Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 1



Vergelijkbare documenten
Dwarrelende stofdeeltjes kunnen ademhalingsmoeilijkheden opleveren bij astmapatiënten. Door goed schoonmaken wordt het aantal stofdeeltjes verlaagd.

Inleiding : Inhoud: 1. Persoonlijke hygiëne 2. Voeding en hygiëne 3. Hygiëne in en om het gebouw

Protocol Hygiëne persoonlijk

Hygiënemaatregelen met betrekking tot de school

Protocol Hygiëne thuiszorg

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Handhygiëne

Protocol hygiëne Kinderopvang Bij Lotte

Inleiding. Algemeen. Blijvende bacteriën

Reiniging, desinfectie en sterilisatie in de openbare gezondheidszorg - Standaardmethoden

1 Protocol gezondheid

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 9

Protocol Hygiëne. 1. Persoonlijke hygiëne

Protocol Gezondheid. PSZ De Buutplaats april 2011

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Werkinstructies hygiëne gemeentelijke crisisopvang voor vluchtelingen Oktober 2015, versie 4

Handhygiëne bezoekers CWZ

Protocol Persoonlijke Hygiëne Pluimveeverwerkende industrie

6 Schoonmaakschema s en printklare instructies

Informatiebrief Hand-, voet- en mondziekte

Handhygiëne medewerkers

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Handhygiëne

Antibioticaresistentie in de thuiszorg: Voorkom verspreiding van resistente bacteriën met de standaard (hygiëne)maatregelen!

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Handhygiëne

Dit project werd mogelijk gemaakt door: Handhygiëne Programma Kinderdagverblijven

Doel: Het benoemen van maatregelen om het risico van overdracht van micro-organismen van medewerkers van Hap t Hellegat naar patiënten te verminderen.

Inleiding protocol Hygiëne Wat is hygiëne? Waarom is goede hygiëne in de kinderopvang/peuterwerk belangrijk?... 4

Protocol Hygiëne & Voeding

Titel: H & I Handhygiëne (V&V 8134) Versie: 2Uitgeprint document is maximaal 24 uur geldig. Printdatum: Huidige datum:

Inleiding protocol Hygiëne Wat is hygiëne? Waarom is goede hygiëne in de kinderopvang/peuteropvang belangrijk?... 4

Protocol overdracht ziektekiemen

BSO Abeltje Protocol: Hygiëne en leefomgeving

PROTOCOL GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN

THEMA: HANDHYGIËNE: WAAROM, WIE EN WANNEER?

Handhygiëne: Waarom, Wie en Wanneer?

Hygiëne protocol Stichting Ut Kruumelke. Versie 4, januari 2018.

Ziekenhuizen. Veilig werken in de kindergeneeskunde

Beleid t.a.v. gezondheidsrisico s door overdracht van ziektekiemen

Protocol 3: Geneesmiddelen en Medisch Handelen 1 (GMMH) KDV t Sprookjesland

RSR reinigingsprotocol

BELEID RIE GEZONDHEIDSRISICO 2015

Protocol Hygiëne en gezondheid

Schoonmaakschema Snoopy

Hygiëne- en gezondheidsbeleid Peuterspeelzaal Dribbel versie juni 2017

Hygiëne in de SPOM Peuterspeelzalen West Maas en Waal Inhoudsopgave

& Hygiëne. Bron: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. Kinderopvang HAPPY & Hygiëne

Handen wassen: Wondjes, blaasjes, pus: Bloed: Zieke pedagogisch medewerker: Protocol Gezondheid. Zie protocol handen wassen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Veilig werken bij uitleen verpleegartikelen

Handhygiëne redt levens. Dienst Ziekenhuishygiëne

002936, te gebruiken tot 24 uur na , 09:12.

Model Hygiëneprotocol voor de Arbocatalogus Vlees werkt

Handen wassen met zeep

En ook na: buiten spelen; contact met vuil textiel of de afvalbak; het aanbrengen van zalf en crème; contact met dieren; schoonmaakwerkzaamheden.

Verankering: Pedagogisch beleid/werkplan - beleidsplan veiligheid en gezondheid.

Protocol gezondheid. BSO de Saller protocol gezondheid versie 03 september 2016

Het voorkomen van verspreiding van micro-organismen. donderdag 12 november 2015

Reiniging, desinfectie en sterilisatie in de openbare gezondheidszorg Standaardmethoden

Protocol Hygiene Kinderdagverblijf Het Pleintje

Hygiëne & gezondheid: Hoe gaan we ermee om?

1. Hoe kan je ziektes voorkomen?

Protocol zieke kinderen

Saneren. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Algemeen Aangemaakt: Documentbeheerders. Beoordeling. Opmerkingen. Hyperlinks (migratiegebruiker) (Timmermans, Manon)

Susan Welten, oktober 2016

RI-26 Schoonmaak en onderhoud. woonlocaties van Cavent

Hoofdstuk 2: Hygiëne, veiligheid en afvalregeling

Risico inventarisatie en actieplan; Gezondheid

Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen

BIJLAGE I bij het besluit d.d. 17 mei 2013 tot afgeleide toelating van het middel Natriumhypochloriet 12,5% Brenntag, toelatingnummer N

9.3.1 HANDREIKING GENEESMIDDELENVERSTREKKING EN MEDISCH HANDELEN

Hygiënebeleid. Hoofdstuk 1: Wat is hygiëne? 1.1 Inleiding

Hygiëne in onze keuken

Gezondheidsbeleid versie juli

Bijlage 7. Reinigen en desinfecteren van een ruimte 1 waar een patie nt met (mogelijke) ebola is verbleven

Werkdocument Hygiëneprotocol Grieppandemie Zuidwester

Maatstaf: activiteit, tijdsbesteding en frequentie voor het resultaat schoon en leefbaar huis

Gastouderbureau Vip hecht grote waarde aan kinderopvang in een schone omgeving. Om dit te benadrukken en

Protocol zieke kinderen

Plan van aanpak risico-inventarisatie gezondheid: acties/afspraken/controles

INFORMATIE EN RICHTLIJNEN VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Beleid. Hygiëne en voeding. Datum: 14/11/2011 Versie: 003

Ziekenhuizen. Reiniging en desinfectie van ruimten, meubilair en voorwerpen

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 9

PLAN VAN AANPAK RIG. : Peuterspeelgroep De Blokkendoos. Datum : 28 juli : Inspectiecommissie: Gerriëtte Königkrämer en Hanny Vink

Inhoudsopgave. 3 Persoonlijke hygiëne van cliënten Benodigde materialen Handelingen Ernstig vervuilde cliënten 8

Algemene voorzorgsmaatregelen

Plannen van het huishouden.

