RESOLUTIES VAN DE MAGISTRAAT VAN BRIELLE, 1794 1795 Bewerking door Christiaan van der Tuijn - Hellevoetsluis Inventaris nummer 544. Streekarchief VPR, 2011. Resolutien genomen bij de edele achtbaare heeren burgemeesteren en regeerders der stad Brielle begonnen met den jaare 1794. Zaterdag 4 januari 1794 Preesent de heeren van Dam van Aerden, en Roest burgemeesteren, Cleijn, Van Hoogwerff, Hoog, Van der Schilt, De Roo van Alderwereld, Roest, scheepenen, De Wit en Heeneman, raaden. (vaststellen) De resolutien, op den 28 e December genomen, zijn geresumeert en gehouden voor gearresteerd. (Boete wegens lossen van een schip onder kerktijd) De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. gecomuniceert dat op gepasseerde Sondag, een vreemde schipper, komende met hout waren, voor de te vernieuwe Kaaijbrug, zonder verzogte en bekomme permissie hebbende gaan lossen geduurende de kerktijd desselvs schuit was een ketting gelegt, en hij in de gewoone boete door den stadhouder was beslagen, welk boete voldaan zijnde, na aftrek der ge- [pag. 1v] vallen onkosten van bode, dienaars, en slot was, overschietende, voor den armen, eene somma van f.6:8:0, welke bij deesen was extradeerende en gelegt is in het subsidie doosje. (belasting van 12 stuivers vor de branders aan het tappers- en kuipersgilde) De heer burgemeester Roest heeft als hoofdman van het tappers en kuijpers gilde deezer stad, aan hun Ed. achtb. voorgedragen dat, van aloude tijden, door de brander van de oude branderij in de Nieuwe Stad, of Zevenhuijsen binnen deze stad, als gildebroeder aan het gilde is betaald het jaargeld van twaalf stuijvers, dat zulx nu van de twee nieuw geleeverde branderijen weder was gevordert, dat die branders wel niet ongeneegen waaren, dat jaargeld aan het gilde te voldoen, dan dat zij eerst en vooral, door een resolutie van hun Ed. achtb. daar toe zouden behooren te werden gelast. Waar op gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verstaan, dat alle branderijen, zo die thans in deeze stad zijn, als die daar nog bij mogten komen, verpligt, en gehouden zijn jaarlijx, aan het tappers en kuijpers gilde deeser stad te betalen, voor jaargeld, de somma van twaalf stuijvers. En zal extract van den heer Ed. achtb. resolutie gegeeven worden aan den heer hoofdman, boekhouder, en dekenmeesteren, van het tappers en kuijpers gilde deezer stad, om zig daar na te reguleeren. (poortgelden, oktober-december) Ingevolge, en ter voldoening van heer Ed. [pag. 2] achtb. resolutie van den 7 e Januarij 1786 door de poortiers van de vier poorten deser stad, overgelegt zijnde pertenente notitien van het provenu der poortgelden, des Sondags en feestdagen, gedurende de godsdienst en waar uit blijke, dat in de maanden October, November en December 1783 is ontfangen. Bij de poortier van de Zuidpoort f. 45:16:0, dus voor de armen. f. 22:18:0 Bij de poortier van de Waterpoort f. 45:09:8, dus voor de armen. f. 22:14:12 Bij de poortier van de Kaaijpoort f. 7:05:0, dus voor de armen. f. 3:12:8. Bij de poortier van de Langepoort f. 4:11:0, dus voor de armen. f. 2:05:8 Rendeerende het totale provenu voor de armen. f. 51:10:12 Welk somma, door de poortiers geextradeert zijnde, is gelegd in het subsidie doosje. (geen militairen of vreemdelingen aan te tekenen zonder bewijs van religie) Op het te kennen geeven van heeren commissarissen van huwelijkse zaken dezer stad, dat zeedert eenige tijd en na binnen den tijd van veertien dagen twee persoonen zig ter secretarij aangegeeven hebbende, om in ondertrouw opgenomen te worden de bruidegoms zig hadden opgegeeven van de gereformeerde religie te zijn, daar bij nader onderzoek geconstateerd heeft, dat van de roomsche religie waar in, en zulx alleen om te ontgaan, de letter van haar Ed. gr. mog. [pag. 2v] van den 24 e Januarij 1755 tegens het trouwen van rooms gezinden met gereformeerden verzoekende zij heeren commissarissen hier omtrent hun Ed. achtb. voorziening. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan heeren commissarissen van de huwelijkse zaken deezer stad te authoriseeren, en te qualificeeren, zoo als geauthoriseert en gequalificeert worden bij deezen, om geen militaire, nog
vreemdelingen van buiten komende, om in deeze stad, in ondertrouw opgenomen te worden, aan te teekenen en in, ondertrouw op te neemen, ten waere, ten aansien van de militaire, bij het consert van den capiteijn blijken van wat religie de militair is, en ten aanzien van de vreemdeling bij een declaratoir van het geregt, van waar hij komt. Zaterdag 11 januari 1794 Preesent: de heeren Van Dam van Aerden en Roest burgemeesteren, Cleijn, Van Hoogwerff Georgsz. Hoog, Van der Schilt, Brender à Brandis, De Roo van Alderwerelt, Roest, scheepenen. (vaststellen) De resolutien, op den 4 e Januarij genomen zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. [pag. 3] (brandgang afsluiten) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. voorgedragen, dat naast het huis en erve, staande en geleegen aan de noordzijde van het Maarland binnen deeze stad op no. 706, toebehoorende aen Daniel Kok, en alwaar thans een logement en herberg, "de Moriaan" genaamt, word gehouden, is een brandgang op de wal uitkomende, waarin eenig luijden van de daar omstreeks staende huijsen, hunne uijtgangen in hebben, en onder anderen den zelven Daniel Kok, die van die brandgang een gantsch kwaad gebruik komt te maken, bijzonder op tijden, wanneer er rusien, in zijn herberg voorvallen, met de persoonen daeraan deel hebbende, te doen echappeeren, als andere onordentelijkheeden, dat hij heer preesident burgemeester vermeende, dat wanneer die brandgang wierd geslooten, waar in alle de daar in uitkomende persoonen, tot voorkoming van verdere misbruijken hadden ingewilligt, van stads weegen te doen sluijten met een slot met stads wapen voorsien. Waar op gedelibereerd, en de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden voor zijn attentie bedankt zijnde, is goedgevonden en verstaan conform de propositie van zijn Ed. de brandgang naast het huis, en erve, staande en geleegen aan de noordzijde van het Maarland binnen deze stad op no. 706 thans behoorende aan Daniel Kok van stads weegen te doen sluiten. En is de fabricq Blanken gelast zulx met den eersten te doen, en daarvoor te laten maaken twee sleutels waarvan een aan de persoon van Pieter Borstlap, meede uitkomende in dezelve brandgang zal worden ter hand gesteld en een onder hem stadsfabricq zal blijven berusten, ten eijnde, bij tijde van ongeval, daarvan gebruik te maaken. (klacht van Hutchinson) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun ed. achtb. voorgedraagen, dat den agent van de Engelsche pacquetbooten binnen deeze stad Hutchinson zig aan zijn ed. hadde geaddresseert en te kennen, dat hij, eijgenaar zijnde van een schuur, staande en geleegen op het Scharloo binnen dese stad, tot zijn leedweezen moest ondervinden, dat van tijd tot tijd aan deselve schuur wierd gebrooken, en zodanig van zijn hout ontbloot, dat zulx zoo blijvende voortgaan, deselve schuur welhaast ten eenenmaale zal zijn geamoreert, verzoekende dierhalven hun edele achtb. voorsiening. Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden en verstaan, door een gerechtsboode staande vergadering van dit aan hun Ed. achtb. gedaan addres en klagten van den agent Hutchinson aan de stadhouder Van Sina, kennis te doen geeven, ten eijnde hij stadhouder tegens zodanige verregaande baldadigheeden vigileeren. (weeshuis) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. gecomuniceert, dat Arij van Vliet, en Arij van Beesten, als bij resolutie van hun edele achtbare, van den 30 e November des voorleeden jaars, gequalificeerd zijnde, om de nagelate boedel van wijlen Teunis van Beesten, gewoond hebbende en overleeden binnen deeze stad, tot liquiditeit te brengen, en daarvan rekening te doen aan heeren regenten van het weeshuijs, op gisteren behoorlijken rekening hebbende gedaan, en na alles met quitantien te hebben geverifeert, aan zijn Ed. als oudste regent, hadden gedemanuceert het overschot des boedels, na betaling van alle de schulden ter somma van f. 330-9-4, hebbende zij gequalificeerdens voor hunne moeijte gepretendeert. Waar op gedlibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan heeren regenten van het weeshuijs deser stad te versoeken en te qualificeeren, zoo als versogt en gequalificeert worden bij desen, om met de geextraheerde som van f. 330:9:4 ten meesten profijte van het Weeshuijs te handelen, en de voorschreeven gequalificeerdens, van hunne administratie te dechargeeren, zoals gedechargeert word bij deezen. (brandmeesters moeten het vegen van de schoorstenen controleren) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun edele achtb. voorgedragen doordien geinformeert, dat in eenige huisen deser stad niet zeer exact op het veegen van schoorsteenen werd gepast en daardoor ligtelijk brand zoude kunnen ontstaan, gevende dierhalven in bedenking, om heeren brandmeesteren generaal van de drie brandspuiten deezer stad te verzoeken om hunne respective brandmeesteren te gelasten van, in de aanstaande week, hunne wijken te inspecteeren, en op heeden en agt dagen van hunne bevinding, alhier ter vergadering rapport te doen.
Waar op gedelibereert, en de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden voor zijn attentie bedankt zijnde, is goedgevonden en verstaan, conform de propositie van de edele, de heeren brandmeesteren generael van de drie brandspuiten deser stad, door een gerechtsbode, namens hun Ed. achtbare te laten verzoeken om hunne respective brandmeesteren te gelasten, van, in de aanstaande week, hunne wijken te inspecteeren, en op heede en agt dagen van hunne bevinding, alhier ter vergadering rapport te doen. (klachten over de voerman op Rozenburg) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. gecommuniceert een missive bij zijn Edele op gisteren ontfangen van Ida Arendse Kwak, huisvrouw van Hendrik Krijnz.Vogelaar, voerman op de Heuvel over Maassluis, geschreeven op gisteren, houdende de onmogelijkheid van haar man, om op heeden, ingevolge aenschrijvens vanwegens hun edele achtb. voor hun edele achtbaare, wegens opgekome swaare ziekte, zodanig dat gevaarlijk is te komen, en zij van haare man niet afkan. Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevonden, en verstaan dezelve Ida Arendze Kwak, huisvrouw van Hendrik Vogelaar, voerman op de Heuvel over Maassluis, door de secretaris te laten aanschrijven, dat hun edele achtbaare bij aenhoudendheid, klagte voorkomen over kwaade bejeegeningen, door haar man aan passagiers, ja zelvs niet met ontziening van regente deser stad, aangedaan wordende, dat hun edele achtbaare hierover ten hoogste gevoelig zijn, en ook reets ernstige middelen hiertegens in het werk zoude hebben gesteld, dan om de omstandigheeden daar hij zig nu in bevind, zulx zullen spaaren tot er weder klagten inkomen, maar dat dan zonder eenige verschooning, gemelde haar man direct, als voerman op den Heuvel werden afgezet. (marktveer op Schiedam) De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. voorgedragen dat op den 25 e november van den jaare 1786, bij hun Ed. achtb. was commissoriaal gemaakt, een missive van den toemaligen secretaris der stad Schiedam, Pielat van Bulderen, nopens het opregten van een marktveer tusschen deeze stad en de stad Schiedam, alles breeder in de notulen van opgemelde 25 e November 1786 vermeld, dan welk zaak, te dier tijd door meenigvuldige omstandigheeden was afdedaan gebleeven, gevende hij, heer preesident burgemeester, aan hun Edele achtbaare in consideratie, uit hoofde van de mercantiele belangens door den aanbouw van meerdere branderijen binnen deese stad, om dit addres nader te examineeren, en zulx eens tot consistentie te brengen. Waarop gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan, deeze zaak te stellen in hande van de heeren Van Dam van Aerden en Roest, burgemeesteren, Cleijn, Van Hoogwerff Georgesz., Hoog, Van der Schilt en secretaris om te examineeren, en hun Ed. achtb. te diene van derselver consideratien en advis. (verslag van kascontrole) De heer scheepen Van der Schilt en Brender à Brandis, ingevolge en ter voldoening van hun Ed. achtbaare resolutie van den 12 e Februarij 1791 op gisteren opgenomen en gevisteert hebbende de boeken en billietten van de collecteurs van stadsimposten, hebben aan hun Ed. achtbare gerapporteert, dat deselve alle in een zeer goede ordre hadden bevonden, en aan hun waren geexhibeert, de quitantien van derselver betaalde quartaalen, over de maanden october, november en december van de jaare 1793 aan den heer thesaurier ordinaris dezer stad. Waarop gedelibereert zijnde, zijn gemelde heeren scheepenen voor hunne genomene moeijte en gedaan rapport bedankt. (kleine kramer in zout en zeep) Vermits den vrijwilligen afstand van Willemijn Cortij, weduwe van Jan Breuring, een kleijne kraamsters plaats in zout en zeep binnen deze stad is komen te vaceeren, is na voorgaande deliberatie, op voorstel van den heer burgemeester Roest, in deszelvs plaetse, tot kleijne kramer in zout en zeep benoemd en aangesteld, zooals daartoe benoemt en aangesteld word bij deeze, de persoon van Simon Smit, mits zig in alles reguleerende na de placcaaten en reglementen, op voorsz. stuk geemaneert en doende de behoorlijke eeden in handen van heeren scheepenen, commissarissen van des gemeene lands middelen. (poorter) Is tot burger en poorter dezer stad geadmitteert Jan Visser, gebooren te Hilgonsberg en heeft den behoorlijken burger, poorters en schuttereed, nevens die op de constitutie der regeering dezer provincie met het erfstadhouderschap, vervat in hun Ed. gr. mog. resolutie van den 15 e Februarij 1788 afgelegt, in handen van de heere preesident burgemeester Van Dam van Aerden. (prijs van melk vastgesteld) Is na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verstaan, de prijs van het zoetemelk te verhogen met een oortje de pint, en dus deselve te stellen van tien duijten op twee blanken de pint, te beginnen met aanstaande Maandag. En zal hiervan door een gerechtsbode kennisse werden gegeeven aan de melkboeren binnen deeze stad, om hun daarna te reguleeren.
