MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Vergelijkbare documenten
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Postadres Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 3183 Afdeling CAV. Bezoekadres Rijnzathe LV DEN HAAG 3454 PV De Meern

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN. is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 1: Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam: ''Stichting Sociaal Fonds Bakkersbedrijf''.

Subsidiereglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB)

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FASHION & SPORT INRETAIL INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE VISHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE DETAILHANDEL IN AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET MELK- EN ZUIVELDETAILHANDELSBEDRIJF INZAKE SOCIAAL FONDS

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Kappersbedrijf inzake Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Reglement Vakantiefonds

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan partijen betrokken bij de Stichting. Datum 23 april 2013 Betreft Jaarverslag 2012

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

Transcriptie:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID UAW Nr. 10150 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 27-04-2004, nr. 80 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE MODE- EN SPORTDETAILHANDEL INZAKE SOCIAAL FONDS De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van Interpolis Pensioenbeheer B.V. (rechtsopvolger van Relan Pensioen B.V.) namens de Vereniging Mitex als partij ter ener zijde mede namens FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Sdu Uitgevers, s-gravenhage 2004 CAO2522 CAO101502004 1

Besluit: I. Trekt in zijn besluit van 20 maart 2001 (Stcrt 2001, nr. 59), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 30 juni 2004 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluit van 20 maart 2001 (Stcrt. 2001, nr. 59), zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen c.q. toevoegingen en van hetgeen onder III, IV, en V is bepaald: Artikel 2 komt te luiden:,,artikel 2 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de mode- en sportdetailhandel. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, en het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Mode en Sportdetailhandel. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 2 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel; b. het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de mode- en sportdetailhandel, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de mode- en sportdetailhandel; c. de activiteiten van de Stichting Branche Bureau Mode en het financieren van haar beheerskosten. De activiteiten van de Stichting Branche Bureau Mode staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. Deze stichting is een dienstverlenende organisatie voor werkgevers en werknemers in de mode- en sportdetailhandel, die ondersteuning biedt bij het volledig ten uitvoer brengen van de uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeiende afspraken op het terrein van opleidingen, schoolverlaters- en werkgelegenheidsprojecten; 2

d. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers, werkzaam in de mode- en sportdetailhandel, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening; e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de mode- en sportdetailhandel; f. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het welzijn van de werknemers bij arbeid in de mode- en sportdetailhandel alsmede de mogelijkheden dit welzijn te verbeteren. Artikel 6 komt te luiden:,,artikel 6 Premie Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een door partijen bij deze overeenkomst te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming. Deze premie is vastgesteld ingaande 1 januari 2002 op 0,9%. Ingaande 1 januari 2004 geldt een premiekorting van 0,2%. Tot een nader door partijen bij deze CAO vast te stellen datum is de werknemersbijdrage op nihil vastgesteld. 3

BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS MODE- EN SPORTDETAILHANDEL Artikel 2 Ingevoegd wordt een nieuwe sub 6 dat luidt als volgt: 6. SBBM: de,,stichting Branche Bureau Mode ; Het oorspronkelijke sub 6 tot en met 8 worden vernummerd in sub 7 tot en met 9. Artikel 3 komt te luiden:,,artikel 3 Doel Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de mode- en sportdetailhandel. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van: a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, en het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Mode- en Sportdetailhandel. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 2 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel; b. het verrichten van opleiding, vormings- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de mode- en sportdetailhandel, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de mode- en sportdetailhandel; c. de activiteiten van de Stichting Branche Bureau Mode en het financieren van haar beheerskosten. De activiteiten van de Stichting Branche Bureau Mode staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. Deze stichting is een dienstverlenende organisatie voor werkgevers en werknemers in de mode- en sportdetailhandel, die ondersteuning biedt bij het volledig ten uitvoer brengen van de uit de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel voortvloeiende afspraken op het terrein van opleidingen, schoolverlaters- en werkgelegenheidsprojecten; d. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers, werkzaam in de mode- en sportdetailhandel, door het leveren 4

