilligheid vormt vertrouwelijkheid een fundamenteel beginsel van mediation. 23 In de Aanbeveling R(99)19 van de Raad van Europa wordt gesteld dat mediation vertrouwelijk is en dat de uitkomst ervan slechts gebruikt mag worden met toestemming van beide partijen. Met een structurele rapporteursrol verliest de bemiddelaar zijn positie als garant van de vertrouwelijkheid van het gesprek. Justitie kan immers alleen beslissen over eventueel aanvullende sancties aan de hand van het verslag van de bemiddelaar. 24 Dit loslaten van het beginsel van vertrouwelijkheid botst met het wezen van mediation, zoals vastgelegd in de Europese richtlijn betreffende mediation (art. 7). 25 Bepaald extreem op dit punt was de beginselverklaring bemiddeling in strafzaken, die in 2006 door een aantal voorvechters van strafrechtelijke inbedding van slachtoffer-dader bemiddeling verenigd in het Platform Mediation in Strafzaken werd opgesteld. Daarin werd gekozen voor een zodanige rapportage van het gesprek tussen beide partijen, dat alles wat daarin gezegd werd ook strafrechtelijke implicaties moest kunnen krijgen. Dit staat uiteraard volstrekt haaks op het vereiste van vertrouwelijkheid in mediation en botst evident met de Europese richtlijn mediation (2008), die in artikel 7 uitdrukkelijk bepaalt dat noch de deelnemers, noch de mediator gedwongen mogen worden hierover mededelingen tegenover derden te doen. 26 Het enige goed verdedigbare standpunt vanuit de keuze voor het slachtoffer-dadergesprek als echte mediation, in overeenstemming met de Europese richtlijnen, is dat de beslissing omtrent de rapportage bij de betrokkenen zelf ligt. Als zij besluiten om enig verslag van hetgeen is besproken en van mogelijke uitkomsten aan de officier of de rechter door te geven, dan gebeurt dat in de vorm die hen wenselijk lijkt. Als zij daarover niet tot een gezamenlijk oordeel komen, dan komt er niets naar buiten. Artikel 10 lid 2 van het Europees Kaderbesluit (2001) bepaalt dat elke lidstaat erop toeziet dat elke overeenkomst die in een bemiddeling in strafzaken tussen het slachtoffer en de dader wordt bereikt, in aanmerking kan worden genomen om daaraan passende rechtsgevolgen te verbinden. 27 Maar waar het om draait is dat het slachtoffer en de dader het hierover eens dienen te zijn en niet dat dit bij voorbaat het kader is waarbinnen zij in gesprek dienen te gaan. 22 Ibidem. 23 Zie bijvoorbeeld Schutte & Spierdijk, Juridische aspecten van mediation. 24 Verg. K. Lauwaert, Herstelrecht en procedurele waarborgen, Apeldoorn/ Antwerpen: Maklu 2009. 25 Directive 2008/52/EC of the European Parliament and of the Council of the European Union (21 mei 2008). 26 Ibidem, p.328-29. 27 2001/220/ JHA : Council Framework Decision of 15 March 2001 on the standing of victims in criminal proceedings. 5

Tot slot Wie het herstelgesprek voorstelt als vorm van rechtshandhaving, zegt met zoveel woorden dat dit gesprek niet toebehoort aan het slachtoffer en de dader, maar aan justitie. 28 Slachtoffer en dader zijn echter geen rechtshandhavers en de bemiddelaar is dat evenmin en zij moeten ook niet vanuit dit perspectief bij elkaar worden gebracht. De rol van beide partijen wordt in zo n voorstelling van zaken verwrongen tot inbreng in een ontmoeting die geïnitieerd wordt door anderen, anderszins is gemotiveerd en waar uiteindelijk anderen beslissen over wat er gebeurt met de uitkomst van het gesprek. Voorstanders van strafrechtelijke inbedding van het gesprek tussen slachtoffer en dader richten zich teveel op de (jeugdige) dader en neigen ertoe voorbij te zien aan de concrete behoeften van het slachtoffer. Ten eerste wordt meestal over het hoofd gezien dat de meeste slachtoffers van (ernstige) misdrijven geen enkele behoefte hebben om plaats te nemen op de stoel van de rechter. 