(akte van indemniteit. inwoning toegestaan) Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van burgemeesteren en regeerders der stad Schiedam voor de persoon van Cornelis t Hart, is de secretaris gelast dezelve ter secretarij te registreeren, en de lijst van inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te amplieeren. En is aan denzelven Cornelis t Hart, op zijn versoek inwooning binnen deeze stad,geaccordeert, mits zig in alles ordentelijk gedragende. (inwoning toegestaan) Acte van indemniteit geaccordeert aan Petronelle Fredrix, huisvrouw van Albertus van Meurs, en haare drie kinderen, Maria van der Stam, oud 12 jaaren, Hendrik van der Stam, oud 9 jaaren en Geertruida Catharina van Meurs, oud 2 jaaren na Gouda. (verklaring) Certificatie geaccordeerd aan de heer oud burgemeester de Mirell, als serviesmeester deezer stad, ter verificatie van het in deeze stad zijnde quarisoen, van den 10 e September tot den 31 e December 1793. (betaling) Ordonnantie geaccordeert aan de gerechtsbodens dezer stad voor vacatie en reijskosten na s Hage, ter waarneming van de vergadering van hun Ed. gr. mog. en verschotten van de 10 e December 1793 tot den 25 e daaraan volgende, ter somma van f. 34:14:0 op de heer thesaurier de Wit. Zaterdag 18 januari 1794 Preesent de heeren Van Dam van Aerden, burgemeester, Cleijn, van Hoogwerff Georgsz., Hoog, Van der Schilt, De Roo van Alderwerelt, Van der Minne, scheepenen. (vaststelling) De resolutien op den 11 e Januarij genomen zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. (deelname loterij) De secretaris Hogerwaard heeft aan hun Ed. achtb. gecommuniceert, dat het stadslot in de generaliteits 83 loterij no. 3502 met het devies "Libertatis primita" in de 56 lijst van de 6. classis met een niet is uitgekomen, leggende hetzelver ter tafel van hun Ed. achtb. over en verzoekende derselver resolutie, omtrent het neemen van een lot in de 84 generaliteijts loterij, te mogen verstaan. Waar op gedelibereert zijnde, is met eenparigheid van alle de leeden, goedgevonden, en verstaan, met het aankoopen van een lot, ten behoeve van de stad, voor rekening, en ten kosten van de armen, te supercedeeren, te verkopen. (rapportage brandmeesters) De heeren oud scheepenen Heiman Volker en Cornelis de Gruiter, brandmeesteren van de spuit no. 2, Dirk Janse van de spuit no. 1 en Johan Conraad Wieth van de spuit no. 3, hebben aan hun Ed. achtb. gerapporteert dat zij op ordre, van hunne heeren brandmeesteren generael, ingevolge en ter voldoening van hun Ed. achtb. resolutien van den 11 e dezer lopende maend in deese week, hunne wijken hebben weesen inspecteeren en alles in vrij goede ordre hadden bevonden, except eenige kleijne defecten, waarvan zij, ieder een memorie aan hun Ed. achtb. bij desen waren overgevende, en ook bij hunne ommegangen ter verbeetering, de nodige ordres hadden gesteld. Waarop gedelibereerd zijnde, is goedgevonden en verstaan, na dankzegging aan dezelve en verdere brandmeesteren, voor hunne genomene moeijte en gedaan rapport, en met verzoek om daarin te continueeren, de overgelegde memorien van defecten te stellen van den gerechtsbode Kleijn, om zig in de aanstaande week te informeeren of aan de gegeve ordres van brandmeesteren bij hunne ommegangen is voldaan, en daarvan, heeden en agt dagen, aan hun Ed. achtbaare rapport te doen. (klachten over schoorsteenvegers) Op klagten door de brandmeesteren bij hun rapport, op heeden gedaan, dat de schoorsteenveegers dezer stad, zeer nalatig zijn in het gerieven van de burgers en inwoonders dezer stad, met het veegen van derzelver schoorsteenen, waar door dan ook niet op het schoonhouden van de schoorsteenen word gepast zijnde beijde stads schoorsteenveegers Jan Louwe en Hendrik Louwe, voor hun edele achtb. ontbooden, de klagten voor ogen gehouden en aangesegt, dat wanneer zij niet prompter de burger en inwoonders dezer stad bedienen, hun edele achtbaare derzelven consessien, om alleen en met seclusie van alle anderen, de schoorsteenen binnen deze stad te mogen veegen, zullen intrekken en schoorsteenveegers van buiten deze stad, zullen admitteren. (inwoning toegestaan)
Inwooning binnen deze stad geaccordeert aan Johannes Hurkmans, geweese soldaet onder het 1 ste battaillon van het regiment mariniers van den heer generaal major Westerlo, onder compagnie van de heer luitenant Collonel van Aelst, dog onlangs zijn behoorlijk paspoort bekomen hebbende, mits zig in alles ordentelijk gedragende. Zaterdag den 25 januari 1794 Preesent de heer van Dam van Aerden burgemeester, Cleijn, van Hoogwerff georgsz. van der Schilt, Brender a Brandis, van der Minne scheepenen, de Wit raad. (vaststelling) De resolutien op den 18 e Januarij genomen,zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. (collecte ten behoeve van Asperen) De heer president burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. gecommuniceert, dat de persoonen van Cornelis van Eijzeren en Jan van Someren Jgz., burgers en inwoonders der steede Asperen, zig op gisteren aan zijn Ed. hadden geaddresseert en ter hand gesteld een missive van drossard, schout en burgemeesteren van de stede Asperen, geschreeven aldaar den 27 e September des voorleeden jaars, geaddresseert aan hun Ed. achtb. houdende, dat hun Ed. gr. mogende de heeren Staaten van Holland en Westvriesland, bij hoogst derzelver resolutie van den 22 e Augustus laatstleeden, aan drossard, schout en burgemeestern van Asperen, goedgunstig gepermitteert hebbende om zig te kunnen en te mogen addresseeren aan burgemeesteren en regeerders van die steeden alwaar zij zullen doen, en van deszelve de nodige permissie te verzoeken om in derselve steeden eene collecte te mogen doen voor de ongelukkige en deerniswaardige ingezeetenen van Asperen voornoemt, die door een brand aldaar, op den 25 e Julij dezes jaars voorgevallen, schade hebben geleeden, en welke schade, volgens begroting van deskundigen, eene somma van vijf en twintig duizend neegen hondert agt en tagtig guldens aan bedragen, conform de lijst daarvan aan hun Ed. gr. mogende gesuppediteert, nemende zij derhalven de vrijheijd om hun edele achtb. op het eerbiedigste verzoeken, dat hun Ed. achtb. het doen van eene zodanige collecte, binnen deese stad, ten behoeven van hunne ongelukkige ingezeetenen, gelieven te permitteeren, en ten dien eijnde de persoonen, daar toe door hun gecommitteert, en met de vereijschte credentialen voorsien, zodanig te doen adsisteeren, en, nopens bewaring der gecollecteerde gelden, ter dispositie van de heeren Gecommitteerde Raaden (Als tot de distributie derzelver door hun Ed. Groot mogende bij welgemeld resolutie geauthoriseert) zodanig ordres te stellen als hun edele achtb. naar derzelver gewoone wijsheijd en bekende menschlievendheijd, meest overeenkomstig zullen oordeelen met het salutair oogmerk van hun Ed. Gr. Mog. en ten meesten nutte van de deernisweerdige voorwerpen van hoogst derzelver landvaderlijke gunst. En