Datum -9 MEI Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal

Gasrotonde: nut, noodzaak en risico s. Nederland als Europees knooppunt van gastransport

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BETREFT OvBrlBQ op QTond van art. 34 Comptabiliteitswet 2001 inzake oprichting Holland Casino NV

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 7 oktober 2014 Betreft Aardgasbeleid in Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Datum 10 juni 2016 Betreft Nadere informatie over afspraken uit 2005 met Shell en ExxonMobil in relatie tot de gaswinning in Groningen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

15.DEC2016 Reactie op uw conceptrapport 'Producten op de Europese markt: CE-markering ontrafeld'

Datum 2 3 JAN Ministerie van Economische Zaken

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 1 juni Prijstransparantie op de benzinemarkt

Algemene Rekenkamer. belastingontvangsten. Aandachtspunten bij de interpretatie van de ramingscijfers in budgettaire nota s

De antwoorden op de vragen van het lid Gesthuizen (SP) (nummer 2012Z15772, ingezonden 11 september 2012).

1 Kent u het bericht dat kerncentrale Doel is stilgelegd wegens een mogelijk defect? 1

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Europese peer review van het Nationaal Rapport stresstest kerncentrale Borssele

Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis

Resultaten verantwoordingsonderzoek De Koning (I) Rapport bij het jaarverslag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

1 Heeft u kennisgenomen van het bericht Eten voedselbank vaak onvoldoende? 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4. Datum 2 december 2010

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag 2010, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2010 van Energie Beheer Nederland B.V.

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

2015D11090 LIJST VAN VRAGEN

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs (IIB)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 23 juni 2016 Betreft Mededinging en Duurzaamheid

Bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer Investeringen TenneT in Nederlands hoogspanningsnet

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

1 Bent op de hoogte van de demonstratie op 14 april jl. in Brussel tegen de verdere liberalisering van de postsector?

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

Beantwoording schriftelijke vragen verzamel AO Energie d.d. 9 februari 2012

Datum 13 april 2015 Betreft Reactie op de aanvullende Kamervragen van het lid de Vries over de aanbesteding in Limburg

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

3 Wat vindt u ervan dat de NAM stelt dat code rood onterecht is afgegeven en dat de aardbeving binnen de bestaande risicomodellen past?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4. Datum 6 september Betreft SDE subsidie windenergie op zee

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. toezicht en invordering bij de Belastingdienst. Geachte mevrouw Arib,

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

1. Inleiding 2513AA22XA

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 april 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Algemene Zaken (III)

2 9 JAN.2015 Bestuurlijke reactie op conceptrapport 'Zicht op bezuinigingen, bezuiniging op cultuur'

2015D42193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Inleiding Leeswijzer Wettelijke basis van dit besluit Context van dit besluit Inhoudelijke context

33000 Nota over de toestand van s Rijks Financiën

Datum 31 maart 2015 Betreft Beantwoording vragen over private kwaliteitssystemen in varkens- en kalversector

Beantwoording vragen over gasboringen op Terschelling

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus ES Den Haag

1 3 APR Ministerie van Economische Zaken. Provincie Groningen De Gedeputeerde Staten Postbus AP GroningenGeachte mevrouw/mijnheer,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 18 april 2019 Betreft MKB-toets. Geachte Voorzitter,

Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie

Directie Europese en Internationale Zaken Bezoekadres Postadres Overheidsidentificatienr Ons kenmerk Bijlage(n)

Datum 23 april 2014 Betreft reactie op analyse nut en noodzaak windenergie van de heer Lukkes

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Pagina 1/7. Netbeheer Nederland T.a.v. de heer L. Knegt Postbus LP S-GRAVENHAGE. Den Haag, 18 september 2013

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA s GRAVENHAGE. Datum 27 september 2010

Aan Provinciale Staten van Overijssel

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 oktober 2018 Proces van invoering Omgevingswet

