COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 1 maart 2016 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 17 mei 2016 is het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Nederlandse Tafeltennisbond

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

DE RAAD VAN TOEZICHT BREDA VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN N.V.M.

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

TUCHTREGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE GOLF FEDERATIE

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE NEDERLANDSE RUGBY BOND

Tuchtcommissie Datum: 23 augustus 2017

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer:

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

Betreft: klacht laten spelen van ongerechtigde speler.

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Samenvatting. Consument,

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

De werkgever heeft de werknemer nogmaals mogen schorsen om nader onderzoek te doen naar zijn mogelijk onrechtmatig handelen.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer: a

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

Nederlandse Tafeltennisbond

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

[naam] [geboortedatum] [woonplaats] hierna te noemen: aanvraagster

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen zullen hierna worden aangeduid als de stichting en de arts.

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Hiermee hebt u zich (mogelijk) schuldig gemaakt aan een strafbare handeling en/of overtreding als bedoeld in:

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

Huisregels Goffertstadion

ECLI:NL:RVS:2014:4724

de coöperatie Coöperatieve Rabobank Merwestroom U.A., gevestigd te Hardinxveld- Giessendam, hierna te noemen Aangeslotene.

Echtscheidingsproblematiek. Optreden als makelaar op grond van rechterlijk vonnis. Contact met advocaten van partijen.

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST. Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste woonoppervlakte.

Beknopte samenvatting Tuchtrechtspraak Badminton Nederland

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no: a

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Adviseur en tegelijkertijd koper van pand van cliënt. Misbruik van omstandigheden. Zeer ernstige schending van Erecode.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

CR 13/2476 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

Transcriptie:

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND 1. Het beroep Roda JC, hierna te noemen: appellante, heeft tijdig beroep ingesteld tegen de beslissing van de tuchtcommissie betaald voetbal, hierna te noemen: tuchtcommissie, van 2 april 2013, waarbij appellante is veroordeeld tot een geldboete van 5.000,- waarvan 2.500,- voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 2 jaar. 2. Het verloop van de procedure De aanklager betaald voetbal, hierna te noemen: aanklager, heeft appellante bij telefaxbericht van 4 februari 2013 op grond van artikel 19 juncto artikel 20 lid 2 sub a van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal in staat van beschuldiging gesteld ter zake wanordelijkheden door de aanhang van appellante, te weten het afsteken en/of gooien van vuurwerk en/of het klimmen over het hek van het bezoekersvak en/of een poging tot uitbraak in het bezoekersvak, bij gelegenheid van de op 23 december 2012 gespeelde wedstrijd VVV-Venlo Roda JC. Bij bovengenoemd telefaxbericht van 4 februari 2013 heeft de aanklager appellante een schikkingsvoorstel als bedoeld in artikel 10 van het RTBV doen toekomen, inhoudende een geldboete van 7.500,-. Dit schikkingsvoorstel is door appellante niet geaccepteerd, hetgeen blijkt uit het schriftelijk bericht van appellante d.d. 5 februari 2013. Vervolgens is de zaak aan de tuchtcommissie betaald voetbal, hierna te noemen "tuchtcommissie", voorgelegd. De mondelinge behandeling bij de tuchtcommissie heeft plaatsgevonden op 14 februari 2013. De tuchtcommissie heeft bij die gelegenheid gehoord appellante, vertegenwoordigd door mevrouw mr. S.G.J. Habets, advocaat te Maastricht, alsmede de heer R. Horbach, veiligheidscoördinator van Roda JC. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de tuchtcommissie de zaak aangehouden teneinde appellante de mogelijkheid te bieden mogelijke daders van het afsteken van vuurwerk op te sporen. Appellante heeft van dit nadere onderzoek op 28 februari 2013 schriftelijk verslag gedaan. Hierop is door de aanklager schriftelijk gereageerd op 5 maart 2013. Tenslotte heeft appellante op 13 maart 2013 schriftelijk gereageerd. De tuchtcommissie heeft in haar beslissing d.d. 2 april 2013 bewezen geacht dat de tenlastegelegde feiten hebben plaatsgevonden. De bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - de auditrapportage van de heer R.J.E. Mangus d.d. 24 december 2012; - de ter zitting van de tuchtcommissie afgelegde verklaring van appellante, alsmede de schriftelijke verklaringen van appellante d.d. 17 januari 2013, 29 januari 2013, 28 februari 2013 en 13 maart 2013. De tuchtcommissie heeft onder meer het volgende overwogen: De tuchtcommissie wijst beschuldigde erop dat zij zich slechts kan disculperen indien zij aannemelijk maakt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd voldoende maatregelen heeft getroffen van dusdanig verstrekkende en stringente aard, dat de kans dat haar aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is. De tuchtcommissie toetst de onderhavige zaken aan dit criterium. De tuchtcommissie acht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat beschuldigde, zowel tijdens als na afloop van de wedstrijd, voldoende maatregelen heeft getroffen die in de gegeven omstandigheden van haar gevergd konden worden om de wanordelijkheden te voorkomen, te bestrijden dan wel herhaling daarvan in de toekomst te voorkomen. Het verwijt dat beschuldigde naar het oordeel van de tuchtcommissie kan worden gemaakt, is dat tijdens de wedstrijd onvoldoende maatregelen zijn genomen de daders van het gooien van vuurwerk op te sporen. Zo heeft beschuldigde geen actie ondernomen op het moment dat stewards geen goed zicht op het bezoekersvak hadden en heeft beschuldigde te afwachtend gehandeld op het moment dat een supporter over het hek was geklommen. 1

