Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Vergelijkbare documenten
Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Schooljaar HBO-Bachelor Communicatie

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING International Business and Languages VOOR DE VOLTIJDSE BACHELOR OPLEIDING

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING HBO-Bachelor Communicatie Crohonummer: 34405

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Financial Services Management VOOR DE VOLTIJDSE OF DUALE BACHELOR-OPLEIDING

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING HBO-Rechten. VOOR DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING Bachelor of Laws (LLB), Croho-nummer 39205

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Studentenstatuut Opleidingsdeel

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bedrijfskunde MER - Voltijd 1

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

De onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Human Resource Management [34609]

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING BEDRIJFSECONOMIE (FINANCE & CONTROL) LOCATIE ZWOLLE

Management & Organisatie

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Studentenstatuut Opleidingsdeel

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Associate degree Eventmanager. Bachelor Communicatie (34405)

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Accountancy

Studentenstatuut Opleidingsdeel

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Associate degree Deeltijd

De faculteit Communicatie en Journalistiek kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen:

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

Examenreglement

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bedrijfskunde MER - Deeltijd 1

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VERPLEEGKUNDE

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Media Outlook 2 HOGESCHOOL ROTTERDAM / CMI CDMMOU02-2. Aantal studiepunten:2 Modulebeheerder: Ayman van Bregt. Goedgekeurd door:

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Bijlagen 3 t/m 6 bij OER Academie Voor Deeltijd opleiding Communicatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

OPLEIDING ELEKTROTECHNIEK

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Opleiding Muziek Bijlage Muziektheater

BACHELOROPLEIDING DEELTIJD

STUDIEGIDS PREMASTERPROGRAMMA ACCOUNTING & CONTROL

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Bijlagen onderwijs- en examenregeling associate degree-opleiding. Bijzondere bepalingen

Veel gestelde vragen lijst Deeltijd Human Resource Management

Nieuwe talentvolle leerkrachten via DIT IS WIJS voor de Rotterdamse Schoolbesturen

Errata Studiegids Bedrijfskunde Flexibele Deeltijd

Transcriptie:

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar 2016-2017 Opleiding Communicatie HBO-Bachelor Communicatie Crohonummer: 34405 Hogeschool Windesheim Zwolle Deze onderwijs- en examenregeling is alleen van toepassing op het onderwijs dat wordt aangeboden in het derde en vierde jaar in schooljaar 2016-2017 van de voltijd opleiding Communicatie. Dit betreft studenten van het cohort 2014-2015 en cohorten die daarvoor zijn ingestroomd. Ook is deze OER gericht op de deeltijdstudenten die komend jaar hun studie nog kunnen afronden. Accreditatie: 1 januari 2012 t/m 3 juli 2018

INHOUDSOPGAVE: INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 1. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 2 - De onderwijsleeractiviteiten 3 - Studiebegeleiding 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 5 - Vorm van de opleiding B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 3 - Inhoud van de opleiding 4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding 1a - De propedeutische fase 1b - De postpropedeutische of hoofdfase 1c - Bijzondere leerwegen 2 - Overzicht onderwijseenheden 3 - Accreditatie

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet en WISE. 1 ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1. - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij 3

ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor aanvang van de studie maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaatsonafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. 2. - De onderwijsleeractiviteiten De opleiding Communicatie maakt deel uit van het domein Business, Media en Recht (BMR). Het domein onderscheidt vier leerlijnen: de integrale leerlijn (= projecten met kenmerkende beroepssituaties), de conceptuele leerlijn (= kennismodules), de vaardighedenleerlijn (inclusief talen) en de reflectieve leerlijn (= SLB). Elk onderwijsblok kent een project waarin integratie van de verschillende vakgebieden plaatsvindt. Studenten werken in projecten aan beroepstaken in een bepaalde beroepscontext. Binnen de kennis- en vaardighedenmodules zijn studietaken gedefinieerd. De student krijgt in de major te maken met een concentrische opbouw waarbij er sprake is van drie niveaus: basis (propedeuse), gevorderd (tweede jaar en de stage) en bachelor (laatste deel van de major en het afstuderen, waarbij de sturing steeds minder wordt en de complexiteit steeds meer toeneemt). Zowel de beroepsspecifieke als de hbo-competenties maken deel uit van het major-programma. In de minor werkt de student aan verbredende of verdiepende competenties en staat multidisciplinair onderwijs centraal. De minor kan op zowel gevorderd als op bachelorniveau zijn. 4

