Verpleegkundige zorgen. 2 1 Wie mag wat doen in de verpleegkunde? 2

Vergelijkbare documenten
K.B B.S Erratum B.S In werking

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

K.B In werking B.S

K.B In werking B.S

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

VERPLEEGKUNDIGEN Art. 8 pag. 1 officieuze coördinatie

1 Verstrekkingen verleend in de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende Eerste basisverstrekking van de verzorgingsdag...

K.B In werking B.S

RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

A.1 VOLLEDIG VERPLEEGDOSSIER ALS VERGOEDINGSVOORWAARDE

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2010/01

26/02/2018. Koninklijk Besluit nr. 78. Wondzorg in de thuiszorg: wetgeving. Deel 1: Koninklijk besluit nr. 78 versus nomenclatuur

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

R.I.Z.I.V. Verpleegkundigen. Tarieven; verpleegkundige verzorgingen;

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

Stephanie LALEEUW. Marlies EGGERMONT. 22 september 2008

W/97 octies. Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Dienst voor geneeskundige verzorging

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

BROCHURE VOOR DE STARTENDE VERPLEEGKUNDIGE

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2009/3

R I Z I V Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Thuisverpleging. Goed verzorgd in je eigen omgeving

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2012/02. Website: Onze referte: 1240/OMZ-CIRC/INF-12-2-n Brussel, 16 januari 2013

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

De samenwerking tussen zorgkundigen en verpleegkundigen RIZIV-REGELGEVING

Coordinatie--ZIV--KB forfaitaire-honoraria-klinische-biologie--niet-in-ziekenhuis.doc

K.B B.S Erratum B.S In werking

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2012/01. Website: Onze referte: 1240/OMZ-CIRC/INF-12-1-n Brussel, 29 mei 2012

K.B In werking B.S

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

K.B In werking B.S

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Wondzorg en wetgeving

Publicatie KB omtrent zorgkundige

K.B B.S In werking

Gewijzigd door: KB 27/03/2017 BS 27/04/2017 in voege vanaf 1 januari 2016 (blz. 2, 5-8 en 10)

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2011/03

(...) Art. 11. In de bijlage van hetzelfde besluit wordt er een hoofdstuk VI ingevoegd dat als volgt luidt:

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

HOOFDSTUK IV. - VERLOSSINGEN

K.B B.S In werking

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

VERLOSSINGEN Art. 9 pag. 1 officieuze coördinatie. 1. Inspuitingen : Inspuiting V Prenatale zorgen:"

HOOFDSTUK IV. - VERLOSSINGEN

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 23 (Fysiotherapie Toepassingsregels)

Artikel 23. OPGEPAST INTERPRETATIEREGEL 6 wordt opgeheven vanaf 01/01/2012 : B.S. 01/03/2012

WONDZORG. Aansprakelijkheid bij het ontstaan van een decubituswonde. Jan Vande Moortel

HET BIJZONDER SOLIDARITEITSFONDS

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

K.B In werking B.S

Bijzondere beroepsbekwaamheid diabetologie in de 1ste en 2de lijn Els Broeckx, diabetesverpleegkundige 1ste lijn

RIZIV OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2016/1

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

BESLISSING VAN DE LEIDEND AMBTENAAR (artikel 143. S 1. 2 en 3 van de qecoordineerde wet van 14 iuli 1994)

K.B B.S In werking

OMZENDBRIEF AAN DE VERPLEEGKUNDIGEN 2011/01

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Artikelen 5 en 6 Orthodontische behandelingen Interpretatieregel 01. Interpretatieregel 02 VRAAG

De RODE wijzigingen treden in voege vanaf 1 november 2015 (blz , 21)

Coordinatie--Bijzondere-beroepstitel-verpleegk -gespecialiseerd--geriatrie--mb doc

Het voorschrift. Regels voor het voorschrift. Thuisverpleging & Uitvaartzorg Bentein-Pollet gcv Hariulfstraat Oudenburg 0486/

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Terugbetaling zuurstof

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Inleiding We hebben de studie en analyse strikt beperkt tot die elementen die betrekking hebben op het verpleegkundig dossier. Andere aspecten van de

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

1. Indexering van de honoraria vanaf 1 januari 2011 (bijlage 1)

RAADPLEGINGEN, BEZOEKEN EN ADVIEZEN, PSYCHOTHERAPIEEN EN ANDERE VERSTREKKINGEN officieuze coördinatie Art. 2 pag. 1

16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning

Nieuwe richtlijnen diabetes

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Openbare instelling opgericht bij de wet van 9 augustus 1963 TERVURENLAAN BRUSSEL

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

VERSTREKKINGEN DIE WORDEN GEACHT IN DE BEVOEGDHEID VAN DE KINESITHERAPEUTEN TE VALLEN (art. 7).

WONDZORG. Wetgeving: verpleging en wondzorg AXIOMA S. 1. We leven in een rechtsstaat. 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn

21 JANUARI Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 36

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

18 juni 1990 (B.S. 26/07/90)

De hierna volgende informatie is een uitbreiding van het hoofdstuk Kerncijfers in het jaarverslag van 2016.

RIZIV Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

24 APRIL Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning. waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde

Nomenclatuur voor vroedvrouwen vanaf 1 januari 2014

K.B In werking B.S

Verpleegkunde in de wet

Wet- en Regelgeving rond de Palliatieve Zorg in Vlaanderen

TERUGBETALING ZUURSTOFTHERAPIE

Wat uitleg over begrippen, codes en tarieven

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Transcriptie:

Verpleegkundige zorgen. 2 1 Wie mag wat doen in de verpleegkunde? 2 1.1 Opleiding en onderwijs 2 1.2 Wat zijn verpleegkundige handelingen? 3 1.2.1 Verpleegkundige handelingen 3 1.2.2 Welke handelingen mogen door een geneesheer aan een verpleegkundige toevertrouwd worden? 3 1.3 RIZIV-nummer en recente bekwamingscodes 4 2 De nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen 5 2.1 Thematische indeling van de nomenclatuur: art. 8 1 5 2.1.1 Volgens plaats of tijd van verstrekking: verstrekkingen verleend in: 5 2.1.2 Volgens de aard van de verstrekkingen, verdere onderverdeling: 6 2.2 Het voorschrift voor (vergoedbare) verpleegkundige zorgen 7 2.2.1 Welke prestaties kunnen alleen op voorschrift vergoed worden? 7 2.2.2 Wat moet het voorschrift bevatten? 8 2.3 Wanneer kunnen afzonderlijke nomenclatuurnummers aangerekend worden?10 2.4 Wanneer worden forfaits A, B of C of PA, PB, PC, PP, PN aangerekend? Algemene gegevens. 11 2.5 Bijzondere forfaits bij diabetes 11 2.6 Palliatieve zorgen 12 2.7 Welke verstrekkingen komen niet in aanmerking voor terugbetaling? 13 2.8 Voor welke (vergoedbare) verstrekkingen is geen voorschrift vereist? 14 3 De nieuwe bepalingen inzake wondzorg. 15 4 De nieuwe bepalingen inzake het aanbrengen van zalf, verbanden, oogdruppels, aderspatkousen. 17 5 De evaluatieschaal van de fysieke afhankelijkheidstoestand 18 6 Basisverstrekkingen 19 7 Toiletten 20 8 Het dagplafond 21 9 Nadere voorwaarden voor forfait A, B, C, PA, PB, PC, PP, PN. 21 10 Aanvraag en kennisgeving aan de adviserend geneesheer 26 10.1 Documenten in te vullen door de geneesheer en door de verpleegkundige. 26 10.2 Aanvraag- en kennisgevingsprocedures 27 10.3 kennisgeving van het verlenen van palliatieve zorg (art. 8 7 5 ) 28 10.4 Aanvraag voor het attesteren van de specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen, met uitzondering van het vervangen van het heparineslot (art. 8 9). 29 11 Het verpleegdossier en het register 29 11.1 Het verpleegdossier voor iedere rechthebbende 29 11.2 Het specifiek verpleegdossier van de diabetische patiënt 30 11.3 Het specifiek wonddossier 30 11.4 Het register 30 12 Verstrekkingen tijdens het weekeinde of op een feestdag 31 13 De nationale overeenkomst tussen de verpleegkundigen en de verzekeringsinstellingen 31 14 Omzendbrieven 32 Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 1

