Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Vergelijkbare documenten
Kengetallen E-18. Fokwaarde Celgetal met testdagmodel

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-15 Fokwaarde melksnelheid

Kengetallen E-35 Fokwaarde AMS kenmerken

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen

Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven

Kengetallen E-40 Fokwaarde voeropname

Kengetallen E-32 Fokwaarde Kalvervitaliteit

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

Kengetallen E-23 Index levensvatbaarheid bij geboorte Index levensvatbaarheid bij afkalven

Regels en Standaards

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Kengetallen E-27 Fokwaarde Uiergezondheid

Aanpassingen NVO-fokwaardeschattingen april maart 2008 Animal Evaluation Unit (AEU)

Kengetallen E-7 Fokwaardeschatting melkproductiekenmerken met testdagmodel

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Programma: SPONSORS. Ontwikkelingen GES GES organisatie. Agenda. Quotum eraf, fosfaat erop? Apeldoorn 4 november 2015

Jaarlijkse bijeenkomst GES. Apeldoorn 21 maart 2011

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-17 Fokwaarde Vruchtbaarheid

Kengetallen E-14 Fokwaarde geboortegemak Fokwaarde afkalfgemak

Kengetallen E-7 Fokwaardeschatting melkproductiekenmerken met testdagmodel

Agenda. 1. Opening 2. Aanpassingen fokwaardeschattingen 3. Uiergezondheidsindex 4. MRY-DN evaluatie 5. Interbull 6. Rondvraag 7.

Kengetallen. E-1 Voorspelling Dagproductie

Kengetallen E-8 Fokwaardeschatting exterieurkenmerken

Wat zijn de kosten van mastitis in de vrije markt. Henk Hogeveen

GENETICA BASIS VAN UIERGEZONDHEID Gerben de Jong Hoofd Animal Evaluation Unit CRV

De praktijkwaarde van Better Life-fokkerijgetallen

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/ /MH/HWA Bijlage(n): -

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Kengetallen E-30 Fokwaarde Klauwgezondheid

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK

Kengetallen. E-19 Fokwaarde voor levensduur

Kengetallen. E-17 Fokwaarde Vruchtbaarheid

Aanpassingen fokwaardeschatting april Animal Evaluation Unit

Kengetallen E-26 Publicatieregels stierindexen

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

Wat heeft de veehouder aan Genomics

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

Basis = Melkdoel zwart, Melkdoel rood, Dubbeldoel of Belgisch witblauw

Aanpassingen fokwaardeschatting 2013 Stand van zaken omrekening genomics. 12 maart 2013 Gerben de Jong

Nieuws NVO fokwaardeschatting NRS is een onderdeel van CRV Holding BV

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Uiergezondheid: Fokkerij

Overzicht van alle bases voor fokwaarden en basisverschillen

Mastitis en de vrije markt. Henk Hogeveen

het cijfer moet op dezelfde manier gelezen worden als bijvoorbeeld de fokwaarden. Het cijfer is gebaseerd op: niet-behaald rendement (zie punt 4).

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

DE BASIS VAN DE FOKKERIJ

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

Kengetallen. E-17 Fokwaarde Vruchtbaarheid

Nieuwe modellen voor het schatten van genotype-milieu interactie

Rassen die passen HOOFDSTUK Hoe gaat het kruisen in zijn werk?

STRATEGISCH FOKKEN HOOFDSTUK 7 68 DEEL 1: STRATEGISCH FOKKEN DEEL 1:: STRATEGISCH FOKKEN 69

Impact Genomic Selection bij CRV. Onderwijsdag PZ december 2009

Relatie klauwaandoeningenregistratie en klauwgezondheid. Afvoerredenen Nederlandse melkkoeien. Klauwaandoeningen Spiegel voor Management

Kengetallen E-22 Vleesindex

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

Extra bij artikel: De faalkosten van mastitis en de vrije markt

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties

14/11/ maar er zijn ook problemen! Dit is wat we een koe graag zien doen... (4 to 9 uur/dag - Hafez & Bouissou, 1975)

Fokkerij, de theorie. Hoofdstuk 3. Fokken is investeren in de toekomst. Wat is een fokwaarde precies?

