Bijlage 1. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten gezoneerd industrieterrein

Vergelijkbare documenten
Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Bestemmingsplan. Trade Port Noord Herziening Klaver 4

Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'Staten van Bedrijfsactiviteiten'

Inhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

Akoestisch onderzoek Heilleweg 23 wegverkeerslawaai

alblasserdam mercon-kloos besluit hogere waarden opdrachtgever : gemeente Alblasserdam nummer : datum : 27 juni 2008

Inhoud. 1. inleiding. 2. Wettelijk kader. 3. Invoergegevens. 4. Resultaten, maatregelen en conclusie. Bijlage: Rekenbladen

Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 )

Barendrecht. Akoestisch onderzoek. Uitbreiding Vrijenburgschool (versie 1.0) drs. R.A.P. Effting.

Akoestisch onderzoek. 1. Beleid en normering

Onderzoek Luchtkwaliteit

Onderzoek Luchtkwaliteit

Akoestisch onderzoek t.b.v. Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c. Gemeente Bodegraven Reeuwijk

memo Tabel 1: Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh breedte van de geluidszone (in meters)

Update akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

memo Akoestisch onderzoek bedrijfswoning Aelbrechtsweg Datum: 9 januari 2016

IJsselstein, IJsselstein zuidoost

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten

1. Beleid en normstelling

Besluit hogere grenswaarden

memo Akoestisch onderzoek Torenlaan 5a Voorhout Datum: 1 juli 2015

memo Onderwerp: Akoestisch onderzoek Oldebroek West fase 4 Datum: 24 november 2014 Wegverkeerslawaai

Buro Waalbrug T.a.v. de heer Langbroek Schoenaker SZ BEUNINGEN. Boxmeer, 25 april 2014

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan AP Utrecht

5.1 Archeologie en cultuurhistorie

Akoestisch onderzoek (Standaard Rekenmethode I)

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Noordeinde in Wormerveer

Bedrijven en milieuzonering Horeca paviljoen, Mercuriusplein Berlicum

memo Akoestisch onderzoek Het Elfrink 8, Diepenheim Datum: 25 november 2016

Akoestisch onderzoek Schoutenhof II te Hardenberg

Bedrijvenpark H2O. Oldebroek. Onderzoek luchtkwaliteit. ing. D.R. Boer. projectnummer: datum: status: concept

Onderzoek akoestiek en luchtkwaliteit bestemmingsplan Loenen en Veldhuizen

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING. Bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Leiweg 6 Geffen

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg

Berekening geluidsbelasting

AKOESTISCH ONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN HELMOND WEST HERTOGSTRAAT/TOURNOOISTRAAT

De Branding en Strandhotel

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Zaanoever Westzijde te Zaandam

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING VELMOLEN OOST FASE 3 TE UDEN GEMEENTE UDEN

ONTWERPBESCHIKKING D.D. 26 NOVEMBER 2012 NR VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Akoestisch onderzoek bedrijventerrein Schoterhoek II, Nieuwveen

Akoestisch onderzoek Herontwikkeling Nassaulaan

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder

Akoestisch Onderzoek. Helmond West Wijkhuis Brede School

AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60

datum 10 augustus 2018 project Bestemmingsplan Herveld, Tuyn van Limes vestiging Arnhem betreft Onderzoek bedrijven en milieuzonering uw kenmerk -

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Akoestisch onderzoek project:

NOTITIE BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen

Bij dit besluit behoort het rapport: Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer Hoog Dalem, herziening winkeleiland, SAB d.d. 5 oktober 2015.

AANVULLEND ONDERZOEK GELUID EN LUCHTKWALITEIT CONCEPT. Rapportnr emh_versie 2 Gouda, mei 2007

aantal rijstroken zonebreedten [m¹] aantal rijstroken zonebreedten [m¹] 1 of of of meer of 4 400

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015

Notitie bedrijven en milieuzonering Oranjebastion Oranjebastion, Koninginnedijk te Grave Datum: 7 oktober 2014

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Dorpsstraat 8a te Lunteren

BESLUIT WET GELUIDHINDER

Notitie. : Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam : P.R. Beaujean Datum : 12 oktober 2007 : M. Zieltjens Onze referentie : 9S /N0003/902610/Nijm

1. Inleiding. 2. Situatie. Notitie

Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg. ontwerpbestemmingsplan. rboi. 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening

memo Akoestisch onderzoek De Grassen, Vlijmen Datum: 27 oktober 2015

Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER

Ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere grenswaarden in Frankrijk en omgeving Glindweg ex artikel 110a van de Wet geluidhinder

Heihorsten, Someren. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Definitief. Gemeente Someren. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 2 april 2010

BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening

Datum: 10 juli 2014 Ons kenmerk: RH10664 Project: Nieuwbouw woningen aan de Bazemolenweg 31 te Ugchelen Betreft: Rapportage SRM1

De Tuinen-Oost, fase C2

AKOESTISCH ONDERZOEK UITWERKINGSPLAN

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde hebben een verzoek ontvangen voor het vaststellen van een hogere grenswaarde.

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

Rapportage akoestisch onderzoek

Locatie: De ligging van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur.

Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Gemeente Wijdemeren. Akoestisch onderzoek herontwikkeling Kindertrefpunt Oud-Loosdrecht


Putten. Nijkerkerstraat 57. akoestisch onderzoek ing. W.K. Swolfs. auteur(s):

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder

Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder)

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Bijlage Toelichting algemene aanpak milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Gemeentewerken Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Tarwewijk

1 Inleiding Wettelijk kader Onderzoekszones wegverkeer Normstelling...5

Park Forum Zuid. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

gelezen de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en de Algemene wet bestuursrecht;

TEYLINGEN Engelse Tuin. Akoestisch onderzoek

Akoestisch onderzoek Graafseweg

NL.IMRO BP045.

V&V. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel. Gemeente Breda. Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1.

