SOCIAAL AKKOORD GEZONDHEIDSDIENSTEN 2005-2010 VAN 18-07-2005 GEËVALUEERD Nu de termijn van het sociaal akkoord 2005-2010 voor de gezondheidsdiensten meer dan halfweg is, achtten wij het nuttig om de implementatie van dit akkoord punt voor punt te evalueren. 1. ALGEMEEN PRINCIPE BETREFFENDE DE GEVOLGEN VAN DE SUBSIDIËRING TOEGEKEND VOOR DE PERSONEELSKOSTEN: Met dit principe wordt bevestigd dat indien een subsidiëring wordt toegekend die elementen bevat van de loonkost, het personeel effectief deze voordelen moet genieten. De bevoegde inspectiediensten zullen inbreuken vaststellen en bestraffen. 2. VAKANTIEGELD: ROB EN RVT De financiering van het vakantiegeld was reeds verzekerd vóór het SA. In het ministerieel besluit van 6 november 2003 was opgenomen onder Sectie 1., Deel A1: de financiering van de personeelsnorm, artikel 7, C): het dubbel vakantiegeld. Verdere financiering werd doorgevoerd met het ministerieel besluit van 16 februari 2007 tot wijziging van het MB van 6 november 2003 dat aan artikel 7 een precisering aan toevoegt: (92% van het bruto maandloon, inclusief de onregelmatige prestaties en de haard- en standplaatstoelage). ZIEKENHUIZEN Het budget van de financiële middelen van de ziekenhuizen is vervat in het koninklijk besluit van 25 april 2002, Afdeling II, onderafdeling 14, onderdeel B9 van het budget. Bij koninklijk besluit van 12 mei 2006 werd er een artikel 19bis ingevoegd dat de elementen bevat waarvan de kosten door onderafdeling B9 worden gedekt. Artikel 79ter, ingevoegd bij KB van 19 juni 2007 regelt de financiering van het vakantiegeld aan 92%, gefaseerd zoals voorzien in het sectoraal akkoord. Wat de contractuelen betreft; zij genoten reeds het vakantiegeld zoals de privésector. Voor die contractuelen die op 31 december 2004 nog niet het vakantiegeld aan 92% genoten, zal het vakantiegeld worden opgetrokken tot het niveau van 92%, eveneens gefaseerd zoals voor de statutairen het geval is. 3. ARBEIDSOVEREENKOMST: 3.1 AANBEVELING INZAKE STATUTAIR MAKEN De onderhandelingspartners doen een dringende aanbeveling om contractuele personeelsleden met een anciënniteit van 5 jaar statutair te maken.
3.2 TOEKENNING VAN HET BEDIENDECONTRACT AAN ARBEIDERS NA EEN BEPAALDE ANCIËNNITEIT Vanaf 1 januari 2006 moeten arbeiders met ten minste 5 jaar anciënniteit onder een bediendecontract moeten tewerkgesteld worden. Het akkoord zegt hierover dat de uitvoering [ ]zal berusten op een gedetailleerde juridische analyse vanwege de Minister bevoegd voor deze materies met het oog op de evaluatie van de gevolgen van de toepassingsmodaliteiten van dit punt. Er zal dus eerst een gedetailleerde juridische analyse moeten gebeuren vooraleer dit punt wordt geïmplementeerd. 3.3 BEPALINGEN VAN TOEPASSING VANAF 1 JANUARI 2009 Vanaf 1 januari 2009 zullen alle contractuele verbintenissen aangegaan worden onder bediendecontract. 3.4 SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE VERZORGEND PERSONEEL Vanaf 1 januari 2006 moet het contractuele verzorgend personeel onder bediendecontract tewerkgesteld worden om in aanmerking te komen als verzorgend personeel in het kader van de normen en/of de subsidiëring. Dit moet ook worden toegepast op personeel boven norm. 4. AUTOMATISCH RECHT OP MAATREGELEN VAN EINDELOOPBAAN VOOR BEPAALDE PERSONEELSCATEGORIEËN: Ziekenhuizen Het budget van de financiële middelen van de ziekenhuizen is vervat in het koninklijk besluit van 25 april 2002, Afdeling II, onderafdeling 14, onderdeel B9 van het budget. Bij koninklijk besluit van 12 mei 2006 werd er een artikel 19bis ingevoegd dat de elementen bevat waarvan de kosten door onderafdeling B9 worden gedekt. In artikel 79, 3, gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 novvember 2006, is de volgende vermelding opgenomen: Teneinde in alle ziekenhuizen de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, wordt vanaf 1 oktober 2005 onderdeel B9 verhoogd met een bedrag om die bijhorende kosten te dekken. Verder neemt het artikel 79 de categorieën over die vermeld worden in het sectoraal akkoord. RVT en ROB Dit punt krijgt zijn uitvoering in het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft.