Verpleegkundige zorgen. Inleiding: Voor ieder medisch of paramedisch beroep is het belangrijk onderscheid te maken tussen: 1 het onderwijs, een bevoegdheid van de Vlaamse of Franse gemeenschap; 2 de bevoegdheid om een beroepstitel te dragen en een beroep uit te oefenen: de erkenning daarvan is een bevoegdheid van (de minister van) de federale overheidsdienst (FOD) volksgezondheid; 3 de terugbetaling van de prestaties in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Ieder van deze sectoren heeft een specifieke wetgeving. Terugbetaling van verstrekkingen in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vereist steeds dat voorafgaandelijk aan de voorwaarden van opleiding en erkenning voldaan is. 1 Wie mag wat doen in de verpleegkunde? 1.1 Opleiding en onderwijs Het onderwijs behoort tot de gemeenschappen, respectievelijk de Vlaamse en de Franse gemeenschap. Het diploma of brevet van verpleegkundige kan thans slechts uitgereikt worden na een opleiding in het kader van het onderwijs met volledig leerplan van minstens drie studiejaren of van het equivalent ervan in het onderwijs van sociale promotie, georganiseerd in een door de bevoegde overheid erkende onderwijsinstelling. Deze instellingen kunnen behoren tot het secundair onderwijs of aanvullend secundair onderwijs, of tot het hoger onderwijs of tot het universitair onderwijs. De erkenning als drager van de beroepstitel 1 van verpleegkundige behoort tot de bevoegdheid van de minister tot wiens bevoegdheid de (federale overheidsdienst of FOD) Volksgezondheid behoort. De erkenning (Volksgezondheid) omvat volgende stappen: - De bekomen van een diploma of voorlopig attest dienaangaande door een bevoegde onderwijsinstelling; - Het visum van de provinciale geneeskundige commissie van de provincie waar de aanvrager zich wenst te vestigen; dit visum wordt verleend tegen betaling van een bijdrage. Na het beëindigen van de studies kan een visum verleend worden op basis van een document van de onderwijsinstelling dat de aanvrager geslaagd is voor het eindexamen; dergelijk (voorlopig) visum is uiterlijk 12 maand geldig. - Het advies van de Nationale Raad voor Verpleegkunde aan de minister van Volksgezondheid (aan de erkenningscommissie ); - De erkenning door de minister van de FOD Volksgezondheid. Deze procedure geldt ook voor het erkennen van bijzondere beroepstitels (specialisatie). Het K.B. nr 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, art. 21 quater en volgende, bevat uitgebreide regelgeving over de erkenning van gebrevetteerde (na secundair onderwijs), gegradueerde (na hoger of universitair onderwijs), over de erkenning van vroegere 1 Zie K.B. nr 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 2

opleidingen, erkenning van bijzondere beroepstitels en andere regelgeving in verband met de organisatie van het beroep van verpleegkundigen. 1.2 Wat zijn verpleegkundige handelingen? 1.2.1 Verpleegkundige handelingen Deze handelingen mogen alleen uitgeoefend worden door een erkende verpleegkundige. Art. 21quinquies K.B. nr 78. Onder uitoefening van de verpleegkunde wordt verstaan het vervullen van de volgende activiteiten : a) - het observeren, het herkennen en het vastleggen van de gezondheidsstatus zowel op psychisch, fysisch als sociaal vlak; - Het omschrijven van verpleegproblemen; -Hhet bijdragen aan de medische diagnose door de arts en aan het uitvoeren van de voorgeschreven behandeling; - Het informeren en adviseren van de patiënt en zijn familie; - Het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen, waardoor de verpleegkundige het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van gezonde en zieke personen en groepen beoogt; - Het verlenen van stervensbegeleiding en begeleiding bij de verwerking van het rouwproces; b) de technisch-verpleegkundige verstrekkingen waarvoor geen medisch voorschrift nodig is, alsook deze waarvoor wel een medisch voorschrift nodig is. Die verstrekkingen kunnen verband houden met de diagnosestelling door de arts, de uitvoering van een door de arts voorgeschreven behandeling of met het nemen van maatregelen inzake preventieve geneeskunde. c) de handelingen die door een arts kunnen worden toevertrouwd overeenkomstig artikel 5, 1, tweede en derde lid. 2. De verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in 1, a), b) en c), worden opgetekend in een verpleegkundig dossier. 1.2.2 Welke handelingen mogen door een geneesheer aan een verpleegkundige toevertrouwd worden? Deze handelingen zijn omschreven in het K.B 2. van 18 juni 1990, dat in extenso weergegeven is in de voetnotenreferenties. Het K.B. van 18 juni 1990 en latere wijzigingen, zijn uitvoeringsbesluiten van het K.B. nr 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en behoren tot de wetgeving van Volksgezondheid. Dit K.B. bevat lijsten van technische verpleegkundige prestaties en zorgen die door een geneesheer aan een verpleegkundige kunnen toevertrouwd of gedelegeerd worden. In dit K.B. wordt onderscheid gemaakt tussen prestaties die zonder voorschrift kunnen gedelegeerd worden (vooral in ziekenhuizen) en prestaties die alleen met een voorschrift mogen toevertrouwd worden. Voor de betekenis van voorschrift dient een belangrijk onderscheid gemaakt tussen de wetgeving inzake Volksgezondheid en de GVU-wetgeving, inzake geneeskundige verzorging en uitkeringen. In de wetgeving van Volksgezondheid handelt het voorschrift over de bevoegdheid en de mogelijkheid tot delegatie of opdracht voor bepaalde handelingen en niet over de terugbetaling. De vorm noch de inhoud zijn hier specifiek omschreven. In een ziekenhuis zijn de verpleegkundige zorgen in principe in de verpleegdagprijs begrepen en worden niet afzonderlijk vergoed. De nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen (verder NGV genoemd) bevat de lijst van en de voorwaarden voor de verpleegkundige zorgen die voor terugbetaling in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging in aanmerking komen. 2 K.B van 18 juni 1990, B.S. 26-07-1990 en latere wijzigingen. Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 3