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De President van de Algemene Rekenkamer Mevrouw drs. Saskia J. Stuiveling Postbus 20015 2500 EA 's-gravenhage Datum -9 MEI 2012 Betreft Conceptrapport 'Gasrotonde: nut, noodzaak en risico's' Geachte mevrouw Stuiveling, Als bijlage bij uw brief van 20 maart 2012 heeft u mij het conceptrapport "Gasrotonde: nut, noodzaak en risico's' doen toekomen. In uw onderzoek richt u zich tot mij als verantwoordelijke voor de gasrotondestrategie en aandeelhouder van EBN en tot de minister van Financiën als aandeelhouder van Gasunie/GTS. U heeft de minister van Financiën en mij verzocht uiterlijk 1 mei 2012 een reactie op het conceptrapport te geven. U heeft ons daarbij verzocht aandacht te besteden aan de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het rapport en aan te geven of, en zo ja welke maatregelen getroffen zullen worden naar aanleiding van deze conclusies en aanbevelingen. In reactie hierop deel ik u, mede namens de minister van Financiën, het volgende mee. Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000. T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/eleni Behandeld door dhr. mr. W. Glazenborg T 070 379 7637 F 070 379 7841 w,glazenborg@minez.nl Bijlage(n) 1 Algemeen Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de bevindingen die zijn opgedaan tijdens het onderzoek naar het beleid van het kabinet om Nederland te positioneren als het knooppunt van gastransport in Noordwest-Europa, oftewel als Noordwest-Europese 'gasrotonde', naar de onderbouwing van de gasrotondestrategie, naar de wijze waarop de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) de totstandkoming van de strategie controleert en naar de manier waarop de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Het conceptrapport richt zich (alleen) op de activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van investeringen in de infrastructuur ten behoeve van gastransport, gasopslag en de aanlanding van vloeibaar aardgas (LNG) en bespreekt binnen dat kader alleen de activiteiten van de minister van EL&I, de minister van Financiën, de NMa en de staatsdeelnemingen EBN en Gasunie/GTS. Daarmee wordt enerzijds voorbijgegaan aan de activiteiten die private ondernemingen op dit vlak ondernemen en wordt anderzijds over het hoofd gezien dat deze infrastructuur slechts één van de onderdelen is van de gasrotondestrategie. Pagina 1 van 10

In de Gasrotondebrief die de toenmalige minister van Economische Zaken in 2009 naar de Tweede Kamer zond^ staan acht activiteiten beschreven om de gasrotonde te realiseren. Deze lopen uiteen van het bevorderen van marktwerking en het stimuleren van investeringen tot het versterken van de kennisinfrastructuur. Door er slechts een onderdeel van één activiteit uit te lichten lijkt de vraag gerechtvaardigd of de Vlag de lading dekt'. Het onderzoek lijkt zich eerder toe te spitsen op de meer algemene vraag of staatsdeelnemingen mogen investeren (ten behoeve van de gasrotonde of welk andere oogmerk dan ook) en zo ja, onder welke voorwaarden zij dit mogen doen. Overigens ontbreekt de door en in de titel van het rapport gesuggereerde beoordeling van nut en noodzaak van de gasrotonde. Door voornoemde focus wordt voorbijgegaan aan de andere activiteiten die een even wezenlijk en integraal onderdeel uitmaken van de gasrotondestrategie. Dat terwijl het juist de combinatie van al deze activiteiten, van overheid en bedrijfsleven gezamenlijk en ieder meer eigenstandig, is die de gasrotonde een realiteit moet maken. Het is het totaal van de activiteiten dat er toe moet leiden dat het economisch potentieel van de gasrotonde wordt gerealiseerd en de voorzienings- en leveringszekerheid worden geborgd. De Algemene Rekenkamer stelt dat de minister van EL&I tegenover de Tweede Kamer niet duidelijk heeft kunnen maken waarom de gasrotondestrategie de beste optie is om onze energievoorziening veilig te stellen: "Het eenmaal aangevoerde gas dat door Nederlandse pijpleidingen stroomt of wordt opgeslagen tn Nederlandse gasopslagen, is bestemd voor afnemers die hiervoor contracten hebben afgesloten, zowel binnen Nederland als daarbuiten. Het gas In de gasrotonde zal dus daarheen stromen waar de hoogste prijs wordt geboden. Dat de infrastructuur in de Nederlandse bodem ligt is een goede stap op weg naar meer zekerheid over de energievoorziening, maar betekent geen zekerheid dat het aangevoerde gas door afnemers in Nederland kan worden gebruikt". In dat kader constateer ik dat de rol en context van de liberalisering van de gasmarkt praktisch niet aan bod komen. Door de liberalisering zljn de rol van en mogelijke sturing vanuit de overheid sterk veranderd. In mijn optiek is de infrastructuur een belangrijke factor die zorgt voor de versterking van leveringszekerheid door het mogelijk maken van aanvoer uit diverse bronnen (diversificatie). Hiermee kan een sterke handelsplaats worden gecreëerd waardoor het voor afnemers eenvoudiger wordt om gas af te nemen tegen een concurrerende prijs. Maar infrastructuur alleen, zoals de Algemene Rekenkamer stelt, geeft nooit de absolute zekerheid dat het aangevoerde gas door afnemers in Nederland kan worden gebruikt. Daarom kent de gasrotondestrategie een bredere scope dan alleen infrastructuur. Ik ben bijzonder verheugd om in de hoofdconclusies van het onderzoek te lezen dat de meest recente voortgangsrapportage over de gasrotonde, die ik aan de Brief van de minister van Economische Zalmen, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 29 023, nr. 73. Pagina 2 van 10

