De kleine stad, de grote koning en de arme man

Vergelijkbare documenten
INHOUD. Citaten : Statenvertaling 1977 Aanbevolen websites: www:mybrethren.org/index.html

10 redenen voor de komst van de Heere Jezus

het Woord was bij God en het Woord was God. Christus, Eerstgeborene van heel de schepping

De Heer Jezus Christus - Zijn Persoon

Wat stelt Jesaja beslist en wat gebeurt er met de mensen die de Here niet verwachten?

God dus we kunnen zeggen dat het Woord er altijd is geweest. Johannes 1:1/18

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

GROTE VERRASSING Efeze 3:9; Colosse 1:26

Hij is van plan om mensen voorspoed te brengen (Jeremia 29:11) Hij heeft behagen in Zijn volgelingen (Psalm 147:11)

Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.

3. Jezus is een Jood Romeinen 15:7-13, Mattheüs 5: De verwachting van de Messias in het Oude Testament...

ongelijk span (2 Kor. 6:11-7:1 HSV)

ESTAMEN E TESTAM KTISCH HEMA TORAAL UEEL GEREN BESPREKIN 42 focus

Christus, de Eerstgeborene van de schepping

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

Welk danklied wordt beschreven in Jesaja 12?

Filadelphia - Overzicht van de brieven aan de zeven gemeenten

28 januari uur J Wesseling orgel: Peter Sneep schriftlezing: Rinke Larooy

Tekst: Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan!! Thema: De vervulling van Gods beloften, in verleden, heden en toekomst!!

De Dordtse Leerregels. Artikel 1 t/m 5

De Dordtse Leerregels

Onze analyse van Openbaring zal gebaseerd zijn op de volgende structuur:

De doop in de Heilige Geest

- 1 - De profeet Haggaï en wij. We beginnen te lezen in Haggaï hoofdstuk 1:1a

Hebreeën 1. De tweede uitspraak betreft zijn betrokkenheid bij de schepping van de wereld. God heeft door de Zoon de wereld geschapen.

De profeet Haggaï en wij. Het boek Haggaï staat niet voor niets in de bijbel; het is een boekje van maar twee hoofdstukken.

1. De God van Jakob. Lezen: Psalm 146

was, zei Hij tegen Maria van Magdala in Mt. 28:10: Hebreeën 2 (deel 2)

DE HEMEL & HET KONINKRIJK VAN GOD

macht heb u los te laten, maar ook macht om u te kruisigen? Weet gij niet?

Genade. en onvolmaakt geloof

En waarom zegent Paulus onze God en Vader. De eerste reden is deze (Staten-Vertaling): Efeze 1

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

Inleiding over het kernwoord zonde

Wie zal komen en overwinnen?

De zegen uit Numeri 6. Deze zegen-formule is kunstig opgebouwd: zij bestaat uit 15 Hebreeuwse woorden.

Formulier om de Heilige Doop te bedienen aan volwassen personen 1

De Bijbel wijst God als de schrijver ervan.

Wie worden als getuigen genoemd om aan te tonen hoe triest het volk Juda bezig is?

Gemeente van onze Here Jezus Christus, De leer over de doop is als volgt samen te vatten:

Welke dieren worden genoemd in de volgende verzen en wat valt daarbij op?

De straf op de zonde 15

BIJBELSE INTRODUCTIELES

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

Zondag 18, vraag en antwoord 46,47,48 en 49.

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

3 Ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David. De boekenlegger in het Boek

De Bijbel open (04-05)

Met alle inzet aan uw geloof de deugd toevoegen. 2 moge genade en vrede voor u vermeerderd worden door de kennis van God en van Jezus, onze Heere.

Waaruit blijkt dat God geen toeschouwer is, maar dat God door zorg en bewogenheid betrokken is bij het leven van elk mens?

daarvan niet aan een einde komt. Telkens ontdenk je nieuwe rijkdommen, als je het hart er op zet, om inzicht te verkrijgen.

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Aan de rechterhand van de Vader totdat

worden beschreven in de verzen 1 t/m Petrus 1 De Goddelijke natuur

David als voorloper van de Messias. 1. De komst van het Lam, de Koning-Knecht 2. De komst van de Leeuw uit de stam van Juda

verkoren tot zaligheid! Vanaf het begin al. Onze roeping en verkiezing Ons thema gaat over onze roeping en verkiezing. We lezen in 2 Thes.

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

Nieuwe geboorte in het koninkrijk. les 1 FOLLOW

- 1 - Christus. Maar ook een apostel en dat betekent: een gezondene van Jezus Christus. Goddelijke natuur 2 Petrus 1

De boodschap voor Laodicea

Ontmoeting met God. Ex 29: Daar zal ik dan de Israelieten ontmoeten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden.

De Bijbel open op 3 augustus 2013; herhaling van 18 oktober 2008

De Bijbel Open (11-05)

/ Stg. Uit het Woord der Waarheid Uit Zijn volheid

Welk goed nieuws kondigde Maleachi aan?

Het visioen van de troon. Openbaring 4 :1-3, 5, De 4 levende wezens. Openbaring 4: 4. De 24 ouderlingen. Openbaring 4: 6-8

DE HERE JEZUS GAAT IN ONS LEVEN DOOR ZIJN GEEST.

DE ONTWIKKELING VAN GODS HEILSPLAN IN DE TIJD

Dagboek. De brief van Paulus aan Efeze

De zegen uit Numeri 6. Deze zegen-formule is kunstig opgebouwd: zij bestaat uit 15 Hebreeuwse woorden.

De Wapenrusting van God Efeze 6: Nieuw Buinen

HET MESSIAANSE VREDERIJK

Licht, Leven en Liefde

dieper weg, in het moeras van zonde en ongerechtigheid. De mens kan zichzelf niet redden. Daar hoor ik iemand zeggen: "Ik geloof in

- 1 - De Cusjiet en het luipaard. natuurlijke, gevallen mens, die in de bijbel: de oude mens wordt genoemd, in de dood heeft gebracht.

Noordhorn. februari Gods 12 toekomstplannen Het boek Openbaring

1. Samuël de profeet. Lezen: Handelingen 3:11-26

Christelijk Centrum Groningen 17 juni 2012

Vier beloften van de God van Jakob

Het nieuwe verbond. Stap in je geloof

Inleiding. In deze brochure worden tenzij anders aangegeven de Bijbelteksten geciteerd uit de NBG vertaling van 1951.

de praktijk te brengen is van belang voor ieder mens. Jezelf misleiden

Voorbeeld brief 2de eeuw 2 Petrus)

De hemel geeft wie vangt die heeft. God is een royale en gevende God. En aan ons mensen geeft Hij de keus, om Zijn gaven aan te nemen of niet.

Hoofdlijnen van het boek God heeft een Zoon door Floor van der Rhee

Vijf redenen waarom dit waar is

Maar met deze kleine gemeente Filadelfia is de Heer blij. Filadelfia

Pastorale Theologie Soteriologie. Soteriologie Inleiding. Indeling

Noordhorn. februari Gods 12 toekomstplannen Het boek Openbaring

- 1 - Werkelijk vrij. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.

Maleachi Boodschapper van God (ca v.chr.)

Niet langer. Maar de kracht is aan dat lichaam der zonde ontnomen. Die kracht is namelijk de mens die in het lichaam der zonde leeft.

3 Aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees. De boekenlegger in het Boek

NGB Artikel 26 dinsdag 16 april

Wat betekend pinksteren

JGLM Startteam Les 6. Deel 1: Terugkijken. 1. Omzien naar elkaar Iedereen vat kort samen hoe de afgelopen week is geweest.

De Bijbel Open. 1 & 2 Thessalonika. Verleden, heden en toekomst van een christen. 14 mrt 09

Aanbidding het eind en het begin

De Bijbel open (12-10)

Transcriptie:

De storm van Jona en de vreemdelingenhaat Wie zijn de 144.000? Middernachtsroep Het internationale tijdschrift over Bijbelse profetie Nr. 08 2012 www.middernachtsroep.nl De kleine stad, de grote koning en de arme man

Peetouderschap in Bolivia Voor wie kunt u peetouder worden? On ze kin inde ren in het inter naat at kom omen vo or eenen dee eel ui t het Boli livi aa ns e oe rwou d, waa aar zij ge en ond er wijs kun unnene n krij ijge n. Som ommi mi ge kin inde dere n kome n uit pr obleemge zinn nen en hebben daar tr au ma s opgelopen, die zij hier moeten en gaana verwerken. Zij krijgen hier vooror het ee rst de zorg die zij als kind nodig hebben. Behalve te zorgen vooro een goede schoolo opleiding is het voo r ons he el belangrijk, dat deze kinderenen het evangelie horen. Velene hebben hu n leven, in die tijd dat ze hier waren, aana de Here Jezus gegeven. We streven ernaar dat het co nt act met de ouder s on derh ouden en ve rsterkt wordt. Al s het enigszins mogelijk is gaan de kinderen in het weekend naar hun ou derlijk huis, de anderenen blijven in he t internaat. t Waar u aan meewerkt door uw peetouderschap Om da t de kinderen volledig ver erzo rgd worden en een goede schoolopleiding krijge n, is een pl aatsje in ons internaat heel gewild. Veel oude rs zijn helaasas niet in st aat om zelfs maar ee n kleine bijdrage te le veren in de kosten. Met uw hul p geeft u een ki nd de kans om naar school te gaa aan. Da arom is uw bij ijdrage heel el bel an grijk. Het doel van ons internaat De kin inderen wo rden in kleine gro epjes onde rgebracht en vormen een klein gezinn etje. Da arbij proberen wij hun te leren om op een christelijke mani er me t elkaar om te gaan. Ze krijgen ook kleine taken in huis of tuin, die ze zelfstandig moeten uitvoeren. Bij hun huiswerk worden ze begeleid. Met eenen peetouderschap ondersteunt u niet allele en het kind, maara ook het gezin waaruit het kind komt. Zo geeft u het kind een en uniek e ka ns voo r de toekomst. Hoe u peetouder kunt worden Zodra u een ee rste bet etal alin ing he bt gedaana voor uw petekind, is uw pe etoude derschap geactivee eerd rd. In het voorjaar (begin scho hoolol ja ar ) krijg u dan ee n fo oto van uw peteki kind nd. Hoe u contact kunt opnemen met uw petekind U kunt eene brief sch rijv en naar ar uw petekind, die word t ter plaa aats e in het Spaans ve rtaa ld. Het adre s is: Llam amada de Medianoche (n aam van uw petekind) Casilla 62 RIBERALTA / Beni BOLIVIA Wat een peetouderschap kost Een peetouderschap kost per maand 35,- eu ro en duurt 12 maanden. Als dit bedrag voor u te hoog is, kunt u ook kiezen voor een deel-peetouderschap, waarbij u zelf een bedr ag bep aalt. Het directe aanspreekpunt voor vragen Voor vragen kunt u contact opnemen met Go nnie Pothof. Dit kan op het onde rstaande postadres of pe r emai ail: ami nda@ll amada- de-medianoche.org Sr ta. Gonnie Pot hof Ll amada de Media iano noche Ca silla 62 RI BERALT LTA / Be ni BOLIVIA Bankgegevens Uw maa nd el ijkse bijdrage kunt u ov ermake ken op de hieronde der ve rmelde ba nkre rekeni ng. Vermel d hi erbij dat het gaatat om een peetouderschap. Gi ro 40 9200 IBAN NL 52 INGB 0000 0 409 092 00 BIC INGBNL NL2A Ze ndings werk Middern rnac acht htsr sroe oep va n Bennek ekom omwe g 60 3941 RK Doorn Nede derl rlan d Middernachtsroep