Indien in de nomenclatuur een voorschrift vereist wordt is dat een voorwaarde voor terugbetaling. De inhoud van het voorschrift is hier duidelijk omschreven. 1.3 RIZIV-nummer en recente bekwamingscodes Pas na het bekomen van een erkenning door Volksgezondheid kan een RIZIV-nummer aangevraagd worden, waardoor verstrekkingen voor verzekeringstegemoetkoming of terugbetaling in aanmerking kunnen komen. Dit kan aangevraagd bij: Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV Tervurenlaan 211 1150 BRUSSEL Tel. : 02.739.71.11 (centrale) Fax: 02.739.72.91 (algemeen nr) RIZIV = RijksInstituut voor Ziekte- en InvaliditeitsVerzekering De verpleegkundigen dienen een gelegaliseerd (door de burgemeester voor eensluidend verklaard) afschrift van het diploma dat geviseerd werd door de provinciale geneeskundige commissie bij hun aanvraag te voegen. Een RIZIVnr is vereist voor verpleegkundigen die nomenclatuurprestaties verrichten; het is niet vereist voor de zorgen verleend door verpleegkundigen in ziekenhuizen waarvoor alleen de verpleegdagprijs geldt. Het RIZIVnr bestaat uit 11 cijfers waarvan de laatste 3 de zogenaamde bekwamingscode weergeven. De voornaamste voorkomende bekwamingscodes zijn: 002 Vroedvrouwen, gemachtigd tot het verlenen van verloskundige verstrekkingen 401 Gegradueerde verpleegsters en ermee gelijkgestelde 402 Vroedvrouwen 407 Verpleegassistenten en ermee gelijkgestelde 408 Verpleegsters met brevet 404 Verzorgsters, die zijn erkend vóór 1 januari 1964 en het behoud van die erkenning gevraagd hebben 405 Medewerksters, die vóór 1 januari tijdelijk zijn erkend en het behoud van die erkenning gevraagd hebben 411 Gegradueerde verpleegkundigen, erkend in het kader van de E.E.G. 417 Verpleegassistenten, erkend in het kader van de E.E.G. 418 Verpleegkundigen, erkend in het kader van de E.E.G. Certificaat Certificaat Certificaat Referentieverpleegkundige in het kader van wondzorg Referentieverpleegkundige in het kader van diabetologie Referentieverpleegkundige in het kader van diabetologie en wondzorg De referentieverpleegkundige heeft een aanvullende opleiding genoten heeft van tenminste 40 uur (per item), hetzij in wondzorg, hetzij in diabetologie, hetzij in beide en daarvan een getuigschrift bekomen heeft, Tot 30 september 2004 is een overgangsregeling voorzien, waarbij in de plaats van een getuigschrift van aanvullende opleiding een verklaring op erewoord aan het RIZIV, samen met de bewijzen van de gevolgde 40 uur mag gezonden worden. Opgemerkt dient dat meerdere hogescholen en/of universiteiten deze opleidingspakketten recent aan hun programma toegevoegd hebben. Dit geeft, van toepassing vanaf 1 juli 2003, volgende bijkomende RIZIV-bekwamingscodes: 461 Gegradueerde verpleegkundigen en ermee gelijkgestelde + referentieverpleegkundigen inzake diabetes en wondzorg 441 Gegradueerde verpleegkundigen en ermee gelijkgestelde + referentieverpleegkundigen inzake diabetes 421 Gegradueerde verpleegkundigen en ermee gelijkgestelde + De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 4

referentieverpleegkundigen inzake wondzorg 462 Vroedvrouwen + referentieverpleegkundigen inzake diabetes en wondzorg 442 Vroedvrouwen + referentieverpleegkundigen inzake diabetes 422 Vroedvrouwen + referentieverpleegkundigen inzake wondzorg 468 Gebrevetteerde verpleegkundigen en ermee gelijkgestelde + referentieverpleegkundigen inzake diabetes en wondzorg 448 Gebrevetteerde verpleegkundigen en ermee gelijkgestelde + referentieverpleegkundigen inzake diabetes 428 Gebrevetteerde verpleegkundigen en ermee gelijkgestelde + referentieverpleegkundigen inzake wondzorg 471 Gegradueerde verpleegkundigen, erkend in t kader van E.E.G + referentieverpleegkundigen inzake diabetes en wondzorg 451 Gegradueerde verpleegkundigen, erkend in t kader van E.E.G + referentieverpleegkundigen inzake diabetes 431 Gegradueerde verpleegkundigen, erkend in t kader van E.E.G + referentieverpleegkundigen inzake wondzorg 478 Gebrevetteerde verpleegkundigen, erkend in t kader van E.E.G + referentieverpleegkundigen inzake diabetes en wondzorg 458 Gebrevetteerde verpleegkundigen, erkend in t kader van E.E.G + referentieverpleegkundigen inzake diabetes 438 Gebrevetteerde verpleegkundigen, erkend in t kader van E.E.G + referentieverpleegkundigen inzake wondzorg 2 De nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen bevat in het algemeen: - de lijst van de verstrekkingen die vergoedbaar zijn; - de betrekkelijke waarde van de verstrekkingen; - de toepassingsregelen; - de bekwaming vereist van de zorgverlener om die verstrekkingen te mogen verrichten. Elke verstrekking wordt vermeld met zijn nomenclatuurnummer. De verpleegkundige verstrekkingen zijn opgenomen in artikel 8, de verloskundige verstrekkingen in artikel 9 van die nomenclatuur. In deze module wordt eerst een nadere omschrijving van de nomenclatuur gegeven, nadien worden voor de meest voorkomende begrippen de meer gedetailleerde voorwaarden beschreven. 2.1 Thematische indeling van de nomenclatuur: art. 8 1 In de nomenclatuur verwijzen de aanduidingen 1, 2, 3 en 4 naar de plaats of tijd (W.E.) van de verstrekkingen. De aanduidingen I A en I B, II, III, IV, V en VI verwijzen naar de aard van de verstrekkingen. 2.1.1 Volgens plaats of tijd van verstrekking: verstrekkingen verleend in: 1 de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende. 2 de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende tijdens het weekeinde of op een feestdag. 3 in de praktijkkamer van de verpleegkundige, hetzij in een tijdelijke of definitieve gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van minder-validen, hetzij in een hersteloord. Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 5

4 een dagverzorgingscentrum voor bejaarden. De prestaties in ieder van deze locaties of tijdens het weekeinde of op een feestdag, worden met specifieke nomenclatuurnummers weergegeven. Daarnaast is er een indeling volgens de aard van de verstrekkingen. Talrijke omschrijvingen van verstrekkingen zullen terugkomen met dezelfde omschrijving, doch een verschillend nomenclatuurnummer en eventueel een verschillend coëfficiëntgetal (dat mede de economische waarde bepaalt) volgens plaats of tijd van de verstrekking. Deze specifieke nomenclatuurnummers laten statistische evaluatie toe. 2.1.2 Volgens de aard van de verstrekkingen, verdere onderverdeling: Op die verschillende plaatsen of tijdens weekeinde of feestdag zijn specifieke nomenclatuurnummers volgens de aard van de verstrekkingen mogelijk. I. Verpleegkundige verzorgingszitting. Dit zijn de verstrekkingen die tijdens dezelfde zitting kunnen verleend worden. Zij kunnen afzonderlijk aangerekend worden onder de voorziene nomenclatuurnummers; zij kunnen ook deel uit maken van een forfaitaire vergoeding per dag. Onderscheid wordt hier gemaakt tussen: A. Basisverstrekkingen: Eerste, tweede of derde per verzorgingsdag; Het betreft observatie, planning, begeleiding van patiënt en zijn omgeving, opmaken en bijhouden van een volledig verpleegdossier (art. 8. 4). Niet afzonderlijk aanrekenbaar, steeds per verzorgingszitting (eerste tweede, derde zitting per dag) samen met andere technische of specifieke prestaties, binnen de grenzen van het dagplafond. B Technische verstrekkingen: Dit zijn de gewone technische verstrekkingen, waaronder inspuitingen, verbanden, wondzorg en andere (zie verdere indeling). Een zelfde technische verstrekking (vb 423076 voor meerdere inspuitingen) kan slechts één maal per zitting aangerekend worden. II. III. IV. Forfaitaire honoraria per verzorgingsdag voor zwaar zorgafhankelijke patiënten. Indien een afhankelijkheidsgraad bereikt wordt volgens een schaal in art. 8 5 van de nomenclatuur, wordt het geheel van alle verstrekkingen per dag vergoed onder een forfait A, B of C. Behalve de afhankelijkheidsgraad zijn ook andere voorwaarden bepaald. Specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen. - Plaatsen van en toezicht op perfusie (intraveneus of subcutaan) - Toedienen van en toezicht op parenterale voeding - Toedienen van medicatie via epidurale catheter voor chronische analgesie - Vervangen van een heparineslot bij verblijfscatheters. Forfaitaire honoraria per verzorgingsdag voor palliatieve patiënten. Palliatieve patiënt is diegene die in toepassing van K.B 3. 2 december 1999 door de adviserend geneesheer erkend is op basis van een aanvraag door de behandelend geneesheer met een opgelegd formulier. De verpleegkundige zendt aan de adviserend geneesheer een formulier van kennisgeving. Een dagforfait PA, PB of PC wordt toegekend volgens de afhankelijkheidsgraad. V. Supplementair honorarium per verzorgingsdag voor palliatieve patiënten. 3 Zie K.B. 2 december 1999 B.S. 30-12-1999 en errata in B.S. 08-04-2000 zake palliatieve zorgen. De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 6