In de bachelor fase van de voltijdopleiding, wordt de strikte indeling in de leerlijnen door de opleiding Communicatie losgelaten. In het deel van de opleiding dat op school plaatsvindt, wordt onderwijs aangeboden binnen het Community-learning concept. De uitgangspunten van dit concept zijn: - Samenwerken en leren van elkaar: werken in wisselende groepen en kennisdeling. - Praktijkgericht: werken aan verschillende beroepsproducten die illustratief zijn voor de beroepscompetenties in een leeromgeving die zoveel mogelijk recht doet aan de dynamiek en hectiek van de beroepspraktijk. Ter ondersteuning zijn er lessen, kennisdelingsbijeenkomsten, consulturen en coachgesprekken. Omdat samenwerking en leren van elkaar centraal staat in dit concept, hebben de studenten de beschikking over een eigen kantoorruimte en dienen studenten grotendeels op school te werken. In het Community-handboek staan de uitgangspunten en spelregels verder toegelicht. Dit is te vinden op de digitale leeromgeving: N@Tschool. 3. - Studiebegeleiding Studenten kunnen bij verschillende opleidingsfunctionarissen terecht indien ze advies willen en vragen, opmerkingen en/of klachten hebben over de verschillende onderwijsmodules. Indien de student vragen of klachten heeft over het vak/project dan dient hij zich altijd eerst tot de vakdocent te wenden die het betreffende vak/project geeft. Ieder vak/project heeft daarnaast ook een moduulbeheerder. Deze is verantwoordelijk voor de opzet en inhoud van het vak en de toetsing hiervan. Inzage van de toets gebeurt vaak bij deze moduulbeheerder. De student kan zich tot de moduulbeheerder wenden indien hij zaken wil bespreken waar hij met de docent niet uitkomt. De vakdocent en de slb er kunnen hierin doorverwijzen. Indien de moduulbeheerder en de vakdocent dezelfde persoon zijn, dan kan de student ook terecht bij de teamleider van het betreffende leerjaar. De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de organisatie en inhoud van het onderwijs dat plaatsvindt op school. Verder heeft de opleiding een praktijkadviseur. De praktijkadviseur is verantwoordelijk voor de praktijkonderdelen stage en afstuderen. Studenten die hier vragen over hebben, kunnen dus bij haar terecht. Voor de deeltijdstudenten is er een eigen deeltijdcoördinator. Deze deeltijdcoördinator is het aanspreekpunt voor alle zaken die de deeltijd betreffen. De hogeschoolhoofddocent is eindverantwoordelijk voor de hele opleiding. Zaken die van belang zijn voor de hele opleiding kunnen met haar besproken worden. Hieronder volgt een overzicht van de functies en namen van contactpersonen. Het kan zijn dat er gedurende het schooljaar wijzigingen optreden in verband met (personele) wijzingen. Deze wijzigingen worden via Sharenet bekend gemaakt. Vragen, opmerkingen, klachten over: Afzonderlijke vakken en/of projecten Taak/Functie De vakdocenten (eerste aanspreekpunt) en de moduulbeheerders Wie Zie rooster Het onderwijs in jaar 1 en 2 Teamleider jaar 1 en 2 Harm de Jong: Kamer X8.04 h.de.jong@windesheim.nl 088-4699633 Het onderwijs in jaar 3 en 4 Teamleider jaar 3 en 4 Raymond Salet: Kamer X8.06 r.salet@windesheim.nl 088-4698826 De praktijkonderdelen in de opleiding: Stage (M4) en Afstuderen (M6) Praktijkadviseur Greet van der Kaap: Kamer X8.04 g.vander.kaap@windesheim.nl 088-4698640 5

Het onderwijs in de deeltijd De deeltijdcoördinator Bert Sleijster: Kamer X8.04 aj.sleijster@windesheim.nl 088-4699982 Alle zaken die voor de hele opleiding Communicatie van belang zijn Hogeschoolhoofddocent Anita Rietberg: Kamer X8.28 a.rietberg@windesheim.nl 088-4699190 Studieloopbaanbegeleiding Het domein BMR heeft gekozen voor een begeleidingssysteem waarbij de persoonlijke aandacht voor de student centraal staat en waarbij de student steeds meer verantwoordelijkheid leert te nemen voor de eigen studie en loopbaanontwikkeling: van strakke sturing via gedeelde sturing naar losse sturing. In aansluiting op de visie van de hogeschool wordt er binnen het kader van de studentbegeleiding een onderscheid gemaakt tussen de basisbegeleiding door de SLB-docent/werkgroepbegeleider & praktijkbegeleiders enerzijds en de specialistische begeleiding door de studievoortgangsadviseur en decaan anderzijds met doorverwijsmogelijkheden naar het studieloopbaancentrum, de studentenpsycholoog en/of het pastoraat (zie ook onderstaand schema). Belangrijk uitgangspunt is het feit dat studieloopbaanbegeleiding niet op zichzelf staat. Er is een continue pendelbeweging tussen het onderwijs en de studieloopbaanbegeleiding. De beroepstaken die voor SLB zijn gedefinieerd, worden op drie niveaus getoetst. Begeleidingsmogelijkheden: Taak/Functie Wie Bespreken van de studievoortgang en begeleiding hierop SLB-docent in het eerste en tweede jaar. Indien je achterstanden hebt opgelopen en vragen hebt en/of advies wilt over het opstellen van reparatieprogramma s en de studievoortgang. De begeleiding van studenten die een bijzondere route volgen, (door een functiebeperking, zoals o.a. dyslexie of autisme, het beoefenen van topsport, of door taalproblemen i.v.m. een andere culturele achtergrond). Alle vragen over en/of hulp bij zaken die niet gaan over de inhoud of organisatie van het onderwijs, zoals vragen over studiekeuze, studiebelemmerende zaken, financiële zaken en beroepszaken. Studievoortgangsadviseur opleiding Communicatie Casemanager Business School SLB-docenten zijn gekoppeld aan klassen: zie rooster Riet Klootwijk: kamer X8.04 ma.klootwijk@windesheim.nl, 088-4698638 Mieke Veneboer: kamer B152 fb.veneboer@windesheim.nl 088-4699553 Decaan Magda Lokhorst: kamer C1.41 mj.lokhorst@windesheim.nl, 088-4699207 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Het programma van de opleiding heeft een overzichtelijke en eenduidige indeling in vier perioden die voor alle studiejaren gelijk is. Elke periode omvat tien weken bestaande uit zeven lesweken, een studieweek en twee tentamenweken. Uitzondering hierop zijn de stage, de Community en het afstuderen. De tentamens worden in ieder geval twee maal per jaar aangeboden. De herkansingen worden aangeboden in de tentamenperiode van de eerstvolgende onderwijsperiode, tenzij de onderwijsperiode 6