Bijbelse boodschap 4 De kleine stad, de grote koning en de arme man In perspectief 9 Ademoefeningen 11 Vergeetachtige christenen 12 Gods tijd versus mensentijd 14 Verlies God niet uit het oog 15 De storm van Jona en de vreemdelingenhaat 16 Grijp naar het eeuwige leven 17 De weergaloze God 18 Een blik op de laatste dagen 19 Over onze verwachting 19 De heilszekerheid en de liefde Vragen - Antwoorden 21 Waarom is Gabriel geen aartsengel? 21 Wie zijn de 144.000? 3 Groetwoord 13 Eye-opener 14 Eruit gelicht 22 Alléén Jezus kan u helpen 22 Colofon Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele is (1 Cor. 13:9), geven de auteurs onder eigen verantwoording hun persoonlijke visie weer. Luister dagelijks naar de Bijbel. Met Live-boodschappen, radiobijbelschool, boeklezingen, voordrachten en muziek. Actueel, evangelisch en geloofsopbouwend Via Internet en satelliet www.rnh.de De nieuwe frequentie luidt: Astra: 19,2 o oost, 12603 MHz Horizontale polarisatie FEC 5/6, symbolrate GROETWOORD Geliefde vrienden Enkele weken geleden verbleef ik samen met mijn vrouw in Israël. Toen we in Kapernaum waren aangekomen, bezochten we de opgravingen van de antieke oudheid en dus ook het huis van de apostel Petrus. Direct bij de ingang viel ons een reusachtig standbeeld op. Dit symboliseert Petrus, staande op een stuk rots, in zijn linkerhand de bisschopsstaf en in zijn rechterhand een grote sleutel; aan zijn voeten ligt een grote vis. De rots, de bisschopsstaf en de sleutel vinden hun oorsprong in de woorden van Jezus die Hij aan de visser Petrus had gericht: «En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn Gemeente bouwen En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven» (Mat. 16:18). Door de eeuwen heen zijn er op basis van deze uitspraken tradities en rituelen ontstaan die nauwelijks nog strookten met wat Jezus bedoelde. Dit menselijke maakwerk is tenslotte uitgelopen op het rooms-katholieke pausdom, waar Petrus als het ware als poortwachter van de hemel werkt. In het volksgeloof krijgt Petrus ook nog over zich heen dat hij voor het weer verantwoordelijk is. En in katholieke Duitstalige gebieden wensen vissers elkaar met «Petri Heil!» een goede vangst. Zo vermengen legenden, menselijk maakwerk en volksgeloof zich met bijbelse waarheid. Daarom is het van het grootste belang dat we ons alleen op het Woord van God oriënteren en ons serieus afvragen met Jezus werkelijk heeft willen zeggen met de woorden: «En Ik zal u de sleutels van het koninkrijk der hemelen geven». Het bezit van deze sleutels is ongetwijfeld een teken van macht en autoriteit, en Petrus gebruikt deze sleutels ook, die de weg van de kennis tot het koninkrijk der hemelen openbaren: in zijn toespraak op de Pinksterdag opende hij voor Israël de deur tot het reddende geloof en tot de christelijke Gemeente (Hand. 2:38-42). En later opende hij in het huis van Cornelius (Hand. 10:34-38) deze deur ook voor de heidenen. Met wat een volmacht en een genadegave Petrus te werk ging blijkt niet alleen uit zijn toespraken, maar ook uit zijn brieven. In zijn tweede brief bevestigt hij dat voor ons die tot Jezus behoren de toegang tot de eeuwige heerlijkheid is vrijgemaakt: «Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Here en Zaligmaker, Jezus Christus» (hfdst. 1:11). Deze toegang hebben we door Jezus Christus ontvangen, doordat Hij ons heeft verlost en geroepen om Zijn kinderen te zijn. In het voorgaande vers 10 overhandigt Petrus de sleutels in zekere zin aan ons: «Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en uw verkiezing vast te maken, want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen.» Het kan helaas echter ook gebeuren dat we sleutels door nalatigheid of ongeloof kwijtraken of dat ze niet meer werken. Onlangs overkwam het mij een keer: ik had mijn sleutel ergens neergelegd en kon hem een tijdlang niet meer vinden. Hebt u dat ook wel eens gehad? Dan weet u ook hoe dat voelt! Het is echter nog veel erger als we de geestelijke sleutel verliezen, als we de toegang tot onze Heer Jezus Christus niet meer kunnen vinden. Dat kan heel snel gebeuren als er zonde ons leven binnensluipt, als ongeloof en onvrede onze ziel gaan beheersen. Nog niet zo lang geleden probeerde ik met mijn sleutelkaart mijn hotelkamer binnen te komen. Maar ik kreeg de deur niet meer open. De kaart was ongeldig geworden en ik moest hem bij de receptie weer in orde laten maken alvorens ik hem weer kon gebruiken. Onderzoek uw toegang tot onze Heer Jezus nog eens. Hebt u nog een geldige sleutel om gemeenschap met Hem te hebben, of is er zonde binnengeslopen? Hebreeën 10:22 schildert heel indrukwekkend hoe we binnen kunnen treden: «Laten we naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.» En Romeinen 5:1-2 beschrijft onze sleutel: door geloof, in het geloof. In hartelijke verbondenheid 3

4 BIJBELSE BOODSCHAP Prediker 9 De kleine stad, de grote koning en de arme man «Er was een kleine stad met weinig mensen erin. Een groot koning trok ertegen op en omsingelde die. Hij bouwde er grote bolwerken tegen aan. Daar trof men een arme, wijze man aan. Hij had de stad kunnen redden door zijn wijsheid, maar geen mens dacht aan die arme man» (Pred. 9:14-15). NORBERT LIETH, Verkondiger, Bjbelleraar en bestuurslid van Zendingswerk Middernachtsroep Een rabbijn kende het Oude Testament uit zijn hoofd. Voordat hij tot geloof in Jezus Christus kwam, schreef hij aan een vriend: «Ik heb altijd het idee alsof er iets aan de heiligen Schrift ontbreekt het brandpunt waarin alle goddelijke stralen bijeen komen. Het gebouw is prachtig, maar ik heb de indruk dat de spits ontbreekt die het moet bekronen! O mijn lieve, ik sta aan de rand van de vertwijfeling! Moge God Zich over me ontfermen!» Luther pleegde te zeggen: «De heilige Schrift is de kribbe waarin het kind Jezus ligt. Laten we bij het bezichtigen van de kribbe niet vergeten het Kind te aanbidden.» Daarom willen we bij de behandeling van Prediker 9:14-16 hieronder ook Jezus zien. De aarde in het heelal: «Een kleine stad met weinig mensen erin» (vs. 14). Onze wereld en de zich erop bevindende wereldbewoners zijn in het heelal niet meer dan een stofdeeltje. Gemeten aan de kosmos is onze planeet zo n kleine stad. Om een beetje een indruk van de kosmos te krijgen heb ik enkele gegevens verzameld uit het boek Signale aus dem All Wozu gibt es Sterne van Werner Gitt. Alleen al in ons Melkwegstelsel zijn er circa 200 miljard sterren. Er zijn echter aanzienlijk meer Melkwegstelsels, namelijk enkele honderden miljarden. De astronomen schatten het totaal aantal sterren in het geobserveerde deel van ons universum op 10 25, maar het werkelijke aantal weet geen mens. Een computer die in één seconde van 1 tot 10 miljard kan tellen zou voor het tellen van al deze sterren 30 miljoen jaar nodig hebben. Het klopt inderdaad wat de profeet Jeremia zegt: «Zoals het leger aan de hemel niet geteld en het zand van de zee niet gemeten kan worden» (Jer. 33:22). De diameter van de Aarde bedraagt 12.756 km. De grootste ster Alpha Herculis heeft in zijn systeem een diameter van 250 miljard km. Dat komt overeen met 180.000 keer de diameter van de zon. Ons hele planetenstelsel

5 met zijn gemiddelde diameter van 11,8 miljard km past daar 21 keer in. Een sonde met een snelheid van 40.000 km/u zou 700 jaar nodig hebben om door Alpha Herculis heen te vliegen. De totale bevolking van de aarde is in verhouding tot het gehele universum niet groter dan een bacterie. Een lichtseconde omvat 300.000 km. De verste ster, Quasar in het sterrenbeeld Maagd, staat ongeveer 12,4 miljard lichtjaren bij ons vandaan. En de bekende Andromedanevel strekt zich uit over 150.000 lichtjaren. Als je een naald in een foto met het formaat van een ansichtkaart van dit sterrenstelsel steekt, komt het gaatje overeen met 600 lichtjaren. Als een straaljager met de snelheid van het geluid door dit gat heen kon vliegen, zou de vlucht 650 miljoen jaar duren. «Zie, de volken worden beschouwd als een druppel aan een emmer, als een stofje op de weegschaal. Zie, Hij heft de eilanden op als fijn stof» (Jes. 40:15). «Wat is de sterveling dat U hem groot maakt en dat U Uw hart op hem richt?» (Job 7:17). Wat zijn we als individuele mensen in vergelijking met al deze grootheden toch nietig! «Hoe zou een sterveling dan rechtvaardig zijn voor God, en hoe zou hij, geboren uit een vrouw, zuiver zijn? Zie, tot aan de maan toe ze is niet helder, en de sterren zijn niet zuiver in zijn ogen. Hoeveel te minder een sterveling, die een made is, en een mensenkind, dat een worm is!» (Job 25:4-6). God heeft ons in Zijn oneindige grootheid helemaal niet nodig, en toch drijft Zijn liefde Hem er toe om Zijn hart op ons te richten. Dat heeft Hij in Jezus Christus gedaan. Niet wij zoeken Hem, Hij zoekt ons. «Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft» (Joh. 3:16). Als nu de hele aarde in vergelijking met het universum vrijwel niets is, hoeveel minder is dan Israël of de stad Jeruzalem? Toch staat er in Jeremia met betrekking tot God en Jakob (Israël): «Hij maakte de aarde door Zijn kracht, grondvestte de wereld door Zijn wijsheid, Hij heeft de hemel door Zijn inzicht uitgespannen. Ieder mens is dom geworden, zonder kennis Maar het deel van Jakob is niet als zij, want Hij is Formeerder van alles, en Israël is de stam die Zijn eigendom is, HERE van de legermachten is Zijn naam» (Jer. 10:12,14,16). Koning Salomo zei bij de inwijding van de tempel: «Maar zou God werkelijk op de aarde wonen? Zie, de hemel, ja, de allerhoogste hemel, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb!» (1 Kon. 8:27). Het land Israël beslaat slechts 0,018 procent van het aardoppervlak. En toch heeft God dit volk voor Zich uitverkoren om er Zijn heil voor de hele wereld te volbrengen. Zo onmogelijk als het is om de hemel te meten, zo onmogelijk is het dat Israël verworpen

6 BIJBELSE BOODSCHAP wordt (Jer. 31:37; 33:22; Jes. 66:22). God heeft Israël tot het middelpunt van de aarde gemaakt (Ez. 38:12), zodat van daaruit het Evangelie na alle vier de windstreken kan gaan en op alle continenten bekend gemaakt kan worden. Vanuit dit middelpunt zal Jezus na Zijn wederkomst als Messias de gehele wereld regeren (Ps. 48:2-3; Mat. 5:35). De belegering door de vijand: «Een groot koning trok ertegen op en omsingelde die. Hij bouwde er grote bolwerken tegen aan» (vs. 14). Onze wereld en elke afzonderlijke menselijke ziel worden belegerd door een onzichtbare vijand. Ieder mens weet min of meer wat zonde is en hoe je door de zonde belegerd kunt worden. Zonde kan de hele mens beheersen, schuld kan als een bolwerk tegen het geweten optorenen en als een leger op de ziel afstormen. Iedereen weet wat dwangvoorstellingen zijn en verslavingen tot en met bezetenheid en zelfmoordplannen toe. Iedereen weet wat lasten zijn, lasten van fysieke, geestelijke en psychische aard. Je kunt zo zeer door dingen zijn ingepakt, gevangen genomen en opgegeten dat je geen oog meer hebt voor de ware waarden van het menselijk leven. Onze wereld wordt bepaald door oorlogen, gewelddadige heerschappij, terreur, moord en corruptie. Van de dagelijkse stortvloed aan nieuws is 80 procent negatief. De koning die de mensheid wreed belegert, is de duivel, en zijn handlanger is de zonde die we doen. Jezus noemt de duivel «de vorst van deze wereld» (Joh. 12:31). De apostel Paulus schrijft over de duivel: «Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten» (Ef. 6:12). «overeenkomstig de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid» (Ef. 2:2). «U weet dat u heidenen was, weggetrokken naar de stomme afgoden. Zo liet u zich meevoeren» (1 Kor. 12:2). «Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind» (2 Kor. 4:4). Door wie en wat wordt de wereld belegerd? Waar komen de wreedheid van de islam, de oorlogen en de terreur in het algemeen vandaan? Waar komen hebzucht, haat, liefdeloosheid en grenzeloos egoïsme vandaan? Waarom is Israël zo door vijanden omgeven? Waarom is dit volk duizenden jaren lang tot in onze tijd met zo n tomeloze vernietigingsdrang gehaat en aangevallen? Het is ooit door de Assyriërs belegerd, daarna door de Babyloniërs, door Antiochus Epifanes en later door de Romeinen. Ligt het niet daaraan dat God Zijn oog in het bijzonder op dit volk heeft gericht omdat daar de Verlosser is geboren, omdat Hij daar is gestorven, uit de doden is opgestaan en daar ook weer zal wederkomen? Is het niet zo dat u weet dat u ook zelf belegerd wordt? Dat u dingen doet die u helemaal niet wilt? Dat u graag anders zou willen zijn dan u bent? Maar u komt niet los, u komt niet vrij. En toch, waar gevangenschap en belegering voorkomen, heb je ook bevrijding! Waar een gevangenisdeur dichtslaat heb je ook een sleutel die hem opent. De redder van de kleine stad: «Daar trof men een arme, wijze man aan. Hij had de stad kunnen redden door zijn wijsheid» (vs. 15). Wie was arm en wijs tegelijk? Wie is de Redder van onze planeet? Jezus Christus, de Joodse Messias! Hij kwam vanuit de eindeloze hemel naar onze wereld. Hij werd in het kleine Bethlehem Efrata geboren (Mi. 5:1). Hij leefde in de onbeduidende stad Nazareth. En Hij volbracht het verlossingswerk in de stad Jeruzalem. Zijn armoede: Jezus Christus, «die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de kruisdood» (Fil. 2:6-8). «Want u kent de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij

7 INFOBOX Onze wereld en de zich erop bevindende wereldbewoners zijn in het heelal niet meer dan een stofdeeltje. Gemeten aan de kosmos is onze planeet zo n kleine stad. rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden» (2 Kor. 8:9). De profeet Daniël profeteerde over de komst van Jezus en zijn dood aan het kruis: «Na de 62 weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn» (Dan. 9:26). Jezus zei, toen Hij hier op aarde was: «De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen» (Mat. 8:20). Vrouwen zorgden voor Zijn levensonderhoud, zodat Hij te eten en te drinken had (Luk. 8:3). Zijn wijsheid: Jezus Christus, «in wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn» (Kol. 2:3). Prediker 1. Prediker is een boek dat de leegheid en de teleurstellingen van het leven laat zien. Een door en door negatief en frustrerend boek, zou je kunnen aannemen. 2. Het boek is geschreven door de Israëlitische koning Salomo. Hij was een zoon van David de belangrijkste koning van Israël uit diens huwelijk met Bathseba. Hij werd in ongeveer 990 v.chr. geboren en besteeg de troon van Israël al op de jonge leeftijd van nauwelijks 20 jaar. Salomo geldt als een van de meest wijze mannen van de geschiedenis; zelfs nu nog spreekt men over de spreekwoordelijke wijsheid van Salomo. Een voorbeeld van zijn verbluffende wijsheid vinden we in 1Koningen 3:16-28. 3. Van Salomo stamt het meeste in het boek Spreuken en het boek Hooglied. Het is aannemelijk dat Salomo op jonge leeftijd in het begin van zijn regeringstijd het Hooglied schreef, dat je ook het boek der liefde kunt noemen. Daarna, op wat rijpere leeftijd, schreef hij vermoedelijk de Spreuken en aan het eind van zijn regeringstijd het boek Prediker. 4. De regeringstijd van Salomo duurde 40 jaar. Hij was een Godvrezend man en onder zijn regering bereikte het land zijn grootste uitbreiding en heersten er toestanden als in luilekkerland. Over Salomo staat geschreven: «De HERE had hem lief» (2 Sam. 12:24). «Zo werd koning Salomo wat rijkdom en wijsheid betrof, aanzienlijker dan alle koningen van de aarde» (2 Kron. 9:22; vgl. 2 Kron. 1:1; 1 Kon. 5:9-10). En toch, deze met wijsheid vervulde man werd zijn God ontrouw. In Nehemia 13:26 staat erover: «Terwijl er onder veel heidenvolken geen koning was zoals hij, en hij zijn God lief was en God hem tot koning gesteld had over heel Israël? Ook deden hem de uitheemse vrouwen zondigen.» 5. Aan het einde van zijn regeringstijd heeft Salomo waarschijnlijk diep over alles na zitten denken en kwam hij tot het schokkende oordeel: «Het is allemaal ijdel, het is allemaal nietig, alles is leeg, niets heeft blijvend waarde en alles leidt uiteindelijk tot teleurstelling.» 6. Het is echter niet de bedoeling van Prediker om alleen maar de zinloosheid van het leven te beschrijven. Het boek wil veeleer laten zien wat men kan doen om deze zinloosheid van het leven te overwinnen. In het boek prediker gaat het over de vergeefse zoektocht van een man naar het geluk zonder daar God bij te betrekken. Deze mens probeert alles om het hoogste goed maar te vinden; maar waar hij zich ook mee bezighoudt, met wetenschap, fi losofi e, vermaak, werk, rijkdom of muziek, niets van dat alles kan hem uiteindelijk bevredigen. Het boek wil ons leren dat het menselijke hart buiten God om geen bevrediging kan vinden. Het boek Prediker is geschreven om andere mensen de pijn en de teleurstelling van een vergeefse zoektocht naar de zin en de vervulling van hun leven te besparen. Juist dit boek zou verplichte lectuur moeten zijn voor elke atheïst, elke vertwijfelde en elke zoeker naar de zin van het leven, ja gewoon voor iedereen die niet in de fysieke opstanding van Jezus Christus gelooft. 7. Geen frustrerend boek dus. Het is zelfs in hoge mate een evangelistisch boek, dat vandaag de dag meer dan ooit ingaat op de vragen van de mensen. Is het leven wekelijk zinloos? Ja, namelijk voor degene die Jezus niet heeft en God niet vreest. Nee, namelijk voor wie zijn of haar leven aan Jezus heeft toevertrouwd en in de Hem toekomende vreze Gods leeft. T.L.

8 BIJBELSE BOODSCHAP Jezus Zelf is de sleutel die de deur van uw gevangenis opent. «Maar voor hen die geroepen zijn, zowel Joden als Grieken, prediken wij Christus, de kracht van God en de wijsheid van God» (1 Kor. 1:24). «Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing» (1 Kor. 1:30). «En toen het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te onderwijzen; en velen die luisterden, stonden er versteld van en zeiden: Waar heeft deze die dingen vandaan en wat is dit voor wijsheid die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen gebeuren?» (Mar. 6:2). De arme wijze man kon de stad door zijn wijsheid redden. Het is Jezus die door satan en zonde belegerde mensen kan bevrijden. Hijzelf is de sleutel die de deur van hun gevangenis opent. In de Wuppertaler Studienbibel staat: «Jezus heeft de bres in het bolwerk van de satan geslagen en de weg vrijgemaakt om de werken van de duivel te teniet te doen (1 Joh. 3:8)» (zie Mk Abs. 236). De astronomie (wetenschap) heeft voor elke planeet een symbool als kenteken. Het symbool van de astronomische wetenschap voor de planeet Aarde is een kogel met een kruis erop. Treffender had men het niet kunnen weergeven; duidelijker had het symbool niet kunnen zijn! Zodra het kruis door het geloof in uw hart wordt geplant, moet satan wijken; u ontvangt vergeving en de Heilige Geest neemt Zijn intrek. Israël zal in de nabije toekomst nog een vreselijke belegering meemaken. Maar de Heer zal hen door Zijn wederkomst in heerlijkheid bevrijden (Zach. 12:2-3,10; 13:1). Het symbool van de astronomische wetenschap voor de planeet Aarde is een kogel met een kruis erop. Treffender had men het niet kunnen weergeven; duidelijker had het symbool niet kunnen zijn! De verwerping van Jezus: «maar geen mens dacht aan die arme man» (vs. 15). Slechts weinig Joden hebben zich voor hun Messias opengesteld en in Hem geloofd. Het grootste deel van het volk verachtte Hem. Jesaja profeteerde over de kruisiging van Jezus: «Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht» (Jes. 53:3). Verachten betekent ook «naar beneden denken». De psalmist schreef in de profetische psalm over de kruisiging: «Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht door het volk. Allen die mij zien, bespotten mij; zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd» (Ps. 22:7-8). Er bestaat nog een andere versie van Prediker 9:15. Sommige vertalingen hebben: «Daar trof men een arme, wijze man aan, die de stad redde door zijn wijsheid.» De Heer Jezus heeft de redding weliswaar volbracht, maar de Joodse generatie van die tijd werd niet gered omdat men Hem verwierp. Het Koninkrijk werd niet opgericht (Mat. 23:37-38). De Joden werden immers al door de Romeinse «koning» belegerd. Hadden ze Jezus aangenomen en zich bekeerd, dan had de Heer Zijn Koninkrijk opgericht. Daarom zei Hij net als Johannes de Doper vóór Hem: «Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen» (Mat. 3:2; 4:17). Maar omdat de Joden Hem verwierpen die hen had kunnen redden, ging Prediker 9:14 in vervulling: «Er was een kleine stad met weinig mensen erin. Een groot koning trok ertegen op en omsingelde die. Hij bouwde er grote bolwerken tegen aan.» Van 66-73 na Chr. traden de Romeinen met belegeringstorens tegen Jeruzalem en Massada op en namen beide in. Jezus had het precies zo aangekondigd: «Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is» (Luk. 21:20). Het is een bittere waarheid dat het grootste deel van de mensheid buiten Israël Jezus eveneens veracht. De mens maakt grappen over Hem, bespot Hem, veracht Hem of dicht Hem dingen toe die door en door gelogen zijn. Men wendt zich tot al het mogelijke, maar van Hem keert men zich af. Men zoekt overal hulp, behalve bij Hem. En hoe verder we in de eindtijd komen, des te meer wordt Jezus Christus afgewezen. Daarom wordt ook de belegering erger. Het is zoals het al in Handelingen geschreven staat: «En sommigen lieten zich wel overtuigen door wat er gezegd werd, maar anderen geloofden niet» (Hand. 28:24). Jezus is alles wat we nodig hebben, zowel voor Israël als voor de Arabische wereld en het christelijke Avondland, ja voor de gehele wereld. Hij heeft de bolwerken van de belegering vernietigd. In Hem richt God Zijn hart op ons. Zonder Jezus hebben we geen oriëntatiepunt, zonder Hem bereiken we het doel niet. Maar met Hem is alles mogelijk. «Ach, Here HERE! Zie, U hebt de hemel en de aarde gemaakt door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekte arm. Niets is voor u te wonderlijk! Zie, Ik ben de HERE, de God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn?» (Jer, 32:17,27). Maranatha, Amen!