Bovendien heeft beschuldigde op het moment dat supporters een poging ondernamen uit het bezoekersvak te breken, geen enkele supporter geïdentificeerd, terwijl voldoende stewards aanwezig waren, waardoor er geen aanhoudingen konden worden verricht en/of stadionverboden konden worden opgelegd. Wel ziet de tuchtcommissie aanleiding af te wijken van de door de aanklager, in tweede instantie, geëiste straf vanwege de omstandigheid dat beschuldigde alsnog inspanningen heeft verricht teneinde de mogelijke daders van het gooien van vuurwerk te identificeren. De tuchtcommissie acht het overigens niet geheel uitgesloten dat scherper optreden van de zijde van VVV-Venlo mede had kunnen bijdragen aan een vermindering van de ernst van de opgetreden wanordelijkheden." De commissie van beroep betaald voetbal, hierna te noemen: commissie van beroep, heeft in aanwezigheid van de aanklager, de zaak mondeling behandeld op 23 april 2013. Zij heeft bij die gelegenheid gehoord appellante, vertegenwoordigd door mevrouw mr. S.G.J. Habets, voornoemd, alsmede de heer R. Horbach, veiligheidscoördinator van Roda JC. 3. De gronden van beroep Appellante erkent dat de feiten hebben plaatsgevonden maar stelt zich op het standpunt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd zodanige maatregelen heeft getroffen dat de kans, dat haar aanhang zich zou misdragen, te verwaarlozen is en dat zij zich derhalve kan disculperen. Tevens stelt appellante dat er sprake is van rechtsongelijkheid omdat VVV-Venlo niet wordt vervolgd en veroordeeld en appellante wel. Meer in het bijzonder heeft appellante het volgende aangegeven. Appellante wordt verweten dat zij onvoldoende adequaat heeft opgetreden, nadat haar supporters vuurwerk hadden afgestoken. De aanklager stelt dat de stewards van appellante zich uitsluitend voor het bezoekersvak hebben geposteerd maar verder niets hebben ondernomen omdat het zicht werd ontnomen door de aanwezige spandoeken. Appellante heeft echter navolgende ondernomen ten aanzien van dit verwijt: Melding van risico vuurwerk aan VVV-Venlo een week vóór de wedstrijd; Dringend verzoek op website van supportersvereniging om geen vuurwerk mee te nemen; Dringend verzoek aan supporters om geen vuurwerk mee te nemen voorafgaand aan de busreis naar Venlo; Steekproefsgewijze controle van de meegereisde supporters van Roda JC bij vertrek uit Kerkrade en bij aankomst in Venlo wederom verzoek aan hen om geen vuurwerk mee te nemen; Bij aankomst in Venlo fouillering door VVV-Venlo (1 op 1) zoals afgesproken met appellante; Na afsteken vuurwerk hebben stewards getracht de raddraaiende supporters te signaleren. Dit werd bemoeilijkt door de rookontwikkeling en de spandoeken. De stewards hebben overleg gehad om te bezien op welke wijze zij beter zicht zouden kunnen krijgen op het bezoekersvak. Een optie was het verwijderen van de spandoeken maar de ervaring leert dat dit enkel tot meer onrust in het bezoekersvak zou leiden. Er werd voor gekozen om te proberen de daders te laten identificeren door de stewards in het bezoekersvak. Dit leidde op dat moment helaas niet tot enig resultaat, zodat de stewards niet konden optreden in het gastenvak. Vervolgens heeft appellante besloten aan de hand van de camerabeelden te proberen de dader(s) te identificeren. Voordat deze beelden aan appellante werden vrijgegeven, werd een persoon door VVV- Venlo als de vuurwerkgooier aangeduid. Appellante heeft vervolgens de naw-gegevens van deze persoon verstrekt aan VVV-Venlo. Nadat VVV-Venlo had meegedeeld dat de betreffende persoon bij nader inzien niet met zekerheid kon worden geïdentificeerd als dader, heeft appellante op haar verzoek van VVV-Venlo het relevante beeldmateriaal ontvangen en heeft zij dit zorgvuldig onderzocht. Op basis van dit onderzoek heeft appellante één vuurwerkgooier geïdentificeerd en hiervan melding gedaan bij de politie. Ook heeft zij een supporter met vuurwerk op zak (na de fouillering) gesignaleerd, van wie zij doende is de identiteit te achterhalen. Een tweede verwijt dat appellante wordt gemaakt is het feit dat appellante niets zou hebben ondernomen om te voorkomen dat een supporter over het hek van het bezoekersvak zou klimmen. Appellante zou tevens geen rol hebben gespeeld bij het opleggen van een stadionverbod aan de betreffende supporter. 2