Tweede Kamer in november 2011 heb aangeboden^, een verbetering in termen van informatievoorziening aan de Staten-Generaal is, omdat daarin inzicht wordt gegeven in de investeringsbedragen van de staatsdeelnemingen voor de gasrotondestrategie, maar ook omdat daarin wordt ingegaan op alle overige onderdelen en activiteiten die deel uitmaken van de gasrotondestrategie. Onderbouwing van de gasrotondestrategie en de informatievoorziening aan de Tweede Kamer Met betrekking tot de onderbouwing en besluitvorming inzake de gasrotondestrategie is uw conclusie dat de minister van Economische Zaken voorafgaand aan de besluitvorming in 2007 niet heeft onderzocht of laten onderzoeken hoe de gasrotonde zou kunnen bijdragen aan de twee voornaamste doelen (het veilig stellen van energievoorziening en economische groei), wat nut en noodzaak waren van de gasrotondestrategie en hoe de kosten en baten van deze strategie zich tot elkaar verhielden. Ik deel deze conclusie niet. Ten eerste is de besluitvorming in 2007 niet aan te merken als besluitvorming over de gasrotondestrategie. Wat werd beoogd met deze besluitvorming was het creëren van duidelijkheid omtrent de wijze waarop (noodzakelijke) investeringen in het landelijke gastransportnet en de verbindingen met ons omringende landen zouden kunnen worden terugverdiend door Gasunie. Daarmee was de besluitvorming slechts gericht op één, afgebakend onderdeel van de gasrotonde. U geeft wel aan dat het kabinet sinds 2005 de ambitie heeft om Nederland gasrotonde van Noordwest-Europa te laten worden, maar gaat niet (inhoudelijk) in op de in maart 2006 aan de Staten-Generaal aangeboden visie op de gasmarkt^: een analyse van de situatie op de gasmarkt die voortbouwde op het uitvoerige advies 'Gas voor morgen" van de Algemene Energieraad dat door de toenmalige minister Brinkhorst in maart 2004 aan deze Raad was gevraagd"*. In deze "Visie op de Gasmarkt" van 2006 werd aandacht besteed aan de rol van de overheid, een rol die sindsdien door de opeenvolgende ministers van Economische Zaken en aansluitend door mijzelf op een consistente wijze is ingevuld. Tevens werd in deze visie aangegeven dat de rol van de overheid zich concentreert op de volgende punten: O O faciliteren investeringsklimaat in transport, LNG en opslag. bevorderen van marktwerking in Europa en, bij voorrang, in Noordwest-Europa. ^ Brief van de minister van Economische Zalcen, Landbouw en Innovatie van 7 november 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 29 023, nr. 112. ^ Brief "Visie op de gasmarkt" van de minister van Economische Zaken van 17 maart 2006, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 29 023, nr. 22. " Brief van 25 maart 2004 van de minister van Economische Zaken bij het advies van de Energieraad "Gas voor morgen" van januari 2005 Pagina 3 van 10