verzoekende wijders, indien de door hun geauthoriseerde collecten tot goedmaling van derselver reijs en teerkosten uit de gecollecteerde gelden, eenige verschotten mogten, benodigt hebben dat hun Ed. achtb. daartoe de nodige ordres zullen gelieven te stellen. Waarop gedelibereert zijnde, is uit consideratie van de ongelukkige inwoonders der steede Asperen, daar een ieder (dat Godgenadig verhoede) voor blootgesteld is, hoezeer zulx in een tijd, als dese andersints zoude behoren te werden afgeslagen, goedgevonden, de gecommitteerdens wegens de regeering der stede van Asperen, sijnde Cornelis van Eijseren en Jan van Someren Jgz. blijkens hun geexhibeerde qualificatie te permitteeren, zoals gepermitteert worden bij deesen, om op aanstaande Maandag den 27 e deser lopende maand, geadsisteert met een der gerechtsbodens deeser stad, langs de huijsen binnen deezer stad, een collecte voor de door den brand, op den 25 e Julij 1793, ongelukkige en in armoede gestorte inwoonders der steede Asperen, te mogen doen, met last om de gecollecteerde gelden immediaat ter secretarij dezer stad over te brengen, teneijnde deselve aan hun Edele Mog. de heeren Gecommitteerde Raden ter dispositie te stellen. En zal van dese te doene collecte door den secretaris kennisse worden geggeven aan de heer oudste predikant Brouwer, en de Walsche predikant De Sabat, om zulx op morgen van de predikstoelen aan de gemeentens, te communiceeren. (boedelbeheer van wijlen Teunje Keijzer, wed Marinus Mulder) De heer preedikant burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun edele achtb. gecommuniceert dat de diacon Jan Cahoen, als bij resolutie van hun edele achtbaare van den 28 e December 1793 gequalificeert om het huis, nagelaten bij wijlen Teuntje Keijzer, weduwe van Marinus Mulder, gewoond hebbende en overleeden binnen deeze stad, staande en geleegen aan de oostzijde van Heer Daniel Ambagt binnen deeze stad op no. 73, aan Jan Moerman, conform den inhoud van die resolutie te verkopen en aan denzelven te transporteeren, aan zijn Ed. hadde gecommuniceert dat aan opgemelde resolutie ten volle was voldaan, en meede overgegeeven had een liquidatie des overige boedels provenu, bedragende den ontfang een somma van, f. 167:10:0, en den uitgeef een somma van f. 64:3:6. En dus een meerdere ontfang f. 103:6:10, waarvan het weeshuis dezer stad zoude competeeren 2/3 als hebbende twee kinderen in het weeshuis genomen, der somma van f. 18:17:12 en de diaconij 1/3 ter somma van f. 34:8:12, hebbende het jongste kind besteed, en na alles met quitatie te hebben geverifieert, de somma van f. 68:17:12 het weeshuis competeerende, aan zijn Ed. als oudste regent van het weeshuis had gedemandeert. Waar op gedelibereert zijnde is de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden voor de gegeeve communicatie bedankt en wijders goedgevonden en verstaan, heeren regenten van het weeshuis te authoriseeren en te qualificeeren,
zoals geauthoriseert word bij deesen, om voors. somma van f. 68:17:12, gevoegd bij de wegens den boedel van Teunis van Beesten overgelegde somma van f. 330:9:4 tot aankoop van een obligatie van f. 600:0:0 ten lasten van het gemeeneland van Holland en Westvriesland, ten behoeven van het weeshuijs dezer stad, te emploijeeren. (wolle dekens voor de gevangenis) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. voorgedragen, dat de cipier van s heeren gevangenhuijs, Arend de Pijper, aan zijn edele kennis gegeeven had, dat wolle deekens voor de gevangenen aldaar zo slegt waaren, dat onmogelijk langer konde worden gebruikt, dat deselve deekens in gemeenschap behoorde, en ook bekostigd wordende door de stad, en t collegie van bailliuw en leenmannen van den lande van Voorne, en welk collegie daarvan kennis bekomen hebbende, ordre hadden gesteld, tot aankoop van drie wolle deekens, versoekende hij heer preesident burgemeester hier omtrent hun edele achtbaare resolutie te mogen verstaan. Waarop gedelibereert zijnde, is goed gevonden en verstaan drie nieuwe wolle deekens tot gebruik van het gevangenhuijs voor stads rekening te doen aankoopen. (bakker toegelaten) Is tot meester broodbakker binnen deeze stad geadmitteert Klaas van der Waal, mits zig in alles reguleerende, na de placcaaten, ordonnantien en reglementen, op het gemaal gearresteert, of nog te arresteeren, alsmede na de keure van het bakkersgilde deeser stad, en doende de behoorlijken eed in handen van heeren scheepen commissarissen van de gemeenelands middelen. (akte van indemniteit) Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van de kerkenraad van Oud Beijerland voor Geertrui Neeltje van der Geer Is de secretaris gelast van de inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daarmeede te amplieeren. (subsidie aan de diaconie) Subsidie geaccordeert aan de Nerderduits gereformeerde diaconij, ter somma van f. 500:0:0 op de heer ontfanger van het armenmiddel. (betaling boekdrukkers) Ordonnantie geaccordeert aan Andries Boers, en Cornelis Markenburg, boekdrukker, binnen deeze stad voor gedaane leverantie en drukloonen, ten dienste deser stad, in den jaare 1793, ter somma van f. 237:0:0 op de heer thesaurier De Wit. Zaterdag 1 februari 1794 Preesent de heeren van Dam van Aerden, en Roest, burgemeesteren, Cleijn, van Hoogwerff georgsz. Hoog, van der Schilt, Brender a Brandis, de Roo van Alderwerelt, van de Minne, Roest scheepenen, de Wit raad. (vaststellen) De resolutie op den 25 e Januarij genomen zijn geresumeerd, en gehouden voor gearresteert. (collecte ten behoeve van Asperen) De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. gecommuniceert, dat het provenu der collecte ingevolge hem Ed. achtbaare resolutie van den 25 e der voorleden maand voor de door de brand op den 25 e Julij des voorleeden jaars ongelukkig gewordene ingezetenen der steede Asperen, op gepasseerde Maandag binnen deeze stad gedaan heeft bedragen een totale somma van f. 233:6:2 waarvan hij heer preesident burgemeester aan de drossard, schout, burgemeesteren der steede Asperen, tot het doen der collecte gequalificeerde persoonen voor reijs en teerkosten had doen ter hand stelen een somma van vier en twintig guldens, en de overige penningen, ter somma van f. 209:6:2 ter secretarij had doen depositeeren om, na bekome informatie, hoedanig deselve penningen aan heeren Gcommitterde Raden te extradeeren, daarvan de overmaking te doen. Waarop gedelibereert zijnde, is de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden voor de gegeeve communicatie bedankt en de heer burgemeester Roest, gaande na s Gravenhage ter waarneming van de vergadering van hun Ed. gr. Mogende versogt om bij de heer secretaris van heeren Gecommitteerde Raeden te willen informeeren, hoedanig hun Ed. Mog. van gem. penningen gelieven te disponeeren. (klachten over de koetsier Van Driel) Ter vergadering voorgedragen zijnde, dat de stadshuurkoetzier Hermanus van Driel zig in het geheel niet alleen komt te gedragen na het reglement, voor den huurkoetzier deezer stad bij hem edele achtb. op den 31 e december 1746 gearresteert, met de luijden gerequireert wordende, promptelijk te bedienen, maar zig ook niet voorsiet van de nodige paerden, die hij als huurkoetzier nodig heeft, vermits maar twee paarden hebbende en dikwijls gereaccuireert