Stichting De Lotus kinderopvang/bso Protocol hygiëne.

Workshop Hoera, wij worden getoetst,

Hygiëne- en gezondheidsbeleid Peuterspeelzaal Dribbel versie september 2014

Reiniging en desinfectie

Schoonhouden van de peuterspeelzaal

Stof, vlek- en vingertasten verwijderen. Microvezelwerkdoek regelmatig keren

PROTOCOL HYGIENE en werkinstructie

Soort ongeval Urgentiecode Oplossingen Plan van aanpak Verantwoordelijk uitvoer of implementatie ZIEKTE KIEMEN. Is opgenomen in het protocol

Titel. Tekst. Orange Nano Guardon SelfClean Hygiene

Hygiëne/infectiepreventie


Protocol Voeding en hygiene Kinderdagverblijf Robbedoes en BSO de Speelark:

Beleid. Hygiëne en voeding gob

Hygiëne- en gezondheidsbeleid Peuterspeelzaal Dribbel versie juni 2017

Persoonlijke hygiëne Voor patiënt en bezoeker

Transcriptie:

Protocol Hygiënemaatregelen Inhoud 1 Definities 2 Inleiding 3 1. Persoonlijke hygiëne medewerkers 3 1.1 Handhygiëne medewerkers 3 1.2 Persoonlijke hygiëne medewerkers 4 1.3 Toezicht op hand en toilethygiëne kinderen 5 1.4 Hygiëne rondom het verschonen van kinderen 5 2. Reinigen 6 2.1 Schoonmaken 6 2.2 Onderhoud van het schoonmaakmateriaal 6 3. Desinfectie 7 4. Schoonmaakschema kindercentra 8 5. Zandbakken 10 5.1 Hygiëne zandbakken binnen 10 5.2 Hygiëne zandbakken buiten 11 6. Bijzondere maatregelen bij infectieziekten 11 6.1 Respiratoir overdraagbare infectieziekten 12 6.2 Infectieziekten overdraagbaar via maagdarmkanaal 12 6.3 Infectieziekten overdraagbaar via huid, ogen en oren 12 6.4 Bloedoverdraagbare infectieziekten 12 6.5 Specifieke infectieziekten 13 6.6 Schematische indeling volgens werkgroep wering zieke kinderen 13 7. Hygiëne binnen het gezin 14 7.1 Gezinssituatie 14 7.2 Gastouders 15 Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 1

Definities Buitenschoolse opvang Kinderopvang voor kinderen die basisonderwijs volgen, geopend op tijden dat de kinderen niet naar school gaan. Chemische desinfectie Desinfectie met behulp van een desinfectans. Desinfectans of ontsmettingsmiddel Een stof die tenminste in staat is vegatieve vormen van microorganismen te doden binnen de daarvoor gestelde randvoorwaarden. Desinfectie Desinfectie is een chemisch of fysisch proces dat erop gericht is het risico van overdracht van microorganismen te elimineren. Niet alle microorganismen worden noodzakelijker wijze gedood, ook sporen blijven veelal intact. De term wordt zowel voor levenloze objecten en materialen als voor huid en slijmvliezen gebruikt. Desinfectie kan bereikt worden met behulp van een desinfectans (chemische desinfectie) of door middel van hitte (thermische desinfectie). Gastouderopvang Kinderopvang van ten hoogste vier kinderen, in een gezinssituatie. Deze vorm van kinderopvang wordt aangeboden of gevraagd door particulieren. De bemiddeling vindt plaats door een overkoepelende organisatie. Hygiënecode Kadercode voor de voedingsverzorging in instellingen in de gezondheidszorg en ouderenzorg. De hygiënecode wordt opgesteld door o.a. het Voorlichtingsbureau voor de voeding en de Inspectie Waren en Veterinaire zaken. Kindercentrum Een speciaal ingerichte ruimtelijke voorziening waar meer dan vier kinderen door deskundig personeel worden opgevangen, verzorgt en opgevoed. Kinderdagverblijf Een speciaal ingerichte ruimtelijke voorziening waar meer dan vier kinderen tussen de nul en vier jaar door deskundig personeel worden opgevangen, verzorgt en opgevoed. Kinderen worden hier (minimaal) een halve of een hele dag opgevangen. Ontsmetting Zie desinfectie. Peuterspeelzaal Een peuterspeelzaal is een vorm van sociaalcultureel werk (spel, contact met andere kinderen e.d.). De peuterspeelzaalgroepen zijn van wisselende samenstelling en een verlengstuk van het gezin. Kinderen tussen twee en vier jaar zijn niet meer dan vier uur aaneengesloten aanwezig. Reinigen Reinigen is het droog en/of nat verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch materiaal. Door reiniging wordt verspreiding van microorganismen beperkt. Schoonmaakmiddel/reinigingsmiddel a. Schoonmaakmiddelen die eiwitten en vetten oplossen = allesreiniger. In september 1999 verschijnt een hygiënecode voor huishoudens waar de aanbevolen schoonmaakmiddelen in worden genoemd. b. Een kalkoplosser voor kalkaanslag en urinesteen. Thermische desinfectie Desinfectie door middel van heet water of stoom met een temperatuur van 70 tot 100 C. Verzorgende handelingen Handelingen waarbij kinderen lichamelijk verzorgd worden, zoals het verschonen, wondje verzorgen e.d. Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 2

