De staatssecretaris van Financiën,

Vergelijkbare documenten
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handleiding voor het verwerken van de jaaropgaven van Raakvlak in de aangifte inkomstenbelasting

Toelichting artiestenregeling loonbelastingwet en aangifte inkomstenbelasting

Datum 9 maart 2009 Betreft Vragen over de overeengekomen vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en de prostitutiebranche

DGB U. Beantwoording vragen van de leden Remkes en Weekers (beiden VVD) over suppletieaangifte

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 wordt als volgt gewijzigd:

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Klein (Klein) over de criteria gezag, arbeid en loon (ingezonden 14 maart 2016).

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

tig 7 M E I 7015 Ministerie van Financiën LTO Nederland Albert Jan Maat postbus LT Den Haag Datum

Datum 2 november 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Omtzigt over het telefonisch intrekken van bezwaren

Kamerbrief Belastingen op inkomen, winst en vermogen

De leden Van Weyenberg (D66) en Lodders (VVD) hebben op 17 juni jongstleden vragen gesteld over de heffingskorting van Nederlanders in het buitenland.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr

Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 1 juli 2010 Betreft Vragen van het lid Bashir over onduidelijkheid rond ontwijking van btwafdracht

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Datum 3 juni 2016 Betreft Wob-verzoeken over opgelegde vergrijpboeten zoals genoemd in art. 67d Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)

VAR IS AFGESCHAFT, HOE VERDER VOOR ARTIESTEN?

VOORBEELDOVEREENKOMST ARTIESTENREGELING INDIVIDUEEL Beoordeling Belastingdienst nr

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

de voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Datum 5 juli 2019 Betreft Kamervragen Van Nispen en Omtzigt

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

1 Kent u het bericht Hof Antillen: erkenning homohuwelijk niet verplicht? Is dit bericht waar? 1)

1. Geen privaatrechtelijke dienstbetrekking Werken volgens de bijgevoegde overeenkomst leidt niet tot een privaatrechtelijke dienstbetrekking.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Datum 30 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen benodigdheden voor hennepteelt door de overheid aangeboden op een veiling

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d.

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Branchevereniging INretail Stoffeerder

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum Betreft

ECLI:NL:CRVB:2014:1372

Datum 22 september 2011 Betreft Kamervragen betreffende btw-verhoging podiumkunsten en tegenvallende kaartverkoop cultuursector

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 14/ Uitspraak op het hoger beroep van

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Datum 30 oktober 2009 Betreft Aanvullende schriftelijke vragen Algemene Financiële Beschouwingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

Datum 29 oktober 2010 Betreft Voorstel van wet houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2011)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 december 2016 Beantwoording Kamervragen 2016Z22250

Wijziging van enkele fiscale uitvoeringsregelingen

ALGEMENE MODELOVEREENKOMST GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

BEN IK EIGENLIJK WEL ZZP ER? Verschil tussen Arbeidsovereenkomst en Opdrachtovereenkomst.

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op en de verlaging van de opbouw

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 juni 2011 Betreft: Vrijwilligersvergoedingen

6 NOV Rijksvastgoedbedrijf. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties 23 september 2016 mr. A.A. (Antoine) Roes

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 november 2011 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 april 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van 22 mei 2001, nr. CPP2000/ 3172M

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 mei 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

Ons kenmerk Uw brief (kenmerk)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Dividendbelasting. Vermindering, vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 20 mei 2019

Regelingen en voorzieningen CODE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 15 maart 2010 Betreft Kamervragen Kruidvat

Aan de Staatssecretaris van Financiën De heer ir. E.D. Wiebes Postbus EE DEN HAAG. Geachte heer Wiebes,

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Datum 28 april 2015 Betreft Commissiebrief Tweede Kamer inzake vragen PZO-ZZP en Zorg Professional m.b.t. de positie van zzp'ers in de zorg

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake het belastingverdrag Nederland-Verenigde Staten van Amerika 1992.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 augustus 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE. Datum 28 oktober 2011 Betreft Pakket Belastingplan 2012

Datum 2 september 2013 Betreft Vragen van het lid Groot over studiereizen met privékarakter op kosten van de belastingbetaler.