IN PERSPECTIEF 9 Ademoefeningen ALEXANDER SEIBEL (Internationaal verkondiger van het Evangelie met apologetiek en profetie als zwaartepunt) In charismatische kringen, maar ook binnen de evangelische wereld verbreidt zich steeds meer de gedachte dat men om dichter bij God te komen een bepaalde ademtechniek dient te leren waarbij Bijbelverzen of korte gebeden worden uitgesproken. Het gaat om een gebedstechniek die onder allerlei namen bekend is: hartgebed, ademgebed, rustgebed, Jezusgebed, contemplatief gebed of voortdurend gebed. Daarbij spreekt men dan eerst hardop en daarna zachtjes gebedswoorden uit als «Kom, Heer Jezus!», «Kyrie eleison», «O, Jezus» of «Abba». Door deze voortdurende herhaling moet zo n gebed steeds verder in het onbewuste en onderbewustzijn van de mens doordringen en hem of haar innerlijk reinigen en zo de werking van de Geest intensiveren. Richard Foster adviseert bijvoorbeeld: «In de geschiedenis van de vroege Kerk kende men de gewoonte van het ademgebed. Zo ontstond de gedachte van een heel kort gebed dat men voortdurend kan herhalen en waarin men op de lippen draagt wat er in het hart is, bijvoorbeeld het bekende Jezusgebed : Jezus Christus, Zoon van God, erbarm U over mij, zondaar! Men begint dit gebed te bidden, telkens en telkens opnieuw, totdat het heel diep in het lichaam is doorgedrongen.» 1 Probleem is alleen: het herinnert sterk aan de methoden van de Transcendente Meditatie, waar je een lettergreep continu moet herhalen om je onderbewustzijn voor goddelijke (kosmische) krachten open te stellen. Hier wordt de naam van Jezus respectievelijk het Jezusgebed als een mantra gebruikt. Dan bestaat het gevaar dat je in een passieve toestand terecht komt en je openstelt voor misleidende machten (1 Pet. 5:8), die ook inderdaad fysiek waarneembaar zijn. Wie denkt door middel van ademtechnieken dichterbij God te kunnen komen bevindt zich in het wereldbeeld van de New Age. Denk ook aan de waarschuwing van Jezus om geen omhaal van woorden te gebruiken, zoals de heidenen (Mat. 6:7). Documentatie: deze vorm van gebed is bijzonder populair geworden door de katholieke priester en exercitieleider Peter Dyckhoff en zijn boek Ruhegebet. Professor Johan Malan van de universiteit North in Limpopo (Zuid-Afrika) constateert in zijn artikel «Oosterse meditatie en christendom»: «De oosterse meditatie wint onder grote delen van de naamchristenen in het Westen steeds meer aan invloed. In veel christelijke kerken, gemeenten en groepen wordt het gebed steeds meer vervangen door meditatie wat men wel contemplatie, concentratiegebed of stil gebed noemt. Meditatie wordt nogal eens door yoga-oefeningen of ontspannende ademoefeningen begeleid om iemand tot mentale ontspanning te brengen.» 2 Zelfs Peter Dyckhoff schrijft echter waarschuwend: «In de auto, als men voorin meerijdt, in de trein, het vliegtuig of op een schip mag men het rustgebed onder geen beding beoefenen.... Als het voertuig door te remmen, door een luchtzak of een hoge zeegang met schokken te maken krijgt, wordt dit spontaan op het diep ontspannen lichaam overgedragen en krijgt het een schok die, zoals pijnlijke ervaringen (hoofdpijn, misselijkheid, agressiviteit en zelfs sterfgevallen door een gebroken nek) aantonen, in sommige gevallen zeer ernstige gevolgen kan hebben.» 3 Nog duidelijker wordt het door de volgende waarschuwing van Dyckhoff: «Ook kinderen en dieren mogen zich niet in deze ruimte (van de bidder) bevinden, want zij trekken de vrijkomende levensenergie en genade af die allereerst voor de bidder zelf ter beschikking behoort te zijn. Later echter, als door het rustgebed en de liefdevolle toegenegenheid van de Heer de stroom van eeuwig leven is begonnen voortdurend en in volheid te stromen, gaat deze vanzelf op de mensen over die het dichtst bij de bidder staan en voor wie hij of zij ook verantwoordelijkheid draagt (voetnoot: hier worden niet alleen de levenden aangesproken, maar ook de overledenen).» 4 Uit welke bronnen hier werkelijk wordt geput mag nu duidelijk zijn. Vertegenwoordigers van deze beweging zijn Richard Foster, Anselm Grün, Christina Brudereck, Dallas Willard en Peter Scazzero. Profetisch bidden of luisterend gebed. Parallel aan de genoemde ademtechnieken grijpt in charismatische kringen maar ook weer niet alleen daar het zogenaamde «luisterend gebed» sterk en heel snel om zich heen. Wat verstaat men nu onder «luisterend» of «profetisch gebed»? In ideaspektrum is te lezen: «Onder de benaming luisterend gebed breidt zich vooral in de charismatische wereld een nieuwe vorm van gebed uit. Er zitten dan vier of vijf bidders bij elkaar met een gast van wie zij verder niets weten. Na een tijdje stilte delen ze de gast mee wat voor indrukken ze voor hem of haar hebben gekregen.» 5 Men denkt dat God aan bijzonder «begenadigde» werktuigen beelden en gedachten schenkt, die degene die om raad vraagt pastoraal verder helpen. De persoon in kwestie

10 IN PERSPECTIEF wordt dus niet primair door Gods Woord verder geleid en geholpen, maar door een «rechtsreeks» spreken van God. Men zegt dat God natuurlijk door de Bijbel spreekt, maar dat Hij nog veel creatiever is. Zo verklaren twee «profetessen» van een Anskar gemeente dat de Heer door beelden, stemmen, innerlijke films, indrukken, kleuren enz. spreekt. Sommigen kregen bijzondere boodschappen tijdens het douchen. 6 Ook mogen alleen positieve boodschappen, die de gast in het leven verder helpen, worden doorgegeven. Negatieve boodschappen moeten niet doorgegeven of in positieve boodschappen worden gevisualiseerd. Want negatieve beelden en boodschappen zouden in de regel niet van God afkomstig zijn. 7 Probleem is alleen: sinds wanneer spreekt God en dus juist ook de profeet niet meer kritisch en zegt Hij geen dingen meer waar je niet vrolijk van wordt? Denk alleen maar aan de zendbrieven, waar de Heer meermaals zegt: «Maar Ik heb tegen u!» Een probleem is ook het voorstel van het echtpaar Schmidt: «Het spreken van God tot mij begint er mee dat Hij in de diepte van mijn wezen tegen me zegt: Je mag er zijn, je moet er zijn!» 8 De mysticus denkt dat hij in zichzelf, in de oerdiepte van zijn ziel de goddelijke vonk kan bespeuren. Maar in deze «diepte» huizen heel andere terreinen. Paulus verklaart in tegenstelling tot alle mystiek en dweperij: «Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont» (Rom. 7:18). Door zich innerlijk open te stellen en naar binnen te luisteren bestaat het grote gevaar dat men ongewild passief wordt. En dan dreigen er influisteringen vanuit een andere bron (1 Tim. 4:1). Wat hier wordt aanbevolen is het tegendeel van waakzaamheid, en dat is juist de belangrijkste vermaning van onze Heer Jezus voor de tijd vóór Zijn wederkomst (bijv. Mar. 13:33-37). Ook zet men met zulke ingevingen de deur wagenwijd open voor het risico van subjectivisme. En de Bijbel waarschuwt toch uitdrukkelijk tegen de «visioenen uit het eigen hart» (Jer. 23:16). Hoe kun je weten waar zulke intuïties vandaan komen? Zelfs de aanhangers van deze nieuwe methode van «luisteren» spreken waarschuwingen uit en geven aan dat je uiteindelijk toch niet helemaal precies kunt weten wie er nu spreekt. De Heer Jezus vermaant niet zonder reden: «Zie er dus op toe, dat het licht dat in u is, geen duisternis is» (Luk. 11:35). Door de grote waarde die men aan zulk «rechtstreeks spreken» hecht, ondermijnt men ook het principe van de Reformatie Sola Scriptura, alleen de Schrift. Dat wil niet zeggen dat God in bijzondere gevallen en onder buitengewone omstandigheden niet ook op een bijzondere manier kan spreken, misschien akoestisch hoorbaar of ook via dromen. Maar dat zijn uitzonderingen. Daar een leer of zelfs een methode van af te leiden is de Bijbel vreemd en lijkt meer op esoterische technieken en waarzeggerij. Misschien moet men de waarschuwing van Luther nog eens in herinnering roepen: «Degenen die met openbaringen en dromen te koop lopen en die zoeken, zijn verachters van God, want ze zijn niet tevreden met Zijn Woord. Ik verwacht in geestelijke dingen geen openbaring en geen dromen; ik heb het duidelijke Woord; daarom vermaant Paulus (Gal. 1:8) ons om ons daaraan vast te klampen, ook al zou een engel van de hemel iets anders leren.» 9 Ernst Buddeberg kenschetste deze gevaren heel treffend: «God wil door Zijn geopenbaarde Woord met ons omgaan. De dweperij wil daar bovenuit een innerlijk Woord van God hebben en richt een nieuw profetendom met autoritaire macht op. God laat ons Zijn wil voornamelijk via Zijn Woord weten, door de leiding in het leven en door ervaren christenen. De dweperij wil slechts direct door de Geest geleid worden.» 10 In de Bijbel vinden we geen opdracht tot «luisterend gebed», maar wel tot het acht geven op het «profetische woord» (2 Pet. 1:19). Ook dient men kennis te nemen van het feit dat deze gebedstechniek in een tijd valt die is gekenmerkt door een grote opkomst van de esoterie. Paulus voorspelt over de eindtijd dat God een krachtige dwaling zal zenden (2 Thes. 2:11). Met name de New Age beweging en magische voorstellingen bepalen steeds meer het denken en gevoelen van de mensen. Dienovereenkomstig ontvangen ook wereldse mensen steeds vaker innerlijke beelden, ingevingen, innerlijke films en boodschappen uit een zogenaamd andere dan wel hogere wereld. In plaats van waakzaam te zijn is men passief geworden. En als gevolg daarvan breidt zich ook een esoterisch christendom steeds verder uit. Vertegenwoordigers zijn: Ursula en Manfred Schmidt, Lilo en Geri Keller, Heinrich Christian Rust, Arnd Kischkel. Gepubliceerd met welwillende toestemming van Alexander Seibel; uittreksel van een uitgebreidere versie van «Neue Praktiken innerhalb der pfi ngstlich-charismatischen Bewegungen» van Helge Stadelmann en Alexander Seibel 1 Richard Foster, EINS, 1/2007, pag. 13. 2 Prof. Johan Malan, «Eastern Meditation Sneaks into the Church», http://www.facebook.com/ topic.php?uid=60107103810&topic=11814 3 Peter Dyckhoff, Ruhegebet, München 2009, pag. 112. 4 Peter Dyckhoff, ibid., pag. 135. 5 «Soll man prophetisch beten?», ideaspektrum, Nr. 6/2007, pag. 2. 6 http://anskar-wetzlar.de/uploads/ predigten/2011-10-30.mp3 7 Ursula und Manfred Schmidt, Hörendes Gebet, GGE-Verlag, 2007. 8 ideaspektrum, 6/2007, pag. 18. 9 Martin Luther, Tischreden 5, 6211, Fausel Bd II, 5. 195. 10 Geciteerd in Paul Fleisch, Die Pfi ngstbewegung in Deutschland, Feesche Verlag, Hannover 1957, pag. 170.

11 Als mens is Jezus een nakomeling van koning David en daarmee volkomen Joods. Vergeetachtige christenen Honderden jaren antisemitisch denken heeft er toe geleid dat men op veel plaatsen niet wil weten dat Jezus Christus als Jood in deze wereld is gekomen, als Jood is gestorven, als Jood is opgestaan, als Jood naar de hemel terugging en als Jood weer terug zal keren. NORBERT LIETH Voor de apostel Paulus, die toch de apostel van de heidenen was (Rom. 11:13; Gal. 1:16; 2:2,7), was het heel belangrijk om dit in zijn brief aan Timotheüs te benadrukken: «Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, uit het nageslacht van David, overeenkomstig mijn Evangelie» (2 Tim. 2:8). De tweede Brief aan Timotheüs is de laatste brief van de apostel, die hij kort voor zijn dood schreef (2 Tim. 4:6). Het is zogezegd een legaat, zijn geestelijke testament. In een testament worden de dingen genoemd die iemand bijzonder na aan het hart liggen en die men de nabestaanden nog wil meedelen. Paulus had het bijzonder op zijn hart om er op te wijzen dat Jezus Christus uit het zaad van David stamt en dat dit feit niet in vergetelheid zou raken. Als dit niet belangrijk voor hem was geweest, had hij niet meer hoeven te schrijven dan: «Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt», maar hij voegt er aan toe: «uit het nageslacht van David». De brief was aan Timotheüs gericht, die in die tijd als geestelijk leider in Efeze was aangesteld (1 Tim. 1:3). Dat was de gemeente waarover de Heer later zou klagen: «Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten» (Op. 2:4). Och, hadden de geestelijk leiders van gemeenten en theologische opleidingen maar voor ogen dat Jezus Christus uit het nageslacht van David stamt en herinnerden zij de hun toevertrouwde mensen maar aan deze waarheid! In de kerkgeschiedenis is hier veel te weinig aandacht aan geschonken en is het in «vergetelheid» geraakt dat Jezus Christus, de door God beloofde Verlosser, een rechtstreekse afstammeling van David uit de stam Juda is! Het lijkt wel alsof de Heilige Geest deze vermaning de apostel der heidenen op het hart heeft gebonden, omdat Hij wist hoezeer deze waarheid in de toekomst nog aangevochten zou worden. En inderdaad is juist dit in de loop van de tijd uit de herinnering van veel christenen weggedrukt. Maar men kan Jezus niet van het jodendom losmaken. Dit feit was een onderdeel van het Evangelie van de apostel Paulus. Het behoorde tot zijn boodschap aan de niet-joodse volken en er was hem veel aan gelegen dat zij dit niet zouden vergeten. Ook in Romeinen 1:3 benadrukt Paulus de afstamming van Jezus: «ten aanzien van Zijn Zoon, die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David.» Als mens is Jezus een nakomeling van koning David en daarmee volkomen Joods. Paulus hecht er waarde aan dat Jezus als waarachtig God ook waarachtig mens werd en als waarachtig mens een waarachtige Jood was. Daaruit volgt dat Hij dit nu na zijn opstanding nog steeds is: waarachtig mens en waarachtig Jood. Toen de Heer Jezus hier op aarde kwam, ontledigde Hij Zich van Zijn godheid zonder daarbij op te houden God te zijn (Fil. 2:6-7). Hij werd zozeer geheel mens, dat Hij volkomen afhankelijk was van Zijn Vader in de hemel. Toen de Heer weer naar de hemel terugkeerde, nam Hij in omgekeerde zin Zijn eerder afgelegde goddelijke positie weer in, zonder echter Zijn mens-zijn af te leggen. Hij keerde als waarachtig God en waarachtig mens naar het hemelse vaderhuis terug. Daar bevindt Hij Zich nu als goddelijk en menselijk Hogepriester en treedt Hij voor Zijn Gemeente tussenbeide. Daarom zegt 1 Timotheüs 2:5 ook: «Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.» Dat is naast andere bijbelse redenen de voornaamste reden waarom we achter Israël staan: omdat we achter Jezus staan, die Jood is en als Jood zal terugkomen. Het eerste vers van het Nieuwe Testament luidt: «Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham» (Mat. 1:1). Bij de geboorte van Jezus sprak de engel van God triomfantelijk: «dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus de Here» (Luk. 2:11). In openbaring wordt Johannes getroost met de belofte: «En een van de oudsten zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken!» (Op. 5:5). In het laatste hoofdstuk van de Bijbel wordt tegen de Gemeente over de wederkomende Heer gezegd: «ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster. Hij die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig!» (Op. 22:16,20). Jezus is in de hemel nog altijd de Spruit van David, die als zodanig wederkomt. In 2 Johannes 7 zien we hoe gevaarlijk het is om het waarachtig mens-zijn van Jezus uit het oog te verliezen: «Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden

12 IN PERSPECTIEF dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.» Dit Bijbelvers wordt heel verschillend vertaald. De Zürcher Bijbel schrijft: «Want veel misleiders zijn in de wereld uitgegaan, die niet de in het vlees komende Jezus Christus belijden; dat is de misleider en de antichrist.» Menge vertaalt: «die Jezus Christus niet als de in het vlees verschijnende Messias belijden.» En in de niet-gereviseerde Elberfeld vertaling staat: «die niet Jezus Christus in het vlees komend belijden.» Het gaat niet «alleen» om het loochenen dat Jezus als waarachtig en eeuwig God volkomen mens is geworden, maar ook om de loochening van zijn wederkomst als mens. Onlangs hoorde ik iemand zeggen: «Wie denkt dat Jezus werkelijk wederkomt, staat niet in het geloof.» Het is een antichristelijke houding om de fysieke wederkomst van Jezus in twijfel te trekken, te vergeestelijken of zelfs te ontkennen. Het zou niet verwonderlijk zijn als de antichrist daar zijn hoogtepunt in vindt. Het is mogelijk dat hij de fysieke wederkomst van Jezus zal loochenen en dan zelf de plaats van de wederkomende Christus zal innemen. Ook Petrus wijst op het gevaar om de wederkomst van Jezus te loochenen: «Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping!» (2 Pet. 3:3-4). De tweede Brief van Petrus was net als de eerste aan gelovige Joden gericht (1 Pet. 1:1; 2 Pet. 3:1). De term «de vaderen» heeft dus betrekking op de Joodse vaderen in het geloof, die een letterlijke verschijning van de Messias verwachtten. Deze waarheid zal aan het einde der tijden in twijfel worden getrokken en men zal er zelfs de spot mee drijven. Zal de antichrist dit benutten, zal hij misschien zelfs de gangmaker van een dergelijke godslastering zijn om het Joodse volk te misleiden en dan zelf op de troon te gaan zitten? Hoe het ook zij, wij leven in een tijd waarin men steeds minder rekening houdt met de fysieke wederkomst van de Heer Jezus Christus. En waarom? Omdat we in de laatste dagen leven! Gods tijd versus mensentijd ARNO FROESE (Prediker en leider van Zendingswerk Middernachtsroep in Columbia, VS) Bij het bestuderen van de Bijbel, en vooral van het profetische woord, dienen we te begrijpen dat God niet van onze aardse tijd afhankelijk is. De Bijbel gebruikt ook een analogie volgens welke voor God een dag duizend jaar en duizend jaar een dag is. Vanuit dit perspectief begrijpen we dat al onze tijdrekeningen geen enkele betekenis hebben. Vanuit menselijk oogpunt is het absoluut onmogelijk om een dag duizend jaar te laten duren of duizend jaar in één dag te proppen. Maar voor God is niets onmogelijk. Wat Hij zegt gebeurt gewoon. Zijn woorden zijn scheppende woorden; zij verwerkelijken zichzelf. Nemen we even een voorbeeld: «Geprezen zij de Here, de God van Israël, want Hij heeft naar Zijn volk omgezien en er verlossing voor tot stand gebracht. En Hij heeft een hoorn van zaligheid voor ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht, zoals Hij gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn, verlossing van onze vijanden en bevrijding uit de hand van allen die ons haten, om barmhartigheid te bewijzen aan onze vaderen en te denken aan Zijn heilig verbond, de eed die Hij aan Abraham, onze vader, gezworen heeft om ons te geven dat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, Hem zouden dienen zonder vrees» (Luk. 1:68-74). Deze profetie werd vóór de geboorte van Jezus uitgesproken. Als we deze woorden echter nauwkleurig lezen, stellen vast dat veel ervan nog lang niet in vervulling is gegaan, hoewel het al ruim 2000 jaar geleden is. Zo is Israël nog steeds niet uit de hand van zijn vijanden verlost. Maar vanuit Gods oogpunt zijn 2000 jaar slechts een ademtocht. Daarom gaf Zacharia, de profeet en vader van Johannes de Doper, vervuld met de Heilige Geest zijn volk deze profetie als een totaalpakket. Nog een ander voorbeeld: «De Geest van de Here HERE is op Mij, omdat de HERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen. Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om voor de gevangenen vrijlating uit te roepen, en voor wie gebonden zaten opening van de gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen van de HERE en de dag van de wraak van onze God; om alle treurenden te troosten» (Jes. 61:1-2). Ongeveer 700 jaar nadat dit was geprofeteerd lezen we: «De Geest van de Here is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Here te prediken. En toen hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd. Hij begon tegen hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan!» (Luk. 4:18-21). Let er wel op dat Jezus niet de volledige tekst van de profetie voorlas, maar stopte bij de woorden: «om het jaar van het welbehagen van de Here te prediken». De woorden daarna, «en de dag van de wraak van onze God», liet Hij bewust weg. We begrijpen dat «het jaar van het welbehagen van de Here» met de vervulling van bepaalde profetieën begon die het werk van de Messias van Israël, de Heer Jezus Christus, beschrijven. Dit deel van de Schrift ging in vervulling. Jezus zei: «Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan!» Maar de rest van de profetie, de «dag van de wraak van onze God», moet nog komen. Let er op dat er tussen het jaar van het welbehagen van de Here en de dag van de wraak van onze God een tijdsspanne van minstens 2000 jaar zit. Een ander voorbeeld is Israël. De laatste woorden van Mozes zijn in Deuteronomium 33 vastgelegd. Voordat hij stierf, kondigde hij speciale zegeningen voor de twaalf stammen van de kinderen van Israël aan en hij eindigde met de woorden: «Niemand is er als God, Jesjurun! Hij rijdt op de hemel om u te helpen, en in Zijn

majesteit op de wolken. De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen. Hij verdrijft de vijand voor u uit, en zegt: Vaag hem weg! Israël zal veilig wonen en alleen; het oog van Jakob zal gericht zijn op een land van koren en nieuwe wijn, ja, zijn hemel zal dauw laten neerdruppelen. Welzalig bent u, Israël! Wie is zoals u? U bent een volk dat door de HERE verlost is. Hij is een schild en een hulp voor u. Hij is uw majesteitelijke zwaard; daarom zullen uw vijanden zich geveinsd aan u onderwerpen, en u zult hun hoogten betreden!» (Deut. 33:26-29). Wat een heerlijke zegenspreuk! Deze paar verzen openbaren ons dat de vervulling van de profetie niet in het keurslijf van bepaalde tijdsspannen geperst mag worden, maar zich, zoals hier duidelijk wordt, over een periode van ruim 3500 jaar kan uitstrekken. Als we dit op onze tijd zouden toepassen, zou de uitspraak: «Israël zal veilig wonen» zeker niet van toepassing zijn. En we kunnen al evenmin beweren dat Israël door de Here verlost is. Israëls vijanden veinzen nog geen onderwerping, wat als gevolg zou hebben dat Israël «hun hoogten zou betreden». Deze voorspelling is nog lang niet uitgekomen Desalniettemin komt de tijd dat alle vijanden van Israël onderworpen worden en Israël verheven zal zijn, zoals God het voor Zijn volk had bedacht. We doen er goed aan om Gods Woord in zijn totale context te geloven en te gehoorzamen. Israël is Gods uitverkoren volk; dat is hun eeuwige positie, onafhankelijk van de huidige toestand. Het is ook waar voor iedereen die in de Heer Jezus Christus gelooft en door Zijn Geest wedergeboren is. In Hem zijn we eens en voor altijd geheiligd. Dat is een waarheid die als een paal boven alle wateren staat. Volgens Efeze 1:13-14 zijn we verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, «die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid». Zoals elke gelovige een daad van genade van God is, is het volk Israël dat ook. Gods roeping is eeuwig. De profeet Hosea drukt het als volgt uit: «Ik zal hun afkerigheid genezen, ik zal hen vrijwillig liefhebben, want Mijn toorn heeft zich van hem afgewend» (Hos. 14:5). Het eerst verschenen in Midnight Call; ingekort uittreksel uit «A Kingdom Which Shall Never Be Destroyed». EYE-OPENER Bent u klei in Gods handen? In Romeinen 9:21 lezen we: «Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit dezelfde klomp klei het ene voorwerp tot een eervol, het andere tot een oneervol voorwerp te maken?» We weten waarschijnlijk met wat voor materiaal de pottenbakker werkt. Het is zachte, goed vormbare klei, die in alle richtingen te kneden is, waaruit de meest uiteenlopende potten en vaten gemaakt kunnen worden. Herinnert deze klei ons niet aan onszelf, aan ons uit het stof gemaakte wezen? Genesis 2:7 bericht namelijk: «Toen vormde de Here God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.» Het materiaal van de pottenbakker is de zachte, kneedbare klei. Daar verwijst Paulus naar. De inhoud en de vorm ervan zijn nog niet vastgesteld. Want het product is nog niet uitgehard. Pas als dat gebeurd is en het brandingsproces de werkelijke kwaliteit van het vat heeft geopenbaard, wordt het uiteindelijke doel ervan bepaald. In ons leven gaat het ook zo. We zijn allemaal klei in de handen van de Pottenbakker. Hij wil ons vormen, vormen tot vaten voor Zijn eer. Maar daarbij is Hij wel op onze inwilliging aangewezen, want de Bijbel zegt: «Mijn zoon, geef mij je hart, en laten je ogen behagen scheppen in mijn wegen!» (Spr. 23:26). Als we op Gods verzoek ingaan en Hem ons hart en ons leven geven, kan Hij ons dienovereenkomstig vormen en tot een eervol vat maken. Dan worden we hard tot een eervol vat. De Bijbel zegt: «Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken, want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen!» (2 Pet. 1:10). Maar als we Gods spreken afwijzen en nee zeggen tegen Zijn heilsaanbod, dan gebeurt wat we in Efeze 4:17-19 lezen: «Dit zeg ik en getuig ervan in de Here, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken, verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart. Zij hebben zich, ongevoelig als ze zijn geworden, overgegeven aan losbandigheid, om alle onreinheid begerig te bedrijven.» Het ligt aan ons wat voor vat we ooit zullen worden. Als we Gods heilsaanbod aannemen, worden we een eervol vat. Als we het echter afwijzen, worden we een oneervol vat. We moeten kiezen. Vandaag, in het heden! Het uitharden gebeurt in de loop van ons leven langzaam, gestaag en ons leven lang. Of tot een eervol vat, of tot een oneervol vat. De vaten van de toorn, die niet op Gods spreken ingaan, verliezen daarbij steeds meer geestelijke gevoeligheid. Zij gaan zich steeds meer te buiten aan bandeloosheid en eindigen tenslotte in de onverzadigbare zucht, een zucht die geen einde kent en waarvan het brandende vuur nooit dooft. De eervolle vaten maken hun roeping en hun verkiezing echter vast. God heeft hen geroepen en zij hebben zich laten roepen. Ze hebben ja gezegd op Gods uitnodiging. En nu is God hun vat aan het vormen: tot een eervol vat. Tot een vat van heiligheid en reinheid. Tot een vat waarin God Zelf door Zijn Heilige Geest woont. Mag ik u vragen wat voor een vat u bent? Laat u de klei van uw leven uitharden door de «verharding» van uw hart en wordt u zo een oneervol vat? Of geeft u uw hart, ja uw leven aan Hem, zodat Hij er een vat tot Zijn eer van kan maken? Daarom wil ik besluiten met de woorden uit Hebreeën 3:7, waar staat: «Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard uw hart niet!» S.R. 13