Inleiding Dit is een richtlijn bedoeld voor de GGD om personen die werken in voorzieningen voor kinderopvang, zoals kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en gastouders te kunnen adviseren over schoonmaak en het wel of niet moeten desinfecteren in een normale situatie of als er een infectieziekte bij één of meerdere kinderen is vastgesteld. Deze richtlijn heeft betrekking op voorzieningen voor kinderopvang die in principe door gezonde kinderen worden bezocht. Omdat er regelmatig vragen komen over wat nu de juiste handelwijze is in een gezin, besteden we daar ook enkele regels aan. Het is belangrijk voorop te stellen dat iedereen thuis gelukkig eigen baas is en daarom zelf bepaalt wat schoon of vies is. Als er om advies gevraagd wordt, kunt u zich aan deze richtlijnen houden. Zie verder Hygiënecode voor huishoudens. Waarom is goede hygiëne in een kinderopvang zo belangrijk? Jonge kinderen maken kennis met vele voor hen nieuwe microorganismen waartegen zij nog geen weerstand hebben opgebouwd. Het doormaken van een aantal veel voorkomende infectieziekten hoort bij de normale ontwikkeling. Kinderen die een kindercentrum bezoeken, hebben een grotere kans om een infectieziekte op te lopen dan kinderen die thuis verzorgd worden. Via andere kinderen komen zij vaker en op jongere leeftijd met ziekteverwekkers in contact. Om verspreiding van infectieziekten tegen te gaan, kan het in sommige gevallen nodig zijn extra schoonmaakmaatregelen te adviseren, juist ook omdat kinderen niet weten wat hygiëne is en zich dus niet aan regeltjes (kunnen) houden. Desinfectie is zeer zelden nodig en dient alleen geadviseerd te worden als dit in de LCIprotocollen expliciet wordt vermeld. Waarom maken we schoon? We maken schoon om vuil te verwijderen. Vuil is een complex van stoffen die zich bevindt op een plaats waar het niet thuishoort, omdat het stoort en/of schadelijk is. Vuil worden is een continue proces. Als iets is schoongemaakt, zal het korte tijd later weer vuil zijn. Vuil wordt verwijderd op het moment dat we het als storend en/of gezondheidsbedreigend ervaren. Er zijn drie redenen om schoon te maken: In vuil zitten onder andere microorganismen die tot ziekte kunnen leiden en voedingsstoffen waardoor microorganismen zich kunnen vermeerderen. tegen aantasting en slijtage. kan van persoon tot persoon verschillen. De afwezigheid van vuil alleen is niet het enige dat bepaalt of mensen een gebouw als schoon ervaren. De staat van technisch onderhoud kan ook van invloed zijn. Het verkrijgen en handhaven van een gezond en aangenaam leef en werkklimaat is mogelijk op basis van een goed schoonmaak/ onderhoudschema. Het is belangrijk dat er duidelijke afspraken op papier staan. Opbouw van het draaiboek In hoofdstuk 1 geven we richtlijnen voor de persoonlijke hygiëne van medewerkers in de kinderopvang. In hoofdstuk 2 en 3 gaan we nader in op het reinigen en desinfecteren. Hoe doe je dit goed en wanneer is desinfecteren nodig. In het schoonmaakschema in hoofdstuk 4 werken we dit nog eens specifiek uit voor de ruimten in een kindercentrum. Daarnaast besteden we apart aandacht aan hygiëne voor zandbakken (hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6, bijzondere maatregelen bij infectieziekten, beschrijven we voor de vier meest voorkomende overdrachtsvormen de bijzondere maatregelen. Ook dit is schematisch verder uitgewerkt. Tot slot besteden we in het laatste hoofdstuk beknopt aandacht aan de situatie binnen het gezin. 1. Persoonlijke hygiëne medewerkers 1.1. Handhygiëne medewerkers Veel besmettingen worden via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne voor de leiding, maar ook voor de kinderen, is dan ook één van de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen. Handen wassen behoort plaats te vinden: Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 3

Techniek handenwassen: 1. Kraan opendraaien, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. 2. Maak de handen nat en voorzie ze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit de zeephouder. 3. Wrijf de handen nu gedurende 10 seconden over elkaar: vingertoppen, duimen en de gebieden tussen de vingers en de polsen inwrijven. 4. Spoel af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. 5. Droog de handen af met een (papieren) handdoek, ook tussen de vingers en de polsen. 6. Sluit de kraan( met een papieren handdoek). 7. Werp de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container. N.B. Belangrijk bij dikwijls handen wassen is het gebruik van een enigszins vette handcrème, zodat de handen gaaf blijven ondanks het frequente wassen. 1.2 Persoonlijke hygiëne medewerkers Handdoeken Gebruik bij voorkeur handdoeken voor eenmalig gebruik. Indien dit niet mogelijk is, moet de handdoek verschoond worden als deze nat is, met een minimum van éénmaal per dagdeel. Hand desinfectie Desinfectie van de handen is niet nodig. Handreiniging wordt als gelijkwaardig beschouwd aan hand desinfectie. Indien er geen wastafel aanwezig is, is hand desinfectie in bepaalde situaties te overwegen. De voorkeur gaat uit naar een normale goede handreiniging. De techniek van desinfectie is: droge handen aan. vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en polsen niet. Handschoenen Handschoenen worden niet gedragen tenzij er kans bestaat op contact met bloed of lichaamsvochten met zichtbare bloedbijmenging. De wegwerphandschoenen hoeven niet steriel te zijn. Was na gebruik van handschoenen altijd de handen! Lotions en crèmes Het gebruik van lotion of crème kan een middel zijn om uitdrogen van de huid als gevolg van handreiniging of desinfectie tegen te gaan en wellicht ook om dermatitis als gevolg van het dragen van handschoenen te voorkomen. Gebruik alleen lotions en crèmes uit tubes of wegwerpflacons (geen potjes!). Crèmes worden gebruikt in kleine verpakkingen of in houders met wegwerpcontainers, die niet worden nagevuld. (zie WIP richtlijn nummer 1 Algemene voorzorgsmaatregelen ). Zakdoeken In de neus kunnen microorganismen voorkomen die bij anderen ziekte kunnen veroorzaken. Gezonde dragers kunnen bij het snuiten (katoenen) zakdoeken en handen besmetten. Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen een besmettingsbron zijn en iedere keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten. Dus voor het snuiten uitsluitend gebruik maken van papieren zakdoeken en die meteen na gebruik weggooien. Wondjes Wondjes op handen voorzien van een waterafstotende pleister. Bij verzorgende handelingen zoals verschonen vervolgens handschoenen dragen. Nagels De nagels zijn kortgeknipt en schoon. Draag geen kunstnagels. Onder lange nagels en geschilferde of gebrokkelde nagellak kunnen zich microorganismen vermeerderen. Ook onder kunstnagels kunnen microorganismen lang in leven blijven, ondanks regelmatig handen wassen. Sieraden In de normale situatie: bij voorkeur geen hand en armsieraden dragen. Het dragen van ringen, polshorloges en armbanden bemoeilijkt goed handen wassen en geeft risico op verwondingen. Als er Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 4