Reconstructie N226 ter hoogte van de Hertekop. Luchtkwaliteitsonderzoek

Onderzoek akoestiek en luchtkwaliteit Bakershoeve

Bestemmingsplan Nieuw Wolfslaar, 3 locaties

Geluidskaart gemeente Soest. mro b.v. T.a.v. de heer R. Brink t Zand GC Amersfoort

W I J Z I GINGSPLAN B U I TE N GEBIED HELMOND

Beschikking Wet geluidhinder

Transcriptie:

Bijlage 1. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten gezoneerd industrieterrein en aanpak milieuzonering B1.1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn in het algemeen de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: - geluid; - geur; - stof; - gevaar (met name brand- en explosiegevaar). In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn. Het aspect geluid is afhankelijk van de gehanteerde Staat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. B1.2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' Algemeen De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2007). In dit bestemmingsplan is gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' (SvB 'gezoneerd industrieterrein '). Deze Staat wordt gehanteerd om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een gezoneerd industrieterrein te regelen. In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. In de milieuzonering wordt echter geen rekening gehouden met het aspect geluid. De geluidsbelasting van de bedrijven op een gezoneerd industrieterrein wordt namelijk gereguleerd via de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (onder andere met behulp van een zonebeheermodel en milieuvergunningverlening) 1). Via deze wetgeving wordt zorg gedragen voor een goede afstemming 1) De status van het bedrijventerrein als gezoneerd industrieterrein is ook in het bestemmingsplan opgenomen. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

2 Bijlage 1 tussen de geluidsbelasting van het industrieterrein (en de betreffende bedrijven) en de geluidgevoelige functies in de omgeving van het industrieterrein. Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling In de SvB 'gezoneerd industrieterrein' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (met uitzondering van het aspect geluid, zie eerder) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze drie richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de SvB 'gezoneerd industrieterrein' indicaties voor verkeersaantrekkende werking. Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in SvB 'gezoneerd industrieterrein' gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype). Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een gezoneerd industrieterrein. Omgevingstype rustige woonwijk In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie) en een stilte- of natuurgebied. Omgevingstype gemengd gebied In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Bedrijfswoningen Een bedrijfswoning op een gezoneerd industrieterrein is een specifiek woningtype waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Te hanteren richtafstanden De SvB 'gezoneerd industrieterrein' onderscheidt een tiental milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan. 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 1 3 milieucategorie richtafstand (in meters) rustige woonwijk gemengd gebied 1 10 0 2 30 10 3.1 50 30 3.2 100 50 4.1 200 100 4.2 300 200 5.1 500 300 5.2 700 500 5.3 1.000 700 6 1.500 1.000 Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen In de SvB 'gezoneerd industrieterrein' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft: - bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico; - bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) afstandsnormen. In de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan. De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' De in dit bestemmingsplan opgenomen SvB 'gezoneerd industrieterrein' komt grotendeels overeen met de betreffende voorbeeldstaat uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Zoals reeds eerder is aangegeven, is het milieuaspect geluid niet in de SvB 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Vanwege de regulering van het geluidsaspect via de Wet geluidhinder, heeft de milieuzonering via de SvB 'gezoneerd industrieterrein' geen betrekking op het aspect geluid. Hiermee wordt een dubbele regeling via zowel de Wet op de ruimtelijke ordening als de Wet geluidhinder voorkomen. Tevens wordt enerzijds voorkomen dat de (toch altijd globalere) milieuzonering met richtafstanden onnodige geluidsbeperkingen opleveren ten opzichte van de specifieke geluidsmogelijkheden die de Wet geluidhinder voor het industrieterrein biedt. Anderzijds wordt voorkomen dat te hanteren richtafstanden voor andere milieuaspecten in de verdrukking komen wanneer in de milieuzonering zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de geluidsmogelijkheden conform de Wet geluidhinder. In de toegepaste SvB 'gezoneerd industrieterrein' zijn voorts alle activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan 1). Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) in de activiteiten die in de Staat zijn opgesomd. Tevens is de lijst van opslagen en installaties die in de VNG-publicatie als afzonderlijke lijst is opgenomen, in de SvB 'gezoneerd industrieterrein' verwerkt. Daarnaast is voor enkele bedrijfstypen een extra specificatie opgenomen in verband met de grootte van het bedrijfsoppervlak. 1) In de voorbeeldstaat 'bedrijventerrein' van de VNG-publicatie zijn de activiteiten uit de categorieën 2 en 5 weggelaten omdat vestiging hiervan in dat voorbeeld ongewenst werd geacht. Tevens hanteert de publicatie een iets andere definitie van het begrip 'bedrijf'. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

4 Bijlage 1 B1.3. Flexibiliteit De SvB blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf toch via een vrijstelling kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'gezoneerd industrieterrein' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Om deze vrijstelling te kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de SvB 'gezoneerd industrieterrein' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het college van burgemeester en wethouders vestiging van een dergelijk bedrijf via een vrijstelling kan toestaan. Om deze vrijstelling te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. Voor de concrete toetsing van een verzoek om vrijstelling wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 2. Bedrijfsinventarisatie straat nr. naam bedrijf SBI-code categorie S.v.B. 1) Ringdijk 506 EPS BV 45.1/ 29.1 opmerkingen 2 2 B( 2) 508 Tematec BV 2852.1 2 2 Overige metaalbewerkende industrie B( 2) algemene toelaatbaarheid bestemmingsregeling 510-516 Crystal Company BV 2615 2 3.1/3.2 B( 3.1/3.2) 518-520 Beheermaatschappij Ham jr. BV (4 bedrijven) 45.1/2851.1 2/3.1 4.1 B( 4.1) 520B Heijnen & Hopman Rotterdam 45.1 max. 3.1 4.1 B( 4.1) 522 Mourik & Snoei Kraanservices 45.1/ 281.3 524-526 Motormaas, onderhoud en revisie 2851.1/29.3/ scheepsmotoren 351.5 max. 3.1/ 3.1 4.1 Gezamenlijke kade en aan de Ringdijk parkeerplaatsen B( 4.1) max. 4.1/ 4.1 B( 4.1) 3.1/ 3.1 528 Oss - - 4.1 Vergunning in verleden verleend, Activiteitenbesluit van toepassing B( 4.1) 530A Gova Scheepselektronika 316/ 453.3 2/ 2 3.2/4.1 B( 3.2/4.1) 530B Tombi Hydraulics and Engeneering BV 453.1 2 3.2/4.1 B( 3.2/4.1) 1) Daar waar 'maximaal categorie x' is aangegeven, is de categorie-indeling van het betreffende bedrijf binnen de specifieke SBI-code niet nader onderzocht, omdat de maximale categorie reeds past binnen de algemene toelaatbaarheid. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