5. GELIJKGESTELD PERSONEEL IN HET KADER VAN DE MAATREGELEN VAN EINDELOOPBAAN: Dit punt krijgt eveneens zijn uitvoering in het koninklijk besluit van 15 september 2006. 6. BEHEER VAN DE MAATREGELEN VAN EINDELOOPBAAN: Voor het beheer wordt een fonds opgericht. Het beheerscomité zal paritair samengesteld worden. 7. TOEKENNING VAN BIJKOMEND VERLOF TEN VOORDELE VAN BEPAALDE CATEGORIEËN PERSONEELSLEDEN: Dit zijn de zgn. rimpeldagen, boekhoudersdagen of hoe men het ook noemt. De bijkomende verlofdagen worden niet gecompenseerd door een verhoging van de financiering, maar door het ter beschikking stellen van 250 VTE voor de privé en publieke sector samen. Voor de publieke sector zijn er 100 VTE forfaitair vastgesteld. Dit punt is geregeld bij een omzendbrief van de RSZPPO MEDEDELING 2008/13 d.d. 06/11/2008 8. SOCIALE DEMOCRATIE SOCIALE DIALOOG: De vakbonden vragen de strikte naleving van het syndicaal statuut, ook bij de onderhandeling over een meerjarenplan. Het is dan ook aan de vakbonden om toe te zien dat dit gebeurt. 9. TWEEDE PENSIOENPIJLER: Er wordt overeengekomen dat er gewacht wordt op de afloop van de discussies in comité A en de studie van een bijzondere werkgroep bij de Bijzondere Commissie van de pensioenen, vooraleer een beslissing te nemen om al dan niet over te gaan tot oprichting van een sectoraal pensioenfonds voor de contractuelen van de publieke sector van de federale gezondheidsdiensten. 10. RESPECT VOOR SOCIALE SOLIDARITEIT: 10.1 UITVOERING VAN DE NOTA RESPECT VOOR DE SOCIALE SOLIDARITEIT IN DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN
Schijnzelfstandigen: er wordt een tripartiete werkgroep opgericht om de situatie te onderzoeken en juridische maatregelen uit te werken. Deeltijdse werknemers: er wordt gevraagd om deeltijdse werknemers voorrang te verlenen wanneer voltijdse posten of posten met een relatief hogere wekelijkse arbeidstijd vrij komen. Het personeelskader van de inspecties wordt verhoogd met 20VTE. Het personeel zal minstens het jaarlijks vakantieverlof krijgen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 november 1998. 10.2 GEGEVENS INZAKE WERK EN ANDERE DOMEINEN Oprichting van een tripartiete werkgroep om aanpassingen te doen aangaande de manier om gegevens ter beschikking van de werknemersvertegenwoordigers te stellen zowel binnen de instellingen als op sectoraal niveau. 10.3 VERDUIDELIJKING VAN BEPAALDE FINANCIERINGSELEMENTEN Een zoveelste tripartiete werkgroep wordt opgericht, nu om maatregelen te onderzoeken om meer transparantie te scheppen in de verdeling van de personeelsuitgaven en andere uitgaven. Eind 2005 werden de werkzaamheden afgerond. 10.4 VERDUIDELIJKING VAN DE OMZENDBRIEF INZAKE DE TOEKENNING VAN 11% Deze omzendbrief d.d. 24 april 2007 is intussen verschenen op de website van het RIZIV en verstuurd naar de gezondheidsinstellingen. 