een infectieziekte is gesignaleerd: géén ringen, polshorloges en armbanden dragen. Dit bemoeilijkt het goed handen wassen. Haar Geen bijzondere maatregelen. Draag lang haar bij voorkeur in een staart of opgestoken omdat door loshangend haar microorganismen en loshangende haren verspreid worden. Kleding Kleding moet schoon zijn en bij voorkeur goed wasbaar. 1.3 Toezicht op hand en toilethygiëne kinderen De leiding cg gastouders moet erop toezien dat de kinderen hun handen wassen nadat ze naar het toilet zijn geweest. Handen wassen behoort eveneens te gebeuren: * 1.4 Hygiëne rondom het verschonen van kinderen Hygiënemaatregelen rondom het verschonen zijn van essentieel belang om verspreiding van pathogene microorganismen te voorkomen. Hygiënemaatregelen zijn: altijd handen wassen na het verschonen van een kind bij visuele verontreiniging altijd direct huishoudelijk reinigen. bij gebruik van een handdoek: geef ieder kind een eigen handdoek. Handdoek dagelijks in de was en bij visuele verontreiniging direct in de was. Per dagdeel het verschoonkussen huishoudelijk reinigen. Om goede hygiënemaatregelen te kunnen nemen is het van belang dat iedere groep een eigen verschoonhoek in de nabijheid van de groepsruimte heeft. Er moet een goede handenwasgelegenheid met vloeibare zeep en papieren handdoeken aanwezig zijn. 2. Reinigen 2.1. Schoonmaken Frequentie schoonmaken Er moet een duidelijk schoonmaakschema zijn waarin de frequentie en de manier van schoonmaken staan vermeld. Het is vooral van belang dat er goed, dat wil zeggen op de juist manier, wordt schoongemaakt. Van een advies kan afgeweken worden indien dit goed beargumenteerd wordt. Werkvolgorde bij het schoonmaken De werkvolgorde bij het schoonmaken beschrijven we niet in dit draaiboek omdat het niet tot de taak van de GGD behoort hierover te adviseren. Informatie hierover kan worden verkregen bij een erkend schoonmaakbedrijf en/of uit literatuur, bijv.: Stof genoeg, richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel en maaltijdverzorging in de thuiszorg en het Hygiëneplan voor de voedingsverzorging in woonvormen en bij uitbrengmaaltijden. Het is belangrijk dat medewerkers de juiste volgorde gebruiken, omdat anders iets dat schoon is juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoon gedeelte. In een kindercentrum wordt vrijwel altijd door de leiding zelf of door een huishoudelijke hulp, die hiervoor geen opleiding heeft gevolgd, schoongemaakt. Indien dit het geval is, is het van belang iedereen die schoonmaakt goed te laten instrueren door deskundigen op dit gebied. Huishoudelijk reinigen Dit kan zowel nat als droog gebeuren. 1. Droog reinigen Stof afnemen Met een stofbindende of vochtige wegwerpdoek stof verwijderen van meubilair en voorwerpen. (Droog reinigen bij gladde vloeren heet stofwissen). Gebruik van stofdoeken wordt afgeraden omdat daarmee stof en microorganismen in de lucht worden verspreid. Stofzuigen Met een stofzuiger het tapijt en andere poreuze vloeroppervlakken door middel van mechanisch opgewekte luchtstroom schoon zuigen, waarbij ook het onzichtbare (diepliggende) vuil verwijderd wordt. Stofzuigen wordt toegepast bij de reiniging van zachte en poreuze vloerbedekkingen. Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 5

Stofwissen Het reinigen van een gladde vloer met behulp van een stofwisapparaat en een stofbindende wegwerpdoek. Hiermee stof en losliggend vuil verwijderen. Dit heeft sterk de voorkeur op gladde vloeren, ook in verband met het verwijderen van deeltjes, die allergische reacties kunnen veroorzaken. Bij verontreiniging met zand, kruimels e.d. kan voor het stofwissen eerst geveegd worden. 2. Nat reinigen * Meubilair en voorwerpen, bijvoorbeeld prullenbakken, met een al dan niet wegwerpdoek en een allesreiniger schoonmaken. * Vloeren nat reinigen met een tweeemmersysteem met mop en pers, zodat er een scheiding tussen schoon en vuil water is. Het schone water bevat allesreiniger. Na het soppen van de vloer de mop uitpersen in de vuile emmer. De vloer blijft na reiniging nat achter en is korte tijd onbegaanbaar. Voorafgaand aan natte reiniging van grote oppervlakken de vloer eerst van stof ontdoen (zie droge reiniging). Aanvullend: Sanitair reiniging Sanitair is te onderscheiden in schoon (wastafel, tegels) en vuil sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet). Voor schoon en vuil sanitair worden aparte emmers gebruikt (bijvoorbeeld met aparte kleuren). Bij dagelijkse reiniging van schoon en vuil sanitair een allesreiniger en wegwerpdoeken of opnieuw te gebruiken sopdoeken, die wasbaar zijn bij 60 C, gebruiken. Inrichtingseisen kindercentrum In de handleiding Kwaliteitsstelsel Kinderopvang uitgegeven door de sector Kinderopvang van de Vereniging van Ondernemingen in gepremieerde en gesubsidieerde sector (VOG) staan de inrichtingeisen vermeld. Indien hieraan is voldaan, zal het schoonmaken efficiënter en gemakkelijker kunnen gebeuren. 2.2 Onderhoud van het schoonmaakmateriaal Het is belangrijk de schoonmaakmaterialen dagelijks en/of na de werkzaamheden op de juiste wijze te reinigen, te drogen en op te ruimen en indien nodig te vervangen. Zo kan men voorkomen dat met vuile voorwerpen een nog grotere besmetting plaatsvindt. Dweilen Na gebruik en anders minimaal dagelijks op 60C wassen. Emmers Na gebruik goed schoonspoelen met heet water en daarna goed drogen. Indien een emmer goed wordt gedroogd, hebben gramnegatieve bacteriën geen kans om te groeien waardoor er geen verspreiding kan plaatsvinden. Kunststofborstels Na gebruik grondig met heet water uitspoelen, uitslaan en ophangen Materiaalwagen Wekelijks huishoudelijk reinigen. Sopdoeken Wegwerpen of wassen op 60C. Sponzen Niet gebruiken. Stofwisapparaat Na gebruik huishoudelijk reinigen. Stofzuiger Zie erop toe dat de papierzak van de stofzuiger niet te vol raakt. De papierzak tijdig verwisselen. De stofzuiger (inclusief snoer) wekelijks huishoudelijk reinigen. Toiletborstel Na gebruik goed naspoelen. Moppen Na gebruik en anders minimaal dagelijks op 60 Werkkast De schoonmaakmaterialen voor ze in de kast opgeborgen worden, reinigen en drogen. De werkkast minimaal éénmaal per maand huishoudelijk reinigen. Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 6