Een supplement PN kan toegekend worden als de verstrekkingen bedoeld onder I (A+B) en III lager zijn dan een dagplafond. Dit is vooral als de zorgen meer begeleidend zijn. VI. Forfaitaire honoraria voor verstrekkingen aan diabetespatiënten. Dit zijn forfaits voor nader omschreven zorgen van overleg, begeleiding, educatie en opvolging. Ze zijn voorbehouden voor insulinedependente diabetici, die geen rechthebbenden zijn van de revalidatieovereenkomst inzake zelfregulatie van diabetes De referentieverpleegkundige moet een getuigschrift van aanvullende opleiding hebben. Deze forfaits zijn cumuleerbaar met eventuele gewone technische en specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen. 2.2 Het voorschrift voor (vergoedbare) verpleegkundige zorgen 2.2.1 Welke prestaties kunnen alleen op voorschrift vergoed worden? Zoals reeds vermeld dient onderscheid gemaakt te worden tussen de verstrekkingen die in de wetgeving inzake Volksgezondheid aan verpleegkundigen kunnen toevertrouwd worden ( zie K.B. 18-6-1990 en aanv.) en de verstrekkingen in de nomenclatuur waarvoor terugbetaling mogelijk is in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging (GVUwetgeving). Verstrekkingen alleen terugbetaalbaar als ze door een geneesheer zijn voorgeschreven: Technische verstrekkingen: - Inspuitingen van geneesmiddelen: intramusculair, intraveneus of subcutaan; - Wondzorg: eenvoudige, complexe of specifieke; zie bij wondzorg; - Drukkousen aandoen en/of uitdoen, of ander compressieverband; - Aanbrengen van zalf of een geneeskrachtig product in volgende gevallen: - zona, - eczema, - psoriasis, - wratten, - dermatomycosen (schimmelinfecties), - andere huidletsels die volgens de voorschrijvende geneesheer een uitvoerige eenvoudige wondzorg rechtvaardigen (te vermelden op voorschrift) - Oogdruppels of oogzalf aanbrengen postoperatief, tot maximaal 15 dagen na een oogheelkundige ingreep uit art. 14 h) NGV; - Blaassondage, blaasinstillatie, blaasspoeling; - Vaginale irrigatie, aseptische vulvazorgen; - Luchtwegenaspiratie; - Manueel verwijderen van faecalomen; - Lavement en/of toedienen van medicatie via rectale sonde; - Gastro-intestinale tubage en drainage; - Darmspoeling; - Enterale voeding via maagsonde, gastro- of enterostomiesonde. Toiletten: moeten niet voorgeschreven worden door een geneesheer. Uitzondering: mits afleveren door de geneesheer van een attest, volgens opgelegd model 4, dat de rechthebbende gedesoriënteerd is in tijd en ruimte, kan dagelijks een toilet door de verpleegkundige geattesteerd worden, daar 4 Zie voetnotenreferenties: Doktersattest in verband met dagelijke toedienen van een toilet. Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 7

waar het gaat om een rechthebbende die geen zwaar zorgbehoevende of palliatieve patiënt is en dus niet in aanmerking komt voor dagforfaits. Specifieke technische verstrekkingen: - plaatsen van en toezicht op perfusie ( baxters ); - toedienen van en toezicht op parenterale voeding; - via epidurale catheter toedienen van medicatie voor chronische analgesie; - vervangen van heparineslot bij verblijfscatheters. Diabeteszorgen waarbij een voorschrift vereist is: - de zorgen zoals bij andere rechthebbenden zoals inspuitingen, wondzorg e.a. - de forfaitaire honoraria: - individuele educatie tot zelfzorg; - individuele educatie tot inzicht; - opvolging na educatie tot zelfzorg; - opvolgingshonorarium voor begeleiding van diabetespatiënten die niet overschakelen op zelfzorg. 2.2.2 Wat moet het voorschrift bevatten? Schema: Minimaal : 1.-Naam en voornaam van de patiënt ; hoedanigheid van rechthebbende ; - Naam, voornaam, adres en RIZIVnummer van de voorschrijver ; - Datum van het voorschrift ; - Handtekening van de voorschrijver ; 2.- De aard (omschrijving, geen nomenclatuurnummer), het aantal en de frequentie van de te verlenen verstrekkingen. 3.- De duur van de behandeling Eventueel : 4.- De dosis of posolgie (per dag) voor medicamenten of medicamenteuze oplossingen; 5.- Het debiet en de hoeveelheid per 24 uur voor perfusies, enterale en parenterale voeding 6. Bij wondzorg: - een omschrijving van de wonde; - de maximale frequentie van de verzorging; - de posologie van de toe te dienen geneesmiddelen; - de periode waarover de wonde moet verzorgd worden. - de motivering voor het aanbrengen van zalf (424270 en analoge) bij andere huidletsels dan diegene vermeld onder 8. 3 NGV, (zona, eczema, psoriasis, wratten, dermatomycosen) die volgens de voorschrijvend geneesheer een uitvoerige eenvoudige wondzorg rechtvaardigen 7 De spreiding van de verzorging indien die om medische redenen over meerdere zittingen per dag moet gespreid worden (door de geneesheer te vermelden). 8 Een doktersattest volgens opgelegd model indien de geneesheer oordeelt dat de rechthebbende kan beschouwd worden als gedesoriënteerd in tijd en ruimte (zodat één toilet per dag toegelaten is). De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 8