van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening; e. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de mode- en sportdetailhandel; f. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het welzijn van de werknemers bij arbeid in de mode- en sportdetailhandel alsmede de mogelijkheden dit welzijn te verbeteren. Artikel 4 lid 3 komt te luiden:,,artikel 4 3. De uitgaven van de Stichting bestaan uit: a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel; b. de beheerskosten van de Stichting. Artikel 5 lid 1 komt te luiden:,,artikel 5 Bestuur 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten: de Vereniging,,Mitex, gevestigd te Doorn; en drie door de werknemersorganisaties, te weten: a. twee door FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam; b. één door de CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp. Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie, die dit lid heeft benoemd, een plaatsvervanger benoemd, die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis casu quo afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd. Artikel 6 lid 6 komt te luiden:,,artikel 6 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur. De 5

gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur. Artikel 9 komt te luiden:,,artikel 9 Boekjaar Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 10 komt te luiden:,,artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar. In dit verslag legt het bestuur rekeningschap af van het gevoerde beleid. 2. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan. 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd: a. ten kantore van de administrateur; b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers. Artikel 11 lid 3 komt te luiden:,,artikel 11 3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor een ieder ter inzage neerleggen ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht. 6

Artikel 12 lid 4 komt te luiden:,,artikel 12 4. De reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het desbetreffende reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht. 7

BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS MODE- EN SPORTDETAILHANDEL Artikel 2 komt te luiden:,,artikel 2 Premie 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a en b van de statuten, is een voor elk jaar door partijen, betrokken bij de vaststelling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Modeen Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds, vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers, in acht nemende het bepaalde in artikel 16 van de statuten. Deze premie is vastgesteld ingaande 1 januari 2002 op 0,9%. Ingaande 1 januari 2004 geldt een premiekorting van 0,2%. De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen. Tot een nader door partijen bij deze CAO vast te stellen datum is de werknemersbijdrage op nihil vastgesteld. 2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee. 3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt het fonds per werknemer de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies. 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt. 8

5. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is. Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan. Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is. De betaalde premie zal worden verrekend met de premie die door de werkgever over het desbetreffende kalenderjaar op basis van de loonopgaven over dat kalenderjaar verschuldigd is. 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent. 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid. Artikel 3 komt te luiden:,,artikel 3 Realisering doelstelling 1. De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden zal: a. ingaande 2004 35,71% worden bestemd voor het A-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub a van de statuten worden gefinancierd; 9

b. ingaande 2004 0,0% worden bestemd voor het B-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub b van de statuten worden gefinancierd; c. ingaande 2004 14,29% worden bestemd voor het C-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub c van de statuten worden gefinancierd; d. ingaande 2004 42,86% worden bestemd voor het D-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub d van de statuten worden gefinancierd; e. ingaande 2004 7,14% worden bestemd voor het E-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub e en sub f van de statuten worden gefinancierd. 2. De Sociale Commissie voor de Mode- en Sportdetailhandel verricht de volgende taken: a. het verlenen van dispensatie van toepassing van bepalingen in de CAO Mode- en Sportdetailhandel aan een werkgever en/of een werknemer. Het verzoek om dispensatie moet schriftelijk en gemotiveerd worden gedaan; b. het geven van advies omtrent de uitleg en/of de toepassing van de CAO Mode- en Sportdetailhandel. Een schriftelijk verzoek om advies kan gedaan worden door de partijen bij deze CAO en door de werkgever of werknemer op wie deze CAO van toepassing is. 3. De Stichting Branche Bureau Mode verricht de volgende activiteiten: a. het verwerken van subsidie-aanvragen voor opleidingen als genoemd in het reglement van de Subsidieregeling Scholing Modeen Sportdetailhandel (bijlage IV); b. het verzorgen en uitvoeren van schoolverlatersprojecten in de modeen sportdetailhandel; c. het verzorgen en uitvoeren van werkgelegenheidsprojecten in de modeen sportdetailhandel. Artikel 4 lid 2 komt te luiden:,,artikel 4 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk navoor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had. Artikel 4 lid 3 komt te luiden: 10

,,Artikel 4 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De verantwoording dient vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidie-ontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaarverslag van de Stichting. Artikel 5 komt te luiden:,,artikel 5 Begroting Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn. De begroting omvat: a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten; b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, waarbij: 1. de uitgaven als bedoeld in lid 3 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten; 2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in lid 3 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventueel andere kosten. 11