3. Desinfectie Wanneer is desinfectie noodzakelijk Desinfectie is zelden noodzakelijk behalve in specifieke gevallen(zie LCIprotocollen). In het algemeen volstaat een goede huishoudelijke reiniging. Wanneer oppervlakken, meubilair of voorwerpen verontreinigd zijn met mogelijk besmette materialen zoals bloed en lichaamsvochten met zichtbare bloedbijmenging, dan is desinfectie nodig. Huishoudelijke reiniging vooraf is dan echter noodzakelijk omdat alle desinfectie middelen door bloed (eiwitten) ten dele onwerkzaam worden gemaakt. Is desinfectie gewenst, dan moet men beseffen dat een desinfectans sneller en beter werkt, naarmate het te desinfecteren oppervlak schoner is. Indien desinfectie noodzakelijk is, dient te worden gehandeld zoals hierna staat vermeld. Eisen met betrekking tot reiniging en desinfectie s een vast rooster (= schoonmaakschema). nummer. * Hanteer bij het schoonmaken de werkvolgorde van schoon naar vuil. verontreinigd zijn met microorganismen en in plaats van reinigend juist besmettend werken. iging gebruik van wegwerp sopdoeken of opnieuw te gebruiken sopdoeken die wasbaar zijn bij 60C. altijd voorafgaan door huishoudelijke reiniging. Een desinfectans werkt niet op oppervlakken waar nog organisch materiaal (zoals bloedeiwit) op zit. * Verdun en doseer het desinfectans volgens het gebruiksvoorschrift. Nauwkeurigheid is belangrijk bij de dosering. Ook is de inwerktijd van desinfectantia wettelijk beschreven. Voor chlooroplossing bedraagt de inwerktijd vijf minuten. Gedurende die tijd moet het te desinfecteren oppervlak vochtig blijven, droging vindt aan de lucht plaats. In de praktijk is dit in een kindercentrum vrijwel niet haalbaar! * materiaal. Het schoonmaakmateriaal eerst zelf reinigen, desinfecteren of weggooien. Uitgangspunten voor het desinfectie beleid 1. Geen desinfectie waar reiniging voldoende is. 2. Geen chemische desinfectie waar thermische desinfectie mogelijk is. 3. Gebruik van een zo beperkt mogelijk aantal desinfectie middelen. 4. Voor elk desinfectans, voorzover mogelijk, een vaste combinatie van gebruiksconcentratie en inwerktijd toepassen. De meest voorkomende soorten desinfectantia met een Nnummer Chloorpreparaten Voor gangbare oppervlakte desinfectie wordt vaak een chloorpreparaat gebruikt. Voor oppervlakken die verontreinigd zijn met bloed (of bloed bevattend materiaal) wordt een 1000 ppm concentratie gebruikt. Deze laatstgenoemde concentratie wijkt af van de wettelijke gebruiksvoorschriften (250 ppm), maar wordt door de WIP voor bovengenoemde toepassingen aanbevolen om ook hepatitisvirussen en HIV te kunnen inactiveren. Alcohol 70% Alcohol (ethanol) 70% is geen toegelaten desinfectie middel voor oppervlakken. Naar alle waarschijnlijkheid zal ontheffing worden verleend van de toelating als bestrijdingsmiddel. Alcohol kan alleen gebruikt worden op van tevoren goed gereinigde oppervlakken. Alcohol is een van de weinige desinfectantia die geen potentieel toxisch residu achterlaat: afspoelen na ontsmetting is dan ook niet nodig! Advies: Ethanol is een betrouwbaar desinfectans voor kleine oppervlakken (tot maximaal 0,5 m2) die van te voren goed gereinigd zijn. Voor grote oppervlakken is alcohol mindergeschikt omdat het vluchtig en brandbaar is. Fenolen Fenolen worden alleen gebruikt voor desinfectie bij opentbc. Het gebruik hiervan is door de inspectie niet meer toegestaan. Conclusie: In kindercentra en gastouderopvang zal chloor als desinfectans niet nodig zijn. Men kan hier volstaan met alcohol 70%. Indien er bij wijze van uitzondering toch gebruik moet worden gemaakt van chloor als desinfectans (alleen bij oppervlakken groter dan 0,5 m2), gebruik dan een door de overheid toegelaten desinfectans met een Nnummer. Huishoudchloor en Glorix voldoen hier niet aan. Deze middelen zijn instabiel, dat wil Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 7

zeggen dat de concentratie vrij chloor na verloop van tijd afneemt. Bij gebruik van chloortabletten kan men gemakkelijk en nauwkeurig doseren. Welke desinfectans moet in een kindercentrum aanwezig zijn Alcohol 70%: voor desinfectie van oppervlakken. 4. Schoonmaakschema kindercentra Toelichting op het schoonmaakschema Bij visuele verontreiniging met een lichaamsvocht: altijd, direct, met een allesreiniger huishoudelijk reinigen. In situaties waarin met mogelijk besmet materiaal (bloed en alle ect. met zichtbare bloedbijmenging) is gemorst: desinfecteren. Dit geldt voor alle ruimten. Laat desinfectie altijd voorafgaan door huishoudelijke reiniging. Indien desinfectie noodzakelijk is, verdient thermische desinfectie door middel van een afwasmachine de voorkeur. Voor artikelen die niet bestand zijn tegen hoge temperaturen, en oppervlakken voor chemische desinfectie kiezen. Het schoonmaakschema kan aangepast worden naar intensiteit van het gebruik. Verklaring afkortingen NR = nat reinigen DR = droog reinigen S = stofzuigen SA = stof afnemen SR = sanitair reinigen D = desinfectie M = machinaal wassen Wat Frequentie Methode dagelijks wekelijks maandelijks anders Sanitaire ruimten toilet X na ieder dagdeel SR Trekker/doorspoel NR knop lichtknopje X NR Po (bij voorkeur niet gebruiken na ieder gebruik NR en goed drogen kranen X SR wastafel X SR douche SR Wanden tegels X SR douche na ieder gebruik NR deuren X NR deurklinken X NR ramen 4 x per jaar NR afvalbak X NR radiator X NR vloer X ieder dagdeel NR handdoek M Wat Frequentie Methode dagelijks wekelijks maandelijks anders Verblijfruimte Vloer X NR deurklinken X NR lichtknopje X NR Wanden tot 1,20 m = X NR Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 8