2 Bijlage 2 straat nr. naam bedrijf SBI-code categorie S.v.B. 1) Beneden Rijweg opmerkingen algemene toelaatbaarheid bestemmingsregeling 540 Bunkercentrum Bolnes 5151.2.5 3.1 2/3.1 K3-vloeistof (gasolie) B( 2) (sb-1)/ W(swa-1) 158 Verhoevens Emballagefabriek 203, 204, 205 2 3.1 B( 3.1) 160 Picomyo 711 1 3.1 B( 3.1) 162 Bokhorst 45.1/ 45.3 2/ max. 3.1 3.1 B( 3.1) 186 ZNS Van Dam 281.3 3.1 3.1 Buitenterrein aanwezig B( 3.1) 188 Profielnorm 281.3 3.1 3.1 Buitenterrein aanwezig B( 3.1) 190 Energo Projects 287.B/ 501, 502, 504 2/1 3.1 Buitenterrein aanwezig met occasionbedrijfje B( 3.1) 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 3. Milieuonderzoeken B3.1. Industrielawaai Bestaande situatie en beoogde ontwikkeling Het plangebied maakt onderdeel uit van het industrieterrein IJsselmonde-Noordrand. Dit industrieterrein heeft een geluidszone die zich uitstrekt over de omgeving. Ten behoeve van woningbouw worden de Schramlocatie en de Van Damlocatie aan het gezoneerde industrieterrein onttrokken door aanpassing van de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein zelf. De betreffende gronden komen hierdoor binnen de geluidszone te liggen. Om de akoestische leefkwaliteit van de toekomstige bewoners en de bestaande rechten van de bedrijven te kunnen waarborgen, is op 3 februari 2009 de Beleidregels Zonebeheerplan Van Dam tot Schram vastgesteld. Dit zonebeheersplan is een beleidsregel die wordt gebruikt om te waarborgen dat de geluidsbelasting op de gevels van de woningen niet hoger is dan 55 db(a) en dient ertoe de geluidsruimte doelmatig en rechtmatig te beheren en te verdelen tussen de aanwezige bedrijven. Toetsingskader Geluidszone industrielawaai Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor industrieterrein IJsselmonde-Noordrand een geluidszone vastgesteld. Op grond van de Wgh behoort tot de geluidszone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone. Buiten een geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 db(a) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige of geprojecteerde bedrijfswoningen gelden geen geluidsnormen. Aanpassing geluidszone industrielawaai Op grond van de Wgh kan een geluidszone alleen worden aangepast door de vaststelling van een bestemmingsplan waarin de gewijzigde zone is opgenomen. Als gevolg van de zonewijziging mag geen gebied waar de geluidsbelasting meer dan 50 db(a) bedraagt buiten de zone komen te liggen. Tevens moeten daarbij de geldende grenswaarden bij woningen (en andere geluidsgevoelige bestemmingen) in acht worden genomen. Grenswaarden voor nieuwe gevoelige functies Binnen de geluidszone zijn woonbestemmingen en andere geluidsgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar indien de geluidsbelasting aan de gevel aan de wettelijke grenswaarden voldoet. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies, zoals woningen, geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 db(a). Voor nieuwe woningen die binnen de geluidszone liggen is in het algemeen de vaststelling van een hogere waarde tot 55 db(a) mogelijk en in enkele gevallen zelfs tot 60 db(a) (uiterste grenswaarde). Op grond van de Wgh kan het Adviesbureau RBOI 198.10860.00