Nadere toelichting inzake het voorschrift: De gegevens voorkomend op de bijlage 32 moeten steeds voorkomen op ieder voorschrift voor verpleegkundige zorgen; het model zelf is niet verplicht. Het voorschrift vermeldt steeds ook de aard, het aantal en de frequentie van de te verlenen verstrekkingen. De aard wil zeggen: het bevat de nodige gegevens om de aangerekende verzorging te kunnen identificeren; het mag zich niet beperken tot het vermelden van de nomenclatuurnummer. Na de weergave van bijlage 32 volgen details vereist bij specifieke voorschriften. Bijlage 32 AANVRAAG OF VOORSCHRIFTFORMULIER AAN TE VULLEN DOOR DE GERECHTIGDE IN TE VULLEN DOOR DE VOORSCHRIJVER Adres van de gerechtigde: Naam en voornaam van de patiënt:............ Hierna invullen of kleefbriefje V.I. aanbrengen Gerechtigde Echtgenote -... Kind Ascendent (1) Naam en voornaam van de gerechtigde: Geboortedatum van de patiënt (2)...... Verzekeringsinstelling: (1) Schrappen wat niet past.... (2) Enkel voor brillen voor kinderen jonger dan 12 jaar. Inschrijvingsnummer: Verstrekkingen en/of afleveringen VERPLEGINGSINRICHTING VOORSCHRIJVER (Indien de patiënt gehospitaliseerd is) Naam van de inrichting: Naam en voornaam:...... Identificatienummer Adres:......... Dienst: RIZIV ident. nr.: Datum:... Handtekening: NB Vanaf 1-9-2003 is de verordening van 28-7-2003 B.S. 29-08-2003 van toepassing; zij vervangt het vroegere K.B. van 24-12-1963. Bijlage 32 was voorheen model 58. (Inhoudelijk ongewijzigd). Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 9

Topics bij het voorschrift volgens de aard van de verpleegkundige zorgen: Het voorschrift voor inspuitingen van geneesmiddelen en medicamenteuze oplossingen: - De gegevens vereist op bijlage 32; - De aard, de dosis, het aantal (periode) en de frequentie (per dag, week enz.) moet vermeld worden. Het voorschrift voor perfusies, enterale en parenterale voeding: - De gegevens vereist op bijlage 32; - De aard, het aantal en de frequentie moet vermeld worden; - Het debiet en de hoeveelheid per 24 uur moet vermeld worden. Het voorschrift voor wondzorg: - De gegevens vereist op bijlage 32; - Een omschrijving van de wonde; (voor het aanbrengen van zalf de diagnose); - De maximale frequentie van de verzorging; - De posologie van de toe te dienen geneesmiddelen; - De periode waarover de wonde moet verzorgd worden. 2.3 Wanneer kunnen afzonderlijke nomenclatuurnummers aangerekend worden? Afzonderlijke nomenclatuurnummers zijn aanrekenbaar voor: - Technische verpleegkundige verstrekkingen (rubriek I, toilet, inspuitingen, wondzorg e.a.); - Specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen (rubriek III, perfusies e.a.) - Basisverstrekkingen (eerste, tweede en/of derde per dag) mogen bij de technische of specifieke technische verstrekkingen aangerekend worden onder de voorziene nomenclatuurnummers volgens plaats of tijd) en dit zolang het dagplafond niet bereikt is. Opmerkingen: - Een voorschrift is vereist voor de technische en specifieke technische verstrekkingen, behalve voor toiletten. - Basisverstrekkingen mogen slechts aangerekend worden als tezelfdertijd één of meer technische of specifieke technische verstrekkingen geattesteerd worden. Per verzorgingszitting kan één basisverstrekking bij een technische verstrekking aangerekend worden. - Spreiding van de verzorging over verschillende zittingen is enkel toegelaten om medische redenen, vermeld op het voorschrift. - Basisverstrekkingen omvatten: - de globale observatie van de rechthebbende; - de planning en evaluatie van de verzorging; - de gezondheidsbegeleiding van de rechthebbende en zijn omgeving; - het opmaken en bijhouden van een volledig verpleegdossier; - de verplaatsingskosten. Verplaatsingskosten zijn slechts bijkomend aanrekenbaar in de plattelandsstreken, behalve (dus ook daar niet aanrekenbaar) voor de basisverstrekkingen verleend in praktijkkamer van de verpleegkundige, hetzij in een tijdelijke of definitieve gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van minder-validen, hetzij in een hersteloord, hetzij verleend in een dagverzorgingscentrum voor bejaarden zoals bedoeld in rubriek I, A van 1, 3 De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 10

en 4 NGV. De plattelandsstreken zijn enkel de gemeenten die nominatief opgesomd zijn in de lijst gevoegd bij de nationale overeenkomst. 2.4 Wanneer worden forfaits A, B of C of PA, PB, PC, PP, PN aangerekend? Algemene gegevens. Dagforfait A, B en C en dagforfait voor palliatieve patiënten Bij zwaar zorgafhankelijke en bij palliatieve patiënten kunnen de verstrekkingen ook onder de vorm van forfaitaire honoraria per verzorgingsdag worden aangerekend. Zij dekken alle basisverstrekkingen en de technische verpleegkundige verstrekkingen uitgevoerd door één of meerdere verpleegkundigen. De fysieke afhankelijkheidsgraad van de rechthebbende bepaalt of een forfait kan aangerekend worden en ook het soort forfait A, B, C of PA, PB of PC.. Voor palliatieve patiënten dient bovendien te worden voldaan aan de criteria van palliatieve patiënt. Andere voorwaarden: Dagforfaits mogen slechts worden aangerekend indien: - bij de rechthebbende per verzorgingsdag een toilet wordt uitgevoerd; - door de verpleegkundige een verpleegdossier wordt bijgehouden; - voor elk aangerekend forfait, benevens het nomenclatuurnummer van het forfait, de pseudocodenummers worden vermeld die overeenstemmen met de verstrekkingen die tijdens de verzorgingsdag zijn verleend; - voor een forfait C, er ten minste twee bezoeken per verzorgingsdag zijn; - het forfaitair honorarium wordt geattesteerd door de verpleegkundige die de eerste verstrekking van de verzorgingsdag verleent. Zie art. 8 5, 3 en 4 NGV. Forfaitair honorarium PP per dag voor palliatieve patënten. Een forfaitair honorarium PP kan één keer per dag toegekend worden indien aan een (erkend) palliatief patiënt, waarbij de afhankelijkheidsscore niet de vereiste graad bereikt voor een forfait PA, technische verstrekkingen (I A en I B) verleend worden waarvan de som gelijk is of hoger dan het dagplafond. Supplementair honorarium PN per dag voor palliatieve patënten. Een supplementair honorarium PN kan één keer per dag toegekend worden indien aan een (erkend) palliatief patiënt, waarbij de afhankelijkheidsscore niet de vereiste graad bereikt voor een forfait PA, technische verstrekkingen (I A en I B) verleend worden waarvan de som kleiner is dan het dagplafond. Supplementair wil zeggen: de technische verstrekkingen I A en I B mogen in dit geval ook aangerekend worden. 2.5 Bijzondere forfaits bij diabetes Voor patiënten met diabetes kunnen alle verstrekkingen aangerekend worden die voor andere verzekerden voorzien zijn. Mits voldaan is aan bepaalde criteria zijn bijzondere forfaitaire honoraria voorzien voor: - opmaak van een specifiek verpleegdossier en overleg met de behandelende arts; - individuele educatie tot zelfzorg door de referentieverpleegkundige; - aanwezigheid van de vaste verpleegkundige bij de individuele educatie tot zelfzorg; - individuele educatie tot inzicht in de (diabetes)-pathologie; - opvolging van de diabetespatiënt na educatie tot zelfzorg; - opvolging door de vaste verpleegkundige van de patiënt die niet overschakelt op zelfzorg. Criteria voor de diabetespatiënt: Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 11