BIJLAGE III REGLEMENT VAN HET FONDS BIJDRAGEREGELING KINDEROPVANG MODE- EN SPORTDETAILHANDEL (BKMS) Artikel 1 lid 1 komt te luiden:,,artikel 1 1. Bijdrageregeling Kinderopvang Mode- en Sportdetailhandel: de door partijen bij de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds bedoelde regeling, gericht op het leveren van een financiële bijdrage van de werkgever in de kosten van een kindplaatsvoorziening; Artikel 2 komt te luiden:,,artikel 2 Een bedrag uit het (C-deel van het) Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel wordt beschikbaar gesteld voor kinderopvang. Dit bedrag wordt ondergebracht in het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Modeen Sportdetailhandel (BKMS-fonds), waaruit de kinderopvang wordt gefinancierd. Het beheer van het BKMS-fonds is opgedragen aan de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. De werkgever zal een voorwaardenscheppende rol spelen voor (de uitbreiding van) mogelijkheden van kinderopvang en wel in die zin dat door de werkgever een financiële bijdrage zal worden geleverd in de kosten van de BKMS-regeling. Bijlage IV komt te luiden:,,bijlage IV REGLEMENT VAN DE SUBSIDIEREGELING SCHOLING MODE- EN SPORTDETAILHANDEL (SSMS) Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder: 1. Subsidieregeling Scholing Mode- en Sportdetailhandel: De door partijen bij de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel bedoelde regeling, gericht op het leveren van een financiële bijdrage 12

van de werkgever in de kosten van op de functie en/of de mode- en sportdetailhandel gerichte cursussen en/of opleidingen; 2. Op de functie en/of de mode- en sportdetailhandel gerichte cursussen en/of opleidingen: De lijst van opleidingen zoals die in artikel 2 is opgenomen. 3. Detex: De Stichting Detex Opleidingen en Detex-TMO, het opleidingsinstituut voor de mode-, sport- en schoenendetailhandel. Artikel 2 Subsidieregeling Een bedrag uit het (B-deel van het) Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel wordt, op basis van ingediende en toegekende subsidieaanvragen, beschikbaar gesteld voor het subsidiëren van op de functie en/of de mode- en sportdetailhandel gerichte cursussen en/of opleidingen. Het beheer van de subsidiegelden is opgedragen aan de Stichting Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel. De subsidieregeling kent onderscheidenlijk de navolgende subsidietrajecten: Categorie A: Alle Detex-vakopleidingen of modules daarvan evenals de diverse specialisatietrainingen die gericht zijn op de mode- en sportdetailhandel. Categorie B: Alle opleidingen niet vallende onder de categorie A met dien verstande dat het handelt om: 1. functie-eigen en branche-eigen opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker werkzaam in een functie die kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. 2. functie-eigen en branchevreemde opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker werkzaam in een functie binnen de modeen sportdetailhandel, maar wiens functie niet kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. 3. functievreemde en branche-eigen opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker voor een ándere functie dan die waarin de 13

medewerker werkzaam is, maar die wel gerekend kan worden tot een functie die kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. 4. functievreemde en branchevreemde opleidingen Opleidingen die gericht zijn op de verhoging van kennis en vaardigheden van de medewerker voor een ándere functie dan die waarin de medewerker werkzaam is, en die niet gerekend kan worden tot een functie die kenmerkend is voor de mode- en sportdetailhandel. Voor deze opleidingen geldt de voorwaarde dat de werkgever de opleiding betaalt en verklaart dat de opleiding van de medewerker als doel heeft haar of hem in een dergelijke functie te benoemen. Categorie C:,,In Company opleidingen. Opleidingen als genoemd onder de hiervoor genoemde categorieën A en B, maar dóór of in opdracht van een onderneming in de modeen sportdetailhandel georganiseerd en bestemd voor een groep van werknemers van die onderneming. Categorie D: Opleidingen gericht op de verhoging van kennis en vaardigheden van de werkgever op het gebied van personeelsbeleid in de ruimste zin des woords. Artikel 3 Uitvoering subsidieregeling De uitvoering van deze regeling is opgedragen aan het Branche Bureau Mode voor wat betreft het verstrekken van subsidie, alsmede het verwerken van de aanvragen om subsidie voor de in artikel 2 genoemde cursussen en/of opleidingen. Artikel 4 Hoogte van de subsidie A. Subsidie van cursus en opleidingskosten 1. Voor de in artikel 2 onder categorie A genoemde cursussen en/of opleidingen geldt een subsidie van 50% van de cursuskosten. Indien niet het diploma is behaald maar aan 80% van de opleiding is deelgenomen, geldt eveneens een subsidie van 50%. 2. Voor de in artikel 2 onder categorie B en C genoemde cursussen en/of opleidingen geldt een gemaximeerde subsidie. Het maximale subsidiebedrag is voor iedere werknemer vastgesteld op 33,33% van de totale kosten. Voor een werkgever die tot en met 39 werknemers in dienst heeft, wordt een maximaal subsidiebedrag van 10.000 per kalenderjaar verstrekt voor de cursus en opleidingskosten, inclusief loonverletkosten, uit categorie B of C. Voor een werkgever die 40 of meer werknemers in dienst heeft, wordt een maximaal subsidiebedrag van 20.000 per kalender- 14