nogmaals wordt aangeboden binnen hetzelfde cursusjaar. Uitzondering hierop zijn enkele vakken in de propedeuse waarbij de herkansing enkele weken na het tentamen plaatsvindt. In Educator staat de normering van de onderwijseenheden met wijze van toetsing, weging en aantal studiepunten expliciet vermeld. Via ShareNet worden tijdig de tentamenroosters voor studenten gepubliceerd. Bovendien hebben studenten de mogelijkheid om te allen tijde digitaal hun cijferlijst in te zien. Het digitaal inschrijven voor tentamens is verplicht. In het eerste jaar worden studenten van het domein BMR automatisch ingeschreven. Vanaf het tweede jaar dienen studenten dit zelf te doen. De programmering van de studieonderdelen is onder meer gericht op volgtijdelijkheid van onderwijs in niveaus en een goede spreiding van de studielast, nl. 60 EC (= studiepunten) per jaar en gemiddeld 15 EC per onderwijsperiode. Soms is er sprake van lintmodules en/of projecten, waardoor niet alle 15 EC per periode ook worden uitgekeerd. Wel is de studiebelasting per periode gerelateerd aan deze 15 EC. Uitzondering hierop is het Community-learning onderwijs in de hoofdfase. Hier is sprake van werken in pieken en dalen om beter recht te kunnen doen aan de dynamiek van hectiek van de praktijk. Er zijn studiewijzers waarin de leerdoelen, de werk- en toetsvormen en de studietaken zijn beschreven. Deze studiewijzers staan op N@Tschool. Dit geldt zowel voor de voltijd als voor de deeltijd. Studenten die (grote) achterstanden oplopen, dienen samen met de studievoortgangsadviseur een inhaalprogramma op te stellen en dit voor te leggen aan de examencommissie. Indien de examencommissie hiermee instemt, wordt een studiecontract opgesteld. De OER geeft daartoe richtlijnen. Voor studenten met een functiebeperking zijn er speciale faciliteiten zoals extra tijd bij dyslexie, aangepast lesmateriaal bij slechtziendheid en ondersteuning bij het maken van tentamens in geval van RSI-klachten. Voor de maatregelen in het kader van studeren met een functiebeperking (SMF) wordt verwezen naar deel 2 van het Onderwijs- en Examenreglement. De beoordeling van het Onderwijs- en examenreglement als bedoeld in artikel 7.14 WHW (evaluaties) De doelen van de onderwijsevaluaties zijn tweeledig: ten eerste is het strategische doel het optimaliseren van de kwaliteit van het onderwijs. Hierbij wordt de PDCA-cyclus gehanteerd. Ten tweede heeft elk evaluatieonderzoek een operationeel doel, bijvoorbeeld het signaleren van mogelijke problemen. De evaluatie van de opleiding vindt plaats op verschillende niveaus. Het eerste niveau betreft de externe evaluaties, bijvoorbeeld door De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) die aan de hand van vooraf opgestelde criteria opleidingen voor Hoger Beroepsonderwijs accrediteert. Onder de externe evaluaties behoren ook de onderzoeken van de Nationale Studenten Enquête, de Keuzegids of Elsevier. Het tweede niveau betreft de interne evaluaties. Hierbinnen maken we onderscheid tussen de evaluaties van de hogeschool en de opleiding. De hogeschool evalueert de bacheloropleidingen op onderdelen en thema s vergelijkenderwijs (bijv. organisatie en opzet van de voorlichtingsdagen). De opleidingsevaluaties hebben met name betrekking op het meten, bespreken en verbeteren van de onderwijskwaliteit. De opleiding hanteert hierbij een werkwijze aan de hand van de PDCA-cyclus. Aan het begin van ieder studiejaar wordt door de hogeschoolhoofddocent een evaluatiejaarplan geschreven waarin de majors en minors staan vermeld die in het komende studiejaar geëvalueerd worden. Na iedere onderwijsperiode wordt het onderwijs geëvalueerd met docenten en studenten. Verbeteracties die hieruit voortvloeien worden uitgevoerd door de moduulverantwoordelijken.. Actiepunten die meer tijd vragen, worden opgenomen in het activiteitenplan van het jaar daarop. Onderwijsevaluatieresultaten en verslagen van panelgesprekken worden op de community-site geplaatst. De programmaonderdelen die buitenschools plaatsvinden (stage en afstuderen) worden eveneens geëvalueerd. Ook onder de bedrijfsmentoren wordt een evaluatie uitgezet. Ook voor deze evaluaties geldt dat de gehele PDCAcyclus wordt doorlopen. 5. - Vorm van de opleiding Het onderwijs in de opleiding werd tot het studiejaar 2014-2015 zowel in een voltijd- als een deeltijdvariant aangeboden. In 2014-2015 is de deeltijdvariant beëindigd. Dat betekent dat er in dat jaar 7

geen nieuwe instroom meer is toegelaten en dat het eerstejaarsprogramma niet is gestart. Studenten die eerder gestart waren en hun studie niet onderbroken hebben, zijn in de gelegenheid gesteld de deeltijdvariant af te maken. Voor het schooljaar 2016-2017 betekent dat dat er geen colleges meer worden aangeboden voor deeltijdstudenten. Wel worden er nog derdejaars toetsen aangeboden. De studiepuntentabellen van beide onderwijsvormen staan hier vermeld. Het voltijd onderwijs vindt overdag plaats. Studenten die voltijdonderwijs volgen, dienen in de schoolweken beschikbaar te zijn voor hun studie. Lessen kunnen worden ingeroosterd van 8.30 uur tot 18.30 uur. Het kan voorkomen dat er in de avonduren een tentamen wordt afgenomen. Onderwijs gericht op verzwaring of verkorting van het programma (de zogenaamde honourstracks en honours programma s en versnelde routes) kan plaatsvinden in de avonduren. De lessen voor het deeltijdonderwijs vinden doorgaans plaats in de avonduren. Indien een deeltijdklas een te gering aantal studenten bevat om het onderwijs op een goede manier te kunnen vormgeven, dan zullen bepaalde lessen ook overdag worden aangeboden. De deeltijdklas schuift dan aan bij een voltijdklas. Deeltijd studenten dienen er rekening mee te houden dat ze gedurende de werkweek ook tijd moeten vrij maken voor zelfstudie. B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1. - Doelstelling van de opleiding Met de opleiding Communicatie wordt beoogd de student en/of cursist vereiste competenties bij te brengen die hij nodig heeft om te goed kunnen functioneren als zelfstandige beroepsbeoefenaar in de context van het communicatiewerkveld. Studenten die zijn afgestudeerd bij de opleiding Communicatie zijn startbekwaam om bijvoorbeeld als (junior) communicatiemedewerker of -adviseur bij verschillende typen organisaties en communicatiebureaus aan de slag te kunnen. Studenten of cursisten die een leergang of opfriscursus volgen, worden verrijkt met actuele inzichten die ze kunnen toepassen in de praktijk en vaardigheden (21st century skills) die ze nodig hebben om te kunnen functioneren in een snel veranderende samenleving. De opleiding Communicatie maakt deel uit van het domein BMR, waarin studenten worden opgeleid tot professionals met een brede businessblik. Voor communicatiestudenten betekent dit dat ze complexe communicatievraagstukken in een breed maatschappelijk en businessperspectief kunnen plaatsen en dat ze onderbouwde communicatie-adviezen kunnen opleveren en effectieve communicatiemiddelen en - concepten kunnen (laten) realiseren. 2. - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding Het curriculum van de opleiding Communicatie is gebaseerd op het competentieprofiel dat door het Landelijk Overleg Communicatie Opleidingen (LOCO) is vastgesteld. Dit profiel is vastgesteld in 2010 en opnieuw formeel bevestigd in het LOCO-overleg van juni 2016. Het competentieprofiel is gekoppeld aan de beschrijvingen van beroepsprofielen van Logeion, de beroepsvereniging voor communicatieprofessionals. Het competentieprofiel bevat voorbeelden van beroepshandelingen en beroepsproducten. Ook wordt er richting gegeven aan de kennisonderdelen en vaardigheden die een rol spelen bij de betreffende competenties. Alle onderwijseenheden in het majorprogramma zijn expliciet verbonden aan de competenties van dit profiel. Het competentieprofiel is hier te vinden. 8