kinderhoogte Wanden boven 1,20 m 4 x per jaar DR plafond 4 x per jaar DR ramen 4 x per jaar NR radiator 4 x per jaar S+NR vensterbanken X NR afvalbak X NR Kast: binnen reikhoogte X NR Kast: buiten reikhoogte 4 x per jaar NR telefoon X NR Gordijnen /lamellen 2 x per jaar M/NR meubilair X NR boxkleed X M boxmatras X NR boxhek X NR verschoonhoek X NR Thermometer(voorkeur oorthermometer) na ieder gebruik D (alcohol 70%) handdoek Ieder dagdeel M Wat Frequentie Methode dagelijks wekelijks maandelijks anders Slaapruimten Vloer X NR Wanden 4 x per jaar DR plafonds 4 x per jaar DR deuren X NR deurklinken X NR ramen 4 x per jaar NR kast X NR bedje X NR Beddengoed / X M slaapzakken Dekens / dekbedjes 4 x per jaar M Wat Frequentie Methode dagelijks wekelijks maandelijks anders Speelmatarialen Speelgoed: in de mond X M/NR Speelgoed: niet in de X M/NR mond Knuffels X M/NR Ballenbad 4 x per jaar M/NR Watertafel Na gebruik NR en goed drogen Zandbak binnen 4 x per jaar Verkleedkleren X M buitenspeelgoed 4 x per jaar NR Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 9

Wat Frequentie Methode dagelijks wekelijks maandelijks anders Keuken aanrecht X NR koelkast 1 x per 2 wk NR en goed drogen magnetron Na gebruik NR keukenmaterialen Na gebruik M snijplank Na gebruik M broodtrommel X NR en goed drogen vloeren X NR kasten X NR Deurklinken/ X NR handgrepen lichtknopjes X NR Wat Frequentie Methode dagelijks wekelijks maandelijks anders Gang/ berging vloeren X NR/DR wanden X DR/NR deuren X NR deurklinken X NR ramen 4 x per jaar NR kasten X NR deurmat X S 5. Zandbakken 5.1 Hygiëne zandbakken binnen Bij de keuze voor een zandbak binnen zijn er twee mogelijkheden: een grote zandbak, waarin de kinderen kunnen spelen of een tafelzandbak. 1. Een grote zandbak: a. In een grote zandbak wordt door de kinderen gespeeld en gekropen. Het zand gaat in de kleren zitten en wordt zo door de hele ruimte verspreid zowel op de grond als op de tafels. b. Indien kinderen nog niet zindelijk zijn, kan er urine en ontlasting in het zand komen waardoor het zand verontreinigd wordt. c. Kinderen mogen niet eten en drinken in de zandbak. 2. Een tafelzandbak: Hier kunnen de kinderen zelf niet in. Een tafelzandbak zal daarom minder (hygiënische) problemen veroorzaken. Indien men kiest voor een zandbak binnen moet men met onderstaande punten rekening houden: lruimte of in een aparte ruimte zal ervoor zorgen dat het zand niet zoveel verspreid wordt. * Het vernieuwen van het zand: dit moet minimaal viermaal per jaar gebeuren. Indien de kinderen met water in de zandbak kunnen spelen, blijft het zand nat. Daarbij is de ruimte warm, waardoor er gemakkelijk bacteriegroei kan optreden. Het zand moet dan na gebruik vernieuwd worden. zand bevochtigd worden. lijkt de meest handige methode). (Stofzuigen Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 10

5.2 Hygiëne zandbakken buiten Plaats van de zandbak: De zandbak moet op een rustige plaats liggen. Bij voorkeur half in de schaduw en half in de zon. Plaats een zandbak nooit in een donkere hoek of op een vochtige plaats. Het zand blijft dan vochtig, waardoor de kinderen er niet in kunnen spelen en er meer groei van microorganismen is. Het afschermen van de bovenkant van de zandbak. De zandbak moet afgeschermd kunnen worden met een net of gaas om honden en katten te beletten het zand te bevuilen met uitwerpselen. De mazen van gaas of net moeten klein genoeg zijn om vooral katten tegen te houden. Het net moet strak gespannen zijn zodat het niet op het zand ligt. Naast vervuiling door honden en kattenpoep heb je meer soorten vervuiling, zoals: fysische (glas, sigarettenpeuken), organische (bladeren etc.) en microbiologische (schimmels) vervuiling. Zon, regen en wind zorgen voor een natuurlijke reiniging van het zand. Dek dus bij voorkeur de zandbak niet af met een plank of deksel omdat het zand hierdoor erg vochtig blijft en er schimmelvorming kan ontstaan. Als de zandbak niet kan worden afgeschermd (bijvoorbeeld door vandalisme) 1. De zandbak dagelijks controleren op verontreiniging. 2. Aangetroffen verontreiniging verwijderen. Bij honden en kattenpoep het zand ruim wegscheppen. 3. Overwegen de zandbak te verwijderen. Welk zand: Meestal wordt duinzand of bergzand gebruikt als meest ideale zand om mee te spelen. Rivierzand is te grof en daarom niet geschikt als speelzand. Verversen zand Het zand minimaal éénmaal per jaar verversen, bij voorkeur voor het begin van het speelseizoen. Zand kan ook gestoomd worden. Dit is echter erg duur. Hygiëneeisen 1. Niet eten en drinken in de zandbak. 2. Kleding uitkloppen na het spelen in de zandbak en voeten goed vegen. 3. Apart speelgoed voor de buitenzandbak. Speelgoed niet in de zandbak laten liggen, maar na het spelen opbergen in een berging voor buitenspeelgoed. Buitenspeelgoed viermaal per jaar schoonmaken. 4. Na het spelen in de zandbak handen wassen. 6. Bijzondere maatregelen bij infectieziekten Infecties kunnen worden overgedragen van mens op mens door lichamelijk contact of door het verblijf in dezelfde ruimte. Het gebruik van gezamenlijk speelgoed, knuffelen en kussen zijn gemakkelijke manieren om infecties over te brengen. Dit moet echter niet ontmoedigd worden. Belangrijker is het aanzetten tot een betere hygiëne, speciaal handhygiëne. De kans op het voorkomen van respiratoire en via maagdarmkanaal overdraagbare infectieziekten is in een kindercentrum vele malen groter dan in een thuissituatie. Bij infectieziekten die op een van de onderstaande wijzen worden overgedragen, adviseren wij bijzondere maatregelen. 1. Respiratoir overdraagbaar 2. Overdraagbaar via maagdarmkanaal 3. Overdraagbaar via huid, ogen en oren 4. Bloedoverdraagbaar Per overdrachtsvorm geven we een korte beschrijving met de daarbij behorende standaard en aanvullende hygiënemaatregelen. In paragraaf 6.6 vindt u vervolgens een schematische indeling per infectieziekte. 6.1 Respiratoir overdraagbare infectieziekten Dit is de meest voorkomende overdrachtsvorm. De bacteriën en virussen leven in het respiratoire kanaal zoals longen, neus, mond en keel. Deze bevinden zich dus ook in speeksel en neussecreet. De bacteriën en virussen verspreiden zich door de lucht en worden ingeademd. Vaker echter worden deze via indirect contact, bijvoorbeeld door handen en speelgoed, overgebracht en komen dan in de neus, mond of ogen en dringen zo het lichaam binnen. Vaak is het kind de eerste dagen als het een respiratoire infectie heeft niet ziek, maar gedurende die tijd is het wel besmettelijk voor de omgeving. Dit Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 11