jaar verstrekt voor de cursus en opleidingskosten, inclusief loonverletkosten, uit categorie B of C. 3. Voor de in artikel 2 onder categorie B en C genoemde cursussen en/of opleidingen geldt een gemaximeerde subsidie. Het maximale subsidiebedrag is voor iedere werknemer vastgesteld op 33,33% van de totale kosten. Voor een werkgever die tot en met 39 werknemers in dienst heeft, wordt een maximaal subsidiebedrag van 10.000 per kalenderjaar verstrekt voor de cursus en opleidingskosten, inclusief loonverletkosten, uit de categorieën B en C samen. Voor een werkgever die 40 of meer werknemers in dienst heeft, wordt een maximaal subsidiebedrag van 20.000 per kalenderjaar verstrekt voor de cursus en opleidingskosten, inclusief loonverletkosten, uit de categorieën B en C samen. 4. Voor de in artikel 2 onder categorie D genoemde cursussen en/of opleidingen geldt een subsidie van 50% van de cursuskosten. Indien niet het diploma is behaald maar aan 80% van de opleiding is deelgenomen, geldt eveneens een subsidie van 50%. B. Subsidie van loonverletkosten voor de werkgever 1. De werknemer krijgt, zoals in de CAO voor de Mode- en Sportdetailhandel is verplicht gesteld, over de tijd (exclusief reistijd), die hij/zij besteedt aan het volgen van een cursus en/of opleiding als bedoeld in artikel 2 categorieën A, B en C zijn/haar normale loon (exclusief toeslagen) van de werkgever doorbetaald. 2. De werkgever krijgt deze loonverletkosten (gedeeltelijk) gecompenseerd met een loonverletkostenvergoeding. De hoogte van deze loonverletkostenvergoeding bedraagt 25 per dagdeel van vier uur. 3. Ter verkrijging van deze loonverletkostensubsidie dient de werknemer op de aanvraag te verklaren dat hij/zij het loon over de tijd als genoemd onder B. lid 1 van de werkgever heeft ontvangen. 4. Uitsluitend de werkgever kan de loonverletkostensubsidie aanvragen. Artikel 5 Voorwaarden 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient de cursus en/of opleiding een op de functie gericht karakter te hebben, dan wel een op de mode- en sportdetailhandel in het algemeen gericht karakter. 15

2. Een subsidie wordt slechts verstrekt indien de aanvrager als werkgever of als werknemer conform de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Mode- en Sportdetailhandel inzake Sociaal Fonds wordt aangemerkt en het (B-deel) van het Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel over voldoende middelen beschikt om de subsidieaanvraag te kunnen honoreren. 3. Aanvragen die na meer dan 3 maanden nadat de cursus en/of opleiding is afgerond worden ingediend, komen niet meer voor subsidie in aanmerking. 4. Subsidie van de in artikel 2 categorieën A, B en C bedoelde cursussen en/of opleidingen wordt eerst verstrekt nadat het Branche Bureau Mode in het bezit is gesteld van alle navolgende bescheiden: a. een kopie van het diploma of certificaat. Ook een bewijs waaruit blijkt dat tenminste 80% van de cursustijd is gevolgd, maakt subsidieverstrekking mogelijk. b. een kopie van de nota voor de cursus en/of opleiding. c. een (kopie van het) bewijs van betaling van de verschuldigde opleidingskosten. d. een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier subsidietoekenning, zoals dat op aanvraag wordt verstrekt door het Branche Bureau Mode. 5. Bij een aanvraag voor subsidie voor,,in Company cursussen en/of opleidingen dient een factuur en een betalingsbewijs te worden overlegd. De aard van de cursus en/of opleiding moet blijken uit een korte omschrijving daarvan, evenals het aantal dagdelen dat de cursus en/of opleiding beslaat. Een presentielijst waarop de namen van de deelnemers staan vermeld met een paraaf per bijgewoond dagdeel waaruit blijkt dat zij daadwerkelijk aan de opleiding hebben deelgenomen, dient eveneens te worden bijgevoegd. Indien de,,in Company cursus en/of opleiding door een eigen trainer wordt verzorgd, dient de aanvraag bovendien vergezeld te gaan van een accountantsverklaring, een opleidingsplan en het lesmateriaal. 6. Niet complete aanvragen worden retour gezonden aan de afzender en worden niet in behandeling genomen. Artikel 6 Wijze van aanvragen 1. De aanvraag voor subsidie dient uiterlijk 3 maanden nadat de cursus en/of opleiding is afgerond bij het Branche Bureau Mode te zijn ingediend. 2. De aanvraag voor een subsidie zal eerst in behandeling worden geno- 16