2 Bijlage 3 college van burgemeester en wethouders de betreffende hogere grenswaarden vaststellen indien blijkt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ondervinden van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Sanering Omdat zich binnen de geluidszone van industrieterrein IJsselmonde-Noordrand woningen bevinden met een geluidsbelasting hoger dan 55 db(a), heeft er in het verleden een saneringsoperatie voor dit industrieterrein plaatsgevonden. Doel hiervan was om de geluidsbelasting bij deze woningen terug te dringen, bij voorkeur tot 55 db(a). Als resultaat van deze saneringsoperatie zijn voor verschillende woningen zogenoemde MTG-waarden (Maximaal Toegestane Geluidbelasting) vastgelegd. De MTG's zijn opgenomen in het uiteindelijke besluit van de minister van VROM. Onderzoek Onderzoek en hogere waarden Om de gewenste woningbouwontwikkelingen in het plangebied mogelijk te maken, wordt de grens van het gezoneerde industrieterrein aangepast, zodat de woningen niet op het gezoneerde terrein, maar in de geluidszone van industrieterrein IJsselmonde-Noordrand komen te liggen. Uit het uitgevoerde akoestisch onderzoek 1) blijkt dat de geluidsbelasting voor alle woningen op de Schram-locatie beneden de 55 db(a) ligt. De geluidbelasting bedraagt bij meerdere woningen echter wel meer dan de voorkeursgrenswaarde van 50 db(a). Om de woningen mogelijk te maken die een geluidsbelasting groter dan 50 db(a) ondervinden, worden door het college van burgemeester en wethouders hogere waarden vastgesteld. Het ontwerpbesluit hogere waarden zal gelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd. Op de Van Dam-locatie is overigens geen sprake van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Zonebeheerplan Van Dam tot Schram Om er als gemeente actief zorg voor te dragen dat de geluidsbelasting op de woningen in de toekomst niet verder toeneemt en de bedrijven duurzaam kunnen blijven functioneren, heeft de gemeente een zonebeheerplan voor de bedrijven op de locatie tussen de woningbouw aan de Van Dam- en de Schramlocatie opgesteld. Dit zonebeheerplan is het uitgangspunt bij vergunningverlening en handhaving door gemeente en provincie. Het zonebeheerplan bevat een akoestisch inrichtingsplan, dat op voorhand de totaal beschikbare geluidsruimte verdeelt (immissie-eisen per kavel). De beschikbare geluidsruimte is afgestemd op de huidige akoestische situatie bij bedrijven. Om de geluidssituatie te handhaven zijn voor de percelen Ringdijk 506 tot en met 530, de waterkavels en de kadekavels eisen gesteld aan het soort activiteiten en het tijdstip waarop deze mogen plaatsvinden. Met name voor activiteiten aan de kade en op het water gelden specifieke eisen omdat geluid over water ver kan dragen en zo de woningen kan bereiken. Ook toekomstig te vestigen bedrijven zijn gebonden aan het zonebeheerplan. Conclusie Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder. De Wet geluidhinder staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg. Voor nieuwe woningen waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden zullen hogere waarden worden vastgesteld. 1) Rapport Peutz 1 juli 2004/22 november 2207, nr. F15587-9 en het aanvullende rapport d.d. 8 februari 2008, nr. F15587-13. 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 3 3 B3.2. Bedrijven en milieuzonering Huidige situatie en beoogde ontwikkeling Binnen het plangebied was van oudsher een groot aantal bedrijven gevestigd. Met name in de zone direct langs de Nieuwe Maas bevonden zich bedrijven die een binding hadden met scheepsbouw en -reparatie. Deze bedrijvigheid is in grote mate afgenomen zowel in het plangebied als in het gehele gebied langs de Nieuwe Maas; in plaats daarvan vindt ontwikkeling van wonen aan het water plaats. Het gemeentelijk beleid voor het plangebied is gericht op woningbouw met handhaving van de bedrijvigheid tussen de twee woningbouwlocaties. Het plangebied ten zuiden van de Ringdijk wordt hierbij nog in zijn geheel gebruikt als bedrijventerrein. Op het bedrijventerrein is een milieuzonering aangebracht die is afgestemd op de nieuwe woningen in de omgeving. Toetsingskader bedrijven en milieuzonering In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de ontwikkeling van gevoelige functies (zoals woningen) in de buurt van bedrijven: - ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; - de bedrijfsvoering/milieuruimte van de betreffende bedrijven niet wordt ingeperkt als gevolg van de beoogde ontwikkelingen. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2007). In dit bestemmingsplan wordt voor de milieuzonering van het gebied gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'. De SvB 'gezoneerd industrieterrein' gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. Vanwege de status als gezoneerd industrieterrein, heeft de milieuzonering geen betrekking op het aspect geluid, maar alleen op de aspecten geurhinder, stofhinder en gevaar. Het aspect geluidshinder wordt op dit industrieterrein gereguleerd via een zonebeheermodel op basis van de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (zie B3.1). De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'; voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk kunnen kleinere richtafstanden worden gehanteerd 1). Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' wordt verwezen naar bijlage 1. Milieuzonering in het bestemmingsplan Uitgangspunten milieuzonering Bij de milieuzonering van het bedrijventerrein is rekening gehouden met verschillende bestaande en nieuwe gevoelige functies in het plangebied en de directe omgeving. Vanwege de nabijheid van (onder andere reeds aanwezige) gevoelige functies, is de toelaatbaarheid van zware bedrijven in het plangebied beperkt. - Rustige woonwijk: in de directe omgeving van het plangebied, ten zuiden van de Benedenrijweg ligt de woonwijk Bolnes. Dit gebied wordt beschouwd als een rustige woon- 1) Zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