10.5 MAATREGELEN OM EEN BETERE NALEVING VAN DE SOCIALE WETGEVING TE WAARBORGEN Nog maar een tripartiete werkgroep. Deze keer om maatregelen uit te werken om problemen met uurroosters aan te pakken en m.b. het voldoen van het op voorhand mededelen en het naleven ervan eventueel gepaard gaand met sancties bij niet-naleving. Een derde punt betreft het onmiddellijk vervangen bij afwezigheid. Hiervoor zijn pilootprojecten opgestart. Er zou ook een website worden gelanceerd maar die is er blijkbaar nog niet. 11. LUIK TEWERKSTELLING: Men wil komen tot een netto verhoging van het tewerkstellingsvolume in die instellingen die geheel of deels van deze maatregelen genieten om te beantwoorden aan de zware werkdruk. 11.1 VOORAFGAANDE VOORWAARDEN
De maatregelen tewerkstelling die in punt 11 worden opgesomd zijn verbonden aan een hele reeks voorwaarden. Zo moeten de punten van dit akkoord betreffende het vakantiegeld zijn toegepast, evenals de punten betreffende de arbeidsovereenkomsten, de bediendecontracten, de eindeloopbaanmaatregelen, de onmiddellijke vervanging bij afwezigheid en het tijdig mededelen van de uurroosters. 11.2 NETTO VERHOGING VAN TEWERKSTELLING Een tripartiete werkgroep moest tegen 30 september 2005 conclusies genomen hebben betreffende controlemiddelen aangaande de netto verhoging te bepalen. 11.3 PRINCIPE VAN BEHEER VAN TEWERKSTELLING DOOR EEN FONDS Voor het beheer van het gedeelte voor de publieke sector wordt een paritair beheerd fonds opgericht, geïntegreerd in het Fonds Sociale Maribel. Dit fonds werd intussen opgericht en is werkzaam. 11.4 HERINNERING AAN DE INTENTIE VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID OVER HET AANTAL INSPECTEURS Idem punt 10.1. Een verhoging van het aantal inspecteurs met 20 VTE. 11.5 JOBCREATIE OVEREENGEKOMEN IN HET KADER VAN HUIDIG AKKOORD In dit punt wordt het aantal VTE, onderverdeeld over de verschillende gezondheidsdiensten en hun afdelingen vastgesteld. Ter vervanging in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen zoals vervat in de punten 4, 5 en 7 van het akkoord worden 900 VTE voorzien. Deze jobcreatie is vastgelegd in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 25 april 2002. Dit wordt verder uitgewerkt in artikel 79quinquies van hetzelfde besluit. 11.6 WAARBORGEN In dit punt worden een aantal maatregelen overeengekomen om te waken over de toepassing van dit punt, zoals o.a. het voorafgaandelijk akkoord op het niveau van het BOC. 11.7 DEEL VAN DE BANEN WAARVAN HET BEHEER WORDT TOEGEKEND AAN EEN FONDS Het fonds zoals vermeld in punt 11.3, zal het beheer hebben over een aantal banen die in dit punt worden opgesomd. Ook de banen ter vervanging van personeel in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen zoals vervat in de punten 4, 5 en 7 van het akkoord worden door dit fonds beheerd.