10 SAP - StierWijzer Basisfokdoelen

Fokkerijkansen voor de geit

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)

Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek

Reglement Stamboek Holstein

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid

K.I.SAMEN zet de toon in ieder segment.

Natuurlijke geboorten bij dikbilrassen

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Alles wat u moet weten over inteelt

Onderzoeksverslag. Zand en Economie. Johannes van der Velde

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

Veterinaire kengetallen om tot meer rendement te komen

Grondbeginselen erfelijkheid. Piter Bijma Fokkerij en Genetica, Wageningen UR

Het YOUNG BULL systeem. Veeverbetering gebaseerd op jonge stieren. Dr Maurice Bichard

Reglement Stamboek Rood

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Reglement Stamboek Witrood

Fokwaarden voor rundvee in Nederland. Een inleiding voor de leek. Juli 2006 J. Honkoop

Informatie uit melk. Benny Declerck workshops voor dierenartsen september-oktober

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor Bart Geurts Dierenarts

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377

Hoe zeldzaam zijn zeldzame rassen?

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Enquêteresultaten

Transcriptie:

Kengetallen E-18 Fokwaarde Celgetal met testdagmodel Inleiding Mastitis is een van de belangrijkste bedrijfsgebonden ziekten in de Nederlandse rundveehouderij. Mastitis resulteert in hoge economische verliezen door productiedaling (inclusief niet geleverde melk), behandelingskosten, loonkosten, vroegtijdige afvoer en besmetting van andere koeien. Verder worden er steeds strengere eisen aan het celgetal gesteld bij de uitbetaling van de melk. Veehouders die deelnemen aan de melkproductie registratie (MPR) kunnen facultatief ook het celgetal in de melk van een koe laten bepalen. Het celgetal in de melk wordt weergegeven als het aantal cellen per ml. In de presentatie wordt het gemeten celgetal gedeeld door 1000, zodat een celgetal van 50 betekent dat er 50.000 cellen in één ml melk zitten. De interesse van de veehouder in het celgetal ligt in het feit dat het celgetal door de zuivelindustrie gebruikt wordt als kwaliteitscriterium voor de geleverde melk. Een hoog celgetal staat voor melk van mindere kwaliteit. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in een korting op de uitbetaalde melkprijs bij overschrijding van de grens van 400.000 cellen per ml in de geleverde tankmelk. Het celgetal zegt tevens iets over de gezondheid van de uier. Celgetal heeft een relatie met ontstekingen of mastitis in de uier. Wanneer een koe een hoog celgetal op de dag van de monstername heeft, kan dit betekenen dat op dat moment het afweersysteem van de koe een infectie in één of meerdere kwartieren bestrijdt door het produceren van veel witte bloedcellen. Een hoog celgetal kan dus wijzen op mastitis. Het kan echter ook een andere (onbekende) oorzaak hebben. Indien er tevens uitwendig waarneembare verschijnselen zijn aan uier, melk of koe dan is er sprake van klinische mastitis. Subklinische mastitis is alleen waarneembaar door veranderingen in celgetal en de aanwezigheid van pathogenen in de melk. In dit hoofdstuk zal verder worden ingegaan op de fokwaarde voor celgetal. Data voor Fokwaarde Celgetal Vanaf mei 2003 wordt de fokwaardeschatting celgetal uitgevoerd met het testdagmodel. De gebruikte gegevens zijn dan ook celgetal gegevens op basis van proefmelkingen (testdagen). Dataleveranciers en eisen aan de gegevens zijn gelijk aan de eisen van de fokwaardeschatting voor melkproductiekenmerken, zie hoofdstuk E-7 van het CRV handboek. Het enige verschil is dat de hoeveelheid melk niet bekend hoeft te zijn, proefmelkingen zonder melkhoeveelheid maar met celgetal worden wel gebruikt voor de fokwaardeschatting celgetal. Statistisch model Celgetal metingen (somatic cell count; SCC) van individuele proefmelkingen volgen geen normale verdeling, waardoor deze gegevens niet direct kunnen worden gebruikt in de fokwaardeschatting. Door een transformatie uit te voeren op het SCC ontstaan gegevens die wel normaal verdeeld zijn (somatic cell score; SCS). Deze transformatie is als volgt: SCS = 1000 + 100*( 2 log(scc/1000)), Handboek Kwaliteit 1 Hoofdstuk E-18