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transcriptie:

Directoraat-Generaal Belastingdienst Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 9 maart 2007 13 februari 2007 (2060707490) Onderwerp De positie van diskjockeys als artiest. DGB 2007-01040 Geachte voorzitter, Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Van der Ham over de positie van diskjockeys als artiest. Hoogachtend, De staatssecretaris van Financiën, mr. drs. J.C. de Jager

Kamervragen van het lid Van der Ham, kenmerk 2060707490. 1 Kunt u duidelijkheid geven over de huidige fiscale positie van diskjockeys (DJ s), die is ontstaan na de beantwoording van de minister van Financiën op eerdere Kamervragen 1 over de toepassing van de artiestenregeling? Is het waar dat, bijvoorbeeld Dance-organisatoren, vanaf 28 november 2006 verplicht zijn de artiestenregeling toe te passen, tenzij er sprake is van binnenlandse DJ s die in het bezit zijn van een Verklaring Arbeids Relatie (VAR), er sprake is van winst uit onderneming of van buitenlandse DJ s welke afkomstig zijn uit een verdragsland? Zo ja, waarom wel? Zo neen, waarom niet? 1 Aanhangsel Handelingen nr. 400, vergaderjaar 2006-2007 Organisatoren van dance-parties of andere evenementen moeten de artiestenregeling voor de loonheffingen toepassen als de DJ s optreden als artiest. Daarbij is het niet relevant of het optreden heeft plaatsgevonden voor of na de beantwoording van de eerdere Kamervragen. De artiestenregeling is niet van toepassing als de artiest aan de organisator een Verklaring arbeidsrelatie/winst uit onderneming heeft overhandigd. De artiestenregeling is vanaf 1 januari 2007 ook niet langer van toepassing op artiesten die inwoner zijn van een verdragsland of van de Nederlandse Antillen of Aruba. Voor de volledigheid merk ik hierbij nog op dat de artiestenregeling evenmin van toepassing is op binnenlandse artiesten in loondienst. Laatstgenoemde artiesten vallen als werknemers onder de wettelijke bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964. 2 Kunt u duidelijkheid geven over de positie van evenementsorganisatoren die sinds de beantwoording van de hierboven genoemde Kamervragen is ontstaan? Is het waar dat gegeven het feit dat pas vanaf 28 november 2006 helderheid bestaat over de fiscale positie van DJ s, het kabinet er naar streeft dat de Belastingdienst richting evenementenorganisatoren coulance betracht als het gaat om de toepassing van de artiestenregeling in de periode vóór 28 november 2006? Kunt u aangeven wat het huidige beleid op dit gebied is? Kunt u aangeven of en op welke wijze u een rol kunt spelen met betrekking tot eventueel nog te vormen beleid met betrekking tot de periode voor 28 november 2006? 2 / 5

In de antwoorden op de eerdere Kamervragen is meegedeeld dat het bij de loonheffingen erom gaat of de DJ voor publiek een artistieke prestatie levert en dat de rechtspraak daarbij veel waarde hecht aan de maatschappelijke opvattingen en aan het spraakgebruik. De antwoorden op de eerdere Kamervragen markeren dus geen scheidslijn wat betreft (het antwoord op) de vraag of DJ s onder de artiestenregeling vallen. Ik verwijs daarvoor naar de in die antwoorden genoemde rechterlijke uitspraken uit 2005 en 1977, waarbij de DJ s in de daar aan de orde zijnde situaties ook al als artiest werden aangemerkt. De beoordeling van de arbeidsverhouding van DJ s komt allereerst toe aan de belanghebbenden en de Belastingdienst en, bij een blijvend verschil van mening, aan de administratieve rechter. De antwoorden op de eerdere Kamervragen hebben daarin geen verandering gebracht. Ik zie dan ook geen aanleiding om een specifieke regeling te treffen waarbij een scheidslijn zou ontstaan tussen de periode voor en na die beantwoording. 3 Bent u ervan op de hoogte dat de voorwaarden voor de huidige BTW-regeling van DJ s door DJ s in de praktijk als moeilijk werkbaar ervaren wordt en dat dit beschouwd wordt als een additionele belasting voor evenementenorganisatoren en de DJ s? Deelt u deze bezwaren? Zo ja, waarom? Deelt u voorts de mening dat de huidige BTW-regeling ruimte laat voor onduidelijkheid bij de evenementenorganisatoren en dat er met name sinds 28 november 2006 geen grondslag meer lijkt te bestaan voor aanvullende voorwaarden voor toepassing van het 6% BTW tarief door DJ s terzake van de gage en door evenementenorganisatoren terzake van de entreebewijzen? Kunt u uw antwoord toelichten? Bent u bereid om, nu DJ s voor de loonbelasting een eenduidige artiestenstatus hebben, ook het beleid inzake de BTW zo aan te passen dat deze voorwaarden komen te vervallen? Kunt u ook dit antwoord toelichten? Voor het optreden van uitvoerende kunstenaars geldt een BTW-tarief van 6%. Een DJ wordt als uitvoerend kunstenaar aangemerkt als deze een artistieke prestatie verricht en daarbij handelt als professioneel uitvoerende artiest. Om duidelijkheid te verkrijgen in welke gevallen een DJ als zodanig handelt, zijn in overleg met de sector terzake enkele voorwaarden geformuleerd. Als daaraan wordt voldaan, was (ook volgens de sector) sprake van een professioneel uitvoerende artiest. Later zijn vanuit de sector echter geluiden vernomen dat de gestelde voorwaarden onnodig belastend zouden zijn. Ook in deze vraag wordt dit bezwaar gesignaleerd. Gelet op die bezwaren en in aanmerking genomen het standpunt betreffende de positie van DJ s bij de toepassing van de artiestenregeling voor de loonheffingen neem ik hierbij het standpunt in dat DJ s vanaf heden het BTW-tarief van 6% toepassen voor hun optreden op dance- 3 / 5