O organiseren van Europese politieke macht in het licht van de geopolitieke problematiek. In het aansluitende debat met de Tweede Kamer op 12 april 2006 is dit vervolgens bevestigd. Daarna is de gasrotondestrategie verder ontwikkeld in samenspel met alle betrokken partijen. De Tweede Kamer is daarover regelmatig geïnformeerd. Op basis van onderstaande brieven gericht aan de Tweede Kamer is de gasrotondestrategie in het Parlement regelmatig opnieuw onderwerp van gesprek geweest. In het Energierapport 2008^ werd de gasrotonde als één van de iconen van het energiebeleid neergezet. In dit rapport zijn verschillende acties aangekondigd om de gasrotonde verder te ontwikkelen (Energierapport 2008, TK, 2007-2008, 31 510, nr. 1). In oktober 2008 werd de motie Ten Hoopen c.s. aangenomen, waarin onder andere werd aangehaakt bij de verwachting dat het Nederlandse gas opraakt, waardoor Nederland in 2025 naar verwachting nettoimporteur van gas wordt, en wordt onderkend dat Nederland door natuurlijke concurrentievoordelen gasrotonde van Europa kan worden^. Deze motie, In combinatie met een min of meer gelijktijdig gedane toezegging van de minister van Economische Zaken, leidde tot de aanbieding van de voornoemde Gasrotondebrief van 2009 aan de Staten- Generaal waarin, met onder meer een analyse van de comparatieve voordelen van ons land, de gasrotonde verder vorm werd gegeven. Deze voordelen zijn in 2010 nader geanalyseerd en onderbouwd in het onderzoek van The Brattle Group, dat ik mede op verzoek van de Tweede Kamer heb laten uitvoeren^. Deze studie bevat een sterkte-zwakteanalyse van de Nederlandse gassector en becijfert de opbrengsten van een Nederlandse gasrotonde. Het rapport ondersteunt de gasrotondestrategie, maar kan niet worden gezien als een maatschappelijke kostenbatenanalyse van de gasrotonde. Op verzoek van de Tweede Kamer heb ik begin 2011 een uitvoerige reactie op de Brattle-studie aan de Staten-Generaal aangeboden^. ' Energierapport 2008, aangeboden met brief van de ministers van Economische Zaken, van Buitenlandse Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 510, nrs. 1-2. ' Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 700-XIII, nr. 44. ' "Economie Impact of the Dutch Gas Hub Strategy on the Netherlands", The Brattle Group, September 2010; aangeboden aan Tweede Kamer met brief van 8 december 2010, kamerstukken II, vergaderjaar 2010/11, 29 023, nr. 79. ' Brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 29 023, nr. 79. Pagina 4 van 10

Vervolgens heb ik in juni 2011 het Energierapport 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden, waarin ik ruime aandacht aan de verdere ontwikkeling van de gasrotondestrategie schonk^. Tot slot heb ik in november 2011 de eerder genoemde Voortgangsrapportage Gasrotonde aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze rapportage wordt, zoals aangegeven door de Rekenkamer, als een verbetering in termen van informatievoorziening aan de Staten-Generaal beschouwd omdat inzicht wordt gegeven in de investeringsbedragen van de staatsdeelnemingen voor de gasrotondestrategie, terwijl tevens wordt ingegaan op alle overige onderdelen en activiteiten die deel uitmaken van de gasrotondestrategie. Uitvoering van gasrotondestrategie Zowel in mijn Voortgangsrapportage Gasrotonde als in antwoorden op vragen van de Eerste Kamer, heb ik meermalen aangegeven dat de Staat aandeelhouder is in een aantal ondernemingen die betrokken zijn bij investeringen die passen binnen de gasrotondestrategie; meer in het bijzonder gaat het dan om EBN en Gasunie en haar dochter GTS^. In de oordelen van de Algemene Rekenkamer over deze staatsdeelnemingen en de rol van de aandeelhouder hierbij worden conclusies getrokken die enige nuance behoeven. Zoals ook al aangegeven in voornoemde antwoorden op vragen van de Eerste Kamer is het voor een goed begrip van de investeringen wenselijk om bij Gasunie onderscheid te maken tussen investeringen die voortvloeien uit wettelijke taken die volgen uit de Gaswet en neerslaan bij GTS, de beheerder van het landelijk gastransportnet, en overige investeringen die neerslaan bij Gasunie zelf. Een zelfde onderscheid kan worden en wordt door mij ook gemaakt bij EBN, omdat uit de Mijnbouwwet volgt dat EBN de wettelijke taak heeft om risicodragend deel te nemen in opsporings- en winningsactiviteiten. Daarnaast heeft EBN beperkte ruimte tot het verrichten van andere activiteiten, waaronder het deelnemen in gasopslag. De investeringen die de staatsdeelnemingen (Gasunie/GTS en EBN) plegen en hebben gepleegd heb ik daarom in mijn antwoorden aan de Eerste Kamer uitgesplitst naar (a) investeringen ter uitvoering van wettelijke taken door GTS, (b) investeringen van Gasunie in niet wettelijk opgelegde activiteiten en (c) de specifieke investering van EBN in gasopslag (zie bijlage 1). ' Energierapport 2011, aangeboden met brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 31 510, nr. 45. Versiag van een schriftelijk overleg. Eerste Kamer, 29 023, nrs. C, E en F. Pagina 5 van 10