SCS waarbij SCC is het celgetal op de proefmelking, uitgedrukt in aantal cellen per ml. Het SCS wordt gebruikt in de fokwaardeschatting. Het SCS is weer terug te rekenen naar SCC via: SCC = 1000 x 2 (SCS-1000)/100 De relatie tussen SCS en SCC is weergegeven in Figuur 1. De fokwaardeschatting voor SCS wordt uitgevoerd met het testdagmodel, zoals beschreven in hoofdstuk E-7 van het Handboek. Voor SCS worden dezelfde fixed effecten en random regressie effecten gebruikt als voor melkproductiekenmerken. Tevens wordt er op dezelfde wijze als bij melkproductiekenmerken gecorrigeerd voor heterogeniteit van variantie. Met het testdagmodel voor melkproductiekenmerken worden fokwaarden voor elk dier geschat voor dagproductie voor elke dag van dag 5 tot en met 420 in lactatie 1 t/m 5. Op dezelfde wijze geeft het testdagmodel voor SCS geeft fokwaarden voor SCS voor elke dag van dag 5 tot en met 420 in lactatie 1 t/m 5. Elk dier krijgt dus zijn eigen genetische curve in lactatie 1 t/m 5. De genetische spreidingen voor SCS op dagniveau staan in Figuur 2, evenals de spreidingen van het permanent milieu, de bedrijfscurven en de rest. De erfelijkheidsgraden voor SCS op dagniveau staan in Figuur 3 en zijn 0,21 voor lactatie 1, 0,27 voor lactatie 2 en 0,28 voor lactaties 3 t/m 5. De erfelijkheidsgraden en genetische correlatie op lactatieniveau staan vermeld in tabel 1. Tabel 1. Genetische spreiding, erfelijksheidsgraden (in vet) en genetische correlaties voor celgetal. SCS Genet. Spreiding Lactatie 1 Lactatie 2 Lactatie 3 Lactatie 4 Lactatie 5 Totaal Lactatie 1 14,36 0,21 Lactatie 2 16,95 0,75 0,27 Lactatie 3 18,63 0,70 0,88 0,28 Lactatie 4 18,99 0,69 0,86 0,98 0,28 Lactatie 5 19,11 0,68 0,85 0,97 0,99 0,28 Totaal 15,62 0,86 0,94 0,96 0,95 0,94 0,37 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 SCC (#cellen/ml x1000) Figuur 1. Somatic cell score (SCS) als functie van celgetal (SCC) Handboek Kwaliteit 2 Hoofdstuk E-18

Figuur 2. Genetische (G), permanent milieu (P), bedrijfscurve (H) en rest (R) spreidingen voor SCS op dagniveau. Figuur 3. Erfelijkheidsgraden voor SCS op dagniveau Handboek Kwaliteit 3 Hoofdstuk E-18