4 Bijlage 3 wijk. Ten opzichte van de woningen in deze wijk zullen de volledige richtafstanden worden gehanteerd. - Gemengd gebied: gemengde gebieden zijn de gebieden langs de rivier waar woningen en bedrijvigheid elkaar afwisselen. Dit betreft de Schram/Van Beek-locatie, de Van Dam-locatie en de woningen langs de Nieuwe Maas ten westen van de Hellingbaan. De Nieuwe Maas is een druk bevaren scheepvaartroute. De betreffende woonbebouwing ligt bovendien binnen de geluidszone van industrieterrein IJsselmonde-Noordrand. Aan de overzijde van de rivier is eveneens een bedrijventerrein/industrieterrein gelegen. Vanwege de hinder die wordt veroorzaakt door verschillende bronnen en gelet op het feit dat de genoemde woongebieden worden ingesloten door deze hinderbronnen, kan in geen geval sprake zijn van omgevingstype 'rustige woonwijk'. Ten opzichte van woningen in gemengde gebieden worden de richtafstanden conform het omgevingstype 'gemengd gebied' gehanteerd. - Bedrijfswoningen op het bedrijventerrein: in het plangebied ligt een beperkt aantal van oudsher aanwezige bedrijfswoningen. Bij deze van oudsher aanwezige bedrijfswoningen gaat het om een historisch gegroeide situatie, waardoor minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. De bedrijfswoningen ondervinden reeds enige milieubelasting vanwege hun eigen bedrijfsvoering en zijn op basis van het vigerend bestemmingsplan reeds toegestaan. Het betreft overigens een beperkt aantal bedrijfswoningen. Vanwege deze situatie zijn in de directe omgeving van de bedrijfswoningen bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de SvB toegestaan. De komst van nieuwe bedrijfswoningen legt mogelijk beperkingen op aan de algemene toelaatbaarheid en bedrijfsvoering van bedrijven in de directe omgeving hiervan. In de praktijk blijkt de vraag naar bedrijfswoningen overigens niet groot; de moderne bedrijfsvoering en beveiliging vereist bovendien niet meer de aanwezigheid van continu (toezichthoudend) personeel. Er zijn dan ook geen nieuwe bedrijfswoningen in het gebied toegestaan. Nieuwe bedrijfswoningen zijn bovendien niet gewenst op een gezoneerd industrieterrein. Uitwerking milieuzonering Op grond van deze uitgangspunten is de milieuzonering op de plankaart opgenomen. Afhankelijk van de locatie op het bedrijventerrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 2, 3.1, 3.2 en 4.1 toegestaan. Voor deze bedrijven geldt een richtafstand van respectievelijk 30, 50, 100 en 200 m ten opzichte van een rustige woonwijk en een richtafstand van respectievelijk 10, 30, 50 en 100 m ten opzichte van gemengd gebied. Aanwezige bedrijven/bedrijfsinventarisatie De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 2). Slechts één bedrijf valt in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. Het betreft het Bunkercentrum Bolnes aan de Ringdijk 540. Dit bedrijf krijgt een specifieke aanduiding. Hierdoor kan het bedrijf slechts zijn huidige bedrijfsactiviteiten uitoefenen of activiteiten die passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Zodoende zullen in geen geval activiteiten worden uitgeoefend die meer milieuhinder kunnen veroorzaken dan in de huidige situatie het geval is. Met het oog op het duurzaam functioneren van het bedrijventerrein acht de gemeente het niet wenselijk het betreffende bedrijf weg te bestemmen of te verplaatsen. Toetsing woningbouwontwikkelingen aan de milieuzonering De woningbouw op de Van Dam-locatie is reeds mogelijk gemaakt via een vrijstellingsbesluit. In dit kader is reeds aangetoond dat ter plaatse van de ontwikkeling geen onaanvaardbare milieuhinder zal ontstaan. De beoogde ontwikkeling wordt in het onderhavige bestemmingsplan dan ook beschouwd als de bestaande situatie. De milieuzonering van omliggende be- 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 3 5 drijfsbestemmingen is afgestemd op de vestiging van woningen op deze locatie. De woningbouw op de Schram/Van Beek-locatie is afgestemd op de aanwezige bedrijven aan de west- en zuidzijde van deze locatie. Het aspect geluid is geregeld via het zonebeheerplan. Voor de overige milieuaspecten gevaar, geur en stof is beoordeeld of de aanwezige bedrijven niet door de beoogde woningbouw worden belemmerd en ter plaatse van de woningen een aanvaardbaar woonklimaat gerealiseerd kan worden. Uit informatie van DCMR blijkt dat de overige milieuaspecten geen knelpunt opleveren voor de beoogde woningbouwontwikkeling. Vanwege de typering 'gemengd gebied' wordt voldaan aan de richtafstanden (op het gebied van geur, stof en gevaar) ten opzichte van de beoogde woningen. Uit informatie van DCMR en de gemeente blijkt daarnaast nog het volgende: - de bovendijkse bedrijven (aan de Ringdijk) worden niet gekenmerkt door waarneembare geuremissies. Dit is enerzijds het gevolg van de kleinschaligheid van de bedrijven en anderzijds vanwege het feit dat het overgrote merendeel van de bedrijven geen dampen en gassen emitteren met een kenmerkende geuremissie. De nabijgelegen bedrijven EPS BV, Tematec en Crystal Company voldoen aan de algemene regels uit het Activiteitenbesluit, waardoor er geen onaanvaardbare milieuhinder ter plaatse van woningen is te verwachten; - ook van de benedendijkse bedrijven (langs de Benedenrijweg) wordt geen relevante geurbelasting verwacht. In 2006 heeft Verhoeven's Emballagefabriek en Houthandel BV een nieuwe spuitcabine laten installeren (blijkt uit een melding krachtens het op dat moment vigerende Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer). Deze installatie is voorzien van een dubbel filterpakket voor de afvang van stof- en verfdeeltjes, waardoor waarneembare geurhinder in de omgeving naar verwachting niet op zal treden. Conclusie Uit onderzoek blijkt dat de aanwezige bedrijven (waarbij voor het aspect geluid verwezen wordt naar B3.1) niet in hun functioneren worden belemmerd door de beoogde woningbouw. Tevens kan ter plaatse van de nieuwe woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gerealiseerd. In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een goede afstemming tussen bedrijvigheid en woningen. Er is dan ook sprake van een goede ruimtelijke ordening. B3.3. Wegverkeerslawaai Toetsingskader Langs alle wegen bevinden zich als gevolg van de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder is de breedte van een geluidszone afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (stedelijk of buitenstedelijk). Op basis hiervan bedraagt de geluidszone van de Benedenrijweg 200 m aan weerszijden van de weg. De Ringdijk wordt ingericht als een 30 km/h-weg en is daarom niet gezoneerd. Ondanks dat toetsing aan de Wet geluidhinder op grond daarvan achterwege kan blijven, dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel aannemelijk te worden gemaakt dat er sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Zodoende is ook de geluidsbelasting ten gevolge van verkeer op de Ringdijk onderzocht. Daarvoor is aansluiting gezocht bij de normstelling en systematiek uit de Wet geluidhinder die geldt voor gezoneerde wegen. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