parties, festivals, poppodia en dergelijke. Met dit standpunt sluit ik aan bij de praktijk van de loonheffingen. Dit standpunt bevordert een eenvoudiger toepassing van de belastingwetgeving. 4 en 5 Deelt u de mening dat ook videojockey's (VJ s) een wezenlijk onderdeel van de huidige dance-branche vormen? Kunt u aangeven of VJ s evenals DJ s sedert 28 november 2006 moeten worden aangemerkt als artiesten in de zin van de artiestenregeling voor de loonbelasting? Kunt u aangeven of de bestaande aanvullende voorwaarden voor toepassing van het 6% BTW tarief door VJ s terzake van de gage kunnen komen te vervallen? Kunt u uw antwoord toelichten? Deelt u de mening dat ook Masters of Ceremony / vocalisten bij dance evenementen (MC s) een wezenlijk onderdeel van de huidige dance-branche vormen? Kunt u aangeven of MC s moeten worden aangemerkt als artiesten in de zin van de artiestenregeling voor de loonbelasting? Kunt u aangeven of MC s in aanmerking komen voor toepassing van het 6% BTW tarief? Kunt u uw antwoord toelichten? De antwoorden op de eerdere Kamervragen over DJ s en de artiestenregeling voor de loonheffingen zijn ook van toepassing op VJ s. Dit houdt in dat de artiestenregeling voor de loonheffingen ook van toepassing is op VJ s die optreden op dance-parties, festivals, poppodia en dergelijke. Hetzelfde geldt voor zogenoemde masters of ceremony (MC s) die op die evenementen als vocalist optreden. In aansluiting op het antwoord op vraag 3 over de positie van DJ s voor de BTW neem ik hierbij het standpunt in dat VJ s vanaf heden het BTW-tarief van 6% toepassen voor hun optreden op dance-parties, festivals, poppodia en dergelijke. Voor het optreden van een MC geldt eveneens het BTW-tarief van 6% voor het optreden als vocalist op dance-parties, festivals, poppodia en dergelijke. 6 Kunt u aangeven welk effect uw antwoord op de vragen 4 en 5 terzake van VJ s en MC s heeft op de toepassing van het 6% BTW tarief door evenementenorganisatoren terzake van de entreebewijzen? Het verlenen van toegang tot onder meer muziekuitvoeringen valt onder het BTW-tarief van 6%. In het Besluit van 11 januari 2001, nr. CPP2000/3124, is het standpunt ingenomen dat dance-parties voor de BTW als muziekuitvoeringen zijn te beschouwen voor zover de op die parties optredende DJ s en liveartiesten als professioneel uitvoerend artiest zijn aan te merken. Nu DJ s, VJ s 4 / 5

en de als vocalist optredende MC s als professioneel uitvoerend artiest worden aangemerkt voor hun optreden op dance-parties, festivals, poppodia en dergelijke zullen deze evenementen in beginsel steeds als een muziekuitvoering worden aangemerkt. Dat is alleen anders als de gezamenlijke muzikale bijdragen van de live-artiesten, de DJ s, de VJ s en de als vocalist optredende MC s tijdens hun optreden op een dance-party, een festival of een poppodium slechts van ondergeschikte betekenis zijn. In een dergelijke situatie kan het desbetreffende evenement bezwaarlijk als een muziekuitvoering worden aangemerkt. In dit verband merk ik nog op dat de BTW die zelfstandige DJ s, VJ s en MC s aan de evenementenorganisatoren in rekening moeten brengen, door die organisatoren gewoonlijk volledig in aftrek kan worden gebracht. Dit betekent dat de hoogte van het BTW-tarief dat de zelfstandige DJ, VJ en MC in rekening brengt als zodanig geen effect heeft op de prijzen van de entreebewijzen. 7 Bent u over bovengenoemde zaken in overleg met de dance-branche of bent u van plan deze branche te betrekken bij het opstellen van nieuw beleid? Zie het antwoord op de vragen 3, 4 en 5. De daarin opgenomen standpunten bevorderen een eenvoudiger toepassing van de belastingwetgeving en komen tegemoet aan eerder door de sector geuite wensen. 5 / 5