wordende, om met de koets te dienen zulx niet kan doen, onder voorgeeven van te moeten sleepen, ofwel geen paarden kan gebruiken, doordien zijn twee paerden als voerman in gebruijk tot groot ongerief van diegeenen, die de koets acquireeren, en welke twee paarden die hij nu heeft zodanig zijn, dat bijna geen dienst kunnen doen, en dat wanneer hij hierover onderhouden werd, hetzelve met groote onvriendelijkheijd komt te beantwoorden, en hierin blijft volharden. Is denzelven Hermanus van Driel staande vergadering, hierover zeer serieus onderhouden, en hun Ed. agtb. ongenoegen hierover te kennen gegeeven, met aanzegging dat hij zig preecise zal hebben te gedraegen na zijn reglement van den 31 e December 1746 en hun Ed. achtb. resolutie van den 27 e November 1784, en 11 e September 1790 en voorts zijn koets en tuijgen beeter en schoonder te houden, en voornanlijk zig van de nodige en beetere paarden voorsiet, ten eijnde hij beijde zijne bedieningen van huurkoetzier en sleeper te gelijkertijd kan waarneemen, en het een voor het ander niet behoeft stille te staan, en de regeering en burger wat vriendelijker te behandelen want dat anders serieuser middelen tegen hem zullen worden in het werk gesteld en dat hij de bezorging van de vereijschte, en betere paarden, binnen den tijd van twee maanden na huiden dato deezes, en dus voor den 1 ste April aanstaande, zal hebben werkstellig te maken en zig daarvan te voorsien. (aanstellen zeepwerker) Vermits het overlijden van Pieter Rademaker, geweest zijnde zeepwerker binnen deeze stad, voorn. bediening is komen te vaceeren, is na voorgaande deliberatie, op voorstel van de heer burgemeester Roest, in desselvs plaats tot zeep werker binnen deeze stad, benoemt en aangesteld, de persoon van Leendert Rademaker, mits zig in alles reguleerende na de generale en partuciliere ordonnantien op de consumtie zeep geemaneert en gearresteert, en doende den behoorlijken eed in handen van heeren scheepenen commissarissen van des gemeenelands middelen. (poorter) Is tot burger en poorter dezer stad geadmitteert Jan Rosman, gebooren te Schiedam (lootsman op de Maze en Goedereede) en heeft den behoorlijken burger- en poortereed, nevens de schutters eed, als meede die op de constitutie der regeering dezer provincie, met het erfstadhouderschap vervat, in hun Ed. gr. mog. resolutie van den 15 e Februarij 1788 afgelegd in handen van de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden. (poorter) Is tot burger en poorter dezer stad geadmitteerd Anton Tieleman, geboren te Tatum in het Forstedom Brandeburg Anspach, geweese soldaat onder het eerste battailon van het regiment mariniers van den heer generaal major Westerlo onder de compagnie van den heer lt. collonel Van Aelst, dog onlangs zijn paspoort bekomen hebbende. En heeft den behoorlijken burgers en poorters eed, als mede de schutterseed, nevens die op constititie der regeering dezer provincie met het erfstaghouderschap, vervat in hun edele gr. mog. resolutie van den 15 e Februarij 1788 in handen van de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden. (betaling houtsnijwerk op de boekenkast) Ordonnantie geauordeert aan C. van Breemen, mr. beeldhouwer in s Gravenhage, voor een snijstuk van stadswapen op een kast, waar in de notulen van hun heeren Mog. in de jaare 1793, ter somma van f. 53:0:0 op de heer thesaurier De Wit. Zaterdag 8 februari 1794 Preesent de heeren Van Dam van Aerden, burgemeester, Cleijn, Van Hoogwerf Georgsz., Hoog, Van der Schilt, Brender a Brandis, De Roo van Alderwerelt, Roest, scheepenen, De Wit, raad. (vaststellen) De resolutien, op den 1 ste Februarij genoomen zijn geresumeerd, en gehouden voor gearresteerd. De heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden, heeft aan hun Ed. achtb. voorgedraegen, dat de heer major Hogerwaard aan zijn Ed. ter lecture overgegeeven had twee copij patenten van zijn doorlugtige hoogheijd de heer prince erfstadhouder, in dato s Gravenhage den 27 e Januarij 1794 (zijnde de origeneele patenten onder de commandeerende officiers der detachementen berustende, als een voor den commandeerende officier van het detachement van het regiment mariniers van den generaal major Westerlo, in quarnisoen te Schiedam, op, den 9 e februarij aanstaande, met zijn onderhebbende detachement uit Schiedam te marcheeren, naar den Brielle, ten einde, met de manschappen, behoorende tot het eerste battaillon, en met het zelve in den Brielle voornoemd, quarnisoen te houden, tot nader order, zullende de officieren en manschappen, behoorende tot het 2 e batt. den volgende dag van daar marcheeren na Hellevoetsluijs, conform het patent daar toe ten zelve dage verleend, en het andere patent, voor den commandeerende officier van het detaichement van het regiment van den generaal major Westerlo, in quarisoen, te Goedereede, en Ouddorp, om, nadat aldaar zal zijn gearriveert een detaichement van het regiment van den generaal major de Schepper, zig, met zijn onderhebbende detaichement, beneevens de zieken en bagagie te embarqueeren op
een der vier scheepen, welke het voorszegde dedaichement derwaarts zullen hebben overgebragt ten eijnde met het zelve te worden getransporteert na Hellevoetsluijs, alwaar de officieren en de manschappen behoorende, tot het tweede battaillon van het voorsz. regiment, zig bij derzelver battaillon zullen moeten voegen, en hij commandeerende officier, met de manschappen behoorende tot het eerste batt. zal marcheeren naar den Brielle, ten einde zig bij derzelven battaillon te vervoegen, en met het zelve aldaar quarnisoen te houden tot nader ordre informeerende gemelde major zig teffens, of hun Ed. achtb. gem. manschappen tot het eerste battaillon gehoorde, op nieuw in den eed zouden verkiesen te neemen, dan dat deselve bij het intrekken van het regim. reeds het zelve hadden gedaan, en dat hij met hem heer preesident burgemeester was afgesprooken, dat de manschappen behoorde tot het tweede battaillon, komende van Schiedam, en des anderen daags na Hellevoetsluijs moetende marcheeren, voor die eene nagt, in het hospitaal zullen vertoeven, en dat de manschappen behoorende tot het eerste battaillon, en alhier in quarnisoen zullende blijven, op den bevorens gedaane eed, zullen worden geadmitteerd, versoekende hij heer preesident burgemeester hier op hun edele achtb. approbatie. Waar op gedelibereert zijnde, is de heer preesident burgemeester Van Dam van Aerden voor de gegeeve communicatie bedankt, en het verrigte van zijn Ed. in desen volkomen geapprobeert. (verzoek om inwoning afgeslagen) Heeden en agt dagen zekere Herman Hof, gebooren binnen deze stad, en