In de hoofdconclusies van het onderzoek wordt de nadruk gelegd op alle investeringen tezamen, waardoor voorbij wordt gegaan aan het verschil in invulling van de publieke rol van de overheid op basis van enerzijds de Gaswet (EL&I) en anderzijds de Nota Staatsdeelnemingenbeleid" (Ministerie van Financiën). Zo stelt de Algemene Rekenkamer: "Hetgaat om investeringen ter waarde van 8,2 miljard. De Staat heeft deze investeringen niet in alle gevallen aantoonbaar getoetst aan het publleke belang, dat wil zeggen: aan de vraag of de investeringen bijdragen aan schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening.". In het kader van de transparantie en verantwoording van dit soort investeringen dient het volgende te worden opgemerkt: Als het gaat om investeringen die voortvloeien uit de wettelijke taak van GTS (artikel 10 en 10a van de Gaswet) en waarvoor een investeringsplicht geldt, is een afzonderlijke toetsing aan het publiek belang niet opportuun, aangezien aangenomen mag worden dat het bij de invulling van een wettelijke taak per definitie om een publiek belang gaat, tenzij de wet expliciet aangeeft dat een nadere onderbouwing of motivering noodzakelijk is. In de periode 2005-2014 investeert GTS voor in totaal 3 mrd in het Nederlandse netwerk. Het toegestaan rendement hierop wordt door de NMa vastgesteld. In de reeds genoemde Nota Staatsdeelnemingenbeleid is vastgesteld dat bij de uitvoering van het aandeelhouderschap van staatsdeelnemingen het Ministerie van Financiën een centrale rol speelt. Als het gaat om niet-wettelijke activiteiten van staatsdeelnemingen (in casu Gasunie) wordt gesteld dat voor een effectieve invulling van de publieke rol van de overheid als aandeelhouder een intensieve afstemming tussen Financiën en de betrokken vakdepartementen dient plaats te vinden. Dat geldt dus ook voor de gasrotondestrategie en dat is ook gebeurd, en gebeurt nog steeds indien daartoe aanleiding bestaat. Op basis van de door de minister van EL&I geformuleerde beleidskaders heeft de minister van Financiën in de informatievoorziening richting de Tweede Kamer dan ook continu aangegeven dat de gedane investeringen passen binnen de gasrotondestrategie. De constatering van de Algemene Rekenkamer: "De bestendige gedragsregel is dat de minister van Financiën de vakminister van EL&I zal raadplegen aangaande de bijdrage van een investering van Gasunie aan het publiek belang wanneer dat niet evident is (ln de praktijk vooral wanneer het gaat om Investenngen die niet uit de wettelijke taak voortvloeien)" behoeft dan ook nuancering. In de Nota van Financiën is geen sprake van een gedragslijn. Wel " Nota Staatsdeelnemingenbeleid, aangeboden met brief van de minister van Financiën van 7 december 2007, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 165, nr. 69 Pagina 6 van 10