3. - Inhoud van de opleiding Voltijd In het schooljaar 2012-2013 is de opleiding gestart met het implementeren van een nieuw curriculum. Het nieuwe curriculum werd gefaseerd ingevoerd. Er is in het schooljaar 2012-2013 gestart met een nieuwe propedeuse. Het tweede jaar is in het schooljaar 2013-2014 geïmplementeerd en jaar drie en vier zijn in het schooljaar 2014-2015 geïmplementeerd. Aanleiding voor de vernieuwing waren de ontwikkelingen in de samenleving en de veranderingen in het communicatievak. De opleiding leidt op tot allround communicatieprofessionals. Dit betekent dat alle studenten werken aan de LOCO-competenties. Waar in de major in het curriculum voor het schooljaar 2012-2013 het accent lag op analyseren, onderzoek en plannen schrijven, is er nu ook expliciet aandacht voor het creatie-aspect van het communicatievak zodat studenten leren te schakelen tussen beleid en creatie. In de major komen dus nu beide aspecten terug. Maar studenten kunnen door middel van het kiezen van minoren en de manier waarop ze hun stage en afstuderen inrichten, wel eigen accenten leggen. Dit sluit goed aan bij de beroepsprofielen van Logeion, de beroepsvereniging voor communicatieprofessionals, waarin duidelijk wordt dat beide aspecten belangrijk zijn, aangezien er op beide aspecten voldoende ontwikkelingsmogelijkheden zijn. We spreken in dit verband van twee accenten: Accent op Creatie en Communicatie : centraal staat het verder ontwikkelen van de competenties Plannen & Organiseren en Creëren & Realiseren. Accent op Communicatiebeleid en strategie : het verder ontwikkelen van de competentie Ontwikkelen van en adviseren over communicatiebeleid staat centraal, eventueel in combinatie met de competentie Representeren. De competentie Onderzoeken & Analyseren speelt altijd een belangrijke rol. Indien studenten het accent willen leggen op Creatie en Communicatie, dan is bijvoorbeeld het kunnen samenwerken met ICT ers belangrijk. Daarom is gekozen voor samenwerking met de ICT-opleidingen in de vorm van een gezamenlijke minor Concept en Creatie. Indien studenten het accent willen leggen op Communicatiebeleid en strategie, is samenwerking met bijvoorbeeld Commerciële Economie of Bedrijfskunde belangrijk. Er is dan ook samenwerking met de andere businessopleidingen gezocht, bijvoorbeeld in de vorm van de minor Managing Projects in a Globalised World waarin studenten vanuit verschillende BMR-opleidingen werken aan multidisciplinaire opdrachten. De keuzevrijheid voor studenten komt op de volgende manier terug: - Zelf kiezen van een organisatie waar de stage wordt uitgevoerd (moet wel voldoen aan de randvoorwaarden die zijn opgenomen in de handleiding stage) en de mogelijkheid accenten te leggen op een aantal competenties tijdens de stage. - Bij het Community-learning in M5 is het mogelijk te kiezen uit verschillende opdrachten. Wel moet gedurende deze periode aan alle competenties gewerkt worden. - Kiezen van minoren. Voor de studenten cohort 2014-2015 en eerder geldt dat ze twee minoren moeten kiezen. - Zelf kiezen van een organisatie waar het afstudeerproject wordt uitgevoerd (moet wel voldoen aan de randvoorwaarden die zijn opgenomen in de handleiding afstuderen) en de mogelijkheid accenten te leggen op een aantal competenties tijdens het afstuderen. Deeltijd Het deeltijdonderwijs is door de kleine aantallen anders ingericht. Alle studenten die gestart zijn voor het schooljaar 2013-2014 volgden verplicht de twee minoren Praktijkoriëntatie en Duurzaam Ondernemen. Vanaf het schooljaar 2013-2014 is de minor Praktijkoriëntatie vervangen door de minor 9