29 Zij zijn over het algemeen verontwaardigd. Ze willen helemaal niet zelf beslissen; wat ze zoeken is maatschappelijke erkenning van hetgeen hen is aangedaan. Ze willen vooral dat dat in de beslissing die de rechter neemt voldoende tot uitdrukking komt. 30 Ten tweede zijn de meeste slachtoffers zoals bekend op zoek naar de motieven van de dader en naar antwoord op de vraag waarom? en waarom ik? en niet naar inbreng wat betreft de sanctie. 31 Ten derde bestaat bij een aantal slachtoffers behoefte aan herstel van relaties met de dader, waar slachtoffer en dader elkaar al langer kennen en in een of ander verband met elkaar te maken hebben en verder moeten. 32 Ook zij zijn over het algemeen niet of nauwelijks geïnteresseerd in het mogelijk opleggen van een straf aan de dader. Tenslotte zijn slachtoffers van lichte delicten (diefstal, vernieling) over het algemeen slechts geïnteresseerd in het terugkrijgen van wat hen is ontnomen of schadevergoeding. 33 Hoe begrijpelijk ook vanuit de interesse voor herstelinitiatieven bij betrokkenen in de strafrechtketen, we moeten vaststellen dat een inbedding van het slachtoffer-dadergesprek in het strafproces op fundamentele bezwaren stuit. Naar mijn mening dient de door Minister Donner ingezette koers, waarbij het slachtoffer-dadergesprek wordt opgevat als echte, volwaardige variant van mediation, uitdrukkelijk te worden versterkt. Dit impliceert dat afstand wordt bewaard tot het strafrecht. In plaats van de ontwikkeling in Nederland, zoals vaak gebeurt, te zien als trage reactie op pionierswerk elders, kunnen we die beter opvatten als doordacht werken aan de ontmoeting tussen slachtoffer en dader: slachtoffer-dadermediation, niet als ideaal antwoord op criminaliteit, maar als een basisvoorziening in een beschaafde strafrechtelijke cultuur, waartoe men niet kan worden verplicht of geprest, maar waar men wanneer beide partijen dat wensen gebruik van kan maken. En waarvan de uitkomst, wanneer beide partijen het daarover eens zijn en dat mogelijk relevant is, uiteraard kan worden meegedeeld aan de officier en de rechter. 28 J.R. Blad, Slachtoffer-dader gesprekken als vorm van rechtshandhaving, Justitiële Verkenningen 3, 2007, p.50-68. 29 A. Pemberton, De slachtoffer-dader gesprekken: een victimologisch perspectief, in: I. Weijers (red.) Slachtoffer- dadergesprekken in de schaduw van het strafrecht, Den Haag: Boom / Lemma 2012, p.45-57. 30 Verg. A. Cretney & G. Davis, Punishing violence. London, Routledge 1995; Richards, Taking victims seriously?; K. Daly, The limits of restorative justice, in: D. Sullivan &L. Tift (ed.) The handbook of restorative justice: a global perspective, p.134-146, New York: Routledge 2006. 31 Verg. C. Cunneen, The Limitations of Restorative Justice. 32 A. ten Boom & K.F. Kuijpers, Behoeften van slachtoffers van delicten. Een systematische literatuurstudie naar behoeften zoals door slachtoffers zelf geuit, Den Haag/Tilburg: WODC, Bju/ Universiteit Tilburg, Intervict 2008, p.56. 33 K. Wittebrood, Slachtoffers van criminaliteit. Feiten en achtergronden, Den Haag: SCP 2006, p.105. 6