wordt aangegeven dat de uitoefening van het aandeelhouderschap door Financiën nadrukkelijker moet worden afgestemd op het meenemen van de publieke belangen. Daartoe zal regelmatiger met de betrokken vakdepartementen worden afgestemd en zullen de vakdepartementen nadrukkelijker worden betrokken bij bijvoorbeeld de vraag of de strategie voldoende in lijn is met de publieke belangen. En aan deze instemming wordt - als gezegd - ook nadrukkelijk invulling gegeven. Als het gaat om de niet-wettelijke (commerciële) activiteiten van EBN dient opgemerkt te worden dat EBN ingevolge de Mijnbouwwet onder voorafgaande instemming van de minister van EL&I slechts een beperkte ruimte heeft voor dergelijke activiteiten. Instemming wordt slechts verleend als die andere activiteiten: (1) nauw verwant zijn aan de uitvoering van de wettelijke publieke taken van EBN, (2) de uitvoering van die publieke taken niet belemmeren of bemoeilijken, en (3) mede het algemeen belang van het energiebeleid dienen. Gelet op de scheiding tussen beleid en aandeelhouderschap is er binnen EL&I een scheiding aangebracht tussen het aandelenbeheer en het beleid, door deze functies bij verschillende directoraten-generaal onder te brengen. Als aandeelhouder heeft EL&I gekeken naar het rendement van de gasopslag Bergermeer en het minimaliseren van risico op aansprakelijkheid. Als beleidsmaker heeft EL&I de deelname aan de gasopslag Bergermeer beoordeeld aan de hand van de drie voornoemde criteria in de Mijnbouwwet: vergroting van het aanbod aan flexibiliteitsmiddelen, de bijdrage aan de voorzieningszekerheid en de bijdrage aan de ontwikkeling van de gasrotonde. EL&I vindt gasopslag belangrijk vanwege teruglopende Groningenflexibiliteit en de daaraan verbonden risico's voor lange(re) termijn voorzieningszekerheid; ook dit is herhaaldelijk aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. De conclusie dat EL&I de toets op het publieke belang niet controleerbaar heeft gedaan is derhalve te kort door de bocht, omdat EL&I het belang van (extra) gasopslagcapaciteit altijd actief heeft uitgedragen. EL&I heeft het verzoek van EBN om instemming met deelneming in de gasopslag Bergermeer beoordeeld conform de criteria in de Mijnbouwwet. Verder ondersteunt het kabinet dergelijke belangrijke investeringen. De meest in het oogspringende daarvan is de rijkscoördinatieregeling. Bij toepassing van deze regeling staan nut en noodzaak van een specifiek aantal categorieën van projecten vast: gasopslaginstallaties (en dat geldt ook voor Bergermeer) vormen één zo'n categorie. Bij gasopslag (en overigens ook bij andere energieprojecten) is derhalve het publieke belang evident aanwezig. Pagina 7 van 10