6 Bijlage 3 Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde. Voor nieuwe situaties (nieuwe wegen of nieuwe woningen) bedraagt deze 48 db. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, zijn maatregelen noodzakelijk, gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel. Onderscheid wordt gemaakt in maatregelen aan de bron (bijvoorbeeld geluidsreducerend asfalt), maatregelen in het overdrachtsgebied (bijvoorbeeld geluidsschermen), maatregelen aan de geluidsontvanger (bijvoorbeeld geluidsdove gevels) of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger. Zijn deze maatregelen onvoldoende doeltreffend, of ontmoeten deze maatregelen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk hogere waarden vaststellen. Deze hogere waarde mag, afhankelijk van de situatie, een bepaalde waarde niet te boven gaan (uiterste grenswaarde). De voor dit plan relevante uiterste grenswaarde bedraagt 63 db. Aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 db. Voor wegen met een maximumsnelheid van 70 km/h of meer geldt een aftrek van 2 db. Op alle in deze rapportage genoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, tenzij anders vermeld. Onderzoek Intensiteiten De verkeersintensiteiten die in het onderzoek zijn gebruikt komen uit de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK). Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van het RVMK 2004 en de zogenaamde Raad van State-variant van het RVMK 2015 (versie 1.1). In deze variant zijn alleen de zekere autonome ontwikkelingen opgenomen. Dat wil zeggen de ontwikkelingen waarover op enige wijze besluitvorming heeft plaatsgevonden. Voor het prognosejaar 2020 is gerekend met een autonome groei van 1,5% op basis van het RVMK 2015. Van de Ringdijk ontbreken intensiteitgegevens in het RVMK, met uitzondering van het deel tussen de Werfkade en de Benedenrijweg. De gemeente heeft geen telgegevens van het ontbrekende stuk. Daarom is aan de hand van de toekomstige situatie (ontwikkelen van locatie Schram en verdwijnen scheepswerf) een inschatting van de verkeersintensiteit gedaan. Verder is een aanname gedaan over de verdeling van het verkeer. Hierbij is uitgegaan van de volgende gegevens: - de Schramlocatie telt circa 300 woningen, die, uitgaande van 6 mvt/etmaal per woning ongeveer 1.800 mvt/etmaal produceren, waarvan 70% zich over het westelijke deel van de Ringdijk afwikkelt en 30% zich over het oostelijke deel afwikkelt; - de voormalige scheepswerf op de Schramlocatie produceerde 375 mvt/etmaal 1), waarvan de verdeling over het westelijke en het oostelijke deel van de Ringdijk 50/50 is; er wordt vanuit gegaan dat al het verkeer vanaf de scheepswerf georiënteerd is op de Rijnsingel; - de bedrijven tussen de Schramlocatie en de Van Damlocatie produceren ongeveer 500 mvt/etmaal, welke zich allemaal via het westelijke deel van de Ringdijk oriënteren; - de Van Damlocatie telt 47 woningen, die ongeveer 285 mvt/etmaal produceren, welke zich allemaal via het westelijke deel van de Ringdijk oriënteren. De verkeersproductie 1) Op basis van kencijfers uit de rapportage 'Kentallen goederenvervoer en personenverkeer en -vervoer van een naar bedrijventerreinen', uitgebracht door de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat. 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 3 7 van de Van Damlocatie is volgens opgave behorend bij de RVMK in het RVMK 2015 meegenomen; - de woonwijk Park Maasdonck, bestaande uit 263 woningen, die via de Werfkade op de Ringdijk wordt ontsloten, levert een verkeersaanbod van 1.100 mvt/etmaal (70% van de totale verkeersproductie van de woonwijk); de woonwijk is met de bijbehorende verkeersproductie in het RVMK opgenomen. Verder is aangenomen dat 10% van het verkeer vanaf de Schramlocatie zich via het westelijk deel van de Ringdijk op de Benedenrijweg richting Bolnes oriënteert en dat 60% van het verkeer zich via het westelijk deel van de Ringdijk op de Rijnsingel oriënteert. Van de overige 30% oriënteert 5% zich via het oostelijke deel van de Ringdijk op de Rijnsingel en 25% via het oostelijke deel van de Ringdijk op de Benedenrijweg richting Ridderkerk. Bovenstaande uitgangspunten leiden dit tot de verkeersintensiteiten als weergegeven in tabel B3.1. De cijfers zijn afgerond op 100-tallen. Onderstaande gegevens vormen de invoergegevens voor het lucht- en geluidsonderzoek. Tabel B3.1 verkeersintensiteiten (mvt/etmaal) straat traject 2008 2010 2010 2015 2015 2020 2020 excl. incl. excl. incl. excl. incl. Benedenrijweg Pontonweg-Ringdijk (W) 4.500 4.600 4.800 5.000 5.200 5.400 5.600 Benedenrijweg Ringdijk (W)-Rijnsingel 5.500 5.600 6.500 6.100 6.900 6.500 7.400 Benedenrijweg Rijnsingel-Ringdijk (O) 6.500 6.700 6.600 7.200 7.100 7.700 7.600 Benedenrijweg Ringdijk (O)-Randweg 6.700 6.900 7.400 7.400 7.900 8.000 8.500 Rijnsingel De La Reijstraat-Noordstraat 10.200 10.500 11.300 11.300 12.100 12.200 13.000 Ringdijk ter hoogte van Schram - - - - - - 1.100* * Inschatting op basis van 70% van het verkeer van de Schramlocatie (1.260 mvt) en verdwijnen van de scheepswerf, waarvan 50% via dit deel van de Ringdijk werd afgewikkeld (-190 mvt). Het akoestisch onderzoek is verricht volgens Standaard Rekenmethode II (SRM II) conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Door middel van SRM II worden geluidsafschermende effecten, zoals tussengelegen bebouwing en het dijklichaam van de Ringdijk, meegenomen in het akoestisch onderzoek. Voor het SRM II-model is aangesloten bij de geluidskaart van de gemeente Ridderkerk. Deze berekeningen zijn uitgevoerd met het softwareprogramma Geonoise versie 5.42. Gezoneerde wegen De berekeningsresultaten zijn weergegeven in bijlage 4. Bij deze berekeningen is voor de Benedenrijweg uitgegaan van fijn asfalt en voor de Ringdijk een klinkerverharding (aansluitend bij de richtlijnen van Duurzaam Veilig voor 30 km/h-wegen). Omdat het niet duidelijk is of er daadwerkelijk een klinkerverharding zal worden gerealiseerd, is voor de Ringdijk ook een berekening met fijn asfalt uitgevoerd. De voertuigverdeling op de Benedenrijweg is gebaseerd op de geluidskaart van de gemeente Ridderkerk. Voor de Ringdijk is geen voertuigverdeling beschikbaar. Daarom is aangesloten bij de voertuigverdeling voor de Benedenrijweg ten oosten van de Rijnsingel. De gegevens met betrekking tot voertuig- en etmaalverdeling zijn opgenomen in onderstaande tabel. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