14 ERUIT GELICHT Gods waarschuwingen blijven niet uit Ook al zijn de rampen die momenteel plaatsvinden, nog niet die waar de Here Jezus op doelde in Mattheüs 24 toch zijn het waarschuwingen van God om de mensheid wakker te schudden. Denk aan de overstromingen en aardverschuivingen in Japan waarbij 29 mensen om het leven kwamen. Enkele tornado s in Polen, die veel schade veroorzaakten. Het aanhoudende oorlogsgeweld in Syrië. In Afghanistan weer een bloedbad op een bruiloft. De sombere berichten over de economie en banken die in de problemen raken. Maar er is geen enkele zekerheid en beloften van politici kunnen niet worden waargemaakt. Minister de Jager heeft aan het begin gezegd dat de leningen aan Griekenland ook weer in de staatskas zouden terugvloeien, maar dat zegt hij nu niet meer, maar wel over de leningen aan Spanje. Als je Jeremia of Jesaja leest, waar over de oordelen over Israël wordt gesproken, dan kun je die lijn gewoon doortrekken naar onze huidige tijd en naar alle volken: want allen zijn zij echtbrekers, een troep trouwelozen zij spannen hun tong als hun leugenboog en niet naar billijkheid oefenen zij de macht in het land, want van het ene kwaad gaan zij over op het andere iedere vriend gaat rond met kwaadsprekerij. zij hebben hun tong gewend aan leugen spreken. Hier woont onderdrukking op onderdrukking, bedrog op bedrog; zij weigeren Mij te kennen, luidt het woord des HEREN. Een moordende pijl is hun tong, die bedrog spreekt; met zijn mond spreekt men van vrede met zijn naaste, doch in zijn binnenste legt men zijn hinderlaag. Zou Ik hierover aan hen geen bezoeking doen, luidt het woord des HEREN? (Jer. 9:2-9). Henk Blok IN PERSPECTIEF IN PERSPECTIEF Verlies God niet uit het oog «Hoewel Hij Zichzelf toch niet onbetuigd liet door goed te doen: Hij gaf ons vanuit de hemel regen en vruchtbare tijden en verzadigde ons hart met voedsel en vreugde» (Hand. 14:17). Een mens bad: «God, spreek tot me!» En een boom bewoog zich ruisend in de wind. Maar de mens hoorde het niet. De mens bad vuriger: «God, spreek tot me!» Een bliksem en een donderslag doorkliefden de hemel. Maar de mens nam er geen notitie van. De mens keek om zich heen en zei: «God, sta me toe U een keer te zien!» En een vallende ster vloog langs het fi rmament. Maar de mens lette er niet op. Toen schreeuwde de mens: «God, toon me een wonder!» En op dat moment werd er een baby geboren. Maar de mens nam er geen notitie van. Daarop bad de mens in tranen en vertwijfeld: «Raak me aan, o God, en toon me dat U er bent!» En er fladderde een vlinder om hem heen. Maar de mens ging zijns weegs. Loop niet een zegen mis alleen maar omdat dingen anders gaan dan je had verwacht. In Bolivia gekregen en via Norbert Lieth uit het Spaans vertaald

Hoe ziet het er in onze generatie uit? Hoe staat het met onze houding tegenover de vreemdelingen? 15 STORMACHTIGE TIJDEN De storm van Jona en de vreemdelingenhaat NORBERT LIETH Het boek Jona bericht ons: «Maar Jona stond op weg van het aangezicht van de HERE. Maar de HERE wierp een hevige wind op de zee; er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te breken. Daarop zei hij tegen hen: want ik weet dat deze zware storm u omwille van mij overkomt» (Jona 1:3-4,12). Menige storm onder de volken, in steden en gezinnen komt voort uit het feit dat de mensen van God zijn weggelopen. We bewegen ons niet meer binnen Zijn wil, maar in de tegengestelde richting: we willen niet doen wat Hij zegt. Misschien verbergen we ons negatieve en tegendraadse gedrag zelfs nog onder de dekmantel van vroomheid en bijbelgetrouwheid en proberen we ons te rechtvaardigen. In de westerse landen beleven we tegenwoordig een regelrechte storm van buitenlanders, een stortvloed van vreemdelingen waardoor we ons bedreigd voelen. We leven in stormachtige tijden. Jona vluchtte voor de opdracht die hij van de Here had ontvangen voor Nineve, de hoofdstad van Assyrië. Waarom? Omdat hij niets met de Assyriërs te maken wilde hebben. Assyrië was de grootste vijand van Israël in het oosten. Het vormde voor het Joodse volk en voor de hele toenmalige wereld de grootste dreiging. De Assyriërs breidden zich steeds verder uit en terroriseerden een heel lange tijd het gehele «oude Nabije Oosten». Zij zorgden voor de val van Damascus, veroverden Samaria, bewerkstelligden het einde van het noordelijke rijk Israël en hadden bijna bereikt dat Juda ook capituleerde. In 722 v.chr. werden de tien noordelijke stammen van Israël door de Assyriërs in ballingschap gevoerd. In hun plaats vestigden de Assyriërs andere volken in het vroegere noordelijke rijk. In de tijd van Hizkia overweldigde de Assyrische koning Sanherib alle steden van Juda tot voor de poorten van Jeruzalem en bezette hen. Hij viel daarbij op door zijn provocaties en zijn hoogmoed. De Assyriërs stonden bekend om hun meedogenloosheid, hun brutaliteit, hun ongekende wreedheid en hun gigantische afgoderij. Hun hoofdstad Nineve stond voor grenzeloze hoogmoed, voor rebellie en afwijzing en een eigen religiositeit die tegen de God van de Bijbel was gericht. Assur was hun nationale en hun oorlogsgod. Nimrod, de stichter van de steden Babylon en Nineve in het land Assur, wordt al een «geweldig jager» genoemd. Zijn naam betekent «rebel» of «in opstand komen» en hij was een gewelddadig jager (Gen. 10:9-12). God wist van deze zware zonden in het verleden en in de toekomst van Nineve. Hij wist van de dreiging die er van de Assyriërs uitging. Ook Jona wist ervan en scheen te beseffen in welke richting dit rijk zich zou ontwikkelen. Dit volk vormde de grootste bedreiging voor zijn land en zijn volk Israël. En daarom weigerde hij naar Assyrië te gaan. Hij wilde de boodschap van God niet aan deze Assyriërs brengen, hij wilde niet dat ze gered werden. In zijn ogen behoorden ze geoordeeld en vernietigd te worden. Zij mochten niet verder leven en zich niet verder ontwikkelen. Ze moesten absoluut gestopt worden. Precies dat was de reden waarom hij voor de opdracht vluchtte. Hij wist namelijk: «Och HERE, waren dit mijn woorden niet toen ik nog in mijn land was? Daarom ben ik het voor geweest door naar Tarsis te vluchten! Want ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, die berouw heeft over het kwaad!» (Jona 4:2). Jona kon de genade van God voor dit goddeloze anti-israëlitische volk niet verdragen omdat hij het als een bedreiging voor de hele toenmalige wereld en vooral voor zijn eigen land zag. Tegenwoordig is het niet anders als wij christenen in de vreemdeling alleen nog maar de vijand zien en weigeren hem het Evangelie van de liefde te brengen. God zei tegen Jona: «Bent u terecht in woede ontstoken over de wonderboom? Hij zei: Terecht ben ik in woede ontstoken, tot de dood toe!» (Jona 4:9). Jona zat daar met een slecht humeur tevergeefs op de ondergang van Nineve te wachten, die pas veel later zou komen (vs. 5). «Daarop zei de HERE: U ontziet die wonderboom, waarvoor u niet gezwoegd hebt en die u niet hebt laten groeien, die in één nacht ontstond en in één nacht verging. Zou Ik dan die grote stad Nineve niet ontzien, waarin meer dan 120.000 mensen zijn die het verschil tussen hun rechter- en hun linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?» (Jona 4:10-11). Hoe ziet het er in onze generatie uit? Hoe staat het met onze houding tegenover de vreemdelingen? Zijn we xenofoob? Ik zie hoe we ons druk maken om onze hutten (huizen) en «wonderbomen», om ons bestaan, onze toekomst, onze arbeidsplaats, of er wel voldoende fi nanciën zijn en om een harmonieuze toekomst. We willen een rustig leventje leiden. En we kijken slecht gehumeurd naar degenen die een bedreiging voor ons kunnen vormen,

16 IN PERSPECTIEF die toch eigenlijk veroordeeld behoren te worden. Op het moment dat Jona zo dacht, was niet Assyrië, maar Jona de grootste vijand van God. Wat wil God van ons? Dat we ons met een slecht humeur stilletjes zitten te ergeren dat het oordeel van God nog steeds niet is gekomen? Nee, Hij wil dat we er op uitgaan en vijanden van God met de liefde van Jezus bereiken, met het Evangelie, met Zijn boodschap, met Zijn getuigenis. «Want de HERE, uw God, is de God der goden en de HERE der heren, die grote, machtige en ontzagwekkende God, die niet partijdig is en geen geschenk in ontvangst neemt, die recht verschaft aan de wees en de weduwe, die de vreemdeling liefheeft door hem brood en kleding te geven. Daarom moet u de vreemdeling liefhebben» (Deut. 10:17-19). Als wij christenen onze kracht niet zouden verspillen aan afwijzing, maar zouden gebruiken om de vreemdelingen aan te trekken, was er waarschijnlijk al veel meer ten goede veranderd. INFOBOX Jona en de wonderboom 1. Nadat Jona in Nineve het oordeel had aangekondigd, bekeerde de hele stad zich. En God betoonde Zich barmhartig, wat de profeet nogal boos maakte. 2. Toen verliet Jona de stad en ging ten oosten van de stad zitten. Hij maakte daar voor zichzelf een afdak en ging daaronder in de schaduw zitten, tot hij zou zien wat er met de stad gebeurde. En de HERE God beschikte een wonderboom en liet hem boven Jona opschieten, zodat er schaduw zou zijn boven zijn hoofd, om hem te bevrijden van zijn kwelling. Jona was erg blij met de wonderboom. De volgende dag beschikte God bij het aanbreken van de dageraad een worm, die de wonderboom stak, zodat hij verdorde. En het gebeurde, toen de zon opging, dat God een verzengende oostenwind beschikte. En de zon stak op het hoofd van Jona, zodat hij geheel uitgeput raakte. Hij verlangde ernaar te sterven en zei toen: Het is voor mij beter te sterven dan te leven! Maar God zei tegen Jona: Bent u terecht in woede ontstoken over de wonderboom? Hij zei: Terecht ben ik in woede ontstoken, tot de dood toe! Daarop zei de HERE: U ontziet de wonderboom, waarvoor u niet gezwoegd hebt en die u niet hebt laten groeien, die in één nacht ontstond en in één nacht verging. Zou Ik dan die grote stad Nineve niet ontzien, waarin meer dan 120.000 mensen zijn die het verschil hun rechter- en hun linkerhand niet weten, en daarbij veel vee?» (Jona 4:5-11). Rizinusstrauch 1 TIMOTHEÜS 6:12 Grijp naar het eeuwige leven In de eerste Brief aan Timotheüs laat de apostel Paulus zien «hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de Gemeente van de levende God, een pijler en fundament van de waarheid». Hieronder volgt deel 22. NORBERT LIETH Nadat de apostel Paulus Timotheüs tot «goede strijd van het geloof» heeft opgeroepen, stimuleert hij hem verder met: «grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen» (1 Tim. 6:12). We behoren heel praktisch te grijpen naar en te verwezenlijken wat we als wedergeboren mensen al bezitten (Joh. 5:24): het eeuwige leven. Timotheüs was niet slechts geroepen, hij had een roeping tot het eeuwige leven. En daar had hij allang belijdenis van afgelegd, wat wil zeggen dat hij het eeuwige leven al bezat. Als men het eeuwige leven zou kunnen verliezen en er telkens opnieuw naar zou moeten grijpen, dan zou de aanmoediging aan Timotheüs betekenen dat hij het destijds niet bezat. Maar dat is onmogelijk. Het ging Paulus er om Timotheüs aan te sporen om dit door de Heilige Geest geschonken leven in de praktijk van alledag waar te maken. Je kunt namelijk iets bezitten zonder het te gebruiken, zoals huishoudelijke spulletjes, middelen om je voort te bewegen, gereedschap, een computer en vaardigheden. Mijn oom bijvoorbeeld, een ingenieur, bezat een auto die hij vrijwel nooit gebruikte omdat hij zo n onhandige chauffeur was. Het bezit van het eeuwige leven dient in het geloof ervaren en genoten te worden. Men behoort te beleven wat het allemaal inhoudt. Men behoort het te gebruiken, te benutten, toe te passen. Christenen kunnen namelijk het eeuwige leven bezitten zonder in het dagelijks leven te ervaren wat daarmee verbonden is, wat het voor zegen, heil en verandering teweeg kan brengen. Daarom kun je het grijpen naar het eeuwige leven op één lijn zetten met het zoeken en trachten naar de dingen die boven zijn: «Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus geopenbaard zal worden, die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid» (Kol. 3:1-4).