1 de diabetespatiënt is een rechthebbende bij wie na 1 april 2003 gestart is met dagelijkse insuline inspuiting(en) door een verpleegkundige. 2 deze patiënt is geen rechthebbende van de revalidatieovereenkomst inzake zelfregulatie van diabetes. 3 de diabetesforfaits zijn niet cumuleerbaar met de dagforfaits voor zwaar zorgafhankelijke of palliatieve patiënten, behalve het forfait voor opvolging na educatie tot zelfzorg (423216) of het opvolgingsforfait voor begeleiding van de diabetespatiënt die niet overschakelt op zelfzorg 423231 of W-E 423334), die wel cumuleerbaar zijn met de forfaits voor zwaar zorgafhankelijke of palliatieve patiënten. Criteria voor de verpleegkundigen: 1 de vaste verpleegkundige is deze die de patiënt doorgaans verzorgt en de insuline-injecties toedient, of de door hem/haar aangeduide verpleegkundige die hem/haar vervangt. De vaste verpleegkundige kan volgende forfaitaire vergoedingen aanrekenen, indien aan alle voorwaarden van de nomenclatuur voldaan is: 423135 voor opmaak en bijhouden van het specifiek verpleegdossier van de diabetespatiënt en voor overleg met de behandelende arts; het kan éénmaal per patiënt vergoed worden als het dossier beantwoordt aan de vereisten (zie verder). 423172 voor aanwezigheid bij de individuele educatie tot zelfzorg; éénmaal per patiënt. Die educatie wordt gegeven door de referentieverpleegkundige in verschillende sessies. Voor de verstrekking 423172 is vereist dat de vaste verpleegkundige aanwezig is bij ten minste twee educatiesessies, waaronder zeker de laatste. 423194 voor individuele educatie tot inzicht in de diabetespathologie; deze verstrekking kan zowel door de vaste verpleegkundige als door de referentieverpleegkundige verleend worden; éénmaal per patiënt. 423216 voor opvolging na educatie tot zelfzorg 423231 of in WE 423334 als opvolgingshonorarium voor begeleiding van een diabetespatiënt die niet overschakelt op zelfzorg door een vaste verpleegkundige. 2 De referentieverpleegkundige inzake diabetes heeft een aanvullende opleiding genoten van tenminste 40 uur in de diabetologie en heeft daarvan een getuigschrift bekomen. Tot 30 september 2004 is een overgangsregeling voorzien, waarbij in de plaats van een getuigschrift van aanvullende opleiding een verklaring op erewoord aan het RIZIV, samen met de bewijzen van de gevolgde 40 uur mag gezonden worden. Na 30 september 2004 zal deze verklaring moeten vervangen worden door een getuigschrift. Indien aan de andere voorwaarden van de nomenclatuur voldaan is kunnen volgende forfaitaire honoraria aangerekend worden door de referentieverpleegkundige: 423150 voor de individuele educatie tot zelfzorg; éénmaal per patiënt. De educatie moet verlopen volgens de voorwaarden vermeld in art. 8 ter 5 NGV en de richtlijnen in de omzendbrief aan de verpleegkundigen 2003/2, bijlage 2. 423194 voor individuele educatie tot inzicht in de diabetespathologie; deze verstrekking kan zowel door de vaste verpleegkundige als door de referentieverpleegkundige verleend worden; éénmaal per patiënt. 423216 voor opvolging na educatie tot zelfzorg 3 Zowel voor de vaste verpleegkundige als voor de referentieverpleegkundige moet per patiënt een verpleegdossier en een specifiek dossier inzake diabetes bijgehouden worden. Zie verder. 2.6 Palliatieve zorgen Palliatieve patiënt in de zin van de nomenclatuur, is een rechthebbende die beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 2 van het K.B. van 2 december 1999, B.S. 30-12-1999 en errata B.S. 08-04-2000. De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 12

Dit betekent dat hij erkend is door de adviserend geneesheer 5 als rechthebbende op de forfaitaire tegemoetkoming van 19.500 BEF op basis van een aanvraag volgens opgelegd model door de huisarts aan de adviserend geneesheer. Criteria voor de verpleegkundige: - een kennisgeving aan de adviserend geneesheer; - permanentie garanderen 24 u./24 u. en 7d. /7d.; - beroep kunnen doen op een referentieverpleegkundige met kennis van palliatieve verzorging; - het verpleegdossier aanvullen met de specifieke gegevens van: - symptoomregistratie; - pijnschaal; - contacten met de familie van de patiënt; - resultaat van de coördinatievergaderingen; - de corresponderende pseudonomenclatuurnummers vermelden bij eventuele forfaits PA, PB of PC (PC vereist minstens twee bezoeken per dag). Nadere toelichting: Vermeld KB handelt over de palliatieve thuispatiënt en de verzorging ten huize. Artikel 3 van K.B. 2 december 1999 stelt: onder palliatieve thuispatiënt in de zin van dit besluit moet worden verstaan de patiënt: 1 die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen; 2 die ongunstig evolueert, met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/psychische toestand; 3 bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende therapie geen invloed meer hebben op die ongunstige evolutie; 4 bij wie de prognose van de aandoening(en) slecht is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 uur en minder dan drie maand); 5 met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen; indien nodig wordt een beroep gedaan op hulpverleners met een specifieke bekwaming, en op aangepaste technische middelen; 6 met een intentie om thuis te sterven; 7 en die voldoet aan de voorwaarden opgenomen in het formulier dat als bijlage bij dit besluit gaat. Voor de verpleegkundige geldt artikel 2 als vertrekpunt, namelijk dat de rechthebbende erkend is als palliatieve patiënt door de adviserend geneesheer; daarnaast is een kennisgeving aan de adviserend geneesheer nodig binnen de 10 dagen vanaf het begin van de palliatieve verzorging. 2.7 Welke verstrekkingen komen niet in aanmerking voor terugbetaling? Algemeen: Er is geen verzekeringstegemoetkoming (terugbetaling) voor zien voor: - Verstrekkingen geëist door of voor rekening van anderen: - vb inspuitingen of vaccinaties op verzoek van de werkgever 6,: - vb diagnostische 7 onderzoeken op verzoek van de werkgever. In deze gevallen is de vergoeding ten laste van de inrichtende instantie. - Verstrekkingen aan personen opgesloten in de gevangenis of geïnterneerd, behalve tijdens de periodes waarin betrokkene zich buiten de gevangenis mag bevinden (verlof, elektronisch toezicht e.a.); Art. 5 verordening 28-7-2003 B.S. 29-8-2003, van toepassing vanaf 1-9-2003, voorheen art. 8 KB 24-12-1963. 5 Zie voetnotenreferenties: K.B. 2 december 1999. 6 Art. 7 K.B. 24-12-1963, vanaf 1-9-2003 vervangen door art. 2 Verordening 28-7-2003 B.S. 29-8-2003. 7 Art. 7bis K.B. 24-12-1963: vanaf 1-9-2003 vervangen door art. 3 Verordening 28-7-2003 B.S. 29-8-2003. Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 13