men nadat daartoe een volledig ingevuld aanvraagformulier is ontvangen. Ingeval er sprake is van een aanvraag voor loonverletkostensubsidie, dient het aanvraagformulier door werkgever èn werknemer te zijn ondertekend. 3. De aanvrager ontvangt binnen 15 werkdagen na inzending van de aanvraag en op voorwaarde dat de aanvraag compleet is, een beslissing omtrent het wel of niet toekennen van een subsidie. Indien een subsidie wordt toegekend, vindt betaling eveneens plaats binnen de gestelde 15 werkdagen. Artikel 7 Toekenning van de subsidie 1. Uit de middelen van het (B-deel van het) Sociaal Fonds Mode en Sportdetailhandel kan een subsidie worden toegekend aan de werkgever dan wel de werknemer door indiening van een aanvraagformulier bij het Branche Bureau Mode. 2. Nadat door het Branche Bureau Mode is vastgesteld dat het (B-deel van het) Sociaal Fonds Mode- en Sportdetailhandel over voldoende middelen beschikt om de aanvraag te honoreren, zal voor cursussen en/of opleidingen als genoemd in artikel 2 het Branche Bureau Mode beoordelen of aan de voorwaarden voor toekenning van een subsidie is voldaan. 3. Subsidieaanvragen worden in volgorde van binnenkomst van de daartoe strekkende aanvraagformulieren door het Branche Bureau Mode behandeld, echter met inachtneming van de in artikel 5 gestelde voorwaarden. 4. Indien de middelen van het (B-deel van het) Sociaal Fonds Modeen Sportdetailhandel niet meer toereikend zijn om een subsidieaanvraag (volledig) te kunnen honoreren, vindt toekenning van de subsidie eerst plaats nadat het bestuur op de aanvraag heeft beslist. Van eventueel (nog) niet-gehonoreerde aanvragen zal op volgorde van binnenkomst een (wacht)lijst worden aangelegd. 17

Artikel 8 Bevoegdheden van het Branche Bureau Mode 1. Het Branche Bureau Mode is te allen tijde bevoegd om nadere inlichtingen van de werkgever of werknemer te vragen, indien naar de mening van het Branche Bureau Mode de overgelegde stukken te weinig duidelijkheid verschaffen voor toewijzing van een subsidie. 2. Het Branche Bureau Mode is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden. 3. Het Branche Bureau Mode is gerechtigd om in alle gevallen waarin een subsidie is verstrekt, doch de aanvrager niet (meer) voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 5, het teveel betaalde ter zake van deze subsidie terug te vorderen, vermeerderd met de wettelijke rente en eventuele noodzakelijke buitengerechtelijke kosten. 4. In alle zaken betreffende deze regeling waarin dit reglement niet voorziet en in gevallen waarin de toepassing van dit reglement leidt tot uitkomsten die door een van de betrokkenen in strijd wordt geacht met de bedoeling van deze regeling, beslist het bestuur van het Sociaal Fonds. 5. Het Branche Bureau Mode is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. Artikel 9 Geheimhouding Het bestuur en het Branche Bureau Mode zijn tot geheimhouding verplicht van de hen ter zake van de uitvoering van deze regeling verstrekte gegevens. 18

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht. V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant. s-gravenhage, 23 april 2004 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens deze, de Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, Mr. M. H. M. van der Goes. 19