meester kuijpersknegt in de Lier, van hun Ed. achtb. geobtineert hebbende weder inwooning binnen deeze stad stad, en admissie om als kuijpersbaas binnen deze stad te moogen fungeeren, dan zeedert die tijd aan hun Ed. achtb. voorgekoomen zijnde dusdanige bewijzen, die alle geloof meviteeren, van desselvs gemanifesteerde condicetes, in de laatste epeneuse tijden, voor de gelukkige omwenteling, is na voorgaande deliberatie, goed gevonden en verstaan, de verleende concessie van weder inwoning, binnen deze stad, voorleeden saterdag aan hem verleend in te trekken, en nu en voor altoos af te slaan. En is deeze hun Ed. achtb. resolutie aan Cornelis Muure, oom van denzelve Herman Hof, staande vergadering aangesegt, met last, om zulx, aan denzelve Herman Hof, die thans niet in de stad is, te doen kennelijk zijn. (aanvraag echtscheiding) Is binnen gestaan Jacob Kluijt Jansz. procureur voor den Ed. achtb. geregte dezer stad, verzoekende hun Ed. achtb. approbatie op het contract van separatie van tafel, bed, bijwooning en goederen tusschen Johannes Hermkes, en Agniet Hendriks, egte lieden op den 9 e October 1793, voor hem als notaris en getuijgen gepasseert, en, door de Ed. achtb. heeren burgemeester, en scheepenen dezer stad, op den 8 e deser lopende maand gerapprobeert. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan, het voorszegde verzoek te accordeeren en mitsdien het voorszegde geslootene contract te approbeeren, zoo als geapprobeerd word bij desen, en den volgende denzelve Johannes Hermkes, en Agniet Hendriks provisioneel te separeeren van tafel, bed, bijwooning en goederen, zoals gesepareert worden bij desen. En zal hiervan, na het eindigen van de magistraat behoorlijk denuciatie aan de volke worden gedaan. Zaterdag 15 februari 1794 Preesent de heeren Van Dam van Aerden, burgemeester, Cleijn, Van Hoogwerff Georgsz., Hoog, Van der Schilt, Van der Minne, Roest, scheepenen, De Wit en Heeneman raden. (vaststellen) De resolutien, op den 8 e februarij genomen zijn geresumeert en gehouden voor gearresteert. De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden heeft aan hun Ed. achtb. gecommitteert, dat de onder lieutenant van de artillerij Camphuis bij zijn Ed. was geweest, en ter lecture overgegeeven had twee patenten van zijn doorl. hoogheid de heer prince erfstadhouder beijde in dato 8 e Februarij deses jaars, het eene voor den commanderende officieren van het detachement van de compagnie artilleristen van den major van Bose in quarisoen in den Brielle, gedestineert tot den dienst te velde, en bestaande uit zo veele officieren, en manschappeen, als nodig is om het detachement het welk van de voorsz. compagnie thans te velde worden geemploijeert te brengen tot op de strekte van een capitijn, en drie subalterne officieren, zijnde de capiteijn van Steel, de ordinaris mr. vuurwerker schimdt, en onder lieutenant van der Meulen en Camps. Agt bombardiers, zeven corporaals, vijf en zeventig canoniers, twee timmerlieden, een smit, een wielmaker, een tamboer, en een frater, om s middags, na dat aldaar zullen zijn aangekomen de detachement, van dezelve compagnie, thans zijnde te Hellevoetsluijs, en te Goedereede, met zijn onderhebbende datechement, te marcheeren na Breda en aldaar nadere ordres af te wagten. En het andere voor den commandeerende officieren van het detachement van de compagnie artilleristen van den major Cadet in quaenisoen in den Brielle, om na dat aldaar zal zijn gearriveert het detachement van de selve comp. in quarnisoen te Hellevoetsluijs, met zijne onderhebbende manschappen, nevens het zelve detachement te marcheeren na S Bosch, om zig te vervoegen bij derzelver compagnie en met deselve al daar quarnisoen te houden tot nader ordre, hebbende hij heer preesident burgemeester even als in de voorleden week geaccordeert, dat die manschappen van
Hellevoetsluijs en Goedereede komend binnen deze stad zouden kunnen marcheeren en van het nodige stroo, in het hospitaal voorsien. Waar op gedelibereert zijnde, is de heer preesident burgemeester van Dam van Aerden, voor de gegeeve communicatie bedankt, en het verrigte van zijn edele volkomen geapprobeert. Zaterdag 22 februari 1794 Preesent de heeren van Dam van Aerden burgemeester, Cleijn, van Hoogwerff georgsz. Hoog, van der Schilt, Brender a Brandis scheepenen, de Wit raad. De resolutien, op den 15 e Februarij genomen zijn geresumeerd, en gehouden voor gearresteert. Ter vergadering voorgedraagen zijnde, dat zig, zeedert eenige weijnige dagen binnen deze stad is ophoudende, zeker Thaddeus Morath, voor hem burger en inwoonder alhier, en zig gegeneert hebbende als kapper, dan welk, in de maand Augustus, van den jaare 1792, van hier met zijn huisvrouw, na zijn geboorteplaats Constanz in Zwitserland, zoo hij te dier tijd, voorgaf, was vertrokken, vergezeld door een Fransman, en als nu komt voor te geeven alle zijne goederen bij het doen springen van het fort Leuis, te hebben verlooren, en uit alle samenlopende omstandigheeden, zoo in zijne verhalen, als door de vergezelling van den zelve reisgezel groote suspeien op denzelve zijn, van juist met dat oogmerk, namentlijk, om Rhijnse wijn alhier te deliteeren binnen deze stad te zijn, is na voorgaande deliberatie goed gevonden, en verstaan, de heer prreesident burgemeester van dam van Aerden te verzoeken zoals verzogt word bij desen, om denzelve Thaddeus Morath te laten aanzeggen, van zig, met zijne reiscompagnon binnen den tijd van tweemaal vier en twintig uuren uit deesen stad te begeeven. Beklag van bangebooden geaccordeert aan de heer oud scheepwn Simon van der Burgh, op alle de vijf perceelen, zoo huisen, als pakhuis binnen deeze stad, door den Agent Samuel Hutjeson deser dagen verkogt, en als nu te bode staande, wegens leverantie van goederen, volgens overgeleeverde specifiqua rekening, in den jaare 1791 en 1792, ter somma van f. 65-4-8. En, nog volgens overleverde rekening van vier vaten mulle, door zijn Ed. gekogt, zoo als dezelve, in de meestoof was leggende, weegende 4128lb waag wigt, a 15 stuiver per 100 lb, de vaaten daar en boven te betaalen, ter somma van f. 92-17-10, en nog vor 4 vaaten vat geld, a 3 gls. per vat, ter somma van f. 12 guldens, alle geleeverd in de jare 1792, en dus voor de somma van f. 170-2-2. Beklag van bangeboden geaccordeert aan Cornelis de Bruer mr.timmerman binnen dese stad, op het huis en erve, verkogt door den Agent Hutjeson, aan Nicolaas Meijster, staande en gelegen aan westzijde van het noordeijnde, binnen deze stad op no. 483 en thans te boo9de staande, wegens gedaane reparatie van timmerwerk, en leverantie van hout, in de jaare 1792, ter somma van f. 74-1-12. Acte van indemniteit geaccordeert aan Jacob Kluijt Cornelisz. na Schiedam. Subsidie geaccordeert. Aan de Nederduitsche gereformeerde diaconij ter somma van f. 600-.