laatste zorgt ervoor dat het vrijwel niet mogelijk is een besmetting te voorkomen. Dit betekent dat er altijd een goede hygiëne moet zijn en dus niet alleen als er een besmetting of infectie is geconstateerd. Het is dan vrijwel altijd te laat overdracht te voorkomen. Om de kans op overdracht te verminderen zijn de volgende maatregelen belangrijk: A. Standaard hygiënemaatregelen en niesdiscipline: hand of zakdoek voor de mond met hoesten en niezen hoofd (van anderen) wegdraaien, of als dat niet mogelijk is, het hoofd buigen op tijd de neus snuiten B. Aanvullende hygiënemaatregelen Speelgoed dat in de mond wordt gestopt dagelijks huishoudelijk reinigen met een allesreiniger of in de wasmachine. Deze aanvullende maatregelen nemen totdat er gedurende zeven kalenderdagen geen kinderen meer symptomen, behorend bij deze infectieziekte, hebben gehad. 6.2 Infectieziekten overdraagbaar via maagdarmkanaal Overdracht direct, via ontlasting en indirect via speelgoed, oppervlakken en voedsel. Doordat het personeel met de kinderen een intensief contact heeft en de hygiëne van de kinderen niet optimaal is, is er een grote kans op overdracht van microorganismen. Ook via fecale verontreiniging van de omgeving kunnen microorganismen worden overgebracht. Om de kans op overdracht te verminderen zijn de volgende maatregelen belangrijk: A. Standaard hygiënemaatregelen B. Aanvullende hygiënemaatregelen allesreiniger) van toilet, lichtknopje, drukknop, trekker e.d. Het verschoonkussen ieder dagdeel goed reinigen met een allesreiniger. Desinfecteren alleen indien vermeld in de tabel in paragraaf 6.6. Deze aanvullende maatregelen nemen totdat er gedurende zeven kalenderdagen geen kinderen meer symptomen, behorend bij deze infectieziekte, hebben gehad. Wat is diarree? Diarree is dunne of waterige ontlasting met tenminste tweemaal de normale frequentie. Wat te doen als er diarree heerst in een kindercentrum en men niet weet wat de veroorzaker is? Dit is helaas bijna altijd het geval. Op de juiste wijze huishoudelijk reinigen is voldoende. Desinfectie is alleen maar noodzakelijk bij bloederige diarree. Bij diarree gaat de voorkeur uit naar het gebruik van papieren luiers boven stoffen luiers. Bij papieren luiers is de kans op doorlekken kleiner, waardoor deze hygiënisch gezien de voorkeur hebben. 6.3 Infectieziekten overdraagbaar via huid, ogen en oren Overdracht kan zowel via direct als indirect contact. A. Standaard hygiënemaatregelen B. Aanvullende hygiënemaatregelen kind laten gebruiken. Het speelgoed dagelijks huishoudelijk reinigen met een allesreiniger. Alles dat in contact komt met pus huishoudelijk reinigen en goed drogen. Deze aanvullende maatregelen nemen totdat er gedurende drie kalenderdagen geen kinderen meer symptomen, behorend bij deze infectieziekte, hebben gehad. 6.4 Bloedoverdraagbare infectieziekten Overdracht via bloedbloed contact, dit kan zowel direct als indirect. Hepatitis B/C en HIV zijn niet overdraagbaar via: Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 12

ed aanwezig is Om overdracht te voorkomen zijn de volgende maatregelen belangrijk: A. Standaard hygiënemaatregelen handschoenen is handreiniging vereist omdat de handschoenen lek kunnen zijn of tijdens gebruik kapot kunnen gaan (nieuwe WIP richtlijn 1a Persoonlijke hygiëne). de grootte van het oppervlak desinfecteren met alcohol 70% (ethanol) of een chlooroplossing (1000 ppm). B. Aanvullende hygiënemaatregelen Geen. 6.5 Specifieke infectieziekten (indien een kind drager is van het ziekmakend microorganisme) In dit draaiboek worden infectieziekten genoemd die van mens op mens overdraagbaar zijn, die met een zekere regelmaat in kindercentra voorkomen en die in de praktijk tot vragen leiden. Zeer ernstige, zeldzame ziekten waarbij in voorkomende gevallen een landelijk beleid zal worden vastgesteld (bv. polio, pest, ebola), blijven hier buiten beschouwing. 6.6 Schematische indeling volgens werkgroep wering zieke kinderen1 overdrachtsvorm Aanvullende Wering kind hygiënemaatregelen symptoom diarree fecaal geen Ja, indien bloederig zie LCI richtlijn 1 exantheem Respiratoir en via huid geen Nee oogontsteking Via handen geen Nee oorontsteking Via handen geen nee ziekte Bloed overdraagbare aandoening bloed Alleen bij zichtbaar bloed desinfecteren met alcohol 70 % of chloor Hand, voet en Via huid geen nee mondziekte Hepatitis A Fecaal/oraal Strikte navolging van algemene hygienemaatregelen omdat blootstelling aan het virus al lang heeft plaats gevonden Ja, indien bloederig zie LCI richtlijn 1 04 jaar kinderopvang: nee 412 jaar scholen: ja hoofdluis huid nee nee impetigo huid nee nee kinkhoest respiratoir nee nee koortslip huid nee nee meningokokkose respiratoir nee nee roodvonk respiratoir nee nee RSV respiratoir nee nee scabiës Huid nee nee Tinea capitis huid nee nee tuberculose respiratoir nee Ja, open TBC waterpokken Respiratoir en via huid nee nee 1 Zie LCIrichtlijn voor het al dan niet weren van kinderen met besmettelijke ziekten van scholen en kindercentra. Den Haag, september 1999. Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 13

