Een elektrische installatie moet altijd door een erkend organisme worden gekeurd bij : - de indienststelling, - elke verzwaring van de aansluiting, - elke belangrijke wijziging of uitbreiding. Dit organisme zal een geldig keuringsattest afleveren, dat 25 jaar geldig is indien er geen verdere wijzigingen worden aangebracht. Indien de elektrische installatie vóór 1 oktober 1981 in dienst werd gesteld, en er geen belangrijke wijziging, verzwaring of uitbreiding werd uitgevoerd, is deze keuring niet verplicht. Het is evenwel raadzaam dit te doen, om ervoor te zorgen dat de elementaire veiligheidsprincipes worden nageleefd en om de installatie uit te rusten met een aantal veiligheidsvoorzieningen. Deze keuring, op kosten van de verkoper, is evenwel verplicht bij de verkoop van een gebouw. Om conform te zijn, dient de installatie volgende elementen te omvatten: - de kabels die de verschillende stroomketens vormen - de aarding en de equipotentiale verbinding 1 / 6
- de elektrische verdeelkast, bestaande uit automatische schakelaars en differentieelschakelaars - de veiligheidsvolumes in de badkamer Er is een Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (het AREI), dat bindend is voor de huishoudelijke installaties door het Koninklijk Besluit van 10 maart 1981 gepubliceerd in het Staatsblad van 29 april 1981). De elektrische kabels en stroomketens Een stroomketen bestaat uit 2 kabels, de «fase»kabel die steeds onder spanning staat (zwart of bruin) en de «nul»kabel in het blauw, en verder nog de aardingskabel. De fasekabel moet in contact staan met de nulkabel voor de circulatie van de elektrische stroom. Zo moet voor de lichtpunten, ter hoogte van de stroomonderbreker, de bruine draad onderbroken worden (de blauwe draad is continu) en niet het tegengestelde, om te voorkomen dat de lamp continu onder spanning staat, zelfs wanneer ze uitgeschakeld is... Verschillende stroomketens doorlopen de woning om deze van elektriciteit te voorzien. Ze vertrekken allemaal van het algemene verdeelbord, waar elke stroomketen is uitgerust met een schakelaar die de elektriciteit op deze stroomketen afsluit bij een overbelasting of een kortsluiting. Er zijn : 2 / 6
- specifieke stroomketens voor de vaste lichtpunten. 1,5 mm2 kabeldoorsnede is nodig (en voldoende). - stroomketens voor de stopcontacten, van 2,5 mm2 kabeldoorsnede. Maximum 8 stopcontacten op één stroomketen. - gescheiden stroomketens die slechts één enkel stopcontact voeden, voor koelkasten en diepvriezers, die alle stroomonderbrekingen op deze stroomketen voorkomen (overbelasting of kortsluiting door een ander toestel), of voor apparaten met een groter vermogen (wasmachines, elektrisch kookfornuis,...) Stopcontacten en lichtpunten mogen op dezelfde stroomketen niet gemengd worden. Het is daarentegen raadzaam om de verschillende stopcontacten van eenzelfde kamer op verschillende stroomketens te zetten, zodat bij problemen op een stroomketen de mogelijkheid tot elektrische aansluiting in één kamer wordt behouden. De kabels moeten door harde buizen of kanalen beschermd worden. Er bestaan ook flexibele kabels, die de verschillende draden rechtstreeks bijeenbrengen in een dubbel plastic omhulsel. Ze kunnen zichtbaar of ingebouwd worden geïnstalleerd. De aarding en de equipotentiale verbinding 3 / 6
De aardingskabel is geel/groen. De aarding leidt de stroom af wanneer iemand in contact komt met een defect elektrisch toestel, en voorkomt zo elektrocutie. Bij een renovatie wordt de aarding uitgevoerd door een aardstaaf in gegalvaniseerd staal, waarop de aardingskabels van de verschillende circuits aangesloten zijn (via het algemene verdeelbord). Om de efficiëntie van de staaf te controleren, moet verplicht een aardingsonderbreker worden geplaatst tussen de staaf en het schakelbord. De verbinding tussen de onderbreker en de staaf gebeurt door middel van een aardingskabel van minstens 16 mm2. De equipotentiale verbinding verbindt de verschillende metalen onderdelen met elkaar en met de aarde. Dit is het geval voor de leidingen van water, aardgas en verwarming. In de badkamer moeten alle metalen stukken met elkaar en met de aarde verbonden zijn : badkuip, douchebak, buizen, radiator, verwarming, waterverwarmer, metalen schrijnwerk,... De automatische schakelaars en differentieelschakelaars Elk elektrisch apparaat wordt gekenmerkt door zijn vermogen (zijn verbruik). Het varieert van enkele watts voor een spaarlamp tot meer dan 2.000 watts voor een wasmachine. Het beschikbare vermogen op een stroomketen is afhankelijk van de waarde van de 4 / 6
schakelaar, dat zelf afhangt van de kabeldoorsnede. Zo bedraagt, met een schakelaar van 10 ampère, het beschikbare vermogen 2.200 watts : 220 volt (netspanning, altijd onveranderlijk) x 10 (waarde van de schakelaar). Bij overbelasting (beschikbaar vermogen van de stroomketen is overschreden) of bij kortsluiting onderbreekt de schakelaar de voeding van de stroomketen (hendel van de schakelaar in «off»-stand). Nadat het probleem verholpen is, dient de hendel dan opnieuw in de «on»stand gezet worden. Naast de automatische schakelaars moet het schakelbord 2 differentieelschakelaars hebben : - een algemene differentieelschakelaar van 300mA, - een gevoeliger differentieelschakelaar van 30mA waarmee de circuits van de waterpartijen (badkamer), de wasmachine, de droogautomaat en de vaatwasser verbonden zijn. De differentieelschakelaars onderbreken de elektrische installatie wanneer ze een stroomsterkte van meer dan 300mA detecteren (of 30mA in de stroomketen van de badkamer) op de aardingskabel. Dat betekent dat er op een punt van de stroomketen stroomverliezen zijn. De veiligheidsvolumes in de badkamer Rond de badkuip zijn 3 volumes gedefinieerd : het volume-omhulsel, het beschermingsvolume en het externe volume. Het volume-omhulsel stemt overeen met het volume van de badkuip tot een hoogte van 2,25m. In dit volume mogen er geen lampen of stopcontacten zijn. Enkel apparaten die werken op lage spanning (12V) en de elektrische waterverwarmers die aan de muur zijn bevestigd, zijn 5 / 6
toegelaten. In het beschermingsvolume van 60 cm rond het bad zijn enkel de lichtarmaturen toegelaten die tegen waterspatten beschermd zijn. Buiten dit beschermingsvolume bevindt zich het externe volume. De stopcontacten, schakelaars en elektrische apparaten die tegen waterspatten beschermd zijn, moeten zich in dit externe volume bevinden. Controleorganismen voor de installatie De erkende controleorganismen worden vermeld op de site van de FOD Economie. 6 / 6