8 Bijlage 3 Tabel B3.2 Voertuig- en etmaalverdeling Benedenrijweg (ten oosten van Rijnsingel) dag avond nacht lichte mvt 94,52% 96,18% 91,58% middelzware mvt 2,74% 1,91% 4,21% zware mvt 2,74% 1,91% 4,21% etmaalverdeling 6,41% 3,69% 1,04% Benedenrijweg (ten westen van Rijnsingel) lichte mvt 88,70% 93,61% 73,40% middelzware mvt 10,17% 5,75% 23,94% zware mvt 1,13% 0,64% 2,66% etmaalverdeling 6,41% 4,37% 0,70% Ringdijk lichte mvt 94,52% 96,18% 91,58% middelzware mvt 2,74% 1,91% 4,21% zware mvt 2,74% 1,91% 4,21% etmaalverdeling 6,41% 3,69% 1,04% Rijnsingel* lichte mvt 93,90% 95,74% 90,67% middelzware mvt 3,66% 2,56% 5,60% zware mvt 2,44% 1,70% 3,73% etmaalverdeling 6,41% 3,67% 1,05% * Voor de Rijnsingel zijn alleen berekeningen uitgevoerd in het kader van luchtkwaliteitsonderzoek. De berekening is gebaseerd op 2020, omdat het voor geluidsonderzoek noodzakelijk is dat de situatie met een tijdshorizon van minimaal 10 jaar in beeld wordt gebracht. De afstand van de bebouwing tot de wegas van de Ringdijk bedraagt minimaal 8 m. De afstand tussen de wegas van de Benedenrijweg en de bebouwing bedraagt minimaal 55 m. In bijlage 4 zijn de resultaten van het akoestisch onderzoek weergegeven. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde aan de gevel het oostelijke bouwvlak op de waarneemhoogten 7,5 m t/m 19,5 m ten gevolge van het verkeer op de Benedenrijweg wordt overschreden. De geluidsbelasting bedraagt 49 db en ligt daarmee 1 db boven de voorkeursgrenswaarde. Binnen dit bouwvlak zijn 23 wooneenheden mogelijk. Op de begane grond en eerste verdieping wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Aangenomen wordt dat aan de gevels van 17 woningen de voorkeursgrenswaarde met 1 db wordt overschreden. Op de overige bouwvlakken wordt de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van de Benedenrijweg niet overschreden. Maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren De geluidsbelasting aan de gevel van de ontwikkeling kan worden gereduceerd door maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied. Er is een aantal maatregelen aan de bron denkbaar. De eerste mogelijkheid is het beperken van de verkeersomvang, de snelheid of wijziging van de samenstelling van het verkeer. Deze maatregelen zijn alleen mogelijk als de functie van de weg wordt gewijzigd. De Benedenrijweg is een gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom van Ridderkerk. Verlaging van de maximumsnelheid en wijziging van de samenstelling van het verkeer is gezien de functie van de weg niet mogelijk. Een verlaging van de verkeersomvang is eveneens gezien de functie als gebiedsontsluitingsweg niet mogelijk. Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding. Gezien de afstand van de woningen tot de wegas dient het asfalt over een lengte van circa 250 m te worden vervangen door geluidsreducerend asfalt. De maximale geluidsbelasting bedraagt dan 46 db; de voorkeursgrenswaarde wordt derhalve niet meer over- 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 3 9 schreden. Toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding stuit echter vanwege de hoge kosten van circa 80.000,- op overwegende bezwaren van financiële aard. Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidsafschermende voorzieningen leiden tot een afname van de geluidsbelasting tot onder de voorkeursgrenswaarde. Dergelijke maatregelen (scherm of wal) stuiten echter op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Dergelijke geluidsafschermende voorzieningen zijn in binnenstedelijk gebied vrijwel niet stedenbouwkundig inpasbaar. Bovendien zijn de geluidsafschermende voorzieningen onvoldoende doeltreffend. Doordat de geluidsafschermende voorziening dient te worden onderbroken ter plaatse van aansluitingen, wordt het effect van de afscherming voor een belangrijk deel tenietgedaan. Ook stuit een geluidsafschermende voorziening op overwegende bezwaren van financiële aard vanwege de kosten van circa 290.000,-. Een andere maatregel zoals het vergroten van de afstand tussen wegas en de locatie is niet mogelijk. Het bouwplan is dan niet meer inpasbaar. In bijlage 5 is het effect en de kostenberekening van de maatregelen opgenomen. 30 km/h-wegen De geluidsbelasting op de gevel ten gevolge van verkeer op de Ringdijk bedraagt uitgaande van een klinkerverharding maximaal 56 db. De voorkeursgrenswaarde, zoals die geldt voor gezoneerde wegen, wordt derhalve overschreden. De uiterste grenswaarde van 63 db wordt niet overschreden. Wanneer voor de Ringdijk wordt uitgegaan van fijn asfalt bedraagt de maximale geluidsbelasting 52 db. Maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren De geluidsbelasting aan de gevel van de ontwikkeling kan worden gereduceerd door maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied, zoals het beperken van de verkeersomvang, de snelheid of wijziging van de samenstelling van het verkeer. Deze maatregelen zijn alleen mogelijk als de functie van de weg wordt gewijzigd. De Ringdijk is een erftoegangsweg. Verlaging van de maximumsnelheid is niet mogelijk en wijziging in de samenstelling van het verkeer levert geen geluidsreducerend effect op. Bovendien wordt de Ringdijk alleen gebruikt door bestemmingsverkeer naar de aangelegen functies. Een verlaging van de verkeersomvang is ten behoeve van een goede bereikbaarheid niet mogelijk. Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding. Toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding sluit echter niet aan bij de functie van de Ringdijk als erftoegangsweg en stuit vanwege de hoge kosten op overwegende bezwaren van financiële aard. Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidsafschermende voorzieningen (scherm of wal) stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Dergelijke geluidsafschermende voorzieningen zijn in binnenstedelijk gebied vrijwel niet stedenbouwkundig inpasbaar. Bovendien zijn de geluidsafschermende voorzieningen onvoldoende doeltreffend. Doordat de geluidsafschermende voorziening dient te worden onderbroken ter plaatse van aansluitingen, wordt het effect van de afscherming voor een belangrijk deel tenietgedaan. Ook stuit een geluidsafschermende voorziening op overwegende bezwaren van financiële aard vanwege de hoge kosten. Een andere maatregel zoals het vergroten van de afstand tussen wegas en de locatie is niet mogelijk. Het bouwplan is dan niet meer inpasbaar. Adviesbureau RBOI 198.10860.00