-. op de heer ontfanger van de armenmiddelen. Zaterdag 1 maart 1794 Preesent de heeren van Dam van Aerden burgemeeter, Cleijn, van Hoogwerff georgsz. Hoog, van der Schilt, de Roo van Alderwerelt, van der Minne scheepen, de Wit raad. De resolutien, op den 22 e Februarij genomen, zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. De heer preesident burgermeester van Dam van Aerden, heeft aan hun de. voorgedraagen, dat de bakkers binnen deeze stad, zig aan zijn edele, als hoofdman van het bakkers gilde dezer stad hadden geaddresseert, en te kennen gegeeven, dat zij, door de hooge prijs der rogge, en de aanhoudende rijzing derzelver, zig buiten staat bevonden, om het roggebrood langer voor die prijs, waar op het bij de laatste zetting op den 27 e julij laatstleeden is blijven staan te hunnen bakken en verkopen maar verzogten, dat de prijs van het zelve mogt worden verhoogt. Proponerende hij heer preesident burgemeester, om de billiekheid van gem. verzoek, de prijs van het roggebrood met een oortje per brood van vier pond, te verhoogen, conform de propositie van de heer preesident burgemeester van Dam van Aerden, als hoofdman van het bakkers gilde deezer stad, de prijs van het roggebrood te vermeerderen met een oortje, per brood van vier pond, en dus een roggebrood van vier pond te stellen, op vier stuivers en vier penningen, te beginnen met aanstaande Maandag, en is de geregtsbode Kleijn gelast, dien confoorm de zetting te doen. Is binnen gestaan Leendert Haasjager mr. metselaar binnen deze stad, en thans boekhouder van het St. Barbaraas gilde deezer stad, waar onder resorteren de verwers en glasemakers, te kennen gevende, dat de persoon van Johannes Jongejan zig eergisteren aan het gilde aangegeven hebbende om desselvs proeff, als verwer en glasemaker te doen, dan dat dusdanige proeff, volgens de gildebrief, moetende geschieden voor hoofdman boekhouder en dekenmeesteren van het gilde, en de heer oud burgemeester Bresser, thans in ongeleegenheid zijnde van in desen als hoofdman te fungeeren, hij boekhouder hier omtrent hun edele achtb. intentie verzogt te verstaan.
Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan, boekhouder en dekenmeesteren van het st Babaraas gilde te authoriseeren en gequalificeerd werden bij dezen om in dit geval, zonder beweesen van de heer hoofdman, de proeff, van Johannes Jongejan, als verwer en glasemaker op te neemen. En is deeze resolutie, den boekhouder Leendert Haasjager, staande vergadering aangezegt. Ordonnantie geaccordeerd. Aan P. Heijmans mr. loodgieter in s Gravenhage voor leverantie en arbeijdslonen aan stadslogement in de jaare 1793 ter somma van f. 55-.-.. Aan Andries Hulst mr. meselaar in s Hage ter zaken en tijde voorsz. ter somma van f. 34-5-.. Aan Johannes van Deventer mr. timmerman in s Hage, ter zake en tijde voorsz.ter somma van f.15-8-.. Aan Johannes van der Sanden mr. glasmaker in s Hage, ter zake en tijde voorsz. ter somma van f.15-4-.. Aan P.A. Ravelli mr. schoorsteenveeger in s Hage ter zake en tijde voorsz. ter somma van f. 13-16-.. Aan de gebroeders Stoetterheim mr. smits, en slotenmakerin s Gravenhage, ter zake en tijde. Ter somma van f. 12-4-.. Fiat betaling geaccordeert. Aan J.Pulver mr. behanger in s Hage voor leverantie en arbeijdsloonen aan stad logement in s Hage, in de jaare 1793 ter somma van f. 9-3-.. Aan J van hoogstraten, ijzerkramer in s Hage ter zake en tijde voorsz. ter somma van f. 8-.-.. Aan Mattieu Bichelberger, porcelein kooper in s Hage, weegens geleverde porseleijnen in stadslogement, ten tijde voorsz. ter somma van f.6-6-.. Aan J.A.Markt, mr. schilder en verwer, in s Gravenhage voor gedaane leverantie en arbeidsloonen aan stadslogement in s Hage, in den jaare 1793 ter somma van f. 2-13-.. Alle op de heer thesaurier de Wit. Zaterdag 8 maart 1794 Preesent de heeren van Dam van Aerden burgemeester, Cleijn, van Hoogwerff georgsz. de roo van Alderwerelt, van der Minne acheepenen, de Wit raad. De resolutien op den 1 e Maart genomen, zijn geresumeert en gehouden voor gearresteert. De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden, heeft aan hun Ed. achtb. voorgedragen, dat op heeden aan zijn Ed. door den procureur van Andel. was ter hand gesteld een request, houdende addres aan het collegie van burgemeester en scheepenen deser stad, in zig bevattende een raport van de gesteldheijd van de heer oud burgemeester Asuerus Bresser, door de op den 24 e September des voorleeden jaars, bij melgemelde hun Ed. achtb. aangestelde curateuren, over de persoon en goederen van denzelven heer oud burgemeester Bresser, een verzoek van continuatie van de curateele, voor den tijd van drie of ses maanden dan dat het zelve request meede een tweede verzoek was bevattende, namentlijk, om hun curateuren te authoriseeren, omme t buiten goed genaamd Duijnzigt gelegen onder Oostvoorn, mitsgaders de huijzinge, staande agter de groote kerk, binnen deeze stad, publicq te mogen doen verkopen, de penningen te ontfangen, en daar voor te quiteeren, mitsgaders het een en ander aan de koopers, na behooren te transporteren, of door ijmand, van haarent weegen, te doen transporteeren, zoo en in dier voegen, als alhier gebruikelijk is, uit hoofde van de kosten, welke tot onderhoud dier vaste goederen jaarlijks noodig zijn, en ook denzelven heer Asuerus Bresser, wegens het overlijden van zijn huisvrouw met die aggreatie niet kan bewonen als bij haar leven plaats hadde. Dat hij heer preesident vermeende dat het tweede verzoek van dit request namentlijk de authorisatie tot het verkopen van het buijten goed Duijnzigt, onder Oostvoorn, en het huijs agter de groote kerk, binnen deeze stad, behoort aan de dispositie van hem Ed. achtb. vermeent had, dit poinet te moeten brengen ter kennisse en deliberatie van hun Ed. achtb. ten einde derzelver resolutie hier op te mogen verstaan. Waar op gedelibereert zijnde, is goed gevonden en hoe zeer dit poinet en de te nemene resolutie, op het zelve eenig en alleen dependeert van hun Ed. achtbaare het zelve, vermits in een en het zelve request is vervat, Zonder eenige consequentie voor het vervolg, te laten ter despositie van het collegie van burgemeester en scheepenen. De heer oud burgemeester de Wit heeft, als raad in de magistraat tot deese resolutie, verklaarde ontrent de zaak zelve niet genoeg te zijn geelucideert, niet geconeurveert. De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden, heeft bij deeze doen annoteeren. Aan Jan Frans Masuire mr. steenhouder binnen deeze stad, wegens leverantie en arbeijdslonen ten dienste dezer stad, in de jaare 1793, ter somma van f. 88-13-.. Aan Jan Hofland, touwsleger binnen deze stad voor leverantie en arbeijdslonen, ten dienste dezer stad, in de jaare 1793 ter somma van f. 67-2-.. Aan Gerardus de Jong, mr. metselaar binnen deeze stad, wegens leverantie van pannen en tegels, ten dienste dezer stad, in den jaare 1793, ter somma van f. 53-.-.. Aan Matthijs Quispel, mr. scheeptimmerman binnen deese stad, voor leverante van pik, en teer, ten dienste dezer stad, in den jaare 1793, ter somma van f. 52-8-..