In dit verband voert appellante het volgende aan. De stewards van appellante hebben de betreffende supporter tot kalmte gemaand toen hij aangaf over het hek te willen klimmen om zijn armband terug te krijgen. Naar het oordeel van appellante is niet relevant of dit verhaal geloofwaardig is of niet. De stewards van appellante hebben de stewards van VVV-Venlo geïnformeerd over het verhaal van de supporter, waardoor ook zij paraat stonden. Toen de supporter daadwerkelijk het hek over klom, is hij direct opgevangen door stewards van VVV- Venlo, weggevoerd en overgedragen aan de politie. Hem is inmiddels een (landelijk) stadionverbod opgelegd. Als de stewards van VVV-Venlo dit niet hadden gedaan, hadden de stewards van appellante deze taak op zich genomen. Appellante vraagt zich af wat zij nog meer had kunnen doen. Ten derde wordt appellante verweten niets te hebben ondernomen ten aanzien van het incident in de bussluis en geen supporters te hebben geïdentificeerd. Ten aanzien van de vermeende poging tot uitbraak uit het bezoekersvak merkt appellante op dat de supporters van appellante werden geprovoceerd door supporters van VVV-Venlo. De supporters van VVV-Venlo probeerden de bussluis van het bezoekersvak te bestormen waardoor een dreigende sfeer ontstond en supporters van appellante de drang hadden daarop te reageren De stewards van appellante probeerden in de bussluis met man en macht de supporters in toom te houden, zodat zij op dat moment niet aan identificatie toekwamen. Daarnaast rijst de vraag waarom iemand geïdentificeerd zou moeten worden, als deze geen strafbaar feit pleegt nu provoceren (verbaal) gedrag tussen rivaliserende supportersgroepen tot op zekere hoogte toelaatbaar is. Appellante voert daarnaast aan dat naar haar mening sprake is van rechtsongelijkheid. Immers, VVV- Venlo is niet vervolgd door de aanklager terwijl de handelwijze van VVV-Venlo naar het oordeel van appellante een prominente rol heeft gespeeld in de ernst van de wanordelijkheden. Op basis van het KNVB Handboek Competitiezaken Betaald Voetbal heeft de thuisspelende club de leiding over de uitvoering van onder andere de veiligheidsmaatregelen. Op grond van het KNVB Handboek Veiligheid dient de club met alle middelen die haar ter beschikking staan, te voorkomen dat publiek binnen een stadion vuurwerk meeneemt, voorhanden heeft dan wel afsteekt. Uiteraard ligt er ook een verantwoordelijkheid bij de uitspelende club maar de primaire verantwoordelijkheid ligt bij de thuisspelende club. Vaststaat dat VVV-Venlo onder meer verantwoordelijk was voor het controleren en fouilleren van de supporters van appellante. Tevens staat vast dat een grote hoeveelheid vuurwerk in het gastenvak aanwezig was tijdens de wedstrijd. Naar het oordeel van appellante heeft er dan ook iets geschort aan de beveiliging door VVV-Venlo en dat terwijl bekend was dat er geluiden waren dat er supporters waren die vuurwerk wilden afsteken. De gevolgen van deze nalatigheid aan de zijde van VVV-Venlo kunnen die club worden aangerekend. Dit geldt temeer nu er geen explosievenhond aanwezig was, terwijl VVV-Venlo wel op voorhand was gewezen op het risico van de aanwezigheid van vuurwerk. Voorts is gebleken dat de beveiliging van VVV-Venlo in ieder geval twee supporters toegang heeft verschaft tot het stadion, terwijl deze een stadionverbod hadden. Dit had bij een adequate fouillering en controle door VVV-Venlo kunnen worden voorkomen. VVV-Venlo heeft, naar het oordeel van appellante, nagelaten de camerabeelden zorgvuldig te onderzoeken. Nadat een supporter was geïdentificeerd, bleek later dat VVV-Venlo niet met zekerheid kon stellen dat dit een dader was en gaven zij aan niets meer met de beelden te kunnen. Op verzoek van appellante zijn de beelden vervolgens aan haar toegestuurd. Zorgvuldig onderzoek leerde dat de identiteit van de vuurwerkgooier wel degelijk kon worden achterhaald aan de hand van de camerabeelden. Bovendien traceerde appellante nog een andere supporter die in overtreding was en wiens identiteit thans wordt achterhaald. Tevens verwijst appellante in dit kader naar de tuchtrechtelijke uitspraken aangaande vuurwerkincidenten waarbij deze voornamelijk zien op veroordelingen door thuisspelende clubs. Centraal hierbij staat het feit dat de thuisspelende club primair verantwoordelijk is voor de orde en veiligheid in het stadion, temeer nu de fouillering (normaliter) wordt gedaan door stewards van de thuisspelende club. Appellante is dan ook van oordeel dat zij zich kan disculperen en verzoekt tot vrijspraak over te gaan. 3