10 Bijlage 3 Cumulatie wegverkeerslawaai De Wgh bepaalt dat bij de besluitvorming rond hogere grenswaarden ook cumulatie van wegen in acht moet worden genomen. Conform de regels voor cumulatie zijn de volgens artikel 110g Wgh toegestane correcties niet toegepast. De geluidswaarden liggen daardoor 5 db hoger dan de eerder gepresenteerde waarden. In bijlage 4 zijn de geluidsbelastingen van alle van invloed zijnde wegen en de gecumuleerde geluidsbelasting weergegeven welke de voorkeursgrenswaarde van 48 db overschrijden. Geconcludeerd kan worden dat de gecumuleerde geluidsbelasting van wegen leidt tot een toename van maximaal 3 db. De gecumuleerde geluidsbelasting overschrijdt echter nergens de uiterste grenswaarde. Derhalve kan worden gesteld dat de gecumuleerde geluidsbelasting het verlenen van hogere grenswaarden niet in de weg staat. Gezien het bovenstaande kan worden gesteld dat het akoestisch klimaat aanvaardbaar is. In het kader van het Besluit hogere waarden zal ook gekeken worden naar de cumulatieve geluidbelasting van industrielawaai, scheepvaartlawaai en wegverkeerslawaai. Conclusie De voorkeursgrenswaarde wordt ten gevolge van het verkeer op de Benedenrijweg met maximaal 1 db overschreden. Daarnaast is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van de gedezoneerde Ringdijk. Maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Bovendien wordt de uiterste grenswaarde niet overschreden. Cumulatie staat het verlenen van hogere waarden niet in de weg. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk zal voor 17 woningen een hogere waarde vaststellen van 49 db. Deze hogere waarden worden in het kadaster vastgelegd. B3.4. Scheepvaartlawaai Beoogde ontwikkeling In het plangebied zijn woningen geprojecteerd in de directe omgeving van een druk bevaren scheepvaartroute (Nieuwe Maas). Toetsingskader Normstelling Er is geen wettelijke toetsingskader voorhanden voor scheepvaartlawaai. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het wel wenselijk om bij nieuwe geluidsgevoelige functies de geluidsbelasting als gevolg van scheepvaartlawaai in beeld te brengen indien voor deze functies vanwege andere geluidsbronnen hogere waarden dienen te worden vastgesteld. Onderzoek Om een beeld te geven van de heersende geluidsniveaus langs de oever van de Nieuwe Maas, heeft Peutz de notitie 'Scheepvaartgeluid in de omgeving van de woningbouwplanlocaties Van Dam tot Schram/van Beek' (nr. 15587-1-NO d.d. 26 november 2007) opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van een onderzoek dat Peutz in 2003/2004 heeft verricht. Uit het onderzoek van Peutz is gebleken dat een equivalent geluidsniveau van 51, 54 en 50 db(a) in de dag-, avond- en nachtperiode heerst ten gevolge van het totaal aan verkeersgeluid en scheepvaartgeluid. Conclusie Het aspect scheepvaartlawaai is voor het plan aanvaardbaar. 198.10860.00 Adviesbureau RBOI

Bijlage 3 11 B3.5. Cumulatie geluid Beoogde ontwikkeling In het plangebied zijn woningen geprojecteerd in zowel een geluidszone voor industrielawaai als voor wegverkeerslawaai. Daarnaast is sprake van scheepvaartlawaai. Toetsingskader Normstelling Conform de bepalingen van de Wet geluidhinder (Wgh) is inzicht in cumulatie van geluidshinder noodzakelijk indien voor nieuwe geluidsgevoelige functies de voorkeursgrenswaarde voor meer dan één geluidsbron wordt overschreden. Onderzoek en conclusie De Wgh geeft hiervoor een toetsingsmethodiek die moet worden toegepast bij de beoordeling van geluidsniveaus van verschillende geluidsbronnen. Het betreft de zogenaamde MilieuKwaliteitsMaat (MKM). Met dit instrument kunnen de verschillende soorten geluid worden omgerekend naar een MKM-waarde en gewogen bij elkaar worden opgeteld. Op deze wijze kan een prognose worden gegeven van de cumulatie van geluid. In het kader van het Besluit hogere waarden zal onderzoek plaatsvinden naar de cumulatieve geluidhinder van de genoemde bronnen. Het ontwerpbesluit hogere waarden zal gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd. B3.6. Luchtkwaliteit Beoogde ontwikkeling De nieuwe woningen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt hebben een verkeersaantrekkende werking. De beoogde ontwikkeling kan gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit binnen het plangebied en in de omgeving. De bestaande luchtkwaliteit en het effect van de nieuwe ontwikkeling daarop zijn dan ook onderzocht. Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) zijn in dit kader van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel B3.3. weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel B3.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof toetsing van grenswaarde geldig vanaf stikstofdioxide (NO 2 ) jaargemiddelde concentratie 40 μg/m³ 2010 fijn stof (PM 10 ) 1) jaargemiddelde concentratie 40 μg/m³ 2005 24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg/m³ 1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). 2005 Adviesbureau RBOI 198.10860.00

12 Bijlage 3 Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: - de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); - de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); - bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); - de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); - het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). Besluit niet in betekenende mate (NIBM) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden: - een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 en PM 10 ; - een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 500 woningen. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is vastgesteld dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Ridderkerk bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde van fijn stof 5 μg/m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. Daarnaast staan in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit de regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit beschreven. Bij de berekening van de luchtkwaliteit wordt onderscheid gemaakt tussen verkeers- en industriële bronnen. Voor verkeer wordt onderscheid gemaakt tussen Standaard Rekenmethode 1 (SRM 1) betreffende stedelijke situaties met weinig hoogteverschillen en Standaard Rekenmethode 2 (SRM 2) voor de bepaling van overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond. Goede ruimtelijke ordening In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. 198.10860.00 Adviesbureau RBOI