Aan Pieter van Waardenberg,mr. zeijlenmaker, binne dese stad, vor leverantie en arbeijdslonen ten dienste dezer stad, in den jaare 1793, ter somma van f. 40-14-.. Aan Wiggert Mathol, mr. verwer en glasemaker binnen deeze stad, wegens gedaane leverantie en arbeijdsloonen, ten dienste dezer stad, in den jare 1793, ter somma van f. 24-11-.. Aan Johannes Simons, mr. draijer, binnen deeze stad, voor gedaane leverantie, en arbeijdslonen, ten dienste dezer stad, in den jaare 1793, ter somma van f. 23-8-.. Aan Johannes van der Schilt Jonhsz. markschipper van deze stad, op de stad Dordrecht vice versa, voor scheepsvragten, ten dienste dezer stad, in de jaare 1793 ter somma van f.14-14-.. Alle op de heer thesaurier de Wit. Zaterdag 22 maart 1794 Preesent de heeren van Dam van Aerden en Roest burgemeesteren, Cleijn, van hoogwerff georgsz. hoog, van der Schilt, van der Minne scheepenen. De resolutien op den 15 e Maart genomen zijn geresumeert, en gehouden voor gearresteert. De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden, heeft aan hun Ed. achtb. voorgedragen, dat door hun Ed. achtb. de heeren van den vroedschap op electie van zijn doorl. hoogheijd den heere prince erfstadhouder, in plaats van den overleeden heer scheepen dezer stad Adriaan Anthonij Roest was aangesteld, de heer oud scheepen Heijman Volker, om, in die qualiteit tot den 1 ste October aanstaande te dienen, met verzoek, en qualificatie op hun Ed. achtbaare de heeren van de magistraat, om gem. heer als scheepen dezer stad beedigen.waar op gedelibereerd zijnde heeft denzelven heer Heijman Volker, als scheepen dezer stad, den behoorlijken scheepen eed, nevens die van zuijvering, en omtrend de begeving der ampten, als meede op het generaal placcaat tot den ophef der gemeenelands middelen, en nog den eed op de constitutie der regeeringen dezer provincie, met het erfstadhouderschap vervat in hun Ed. gr. mog. resolutie van den 15 e Februarij 1788 afgelegt in handen van de heer preesident burgemeester van Dam van Aerden. De heer preesident burgemeester van Dam van Aerden heeft aan hun edele achtbaare voorgedragen, dat door heeren deezer stads gedeputeerden tot de groote visscherij aan zijn Ed. was gecomnuniceert, dat door het deportement van den capitain van de buisconvoijer Pieter Koren was komen te vaceeren die capiteijn plaatse, de gezamentlijke gedepudeerden van de groote visscherij, vermits de tourbeurte van deselve capiteijn, plaats thans stond aen deese stad, om te begeeren de heeren dezer stadsgedeputeerden hadden verzogt, om daar van communicatie aan hun Ed. achtb. te geeven, ten eijnde deselve zig heer omtrent gelieven te bekwaamen. Waar op gedelibereert zijnde, is goedgevonden en verstaan, volgens de alhier zijnde huishoudelijke schikking de heer burgemeester Roes te verzoeken. Zoo als verzogt word bij deezen, om na een capabel sufet zoo mogelijk, de zeevaart kundig, tot de bediening, om te hooren en daar van aan hun Ed. achtb. rapport te doen. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van borgtogt van de heeren oud burgemeester van Oosten, en vroedschap van der Minne, voor de heer oud burgemeester Adrianus Johannes Hogendijk van Damselaer als rentemeester van hetv weeshuijs dezer stad, voor heeren scheepenen dezer stad behoorlijk gepasseert, is den secretaris gelast, deselve secretaris te custodieeren. Is, na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verstaan, met heeren gecommitteerdens uit de kerkenraad, heeden namiddag ten vier uuren de armceel te reduceeren, en zijn tot het adsisteeren bij dezelve verzogt heeren scheepen ten maand, zullende hiervan, door een geregtsbode, kennis werden gegeeven aan de heer Emeritus predikant Cleijn tot informatie. Op het geproponeerde van de heer burgemeester Roest, is, na voorgaande deliberatie, goedgevonden, en verstaan heeden ma de middag eenig oud hout en snoeijzel puclicq te verkopen, en zijn tot het adsisteeren van deselve verkoping, verzorgt, de heer burgemeester Roest, ende beijde heeren raaden met een der secretarissen. Is op desselvs verzoek tot koopman in wijnen, azijnen en gedistillleerde waateren, binnen deze stad gradmitteerd de perzoon van Pieter Klompenhuvier, burger en inwoondeer dezer stad, mits zig in alles reguleerende, na de placcaaten en ordonnantien, op voorz. middelen gearresteert, en doende de behoorlijken eeden, in handen van heeren scheepenen commissarissen van de gemeenelands middelen. Ter vergadering geexhibeert zijnde een acte van indemniteit van de Roomsch Catholijcque armen van Maastricht, voor Fredrik van Klijn, en zijn huisvrouw Marina geertruida Metters, en haare vier kinderen Johanna, Johanna Margaretha, Johanna Hendrica, en Jacobus Klijn, is de secretaris gelast, deselve ter secretarij te registreeren en de lijst van de inkomende actens van indemniteit voor de diaconij daar meede te compliceeren, en is denzelve Hendrik van Krijn zijn huisvrouw en kinderen inwooning binnen deeze stad geaccordrret, mits zig in alles ordentelijk gedragende. Ordonnantie geaccordeert.