Als een van de medewerkers een ziekmakend microorganisme bij zich heeft Infecties moeten bij de bedrijfsarts gemeld worden. Deze moet beslissen of de medewerker met een infectie al dan niet mag werken, en zo ja, met welke beperkingen. De praktijkervaring leert dat een bedrijfsarts vaak te weinig kennis van deze zaken heeft en de GGD om advies zal vragen. Hierbij kan het draaiboek Wering kinderen in kindercentra en scholen als leidraad fungeren. Indien een van de gezinsleden een ernstig ziekmakend microorganisme bij zich heeft Via een kindercentrum kan de volgende vraag komen: Een van de gezinsleden van een kind dat op het kindercentrum komt, heeft een infectieziekte. Is het belangrijk dat het kindercentrum extra maatregelen treft wat betreft schoonmaken of desinfecteren? 1. Om welke infectieziekte gaat het? 2. Staat deze infectieziekte in onderstaande tabel vermeld? a. Nee, geen extra maatregelen nodig. b. Ja, ga eerst na of het werkelijk om die betreffende infectieziekte gaat. 1. Nee, geen extra maatregelen nodig. 2. Ja, zie onderstaande tabel voor te nemen maatregelen voor het kind op het kindercentrum. dysenterie bacillaris (Shigella) kind geen klachten: aanvullende hygiënemaatregelen kind bloederige diarree: desinfectie en wering conform protocol E. Coli 0157: H7 kind geen klachten: aanvullende hygiënemaatregelen kind bloederige diarree: desinfectie en wering conform protocol hepatitis A kind geen klachten: aanvullende hygiënemaatregelen kind klachten: aanvullende hygiënemaatregelen tyfus kind geen klachten: aanvullende hygiëne maatregelen kind klachten: wering conform protocol 7. Hygiëne binnen het gezin Zoals reeds in de inleiding vermeldt, bepaalt iedereen thuis zelf wat schoon of vies is. Mocht u als GGD echter om advies gevraagd worden, dan kunt u daarbij gebruik maken van de hier genoemde maatregelen. 7.1 Gezinssituatie In de thuissituatie moet bij schoonwerkzaamheden speciaal gelet worden op: Direct contact Het is hygiënisch gezien belangrijk om plaatsen die frequent aangeraakt worden, regelmatig schoon te maken in verband met overdracht van microorganismen. Hierbij valt te denken aan de doortrekker van het toilet, lichtknopjes, deurklinken en telefoons. Warmte en vocht De meest microorganismen gedijen het best bij warmte en vocht. Deze omstandigheden zijn in de keuken en in de sanitaire ruimten (badkamer, toilet) aanwezig. In sanitaire ruimten trekken mensen hun kleren aan en uit, waarbij ze hun lichaamsschilfers verspreiden. In die lichaamsschilfers zitten allerlei microorganismen. Daarom verdienen keuken en sanitaire ruimten extra aandacht bij het schoonmaken. Frequentie van het schoonmaken De volgende factoren hebben invloed op de frequentie van schoonmaken: ng van het huis. huisdieren en de discipline om het huis netjes te houden. Schoonmaakmiddel/reinigingsmiddel a. Schoonmaakmiddelen die eiwitten en vetten oplossen = allesreiniger. In de hygiënecode voor huishoudens die september 1999 verschijnt worden de aanbevolen schoonmaakmiddelen genoemd. b. Een kalkoplosser voor kalkaanslag en urinesteen. Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 14

Persoonlijke hygiëne gezinsleden Handhygiëne Veel besmettingen worden via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne is dan ook een van de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen. Handen wassen vindt plaats: * voor het helpen bij eten n Niezen, hoesten en snuiten In de neus kunnen microorganismen voorkomen die bij anderen ziekte kunnen veroorzaken. Gezonde dragers kunnen bij het snuiten (katoenen) zakdoeken hun handen besmetten. Gebruikte zakdoeken die in de broekzak of elders in de kleding worden meegedragen, kunnen een besmettingsbron zijn en ieder keer dat ze worden aangeraakt de handen besmetten. De voorkeur gaat daarom uit naar het gebruik van papieren zakdoeken. Wanneer is desinfectie in een gezinssituatie noodzakelijk 1. Bij een respiratoir overdraagbare infectieziekten: goed huishoudelijk reinigen. Desinfectie is niet nodig. 2. Bij een infectieziekte overdraagbaar via maagdarmkanaal: altijd goed huishoudelijk reinigen. Desinfectie is niet nodig. Het op de juiste manier huishoudelijk reinigen en een goed handhygiëne is veel belangrijker. Indien mogelijk een apart toilet voor diegene die ziek is. Hierdoor wordt de kans op besmetting, in combinatie met een goed handhygiëne, sterk gereduceerd. 3. Bij een infectieziekte overdraagbaar via huid, ogen en oren: goed huishoudelijk reinigen. Desinfectie is niet nodig. 4. Bij een bloedoverdraagbare infectieziekte: HIV/AIDS: goed huishoudelijk reinigen. Bij zichtbaar bloed: na huishoudelijke reiniging desinfectie met alcohol 70%. Hepatitis B: Bij zichtbaar bloed: desinfectie is niet nodig. Indien overige gezinsleden niet of niet voldoende gevaccineerd zijn: goed huishoudelijk reinigen. Bij zichtbaar bloed: na huishoudelijke reiniging desinfectie met alcohol 70%. Hepatitis C: goed huishoudelijk reinigen. Bij zichtbaar bloed: na huishoudelijke reiniging desinfectie met alcohol 70%. 7.2 Gastouders (maximaal vijf kinderen) Dit is een vergelijkbare situatie met een groot gezin. Extra maatregelen ten opzicht van de gezinssituatie zijn: (minimaal 1 x daags) Protocol Hygiënemaatregelen Pagina 15