Subsidiair merkt appellante op dat in geval van veroordeling een lichtere sanctie moet worden opgelegd dan door de tuchtcommissie is opgelegd. 4. Vordering aanklager De aanklager geeft aan dat het tenlastegelegde in casu reglementair en overtuigend kan worden bewezen. Dat de feiten zoals ten laste gelegd hebben plaatsgevonden, wordt niet betwist door appellante. 12/13-07 Appellante is op grond van artikel 20 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal verantwoordelijk voor wanordelijkheden door haar aanhang. Het voornaamste verwijt dat appellante wordt gemaakt is dat er nauwelijks supporters zijn geïdentificeerd die zich schuldig hebben gemaakt aan de wanordelijkheden. Het gaat er niet alleen om wat is afgesproken maar ook of een club voldoende menskracht heeft om eventuele raddraaiers eruit te halen. Als spandoeken daarbij een belemmering vormen, dan kan de club, door middel van de stewards, daar zelf iets aan doen. De stewards spelen een belangrijke rol bij het identificeren van supporters, daarvan is in casu niet gebleken. Ten aanzien van het verwijt dat appellante maakt inzake het niet vervolgen van VVV-Venlo, merkt de aanklager navolgende op. Er heeft wel degelijk een vooronderzoek plaatsgevonden naar de handelwijze van VVV-Venlo. Dit heeft echter geleid tot een sepot. Wat de aanklager betreft heeft VVV- Venlo, gelet op haar verantwoordelijkheden in deze, geen steken laten vallen. Zo is het opsporen van strafbare feiten aan de politie en niet aan VVV-Venlo. Het feit dat er geen explosievenhond aanwezig was, kan dan ook niet aan VVV-Venlo worden verweten. Daarnaast heeft de auditor gesteld dat er gefouilleerd is en in het dossier van VVV-Venlo zit een verklaring van de ME dat er goed gefouilleerd is. Tevens zijn onder meer stewards in burger ingezet. De aanklager concludeert tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en vordert de straf van een geldboete van 5.000,- waarvan 2.500,- voorwaardelijk, zulks met een proeftijd van 2 jaar. Hierbij houdt de aanklager rekening met alle omstandigheden rondom deze wedstrijd. 5. Bewezenverklaring De commissie van beroep acht bewezen dat de tenlastegelegde feiten hebben plaatsgevonden. De bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - de auditrapportage van de heer R.J.E. Mangus d.d. 24 december 2012; - de ter zitting van de tuchtcommissie en de commissie van beroep afgelegde verklaringen van appellante, alsmede de schriftelijke verklaringen van appellante d.d. 17 januari 2013, 29 januari 2013, 28 februari 2013 en 13 maart 2013. 6. Bespreking van het verweer Appellante erkent dat de tenlastegelegde feiten hebben plaatsgevonden maar stelt dat zij er alles aan heeft gedaan om de wanordelijkheden te voorkomen en te beperken. Daarnaast stelt appellante dat VVV-Venlo ook een verantwoordelijkheid had en hierin tekort is geschoten, hetgeen appellante niet mag worden aangerekend. De commissie van beroep wijst appellante erop dat zij zich slechts kan disculperen indien zij actief door feiten en/of omstandigheden aannemelijk maakt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd voldoende maatregelen heeft getroffen van dusdanig verstrekkende en stringente aard, dat de kans dat haar aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is. Het is vaste rechtspraak van de commissie van beroep dat in dit verband buitengewoon strenge eisen worden gesteld teneinde het karakter van de aansprakelijkheid van appellante voor het gedrag van haar aanhang niet verloren te laten gaan. Het verwijt dat appellante naar het oordeel van de tuchtcommissie kan worden gemaakt, is dat tijdens de wedstrijd onvoldoende maatregelen zijn genomen de daders van het gooien van vuurwerk op te sporen. Zo heeft appellante geen actie ondernomen op het moment dat stewards geen goed zicht op het bezoekersvak hadden en heeft appellante te afwachtend gehandeld op het moment dat een supporter over het hek was geklommen. Bovendien heeft appellante op het moment dat supporters een poging ondernamen uit het bezoekersvak te breken, geen enkele supporter geïdentificeerd, terwijl voldoende stewards aanwezig waren, waardoor er geen aanhoudingen konden worden verricht en/of stadionverboden konden worden opgelegd. 4