17 De weergaloze God MARCEL MALGO (Medewerker van het Zendingswerk, prediker, oudste en pastoraal medewerker in de gemeente Middernachtsroep) In Jesaja 40:12-17 gaat het om de oneindige grootheid van God en de terneerdrukkende kleinheid van de mens. Deze tegenstelling wordt met zulke krachtige uitdrukkingen beschreven dat je bij het lezen ervan telkens weer verbazing voelt opkomen: «Wie heeft de wateren met de holte van zijn hand opgemeten, of van de hemel met een span de maat genomen, of het stof van de aarde met een maatbeker gevat, of de bergen gewogen in een waag, of de heuvels op een weegschaal? Wie heeft de Geest van de HERE gepeild en wie Hem als zijn raadsman onderwezen? Met wie heeft Hij beraadslaagd dat hij Hem inzicht zou geven, Hem het pad van het recht zou leren, Hem kennis bij zou brengen of Hem de weg van veel verstand zou doen kennen? Zie, de volken worden beschouwd als een druppel aan een emmer, als een stofje op de weegschaal. Zie, Hij heft de eilanden op als fijn stof. De Libanon is niet genoeg om te branden, zijn dieren zijn niet genoeg voor het brandoffer. Alle volken zijn als niets voor Hem, zij worden door Hem beschouwd als minder dan niets en als leegheid» (Jes. 40:12-17). Dat zijn heel indrukwekkende woorden. En de HERE vervolgt zijn toespraak dan door de dwaze poging van de mensen om Hem op de een of andere manier uit te beelden scherp te veroordelen: «Met wie zou u God willen vergelijken, of welke vergelijking zou u op Hem willen toepassen?» (vs. 18). Verderop roept Hij hen nog eens indringend op: «Sla uw ogen op naar omhoog, en zie wie deze dingen geschapen heeft; Hij is het die hun leger voltallig tevoorschijn brengt, ze alle bij name roept door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht; er ontbreekt er niet één» (vs. 26). Waarom spreekt de Here in Jesaja 40 zo nadrukkelijk? Waarom gebruikt Hij zulke krachtige woorden om Zijn oneindige grootheid te beschrijven? Waarom wijst Hij elke poging om Hem op de een of andere manier na te doen beslist en in krachtige termen af? Waarom hecht Hij er zoveel waarde aan dat Zijn volk weer helemaal opnieuw overtuigd raakt van Zijn uniekheid, Zijn onvergelijkbaarheid? Het antwoord luidt: omdat Jakob, Zijn uitverkorene, innerlijk aangeslagen was; omdat Zijn volk Israël in twijfels, ongeloof en angst gevangen zat. De aangrijpende waarheid is dat de Here God krachtige woorden gebruikte, hemel en aarde als het ware bewoog om Jakob, Zijn volk Israël, weer op te richten. Want na al deze geweldige uitspraken, na de beschrijving van Zijn oneindige grootheid en de absolute nietigheid van de mens, richt Hij Zich pastoraal bijna een beetje verwijtend tot hen met de woorden: «Waarom zegt u dan, Jakob, en spreekt u, Israël: Mijn weg is voor de HERE verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?» (vs. 27). Is dat niet inderdaad een God die met niemand te vergelijken is? Is dat niet een God die uniek is in Zijn liefde en barmhartigheid voor Zijn schepselen? Het was de Heer er aan gelegen om Jakob uit zijn ongeloof, zijn twijfels en angsten te halen. En daarvoor bewoog Hij om zo maar te zeggen de hemel en de aarde. Nadat Hij dit geweldige getuigenis over Zichzelf heeft uitgesproken om Jakob duidelijk te maken dat hij niet aan zijn lot is overgeleverd, verkondigt Hij een weergaloze boodschap! Het zijn de beroemde woorden in Jesaja 40:28-31, die door de eeuwen heen talloze kinderen van God in het geloof hebben bemoedigd en opgericht: «Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht. Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de HERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden» (vs. 28-31). Dit zijn heel bekende woorden, maar ze bevatten zo n geweldige boodschap dat je ze steeds opnieuw kunt lezen. En als je dan bedenkt dat deze woorden op het moment dat ze voor het eerst werden uitgesproken een pastorale boodschap van de Heer aan Zijn knecht Jakob waren, krijgen ze een nog veel groter gewicht. Want de met niemand te vergelijken God handelt door Jezus Christus ook zo met ieder van ons. Ook in onze tijd gaat elk van Zijn kinderen afzonderlijk Hem ter harte!

18 IN PERSPECTIEF IN PERSPECTIEF Burj Kahlifa, het hoogste gebouw ter wereld, staat in Dubai «Laten we voor ons een naam maken en ons lot zelf in de hand nemen!» Een blik op de laatste dagen WILFRED J. HAHN (Jarenlang leider van de Global Investment Group van de Royal Bank of Canada, stichter van The Mulberry Ministry) Hebt u zich wel eens afgevraagd wat de «grote wolk van getuigen» (Heb. 12:1) wel over onze huidige wereld zou denken? Als deze getuigen de wereld van boven zouden bekijken, zouden ze vaststellen dat het sluitstuk van de mensheid humanisme en materialisme snel vorm aan het krijgen is: de globalisering van de mensheid, het «666»-systeem wordt zichtbaar. Ze zouden ontzet zijn dat de mensheid nog een keer is vergiftigd door de visie van een nieuwe toren van Babel en zegt: «Laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid!» (vgl. Gen. 11:4). Maar wat deze wolk van getuigen het meest verdriet zou doen, was te zien dat veel zogenaamde christenen volkomen verblind zijn door misleidende maar valse beloften en door de zorgen van de huidige tijd. Gezien vanuit het grote perspectief van langlopende wereldwijde trends, wordt er een historische ontwikkeling van de mensheid duidelijk die de Bijbel al heel lang geleden heeft geprofeteerd. Het systeem van het «beest», dat ook het getal 666 symboliseert, is waarschijnlijk al in onze tijd werkzaam, pal voor onze neus. Op een dag, waarschijnlijk spoedig, zal de antichrist dit wereldsysteem gaan leiden en het benutten om de hele wereld te onderdrukken. De reine Gemeente van de gelovigen hoeft zich over de komst hiervan geen zorgen te maken. Deze Gemeente de gemeente van Filadelfia wordt deze tijd bespaard. Christus zegt tegen Filadelfia: «Omdat u het woord van Mijn volharding heeft bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken» (Op. 3:10). Ook al kan dit letterlijke opvatten van de Schrift een troostrijke interpretatie bieden, het gaat niet over de huidige tijd, maar over de komende verdrukking. Anderzijds is de huidige toestand van de wereld voor christenen absoluut bedrieglijk. En dat is een sleutelkenmerk van eindtijdtoestanden. De Bijbel spreekt over vele offers en verliezen in die tijd. We herinneren ons dat Christus heeft geprofeteerd dat er nauwelijks nog geloof op aarde zal zijn als Hij wederkomt (Luk. 18:8). Waarom? Sommigen zullen vanwege de hebzucht en de verleidelijke rijkdom van het geloof afdwalen; anderen zullen ten prooi vallen aan listen en economische crises (Mat. 24:12; Luk. 21:34; 2 Tim. 3:1-7). Beide kunnen ons noodlottig worden, of het nu door eigen schuld is of door die van anderen. In welke situatie we ons ook mogen bevinden, we zullen hard moeten zijn om een tevreden en vreedzame gezindheid te behouden. Maar in elke uitdaging ligt ook een kans. We kunnen denken aan wat Petrus zegt. We hebben redenen om blij te zijn, want onze strijd is slechts van korte duur en dan wacht ons het eeuwige loon dat de ware rijkdom is: «Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor een korte tijd als het nodig is bedroefd door allerlei verzoekingen en verkrijgt u het einddoel van uw geloof, namelijk de zaligheid van uw zielen» (1 Pet. 1:6-9).