Specifiek: zie NGV art. 8 3: geen honoraria onder nomenclatuurnummers voor: 1 gehospitaliseerden of ambulante prestaties waarbij een forfait (mini-, maxi-, super) art.4 van de nationale overeenkomst ziekenhuizen-verzekeringsinstellingen voorzien is. Uitzondering: voor de rechthebbende die op éénzelfde dag gehospitaliseerd en ambulant is mag de ambulante verpleegkundige prestatie vergoed worden, mits bijkomende vermelding van pseudocode 426613. 2 rechthebbenden die een dagelijkse tegemoetkoming 8 voor verzorging en bijstand in de handelingen van het dagelijks leven genieten. 3 verzorging die deel uitmaakt van een raadpleging, bezoek of technische verstrekking door een geneesheer. 4 verzorging verleend in een ROB of gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats voor bejaarden, zoals bedoeld in K.B. 19-12-1997, B.S. 30-12-1997. 5 wanneer het verpleegkundig dossier, zoals vermeld in de nomenclatuur, onvolledig bijgehouden wordt. 2.8 Voor welke (vergoedbare) verstrekkingen is geen voorschrift vereist? De basisverstrekking(en). Deze basisverstrekkingen zijn niet afzonderlijk aanrekenbaar, doch slechts in combinatie met andere verstrekkingen (waarvoor eventueel een voorschrift vereist is). Toezicht op wonde met bioactief verband. Dit mag aangerekend worden in de periode dat de verzorging van een wonde met bioactief verband voorgeschreven is. Het honorarium voor toezicht mag eventueel gecombineerd worden met een basisverstrekking, doch niet met enige andere technische verstrekking. Het bioactief verband wordt voorgeschreven door de geneesheer en blijft meestal enkele dagen ter plaatse zonder vervanging; op de dagen dat geen vervanging nodig is, kan toezicht op het helingsproces uitgeoefend worden door de verpleegkundige. Toiletten: Zijn alleen aanrekenbaar als aan de vereiste criteria van de evaluatieschaal van afhankelijkheid voldaan is. Een kennisgeving op formulier bijlage 3 van de verordening van 28 juli 2003 dient hiertoe aan de adviserend geneesheer gezonden, binnen de 10 dagen na de eerste dag van de behandeling. - Een score van minstens 2 op het criterium afhankelijkheid om zich te wassen laat 2 toiletten per week toe (van maandag 0 u. tot zondag 24 u.); eenmaal per verzorgingsdag; geen toilet tijdens het weekeinde vergoedbaar in dit geval. - Een score van minstens 2 op de criteria afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden en een score van minstens 3 voor het criterium afhankelijkheid wegens incontinentie laat één toilet per dag toe. - Een score van minstens 2 op het criterium afhankelijkheid om zich te wassen en te kleden op bedoelde evaluatieschaal, en daarbij een attest van de behandelend geneesheer, volgens een model vastgesteld door het verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging, dat de rechthebbende kan beschouwd worden als gedesoriënteerd in tijd en ruimte, laat één toilet per dag toe. - Een score van 4 op de criteria afhankelijkheid om zich te wassen en te kleden laat één toilet per dag toe. - Toiletten kunnen eveneens vervat zijn in de forfaitaire vergoedingen A, B, of C per dag. Daartoe wordt een kennisgeving op formulier bijlage 3 van de verordening van 28 juli 2003 aan de adviserend geneesheer gezonden, binnen de 10 dagen na de eerste dag van de behandeling. 8 Art. 147 3 K.B. 03-07-1996. De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 14

- Toiletten kunnen eveneens vervat zijn in de forfaitaire vergoedingen per dag voor palliatieve zorgen. Daartoe wordt een kennisgeving op formulier bijlage 6 van de verordening van 28 juli 2003 aan de adviserend geneesheer gezonden, binnen de 10 dagen na de eerste dag van de behandeling. Bezoek van een referentieverpleegkundige bij specifieke wondzorg. Kan slechts op aanvraag van de verpleegkundige die de specifieke wondzorg toedient. Eenmaal per kalendermaand, maximaal 3 x per kalenderjaar aanrekenbaar. Vereist een getuigschrift 9 van aanvullende opleiding van minstens 40 uur. Tot 30 september 2004 kan een verklaring op erewoord dit getuigschrift eventueel vervangen. Forfaitair honorarium voor de opmaak van een specifiek verpleegdossier van de diabetische patiënt en overleg met de behandelende arts. Eenmaal per patiënt aanrekenbaar (behalve bij forfait voor palliatieve zorgen of voor verzekerden behorende tot de revalidatieovereenkomst voor zelfregulatie van diabetes) door de vaste verpleegkundige. Vereist de opmaak van een specifiek dossier. Forfaitair honorarium voor de aanwezigheid van een vaste verpleegkundige bij individuele educatie tot zelfzorg (door de referentieverpleegkundige). Eenmaal per patiënt aanrekenbaar (behalve bij forfait voor palliatieve zorgen of voor verzekerden behorende tot de revalidatieovereenkomst voor zelfregulatie van diabetes) door de vaste verpleegkundige. Vereist de aanwezigheid bij minstens twee educatiesessies, waaronder zeker de laatste, gegeven door de referentieverpleegkundige. 3 De nieuwe bepalingen inzake wondzorg. Definities: De nomenclatuur ( zie ook art. 8 8) maakt onderscheid tussen: - eenvoudige wondzorg: wondzorg van één wonde die niet valt onder complexe wondzorg of specifieke wondzorg; o.m. het verwijderen van draadjes of nietjes (mits voorschrift!); - complexe wondzorg: - twee of meer eenvoudige wonden; - wonde(n) met drain, met of zonder aspiratie; (één of meer wonden); - wonde(n) met wiek en/of irrigatie; - wonde(n) met stift of uitwendige fixateur; - brandwonde(n) tweede of derde graad met oppervlakte kleiner dan 60 cm 2 - ulcus (ulcera), doorligwonde(n) of ent(en) met oppervlakte kleiner dan 60 cm 2 ; - stoma(ta) na colostomie, gastrostomie, ileostomie, cystostomie, ureterostomie of tracheostomie. - specifieke wondzorg: uitsluitend ter verzorging van volgende wonden: - brandwonde(n) tweede of derde graad met oppervlakte groter dan 60 cm 2 - ulcus (ulcera), doorligwonde(n) of ent(en) met oppervlakte groter dan 60 cm 2 ; - diepe doorligwonde(n) die de pezen en de beenderen aantasten; - debrideren van doorligwonde(n). Voorschrift: Wondzorg vereist steeds een voorschrift door een geneesheer. Het voorschrift voor wondzorg moet, naast de algemene vereisten (zie hoger, bijlage 32) steeds vermelden: - de omschrijving van de wonde; - de maximale frequentie van verzorging; 9 Zie B.S. 27 juni 2003 en omzendbrief aan de verpleegkundigen 2003/2 punt 3. Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 15

- de duur of periode van verzorging; - de dosis of posologie van de voorgeschreven geneesmiddelen. Wondzorg die door de verzekerde zelf of zijn omgeving (mantelzorg) kan worden uitgevoerd mag niet aangerekend worden door de verpleegkundige. Het voorschrift voor het aanbrengen van oogdruppels of oogzalf: Naast de hierboven (zie bijlage 32) vermelde gegevens dient de datum van de oogheelkundige ingreep en het nomenclatuurnummer ervan vermeld. Het toedienen van oogdruppels kan terugbetaald worden tot 15 dagen vanaf de datum van die ingreep. Het voorschrift voor het aanbrengen van zalf of een geneeskrachtig product Naast de hierboven vermelde gegevens dient de aard van de aandoening (diagnose) door de behandelende arts vermeld op het voorschrift. Terugbetaling is slechts voorzien voor de verzorging van zona, eczema, psoriasis, wratten, dermatomycosen. De arts dient eventueel expliciet op het voorschrift te vermelden dat de huidletsels een uitvoerige eenvoudige wondzorg rechtvaardigen indien het over andere aandoeningen gaat. Het voorschrift bij het gebruik van bioactief verband Het voorschrift voor bioactief verband bevat de gegevens zoals hierboven aangeduid. Het toezicht door de verpleegkundige, tijdens de dagen dat het bioactief verband niet vervangen wordt, moet niet voorgeschreven worden door de arts. Nadere bepalingen inzake het attesteren van wondzorg Eenvoudige wondzorg Geldt voor alle wondzorg die niet voldoet aan de voorwaarden voor complexe of specifieke wondzorg. Geldt ook voor het aanbrengen van een verband op een eenvoudige wonde. Geldt ook voor het verwijderen van draadjes of nietjes (mits voorschrift) Toezicht op een wonde met bioactief verband mag maximaal 15 x per kalendermaand aangerekend worden. Mag slechts één keer per verzorgingszitting aangerekend worden (voor meer dan één wonde dient het juiste codenummer gebruikt). Mag tijdens dezelfde zitting niet gecumuleerd worden met het bezoek door de referentieverpleegkundige Complexe wondzorg Het verzorgen van meer dan één eenvoudige wonde behoort tot de complexe wondzorg. Specifieke wondzorg, waarbij de verzorging minder dan dertig minuten in beslag nam, moet worden aangerekend als complexe wondzorg. Het algemeen verpleegdossier dient aangevuld met een specifiek wonddossier, volgens de richtlijnen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2003 als voorwaarde van vergoedbaarheid. Mag tijdens dezelfde zitting niet gecumuleerd worden met het bezoek door de referentieverpleegkundige. Specifieke wondzorg Mag slechts aangerekend worden onder de nummers 424373 en analoge op voorwaarde dat de verzorging tenminste dertig (30) minuten in beslag nam. Indien dit minder tijd in beslag nam mogen de nummers voor complexe wondzorg 424351 en analoge aangerekend worden. Indien tijdens dezelfde zitting meerdere verstrekkingen inzake wondzorg verleend worden, mag alleen de verstrekking met de hoogste W-waarde aangerekend worden. De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 16