Online Communicatie en Marketing. Op deze manier worden de meest actuele inzichten geborgd in het deeltijdonderwijs. Het majorprogramma in de deeltijd sluit nog aan op het majorprogramma van de voltijd dat is gestart voor het schooljaar 2012-2013. De reden hiervoor is dat in dit programma het accent nog ligt op beleid en strategie. Hier is voor gekozen omdat dit accent het beste aansluit bij de werksituatie van deeltijdstudenten. Zoals hierboven genoemd is sinds een aantal jaren instroom in de deeltijdopleiding niet meer mogelijk. In schooljaar 2014-2015 werden voor het laatst de lessen van het tweede jaar aangeboden. In schooljaar 2015-2016 werden de lessen voor de minor Online Communicatie en Marketing en het de lessen van M9M10 voor het laatst aangeboden. Studenten die nog achterstanden hebben, dienen contact op te nemen met de deeltijdcoördinator om een studieplan op te stellen gericht op het afronden van de opleiding. Schooljaar 2016-2017 is het laatste jaar dat het deeltijdprogramma nog kan worden afgerond bij de deeltijd opleiding Communicatie Windesheim in Zwolle. Omvang van de opleiding in EC De opleiding heeft een omvang van 240 EC. Deze is als volgt opgebouwd - Propedeuse: 60 EC - Hoofdfase major: 120 EC - Twee minoren van 30 EC (in totaal 60 EC). De studieduur bedraagt 4 jaar. Ieder studiejaar kan 60 EC worden behaald. Verlenen van vrijstellingen Het verlenen van vrijstellingen vindt plaats nadat de student zich heeft ingeschreven. De student dient een individueel verzoek tot vrijstelling in bij de examencommissie van de opleiding, bij voorkeur voorafgaand aan het onderwijs, maar in ieder geval binnen drie weken na de start van de module. Op voorhand kan er geen uitspraak worden gedaan over het aantal of de omvang van de vrijstellingen. De examencommissie is verantwoordelijk voor het verlenen van vrijstellingen op basis van diploma s, getuigschriften en certificaten. Het onderzoek naar het erkennen van diploma s, getuigschriften en certificaten vindt plaats op basis van een inhoudelijke vergelijking van de opleidingen: aantal credits, competenties, doelen, niveau van de competenties, gebruikte literatuur, kwaliteit van het onderwijs en de onderwijsprocessen en de borging ervan. Het proces (inclusief de verantwoordelijkheden) van het verlenen van vrijstellingen op basis van diploma s, getuigschriften en certificaten is beschreven in het Onderwijs- en Examenreglement en in de Regels Examencommissie. Studielast De studielast van de voltijdopleiding bedraagt gemiddeld 40 uur per week, die van de deeltijdopleiding gemiddeld 25-30 uur per week (inclusief de contacturen). De daadwerkelijke studielast verschilt per student en is afhankelijk van de gevolgde vooropleiding(en), de individuele talenten van de student en (in de deeltijd) en de relevante werkervaring die een student heeft. Voor deeltijdstudenten is het mogelijk versnelling aan te brengen op basis van hun werkervaring. Studenten dienen echter altijd te voldoen aan de eisen van de opleiding waaronder de eisen van de integrale leerlijn en de stage/het afstuderen. Voor deeltijdstudenten betekent dit dat de gemiddelde studielast hoger kan liggen dan 25 uur per week, dan wel dat de studie langer duurt dan vier jaar. 4. - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld De schatting is dat er in Nederland ongeveer 140.000 communicatieprofessionals werkzaam zijn. Veel van deze professionals werken op de communicatie- of marketingafdeling van een organisatie. Daarnaast is ook een groot deel werkzaam bij een bureau of is een Zelfstandige Communicatie Professional (ZCP er). Vooral de laatste jaren is het aandeel ZCP ers flink gegroeid. Er bestaat enorm veel variatie in bureaus die zich bezighouden met communicatievraagstukken. In de praktijk is de scheiding niet altijd even duidelijk en zit er een zekere mate van overlap tussen de activiteiten van deze bureaus. We kunnen de volgende globale indeling maken: 10

Full servicebureaus Dit zijn grote bureaus die in feite alle disciplines in huis hebben. Van ontwerpen tot uitvoeren, van strategiebepaling tot advies. Deze bureaus worden vaak communicatiebureaus genoemd. Limited Servicebureaus Omdat het communicatievak zo enorm breed is, zijn veel communicatieadviesbureaus geneigd zich te specialiseren in één bepaalde vorm van dienstverlening, zoals het ontwikkelen van een communicatiestrategie en het bedenken van concepten, of kiezen ze voor een inhoudelijke specialisatie. Voorbeelden zijn bureaus die zich vooral richten op het organiseren van evenementen en bureaus die gespecialiseerd zijn in PR-vraagstukken. Wel is er een trend zichtbaar dat de kleine Limited Servicebureaus (dit kunnen ook ZCP ers zijn) steeds meer samenwerkingsverbanden aangaan in de vorm van een netwerkorganisatie, waardoor ook deze bureaus alle type opdrachten kunnen oppakken. Omdat het vakgebied Communicatie flink is gegroeid en het aantal specialisaties sterk is gestegen, is het onmogelijk alle vormen en specialisaties van communicatie in de major onder te brengen. In de major wordt dan ook alleen ingezoomd op de werkterreinen die het meest voorkomen bij communicatieafdelingen en full servicebureaus: de hoofdvormen interne, marketing- en organisatiecommunicatie en de afstemming en integratie tussen deze vormen (corporate communicatie). Om aan te sluiten bij de trend van het ontstaan van netwerkorganisaties, werken studenten in de hoofdfase vanuit het Community-learning concept. Studenten werken dan in een eigen fysieke en digitale omgeving aan verschillende opdrachten. Soms werken ze als groep samen en versterken ze elkaar, maar soms zijn ze ook concurrenten van elkaar omdat ze allemaal hun eigen hoofd boven water moeten houden (verantwoordelijk voor hun eigen opdrachten, maken van individuele competentiedossiers en halen van studiepunten). Enkele minoren richten zich op enkele specialistische werkterreinen (Limited Servicebureaus). Om in contact te blijven met het werkveld, onderneemt de opleiding de volgende acties: De opleiding vindt het belangrijk dat alle docenten contact blijven houden met de praktijk. Er is dan ook bewust voor gekozen om zoveel mogelijk docenten in te zetten bij het begeleiden van stagiaires en/of afstudeerders. Daarnaast kunnen docenten zelf ook stage lopen. Een aantal docenten is betrokken bij het verrichten van onderzoek bij het kenniscentrum en het opzetten en uitvoeren van contractactiviteiten voor externen. De inzichten die worden opgedaan bij onderzoek en ondernemen worden ingebracht bij het onderwijs. Hierdoor ontstaat er een wisselwerking tussen onderwijs, onderzoek en ondernemen. Er is een Raad van Advies die bestaat uit mensen uit het werkveld en die de opleiding gevraagd en ongevraagd adviseert over zaken die spelen in het werkveld en de opleiding. Deze Raad van Advies komt vier keer per jaar bij elkaar. Ook de Opleidingscommissie (OC) van de opleiding schuift aan bij deze bijeenkomsten. Op deze manier zijn werkveld, docenten en studenten met elkaar in verbinding. De opleiding heeft op de volgende manier contact met alumni: er is een eigen Linked In groep voor alumni en enkele alumni treden op als gastspreker/docent en/of opdrachtgever en/of stagementor. Ook worden er af en toe alumnibijeenkomsten georganiseerd. Kleur van de opleiding We leven in een wereld waarin iedereen met communicatie bezig is en steeds vaker zijn eigen nieuws maakt. Er is dan juist behoefte aan professionals die anderen kunnen sturen, faciliteren, afremmen en begeleiden. Organisaties helpen begrijpelijk beleid te maken en te begeleiden in het uitdragen hiervan, is de kern van het communicatievak. In 2.2 zijn de competenties geschetst die een toekomstige communicatieprofessional dient te beheersen. Dit zijn competenties die alle communicatie-opleidingen 11