Reactie op aanbevelingen In haar aanbevelingen geeft de Rekenkamer aan dat in de reguliere voortgangsrapportage gasrotondestrategie ruimte voor verbetering bestaat, met name als het gaat om inzicht in de mate waarin de Staat betrokken is bij de realisatie van de gasrotonde en de kosten, baten en risico's die deze betrokkenheid met zich meebrengt. De Rekenkamer beveelt verder aan dat daarbij duidelijk zou moeten worden gemaakt welke verantwoordelijkheid de minister van EL&I en de minister van Financiën dragen voor de totstandkoming van de gasrotonde, gegeven de scheiding die er hoort te zijn tussen beleidsvorming en aandeelhouderschap. Aan het eerste deel van deze aanbeveling geef ik graag gevolg, waarbij ik aanteken dat ik daaraan al in belangrijke mate invulling heb gegeven met mijn voortgangsrapportage van november 2011. Voor wat betreft het tweede deel van de aanbeveling zijn de ministers van Financiën en ik van mening dat het huidige Staatsdeelnemingenbeleid al voorziet in de gevraagde duidelijkheid. Los van de reguliere voortgangsrapportages beveelt de Rekenkamer aan dat de Tweede Kamer over omvangrijke investeringen van staatsdeelnemingen in de gasrotonde tussentijds tijdig en volledig door de minister van EL&I en de minister van Financiën, als aandeelhouders van de betrokken staatsdeelnemingen, afzonderlijk moet worden geïnformeerd. Hierbij stelt zij dat vanuit die verantwoordelijkheid daarbij expliciet zou moeten worden gemaakt welke minister de toets op het publieke belang uitvoert. Deze toets dient op een controleerbare, ordelijke en deugdelijke manier plaats te vinden. Zoals recent nog gemeld in het jaarverslag staatsdeelnemingen 2010 en zoals ook al eerder met de Tweede Kamer is gedeeld worden voorstellen voor investeringen/overnames primair getoetst aan de versterking van de publieke belangen die de desbetreffende deelneming mede borgt en of het voorstel in lijn is met de strategie. Dit betreft een toets waar de versterking zoveel als mogelijk gekwantificeerd dient te worden. Voorts worden de financiële gevolgen, de gevolgen voor de governance en mitigatie van de risico's meegewogen. In zulke gevallen zal de minister op basis van deze criteria een besluit nemen en, zoals te doen gebruikelijk is, daarover de Kamer informeren. Overigens heeft de minister van Financiën op 10 april jl. in het overleg nnet de Tweede Kamer over het Jaarverslag 2010 Beheer Staatsdeelnemingen ten aanzien van de afwaarderingen op het Duitse gastransportnet van Gasunie meegedeeld dat hij deze afwaarderingen betreurt. Terugkijkend met de kennis van nu plaatst hij vraagtekens bij de hoogte van het bedrag dat destijds voor de overname van dit netwerk is betaald. Hij heeft dan ook besloten tot een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken rond deze overname, om vervolgens te bezien welke lessen daaruit zijn te trekken. De minister van Financiën zal de uitkomst van het onderzoek met de Kamer delen. Tot slot beveelt de Rekenkamer aan om duidelijkheid te verschaffen over de vraag in hoeverre de situatie bij Gasunie voor wat betreft het eigendom van het landelijk gastransportnet momenteel voldoet aan Europese regelgeving. In dit verband is het relevant om te vermelden dat de gekozen wijze van ontvlechting en Pagina 8 van 10

onafhankelijk netbeheer zoals deze reeds geruime tijd in Nederland bestaat bij Gasunie (en overigens ook voor TenneT ten aanzien van elektriciteit) in lijn is met het model voor volledige eigendomsontvlechting in de derde elektriciteits- en gasrichtlijn (ook wel genoemd 'het Derde Pakket'). Verder heeft de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het voornoemde overleg over het Jaarverslag 2010 Beheer Staatsdeelnemingen aangegeven dat afscherming van het (belang in het) Nederlandse net een harde randvoorwaarde is bij een eventuele overname van nieuwe buitenlandse netten of een gedeeltelijke privatisering van TenneT en Gasunie. drs. M.J Minis ische Zaken, Landbouw en Innovatie Pagina 9 van 10

Bijlage 1 a) Wettelijke taken - GTS, beheerder van het landelijk gastransportnet (art. 10 en 10a van de Gaswet) Periode Project Totale kosten (in miljoen ) 2005-2011 1^ open season 1.070 2007-2013 T open season 546 2004-2014 Additioneel totaal 876 2010-14 Geplande project 3^ open season; Nederlandse deel 495 b) (Niet-wettelijke) activiteiten - Gasunie Periode Project Gasunie deelname (in miljoen ) 2006 2008-2010 BBL Uitbreiding BBL 2008 2010-2014 Aankoop Duits net Geplande project 3^ open season; Duitse Totaal: 4.900 deel 2008-2012 Nordstream 2010-2013 NEL Pipeline 2007-2011 Eerste fase GATE LNG- terminal 2006-2014 Zuidwendinq c) EBN - gasopslag Bergermeer Periode Project EBN deelname (in miljoen ) 2010-2014 Gasopslag Bergermeer 326 Pagina 10 van 10