Het aanbrengen van compressieverbanden, vb aderspatkousen aandoen en/of uittrekken: Mag maximaal één keer per dag vergoed worden. Mag tijdens dezelfde verzorgingszitting alleen gecumuleerd worden met een basisverstrekking, niet met enige andere technische verstrekking. Mag slechts aangerekend worden indien dit niet kan uitgevoerd worden door of aangeleerd aan de verzekerde zelf of de mantelzorg. Wondzorg met bioactief verband. - Bioactief verband: Dit wordt voorgeschreven door de geneesheer en blijft meerdere dagen ter plaatse zonder vervanging. Op de dagen dat geen vervanging nodig is, kan toezicht op het helingsproces uitgeoefend worden door de verpleegkundige. Het vervangen van het verband mag aangerekend worden onder 424336 en analoge. Het toezicht op de dagen dat het verband niet vervangen wordt onder 424255 en analoge; het toezicht mag maximaal 15 x per kalendermaand aangerekend worden. Referentieverpleegkundige inzake wondzorg: Deze verpleegkundige heeft een aanvullende opleiding genoten van tenminste 40 uur in het domein van wondzorg en heeft daarvan een getuigschrift bekomen. Tot 30 september 2004 is een overgangsregeling voorzien, waarbij in de plaats van een getuigschrift van aanvullende opleiding een verklaring op erewoord aan het RIZIV, samen met de bewijzen van de gevolgde 40 uur mag gezonden worden. De verstrekking 424395 Bezoek van een referentieverpleegkundige bij specifieke wondzorg en analoge kan alleen aangerekend worden - door de referentieverpleegkundige; - op vraag van verpleegkundige die de specifieke wondzorg attesteert en die aanwezig is tijdens het bezoek door de referentieverpleegkundige; - als het voorschrift van de geneesheer specifieke wondzorg betrof; - schriftelijk verslag over de evolutie van de wonde aan de voorschrijvende geneesheer bezorgd wordt; - kopie van dit verslag bewaard wordt: - in het verpleegkundig dossier van de referentieverpleegkundige; - in het specifiek wondzorgdossier van de aanvragende verpleegkundige. Eenmaal per kalendermaand, maximaal 3 x per kalenderjaar aanrekenbaar. Art. 8 8. 1 laatste alinea NGV. Mits een geldig voorschrift, kan wondzorg door de verpleegkundige geattesteerd worden indien deze zorgen niet door de rechthebbende zelf of door de mantelzorg kan uitgevoerd worden of kan worden aangeleerd. 4 De nieuwe bepalingen inzake het aanbrengen van zalf, verbanden, oogdruppels, aderspatkousen. Het aanbrengen van zalf 424270 Aanbrengen van zalf of van een geneeskrachtig product en analoge mag slechts geattesteerd worden bij verzorging van volgende huidaandoeningen: - zona; - eczema; - psoriasis; - wratten; - dermatomycoses; - andere huidletsels die volgens de voorschrijvend geneesheer een uitvoerige eenvoudige wondzorg rechtvaardigen. Nazicht documentatie tot 31 december 2003. 17

De geneesheer (verantwoordelijk voor de diagnose) moet dit op het voorschrift vermelden, evenals de andere vereiste gegevens waaronder maximale frequentie, duur of periode, dosis of posologie van de aan te wenden geneesmiddelen (op het voorschrift vermeld, zo nodig afzonderlijk voor te schrijven). Het inwrijven met zalf voor andere indicaties of het aanbrengen van hydraterende lotio of zalf voor preventie van doorligwonden mag niet onder deze nummers geattesteerd worden. Verbanden De nieuwe nomenclatuur spreekt niet meer van verband zonder verdere specificaties. - Bioactief verband - Wondzorg, eenvoudige, complexe of specifieke - Oogdruppels of oogzalf - Compressieverbanden en (compressie-)kousen, zijn de verstrekkingen waar het aanwenden van een verband deel van kan uitmaken, doch het verband als dusdanig wordt niet meer als een afzonderlijke verstrekking vergoed. Art. 8 8. 3 NGV. Oogdruppels 424292 Aanbrengen van oogdruppels en/of oogzalf in de postoperatieve fase en analoge nummers, mogen slechts worden aangerekend (op voorschrift) in de periode van vijftien dagen die een aanvang neemt op de dag dat een oogheelkundige ingreep uit artikel 14, h) van de nomenclatuur werd verricht. Art. 8 8. 4 NGV. Aderspatkousen 424314 In het kader van compressietherapie: aanbrengen van bandage(s), compressieverband(en), aandoen en/of uittrekken van kous(en) en analoge. 5 De evaluatieschaal van de fysieke afhankelijkheidstoestand Deze schaal evalueert 10 de fysieke afhankelijkheidstoestand van de rechthebbende. Op ieder van deze onderdelen kunnen 1 tot 4 punten gescoord worden, waarbij het cijfer 1 staat voor heeft geen hulp nodig en het cijfer 4 voor is volledig afhankelijk van hulp. N.B. Noteer dat de schaal niet de psychische of emotionele toestand maar de fysieke afhankelijkheid evalueert. Deze evaluatieschaal vormt de basis voor het verstrekken van vergoedbare toiletten en is mede de basis voor het toekennen van het dagforfait voor zwaar zorgafhankelijke patiënten en palliatieve patiënten. Voor de vereiste scores wordt verwezen naar die specifieke items. De schaal is in tabelvorm als opgelegd formulier van kennisgeving opgenomen in bijlage 3 van de verordening van 28 juli 2003 (ter vervanging van het vroegere K.B. 24-12-1963). De programmawet 11 van 22 december 2003 voorziet in eventuele administratieve boetes voor de zorgverleners die dit evaluatie-instrument op een significante wijze verkeerd toepassen. 10 K.B. 03-09-2000 B.S. 23-09-2000, aangevuld door K.B. van 12-09-2001, B.S. 29-09-2001. Zie ook bijlage 3 Verordening 28-07-2003, B.S.29-08-2003. 11 Programmawet van 22 december 2003 B.S. 31-12-2003 ed. 1. Art. 126 De teksten van deze syllabus zijn indicatief en gelden niet als interpretaties van wettelijke of reglementaire bepalingen. 18