De commissie van beroep onderschrijft dit oordeel van de tuchtcommissie. De commissie van beroep merkt hierbij op dat zij van oordeel is dat appellante geen verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de supporter die over het hek is geklommen De commissie van beroep merkt daarnaast op dat het niet aannemelijk is geworden dat er sprake is van rechtsongelijkheid aan de kant van de aanklager, nu appellante wél maar VVV-Venlo niet in staat van beschuldiging is gesteld. De aanklager heeft ter zitting van de commissie van beroep voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn beslissing om VVV-Venlo niet te vervolgen, blijft binnen de beleidsvrijheid die hem toekomt. De commissie van beroep acht ook overigens geen gronden aanwezig om het opleggen van straf achterwege te laten of de door de tuchtcommissie opgelegde straf te matigen. In die sanctie, die zeer aanzienlijk lager is dan aanvankelijk door de aanklager werd gevorderd, is op juiste wijze rekening gehouden met hetgeen appellante wel heeft gedaan ter voorkoming en bestrijding van de wanordelijkheden. 7. De beslissing De commissie van beroep bevestigt de beslissing van de tuchtcommissie onder aanvulling van gronden. Appellante wordt veroordeeld in de kosten zowel in eerste aanleg als in beroep; in beroep begroot op 275,- te verrekenen in rekening-courant. Aldus beslist op 7 mei 2013 door mrs. J.D. Loorbach, voorzitter, J. B.H. Röben en C.H.B. Winters, leden, bijgestaan door mr. N. Kok, secretaris. 5