in Nederland centraal hebben staan. De opleiding Communicatie van Windesheim legt daarnaast de volgende accenten: Waarde(n)volle professional De kernvraag voor communicatiestudenten ten aanzien van het thema de waarde(n)volle professional is: Waar sta ik voor als communicatieprofessional en wat is mijn toegevoegde waarde als communicatieprofessional voor een organisatie en de samenleving. En wat is het gedrag dat hierbij past en hoe komt dit terug in mijn handelen? Kernwoorden: zelfbewust (waar sta ik voor) zelf de regie durven nemen en dit kunnen verantwoorden. Kritisch, onderzoekend en ondernemend. Dit komt op de volgende manier terug in het curriculum: Inhoud: Vakken/projecten/workshops als: Mens en Samenleving, Communicatie NU, SLB, De onderzoekende professional, Project de Verleiding Argumenteren, Kritisch Denken, Intercultural Awareness, Professionele Omgangsvormen, Reflecteren, Waarde(n)volle professional. Expliciet aandacht voor de houding en attitude. In de praktijkonderdelen stage en afstuderen en in onderwijsconcept Community-learning worden deze nadrukkelijk meegenomen in het onderwijs en de toetsing. Toekomstgericht In het onderwijs is expliciet aandacht voor trends en ontwikkelingen. Verder is bewust gekozen voor multidisciplinair onderwijs in de minoren omdat grenzen tussen disciplines steeds meer vervagen en samenwerking tussen verschillende professionals steeds belangrijker wordt. Ook wordt er aansluiting gezocht bij nieuwe vormen van onderwijs, zoals blended learning en Community-learning, die gericht zijn op het voorbereiden van studenten op de toekomst. Taalvaardigheid In de huidige maatschappij lijkt het beeld steeds meer het schrift te verdringen. Toch is het ook in de hedendaagse maatschappij nog steeds heel belangrijk dat mensen lezen en zelf schrijven. Dit helpt mensen onder meer in het scheiden van hoofd- en bijzaken en het (laten) verlenen van betekenissen. Voor een communicatieprofessional zal het kunnen schrijven van een goede tekst ook altijd een belangrijke taak blijven. De opleiding kiest er dan ook bewust voor het schrijfonderwijs een belangrijke plek te geven in het curriculum zodat zij studenten kan afleveren die op een (beginnend) professioneel niveau kunnen schrijven. Dit komt vooral tot uiting in de schrijfvakken zoals Schriftelijke communicatie, Zakelijke communicatie, Creatief denken en schrijven, Storytelling en Creëren en realiseren. Bij alle praktijkonderdelen van de opleiding wordt bij de toetsing van de beroepsproducten gelet op het niveau van taalbeheersing en wordt dit als randvoorwaarde meegenomen in de toetsing. Daarnaast wordt er in de opleiding ook aandacht geschonken aan beeldtaal aangezien dit ook steeds belangrijker wordt. Verbinding opleiding en praktijk Bij de opleiding Communicatie worden de meeste projecten ingevuld met opdrachten uit de praktijk. Meestal is er een opdrachtgever uit de praktijk beschikbaar die in samenwerking met de projectdocenten de opdracht voor het voetlicht brengt. De moduulbeheerder van de projecten is verantwoordelijk voor het werven van opdrachten en onderhoudt contacten met de externe opdrachtgever die betrokken wordt bij de projecten. Bij het Community-learning in M5 wordt gewerkt met vaste en flexibele opdrachtgevers. Bij de minoren van de opleiding Communicatie zijn er structurele samenwerkingsverbanden met het specifieke werkveld waarop de betreffende minors zich richten. Studenten werken minimaal één jaar buiten de school in de praktijk: een half jaar stage en een half jaar afstuderen. Bij een aantal minoren werken studenten ook deels in de praktijk (bijvoorbeeld de minor Eventmanagement). 12

Deeltijd Ook voor de deeltijdstudent geldt dat één jaar van de studie bestaat uit praktijkonderdelen: de stage en het afstuderen. Studenten die beschikken over relevante praktijkervaring en dit kunnen aantonen door middel van een praktijkportfolio, kunnen vrijstelling aanvragen bij de examencommissie voor het onderdeel stage (zie 2.3). Voor het afstuderen wordt nooit vrijstelling verleend. C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1. - Inrichting van de opleiding De cohorten die zijn gestart voor schooljaar 2015-2016 Om het diploma te halen voor de opleiding van zijn keuze is voor de student een combinatie van de major (180 EC) met de minoren (2 keer 30 EC) verplicht. Met de keuze van de minoren kan de student zelf accenten leggen (zie ook 2.3). Een minor kan nauw aansluiten bij de beroepsopleiding en daarmee een specialistisch karakter krijgen. Ook kan ervoor gekozen worden juist in een verbredende minor te gaan werken binnen een ander beroepenveld. De major van 180 EC bevat de beroepsspecifieke competenties en de hbo-competenties en bestaat uit: De propedeuse (60 EC); Het tweede jaar (30 EC); De stage (30 EC); Community-learning (30 EC): een semester dat plaatsvindt tussen de stage en het afstuderen; De afsluitende afstudeeropdracht (30 EC). Binnen het vierjarige bachelorprogramma worden 7 EC besteed aan studieloopbaanbegeleiding (slb). Ook bij het afstudeerproject is hier aandacht voor, slb is hier geïntegreerd en maakt deel uit van het procesverslag. Verder maken dus twee minoren (2 x 30 EC) deel uit van het curriculum. Een minor wordt gezien als een zelfstandige, samenhangende eenheid en dient dan ook volledig afgerond te worden (zie ook artikel 3.5 van de oer). Een student die redelijkerwijs niet aan deze eis kan voldoen, bijvoorbeeld omdat er organisatorische belemmeringen zijn in verband met een buitenlandstudie, dient hierover in gesprek te gaan met de studieadviseur en kan vervolgens een onderbouwd voorstel indienen bij de examencommissie voor een alternatieve invulling. De tabel hieronder geeft een overzicht van de standaard route die de student doorloopt en visualiseert het bovenstaande. Elk semester heeft 2 periodes. Een student die wil afwijken van deze route dient toestemming te vragen aan de examencommissie. De onderdelen in het groen zijn de onderdelen waarin de student zelf keuzes kan maken (context en onderwerp). Hiermee kan de student accenten leggen. Iedere periode heeft een eigen code. VTO 4 (60 EC) Periode 1 (per jaar 15 EC) 2 e minor of premaster * Periode 2 (per jaar 15 EC) 2 e minor of premaster * Periode 3 (per jaar 15 EC) Major: M6 = afstuderen Periode 4 (per jaar 15 EC) Major: M6 = afstuderen VTO 3 (60 EC) Major: M4 = stage Major: M4 = stage Major: M5.1= Communitylearning* Major: M5.2= Communitylearning* 13