Aangezien de vervanging van personeel die vallen onder punt 7 (zgn. boekhoudersdagen of rimpeldagen) ook door het fonds wordt beheerd kan dit worden toegepast. 12. HERORGANISATIE VAN HET FONDS SOCIALE MARIBEL EN UITBREIDING VAN DE OPDRACHT VAN HET FONDS SOCIALE MARIBEL: Bedoeling is om de drie bestaande fondsen samen met het nieuw op te richten Fonds Sociale Akkoorden federale gezondheidssectoren, onder te brengen in één fonds. 13. ATTRACTIVITEITSPREMIE: RVT en ROB: Deze premie is onderverdeeld in twee delen. Het eerste deel bestaat uit twee afzonderlijke premies van respectievelijk 148,74 en 12,67, welke al vóór het sociaal akkoord werden gefinancierd. Deze jaarlijkse premies hadden toen nog niet de naam van attractiviteitspremie, die benaming is er pas met het sociaal akkoord. Dit eerste deel van de premie is terug te vinden in de originele tekst van het ministerieel besluit van 6 november 2003, artikel 7. Met het ministerieel besluit van 16 februari 2007 tot wijziging van het m.b. van 6 november 2003 werd de eerste fase van het tweede gedeelte van de attactiviteitspremie gefinancierd. Met het ministerieel besluit van 10 maart 2008 werden de overige fases van het tweede deel gefinancierd. Ziekenhuizen: Voor de ziekenhuizen wordt de atractiviteitspremie gefinancierd door het koninklijk besluit van 25 april 2002, artikel 19bis dat werd ingevoegd bij koninklijk besluit van 12 mei 2006. In artikel 79bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 19 juni 2007 worden de details van de fasering ingevoegd, zoals ze in het sociaal akkoord worden vastgesteld, en dit met ingang van 1 december 2005. De omzendbrief BA 2005/07 betreffende het sectoraal akkoord 2005-2007 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen zegt dat voor de personeelsleden van de federaal gefinancierde gezondheidsinstellingen de toekenning van de verhoging van de eindejaarstoelage niet cumuleerbaar is met de attractiviteitspremie!! 14. COMPLEMENT TOEGEKEND AAN DE HOOFDVERPLEEGKUNDIGE EN MIDDENKADERS: Ziekenhuizen:
Door 3 koninklijke besluiten (13 juli 2006, 14 december 2006 X 2) is het in het akkoord ingeschreven belang van een basisvorming en een permanente vorming betreffende sociale wetgeving samen met beschrijving van diverse activiteiten geïmplementeerd. De financiering van het functiecomplement voor de hoofdverpleegkundigen in de ziekenhuizen is geregeld bij koninklijk besluit van 19 september 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002, artikel 79septies.. RVT en ROB Het in het akkoord ingeschreven belang van een basisvorming en een permanente vorming betreffende sociale wetgeving moest via een aanpassing van de erkenningsnormen worden geïmplementeerd. De erkenningsnormen zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 21 september 2004. De financiering van het functiecomplement werd ingevoerd bij ministerieel besluit van 04 juli 2008 tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 november 2003, artikel 6, de berekening van de forfaitaire tegemoetkoming. 15. FASERING VAN DE DOORVOERING VAN DE MAATREGELEN: In dit punt wordt de invoering van de punten schematisch voorgesteld zoals ze in de punten afzonderlijk zijn bepaald. 16. PROJECT VORMING 600: Er werd overeengekomen dat de middelen die niet werden aangewend in het kader van de Sociale Maribel en bestemd voor de financiering van opleidingsprojecten of een deel van de middelen die moeten worden overgemaakt aan het Algemeen Beheer van Sociale Zekerheid, worden toegewezen aan de financiering van opleidingsprojecten in de federale gezondheidssectoren behorend tot de publieke sector. De projecten die in aanmerking komen zullen eerst een voorafgaand tripartiete akkoord moeten krijgen. De middelen zouden kunnen dienen voor de voortzetting van het project 600. Men kwam tot een akkoord om de mogelijkheid te evalueren om het project voort te zetten en nieuw leven in te blazen. Intussen werd het project verlengd voor het schooljaar 2008-2009. 17. SPECIFIEKE MAATREGELEN VOOR WERKLIEDEN BETALING VAN DE CARENSDAG: Dit punt werd ook aan voorzien in het sociaal akkoord 2000-2005. Juridisch was het echter niet mogelijk om dit uit te voeren.
Nu werd er afgesproken om de carensdag in tegenstelling tot de bepalingen in de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten ten laste te leggen van de werkgever. Vóór 1 januari 2006 zou de reglementering betreffende de subsidiëring moet gewijzigd zijn zodat de toekenning of behoud van die subsidiëring wordt verbonden met een attestering door de instelling om de carensdag effectief uit te betalen. De attestering moet eerst voorgelegd worden aan het BOC. 18. GELDIGHEIDSDUUR VAN HET AKKOORD: Geldig vanaf 1 oktober 2005 tot 30 september 2010 behalve waar in het akkoord anders is overeengekomen. Punt 11, jobcreatie geldt tot 30 september 2011. Er zijn zowat overal op het terrein moeilijkheden geweest met de datum van de implementatie op 1 oktober 2005. In de rechterkolom vindt u de links naar de wetten, KB's, MB's en andere publicaties waar bovenstaande evaluatie naar verwijst. Veel leesgenot!