De fokwaarden voor SCS op dagniveau worden niet gepubliceerd. Echter, uit deze dagfokwaarden worden 305-dagen fokwaarden berekend door de dag-fokwaarden van dag 5 tot en met dag 305 bij elkaar op te tellen. De fokwaarden voor lactatie 1 t/m 5 worden vervolgens op dezelfde wijze gecombineerd tot een totaal fokwaarde voor 305-dagen SCS als bij melkproductiekenmerken, d.w.z. FW totaal 0,32 FW FW 1 0,25 FW2 0,20 FW3 0,14 FW4 0, 09 5 Andere afgeleide kenmerken, zoals persistentie en laatrijpheid bij melkproductiekenmerken, worden (nog) niet berekend voor celgetal. Publicatie De fokwaarde voor celgetal is een relatieve fokwaarde die wordt gepresenteerd met een gemiddelde van 100 en een spreiding van 4. Een fokwaarde boven de 100 betekent dat de dochters van de stier een lager celgetal hebben dan gemiddeld. Eén punt hogere fokwaarde komt overeen met 3,59, 4,24, 4,66, 4,75 and 4,78 lagere 305-dagen SCS in lactatie 1 t/m 5. Een voorbeeld: het gemiddelde celgetal van de koeien in de basispopulatie ZB (zie volgende paragraaf voor definitie) op dag 5 van lactatie 1 is 165.421 cellen per ml. Deze koeien hebben gemiddeld een fokwaarde van precies 100, ze vormen immers de basispopulatie. De SCC=165.421 cellen/ml geeft SCS = 1000 + 100*( 2 log(165.421/1000)) = 1737,22. Wanneer deze koeien gepaard worden met een stier met een fokwaarde van 110, zullen de nakomelingen gemiddeld een fokwaarde 105 scoren. Als de overige omstandigheden gelijk blijven is het gemiddelde SCS van de nakomelingen gelijk aan 1737,22 5 * 9,76 = 1688,42. Dit correspondeert met SCC = 118.127, oftewel 47.294 cellen/ml minder. Wanneer wordt uitgegaan van andere fokwaarden van de stier (bijv. 90 of 110) of een ander SCC als startniveau, zal men ook op een ander aantal cellen/ml komen. Fokwaarden celgetal worden voor stieren gelijktijdig met de fokwaarden melkproductie gepubliceerd. Dat houdt in dat ook voor celgetal de gegevens van minimaal 120 dochters voorbij dag 120 in lactatie 1 beschikbaar moeten zijn. Basis Fokwaarden voor celgetal worden gepubliceerd op de basis 2015. De basis 2015 wordt bepaald door de koeien die in 2010 geboren zijn. Fokwaarden voor celgetal worden op vier verschillende bases gepresenteerd te weten: Melkdoel zwart, Melkdoel rood, Dubbeldoel en Belgisch witblauw. Op welke basis een fokwaarde van een dier wordt gepubliceerd is afhankelijk van de rassamenstelling van het dier en van de kleur van het dier. De definities van deze bases zijn als volgt: Melkdoel zwart De stamboek-geregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 87,5% HF-bloed en maximaal 12,5% FH-bloed en haarkleur zwartbont, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting. Melkdoel rood De stamboek-geregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 87,5% HF-bloed en maximaal 12,5% MRIJ-bloed en haarkleur roodbont, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting. Dubbeldoel De stamboek-geregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 75% MRIJ-bloed en 25% of minder HF-bloed, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting. Handboek Kwaliteit 4 Hoofdstuk E-18

Belgisch witblauw De stamboek-geregistreerde koeien geboren in 2010 met minimaal 87,5% Belgisch witblauwbloed, met minimaal één observatie in de fokwaardeschatting Als observatie geldt een proefmelking voor celgetal. Iedere vijf jaar, in een jaar deelbaar door 5, wordt het referentiejaar voor de basis met 5 jaar opgeschoven De spreiding van de fokwaarden wordt bepaald door de dieren van de zwartbontbasis. Hierbij wordt de spreiding in fokwaarden berekend waarbij gestandaardiseerd wordt naar een betrouwbaarheid van 80 procent. Dit betekent dat 4 punten spreiding gelijk is aan 0,9 x genetische spreiding. Het gebruik van één spreiding voor de drie verschillende bases heeft als voordeel dat er alleen een verschil in niveau bestaat tussen de bases en geen verschil in spreiding. In tabel 2 staan de basisverschillen vermeld. Tabel 2. Basisverschillen voor celgetal Z > R Z > D Z > B R > D R > B D > B Celgetal 0-1 -1-1 -1 0 Celgetal lactatie 1 0-1 -1 0 0 0 Celgetal lactatie 2 0-1 -1-1 -1 0 Celgetal lactatie 3 +1-1 -1-1 -1 0 Celgetal lactatie 4 +1 0 0-1 -1 0 Celgetal lactatie 5 +1-1 -1-2 -2 0 Handboek Kwaliteit 5 Hoofdstuk E-18