VTO 2 (60 EC) VTO 1 (60 EC) Major: M3.1 Major: M3.2 1 e minor 1 e minor Major: M1.1 Major : M1.2 Major: M2.1 Major: M2.2 *Deze semesters zijn omklapbaar. Voor de studenten van cohort 2014-2015 geldt echter dat iedereen de tweede minor volgt in het derde jaar en Community volgt in het vierde jaar. De omklapbaarheid geldt dus niet voor dat cohort, met uitzondering van de studenten die een premaster willen volgen in het vierde jaar. Zij melden dit tijdig bij de teamleider van de hoofdfase en studievoortgangmedewerker. 1a - De propedeutische fase Aangezien deze OER alleen betrekking heeft op de cohorten die gestart zijn voor 2015-2016 en al deze studenten de propedeuse al hebben gehaald, is informatie over de propedeutische fase niet meer relevant voor deze OER. Volledigheidshalve is de informatie die betrekking had op de cohorten voor 2015-2016 toch opgenomen (zie de cursieve tekst hieronder). Voor cohort 2015-2016 en cohort 2016-2017 gelden andere uitgangspunten. Deze zijn beschreven in de OER die gebaseerd is op het Nieuwe Onderwijs Concept (zie OER-NOC). Het eerste semester van de propedeuse (blokken M1.1 en M1.2) betreft voor een deel een gemeenschappelijk majorprogramma gekoppeld aan het thema kennismaking met organisaties. De opleiding Communicatie heeft in totaal 14 EC om het opleidingsspecifieke karakter vorm te geven. Studenten maken hier kennis met belangrijke onderdelen van het communicatievak. Dit betreft zowel kennismaking met enkele hoofdvormen van communicatie als kennismaking met enkele vaardigheden. Studenten oriënteren zich vooral in de reflectieve leerlijn (= SLB) op hun gekozen opleiding(en)/beroep (beroepsoriëntatie). Bij SLB worden aan de hand van cijferlijsten en een nulmeting studievoortgangsgesprekken gevoerd, zodat de student zicht krijgt op zijn functioneren en geschiktheid voor de opleiding. Verdieping op de croho-opleiding, het gekozen beroep, vindt plaats in het tweede semester in de blokken M2.1 en M2.2. Studenten maken dan kennis met Creatie en Communicatie en Beleid en Strategie. De propedeuse heeft voornamelijk een oriënterende en selecterende functie en in verband daarmee ook een verwijzende functie. Voor februari vindt een voorlopig studieadvies plaats. Als gevolg van de concentrische opbouw van de propedeuse en het brede aanbod van vakken komen de meeste landelijk vastgestelde beroepsspecifieke competenties naast de algemene hbo-competenties op basisniveau aan bod. Daarmee wordt een goede oriëntatie op het werkveld en op de hoofdfase- studie bereikt en leggen de studenten een brede basis van kennis en vaardigheden voor de hoofdfase- studie. Die basis wordt voldoende geacht als de studenten tenminste 54 van de 60 studiepunten (EC) van de propedeuse weten te halen (zie ook artikel 5.2) na hun eerste jaar van inschrijving. Studenten die geen 54 EC weten te halen ontvangen een Bindend Negatief Studieadvies (BSA). Mocht dit niet lukken, of wil een student om andere redenen de studie staken, dan kan een beroep worden gedaan op de studentendecaan voor een advies over een vervolgtraject van studie en/of werk. 1b - De postpropedeutische of hoofdfase Voor het behalen van de bachelorgraad dient een pakket (major, incl. minors) met een omvang van 240 EC te zijn afgesloten. Dit geldt voor zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding. Om in aanmerking te komen voor een bachelorgraad, dient een student minimaal de volgende onderdelen in het domein te hebben afgerond: 14

a. de major (zie ook de inleiding bij 3.1). In de major van het tweede jaar (M3.1 en M3.2) staat het thema de #dncp (de nieuwe communicatieprofessional) centraal. In dit semester worden de kenmerken van de #dncp gekoppeld aan de vakken en projecten. Het thema van het derde jaar bij het Community-learning concept is Communicatie in een dynamische omgeving. In het derde jaar gaat de student een half jaar op stage en de studie wordt in het vierde jaar met een afstudeeropdracht afgerond. Uitgangspunt is dat de student de stage en het afstuderen bij twee verschillende organisaties doorloopt. Een student die zowel de stage als het afstuderen bij dezelfde organisatie wil invullen, dient toestemming te krijgen van de examencommissie. Dit geldt overigens niet voor deeltijdstudenten, aangezien zij vaak gebonden zijn aan hun eigen werkgever. Ingangseisen voor onderdelen van major en minoren garanderen een opbouw in niveaus en het behalen van het bachelorniveau. Deze ingangseisen zijn in het algemeen: ingangseis voor de stage en afstuderen (stage- en afstudeernormen): deze zijn hier in te zien. ingangseis voor de tweede minor en M5: stage behaald Bepaalde vakken en projecten kunnen ook ingangseisen stellen. Deze specifieke ingangseisen zijn in te zien bij de onderwijsbeschrijvingen van de onderwijseenheden in Educator. De inhoudelijk opbouw van de major is als volgt: in het eerste jaar maken studenten vooral kennis met de businesscontext, de maatschappelijke omgeving en het communicatievak. Bij de projecten staat het vervaardigen van plannen, concepten en middelen centraal. Er is sprake van enige vorm van sturing. Studenten leren vooral de opbouw van en de samenhang tussen plannen en middelen. Door middel van deskresearch verzamelen studenten basisinformatie. In het tweede jaar worden de eisen aan de plannen en de middelen hoger. De inhoudelijke en theoretische onderbouwing speelt nu een grotere rol. De sturing wordt minder. Ook leren studenten hoe ze door middel van veldonderzoek zelf data kunnen verzamelen. De opdrachten zijn vooral operationeel en tactisch van aard. In het laatste majordeel werken studenten grotendeels in groepsverband aan opdrachten die complex zijn en de sturing is minimaal. Op deze manier worden studenten voorbereid op het afstuderen. De verplichte landelijke beroepscompetenties (zie 2.2) worden op bachelorniveau afgesloten in de major van jaar 3 en 4 bij M5 en het afstuderen. Daarnaast kunnen studenten zich verder ontwikkelen in bepaalde competenties of in inhoudelijke onderwerpen in de minor. b. minoren (zie ook de inleiding bij 3.1) Op sharenet staat een overzicht van minoren die door het domein BMR worden aangeboden waaruit de student kan kiezen. Indien een student een minor wil volgen die niet op deze lijst staat, bijvoorbeeld een minor via Kies op Maat bij andere hogescholen, een premaster of een studie in het buitenland, dan dient de student toestemming te krijgen van de examencommissie van zijn opleiding. Het diplomasupplement biedt inzicht in de opleiding van de student, d.w.z. de major aangevuld met minors. 1c - Bijzondere leerwegen Honours programma Studenten die in één jaar hun propedeuse halen met een score van een 7,2 gemiddeld, kunnen in jaar twee instromen in een Windesheimbreed honours programma. Studenten die belangstelling hebben voor dit programma, kunnen een mailbericht sturen naar hp@windesheim.nl. Studeren in het buitenland Wanneer studenten voor een langere tijd in het buitenland verblijven (studie, stage of afstuderen) is het van groot belang dat ze goed voorbereid op weg gaan. Voorafgaand aan ieder semester organiseert Bureau Buitenland daarom een pre-departure briefing. In deze bijeenkomst wordt aandacht besteed aan de interculturele vaardigheden en veiligheidsrisico s. Deelname aan deze bijeenkomst voorafgaand aan 15

het semester dat het buitenlandsemester plaats zal hebben, is verplicht voor iedere student die aan een dergelijk traject deel gaat nemen. Deelname is een voorwaarde voor toekenning van de credits behaald gedurende het buitenlandsemester. Learning Agreements Een Learning Agreement wordt gebruikt om een door de student in het buitenland te volgen studieprogramma vast te leggen en te accorderen. Het format voor studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij een Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, wordt verstrekt door de Europese Commissie (via de Nuffic). Ook studenten die in het kader van studiepuntmobiliteit bij een niet- Erasmuspartner van Windesheim gaan studeren, leggen afspraken over het te volgen programma en het aantal te behalen credits vast in een Learning Agreement. Voor deze groep kan het format van de Europese Commissie worden gebruikt, met weglating van het Erasmus-logo. Learning Agreements worden opgesteld door de student in overleg met de coördinator internationalisering van zijn/haar domein en goedgekeurd door de examencommissie. De examencommissie delegeert deze bevoegdheid evt. aan de coördinator internationalisering van het betreffende domein. Een geldige Learning Agreement bevat minimaal: een vermelding van de naam van de student, studieperiode bij de gastinstelling, naam van de zendende en ontvangende instelling, course titles, course codes (indien beschikbaar), ECTS-credits per course, en handtekeningen en data van ondertekening van de coördinator internationalisering, de gastinstelling en de student. Learning Agreements worden vóór of maximaal 2 weken na aanvang van het uitwisselingssemester door alle partijen (i.e. domeincoördinator internationalisering van Windesheim, gastinstelling, student) ondertekend. Alle wijzigingen op het oorspronkelijk geaccordeerde Learning Agreement worden vastgelegd op het formulier Changes to the original proposed Learning Agreement en per ommegaande door de drie partijen ondertekend. Op het (gewijzigde) Learning Agreement vermelde ECTS-credits worden na afloop van het uitwisselingssemester één-op-één toegekend aan de student, tenzij er sprake is van een onvoldoende beoordeling door de gastinstelling. De beoordeling van de gastinstelling wordt overgenomen door de examencommissie. De student is zelf verantwoordelijk voor het inleveren van de Learning Agreement bij Bureau Buitenland t.b.v. de toekenning van de Erasmusbeurs. Hierover wordt door Bureau Buitenland schriftelijk gecommuniceerd met de student. Verwerking van credits in Educator na studie of stage in het buitenland Nadat de in het buitenland behaalde credits (conform Learning Agreement) zijn goedgekeurd door de examencommissie of de door de examencommissie gedelegeerde, worden deze door de studievoortgangsadministratie van het domein in Educator verwerkt onder vermelding van study abroad of placement abroad, met daaraan toegevoegd (in het geval van study abroad) de naam en de locatie (i.e. plaats, land) van de partnerinstelling. 2. - Overzicht onderwijseenheden Een overzicht van het aangeboden onderwijs binnen de opleiding Communicatie kun je voor voltijd hier vinden. Op sharenet staat een overzicht van alle aangeboden minoren. Dit aanbod kan per semester verschillen. Voor elke opleiding gelden specifieke entreevoorwaarden. Aanmelding voor een minor betekent niet automatisch deelname. Voor een minor geldt altijd dat er voldoende belangstelling dient te zijn om de minor te kunnen aanbieden. Het aanbod is dan ook altijd onder voorbehoud. Daarnaast geldt dat er meer aanmeldingen kunnen zijn dan beschikbare plaatsen. In dat geval dient de student een andere keuze te maken. 16