19 Over onze verwachting GERALD B. STANTON (1918-2010) In het Duits heb je de term «Naherwartung», die gebruikt wordt in verband met de wederkomst van onze Heer en waarvoor we in het Nederlands geen woord hebben. De hoofdgedachte erin is dat een belangrijke gebeurtenis voor de deur staat of spoedig zal plaatsvinden. Hoewel het niet meteen of heel gauw hoeft te gebeuren, staat het toch als volgend onderdeel op het programma en kan het elk moment zo ver zijn. Als het om iets ergs of gevaarlijks gaat, zeggen we dat het «dreigt» te komen, omdat het een bedreiging vormt. Maar als het iets hoopvols is of iets waar we met blijde verwachting op wachten, dan zeggen we dat het spoedig komt of «voor de deur staat». Onder gelovigen staan deze termen normaal gesproken voor de verwachting van de spoedige wederkomst van onze Heer om de Gemeente tijdens het vreugdevolle en geweldige gebeuren dat Opname wordt genoemd, tot Zich te nemen. De term «Naherwartung» omvat gewoonlijk de volgende waarheden over de wederkomst van onze Heer: 1. Hoewel niemand het tijdstip van de wederkomst van Christus weet, kan Hij elk moment, ook vandaag nog, komen. Deze hoop komt in talloze liederen van de Gemeente van Jezus tot uitdrukking, zoals ook in het lied: «Weldra verschijnt onze heiland, o vreugd! Zoet is de hoop, die ons harte verheugt. Alles wordt nieuw door het woord Zijner kracht. Heerlijk vooruitzicht, reeds eeuwen verwacht!» (bundel Joh. de Heer, lied 681). Zo zingen we vol verwachting over Zijn wederkomst misschien vandaag al. Te midden van aanvechtingen en leed schenkt de hoop op de voor de deur staande wederkomst van Christus altijd weer bemoediging. 2. De Opname is een gebeurtenis zonder voorafgaande tekenen; het gebeurt onaangekondigd en voor velen onverwacht. Het is de volgende gebeurtenis in het geopenbaarde heilsplan van God en het wordt in de Bijbel zo voorgesteld dat elke generatie hoop kan koesteren en uitdagingen en andere zegeningen kan beleven met het oog op Zijn verschijning. We worden allemaal vermaand om waakzaam te zijn, maar niemand kan de dag of het uur weten wanneer de Bruidegom komt (Mat. 25:13). 3. Vóór de Opname hoeft er geen in de Bijbel geprofeteerde gebeurtenis meer plaats te vinden, want dan zou het mogelijk zijn om Zijn komst te dateren. Als de wederkomst van Christus voor de Gemeente vlak voor de deur staat, zal het vóór de komende tijd van de verdrukking met zijn duidelijke voorspelde tekenen en oordelen plaatsvinden. Volgens theologisch taalgebruik moet de Opname vóór de Grote Verdrukking plaatsvinden. Wij wachten niet op een invasie van het heilige land door Rusland, op een coalitie van andere volken uit het noorden, op het openbaar worden van de antichrist en diens antigoddelijke streven of op de geprofeteerde slag van Armageddon met zijn geweldige destructieve kracht. Wij wachten op de komst van Christus uit de hemel om de Zijnen mee te nemen naar het Vaderhuis (Joh. 14:1-3). De Bijbel noemt deze verwachting ook een «zalige hoop» (Tit. 2:13). Daardoor krijgt ons spreken over de «spoedige wederkomst van Christus» een grote betekenis. Wij geloven dat volgens de duidelijke uitspraken van de Bijbel de Opname zal plaatsvinden vóór de Grote Verdrukking, de tijd waarin Gods toorn wordt uitgegoten. Dit geloof is de kostbare hoop van talloos vele christenen geworden, vooral onder aanhangers van een behoudende theologie en een wederkomst vóór het duizendjarig rijk. De heilszekerheid en de liefde Hoe zeker is de verlossing? In deze serie willen we de kwestie van de heilszekerheid eens systematisch onderzoeken. Hieronder leest u deel 6. RENÉ MALGO (Medewerker bij de redactie van Zendingswerk Middernachtsroep) Uit God wedergeboren christenen hebben heilszekerheid. Het probleem is: niet elke «belijdende christen» is wedergeboren (Mat. 7:21; vgl. Mar. 4:1-20). In het vorige nummer hebben we gezien dat wedergeboren mensen groeien in heiligmaking. Er zijn nog meer kenmerken waaraan we ook zelf kunnen zien of wij zijn wedergebo- ren en terecht heilszekerheid hebben. Een paar van deze kenmerken wil ik ter afsluiting van deze korte serie over de heilszekerheid eens wat nader bekijken in het licht van een heel belangrijk thema: de liefde. De liefde voor de Verlosser. Paulus openbaart dat in het hart van een door het geloof gerechtvaardigde «de liefde van God» is uitgestort (Rom. 5:5). Daarom geldt voor alle wedergeboren mensen dat «voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede» (Rom. 8:28). Waarom voor alle wedergeboren mensen? Omdat elk wedergeboren mens God liefheeft (Rom. 5:5; 1 Joh. 5:3). Dat is het kenmerk van een verloste. En daarom: als «alle dingen meewerken ten goede», is verdoemenis voor de wedergeboren mens uitgesloten (verloren gaan werkt niet mee ten goede!). «Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen, en Zijn geboden zijn geen zware last» (1 Joh. 5:3; vgl. 2 Joh. 6). De Heer Jezus Zelf verklaart: «Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren» (Joh. 14:21). Wie Jezus Christus

20 IN PERSPECTIEF liefheeft, neemt Zijn geboden in acht: «Niet ieder die tegen Mij zegt: Here, Here!, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, die in de hemelen is» (Mat. 7:21). Met deze woorden worden precies de mensen bedoeld die wel tegen Jezus Christus «Here, Here!» zeggen, maar Hem niet willen navolgen: de zogenaamde «vleselijke christenen» (zie «De heilszekerheid en de heiliging»; Middernachtsroep 7/12). Romeinen 10:9 verklaart ons dat het voor de redding noodzakelijk is om met het hart te geloven en dit dan ook te belijden: «Als u met uw mond Here Jezus belijdt en met uw hart gelooft.» In dit vers is sprake van een voortdurend belijden en erkennen. Het gaat niet slechts om het eenmalige belijden met de lippen: «Here, Here!», maar om Christus als Heer in je leven te accepteren dat betekent met je hart te geloven. Een wedergeboren mens benut de vrijheid niet als dekmantel van de zonde, maar wil als dienaar van God leven (vgl. Rom. 6:22; 1 Pet. 2:16). En dat kan hij omdat de liefde van God in zijn hart is uitgestort. Een wedergeboren christen is iemand die de Heer met zijn hele hart, met zijn hele ziel, met zijn hele verstand en met al zijn kracht wil liefhebben. De liefde voor de verlosten. Dat de liefde van God in het hart van een verloste is uitgestort betekent echter ook dat hij zijn naaste zo wil liefhebben als hij van zichzelf houdt. Jezus Christus verklaart in Zijn afscheidsreden: «Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt» (Joh. 13:34-35). Petrus zegt dat christenen vooral een «vurige liefde» voor elkaar behoren te hebben (1 Pet. 4:8). Ook Paulus benadrukt de liefde (1 Kor. 13; 1 Thes. 3:12). De eerste vrucht van de Geest is liefde (Gal. 5:22). Alle andere genoemde vruchten komen voort uit deze liefde die God in ons hart heeft uitgestort (blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing). Het grote kenmerk van een verloste is niet een volmaakte theologie of zijn Bijbelkennis (die heeft de duivel ook; vgl. Luk. 4:1-13), niet een algemene belijdenis (die hebben de demonen ook; vgl. Mat. 8:29; Jak. 2:19), maar zijn liefde voor de naaste en vooral voor zijn geloofsgenoten (Joh. 13:34-35; vgl. Gal. 6:10). De liefde van de Verlosser. Als wedergeboren mensen in wier hart de liefde van God is uitgestort, mogen we de zekerheid hebben dat «noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Here» (Rom. 8:38-39). De context van het hoofdstuk maakt duidelijk dat Paulus hier Gods bewarende liefde voor Zijn verlosten in Christus Jezus bedoelt: «Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? Christus is het die gestorven is, ja wat meer is, die ook opgewekt is, die ook aan de rechterhand van God is, die ook voor ons pleit» (vs. 31-34). God is voor ons. Jezus Christus pleit aan de rechterhand van God in de hemel voor ons (vgl. Heb. 7:25). En volgens Romeinen 8:26 zet ook de Heilige Geest Zelf Zich met onuitsprekelijke verzuchtingen voor ons in. De drie-enige God is voor ons. De Vader heeft in Zijn grenzeloze liefde voor ons Zijn eigen Zoon niet gespaard. Wie kan ons dan nog verdoemen? Het antwoord op Paulus retorische vraag is: niemand. Door Jezus Christus staat de gelovige nu onberispelijk en heilig voor God in liefde. Hij of zij is nu Zijn zoon of dochter (Ef. 1:4-5). Een verloren zondaar is een uitverkoren kind geworden. Het is een kwestie van de liefde van God dat Hij de gelovige bevestigt tot het einde toe (1 Kor. 1:8-9), en dat Hij, die het goede werk in een gelovige is begonnen, het ook zal volbrengen (Fil. 1:6). Dat vertrouwen had Paulus nooit kunnen uitdrukken als de verlosten in Filippi van het geloof hadden kunnen afvallen. God doet de verloste «in Christus altijd triomferen» (2 Kor. 2:14). En een triomftocht eindigt niet met verdoemenis! God belooft dat Hij nooit een beproeving toe zal laten die onze kracht te boven gaat (1 Kor. 10:13). En Hij belooft dat Hij «ook de uitkomst geven» zal. Gelooft u Gods verzekeringen of wilt u de optie om verloren te gaan toch maar liever open houden? Jezus Christus is niet alleen de Leidsman maar ook de Voleinder van uw geloof (Heb. 12:2). De zekerheid van uw verlossing ligt in God, niet in uzelf.. Uw vasthouden aan het geloof en uw geloofswerken als gevolg van de wedergeboorte kunnen u niet in de verlossing bewaren, maar zijn een bewijs van uw verlossing. Zoals Spurgeon zegt: «Bedenk wel, zondaar, niet je vasthouden aan Christus redt je, maar Christus; niet je vreugde in Christus redt je, maar Christus; niet eens je geloof in Christus, al is dat wel het instrument, maar het bloed en de verdienste van Christus; daarom, kijk niet naar je hoop, niet naar je geloof, maar naar Christus, de Leidsman en Voleinder van je geloof; en als je dat doet, kunnen tienduizend duivels je niet meer laten struikelen Dat is iets wat we in al onze preken, al is het onbedoeld zoals ik geloof, veel te veel versluieren namelijk de grote waarheid dat het niet ons gebed is, niet ons geloof, niet onze daden en niet onze gevoelens waarop we mogen bouwen, maar Christus en Christus alleen. We denken gemakkelijk dat het met ons niet in orde is omdat we niet genoeg voelen, in plaats van ons te herinneren dat we niet met onszelf te maken hebben, maar met Christus. Ik wil jullie dringend vragen: zie alleen op Christus; verwacht nooit bevrijding en hulp van jezelf, van voorgangers of van enigerlei middelen buiten Christus om; houdt je ogen gewoon om Hem gericht; laat Zijn dood, Zijn strijd, Zijn zuchten, Zijn lijden, Zijn verdiensten, Zijn heerlijkheid, Zijn voorbede altijd weer nieuw en vers voor je bewustzijn staan; als je s morgens wakker wordt, kijk uit naar Hem; als je s avonds gaat slapen, zie dan op Hem.» 1 Meer over het belangrijke thema van de liefde leest u in de brochure Liebe Was uns zur Entrückung fehlt, die bij de uitgeverij Mitternachtsruf in Zwitserland verkrijgbaar is. 1 C.H. Spurgeon, geciteerd door Iain Murray in Spurgeon wie ihn keiner kennt, pag. 41-42, geciteerd door Johannes Pfl aum in Wirklich gerettet?, pag. 88-89

VRAGEN ANTWOORDEN 21 Waarom is Gabriel geen aartsengel? In een van uw artikelen noemde u een keer dat Gabriel wel een belangrijke, maar geen aartsengel is. Ik ken de engelenvorst «Michael» (hart is als God), «Gabriel», die voor God staat, en de minder bekende aartsengelen Rafael en Uriel. In verschillende naslagwerken worden deze vier ook aartsengelen genoemd. Verscheidene theologen, zowel van protestantse als katholieke zijde, met wie ik over deze zaak contact heb gehad, hebben dezelfde mening. Vandaar mijn vraag: hoe komt u er op dat Gabriel geen aartsengel is? Binnen het christendom en het jodendom zijn er veel van buiten de Bijbel afkomstige gedachten en leringen die zich diep in onze theologie hebben genesteld zonder dat wij het in de gaten hebben. Dat geldt ook voor aartsengelen. In de Bijbel lezen we over Michael, wiens naam betekent: «wie is als U, o God», als aartsengel: «Michael, de aartsengel, echter durfde, toen hij met de duivel redetwistte» (Jud. 9). In Daniël 10:21 en 12:1 is Michael de beschermengel van Israël, die voor het volk Israël in hun nood strijdt. In Openbaring 12:7 staat Michael aan het hoofd van de hemelse engelenlegers en vecht hij tegen satan en diens legers, en ook daar gaat het om Israël. In 1 Thessalonicenzen 4:16 wordt ook een aartsengel genoemd. Maar Paulus vindt het niet nodig om de aartsengel met name te noemen. Waarom niet? Versterkt het niet de indruk dat er slechts één aartsengel is? Michael is een engel met een hoge positie. Dat geldt ook voor Gabriel. Zijn naam betekent «held van God». Gabriel wordt echter geen aartsengel genoemd. Het is zijn taak om een boodschapper van God te zijn. We lezen in Daniël 8:16 en 9:21 dat hij Daniël een boodschap komt brengen. In Lukas 1:19 brengt hij er een aan Zacharia en in 1:26 aan Maria. In de Bijbel lezen we met betrekking tot engelen over vorsten (Dan. 10:13), engelenmachten (Rom. 8:38) en de cherubim, die de beschermengelen van de heiligheid van God zijn (Gen. 3:24). Ook satan was tot aan zijn val een cherub (Ez. 28:14,16). Verder worden er ook serafs genoemd (Jes. 6:2,6). En dan zijn er nog engelen met speciale opdrachten (Op. 14:18). We lezen in de Bijbel ook over de engel des Heren of de engel van God. Dat is echter Christus in een verschijning voordat Hij mens werd. In christelijke en joodse niet-bijbelse boeken en overleveringen komen in totaal zeven aartsengelen voor. In het apocriefe boek Henoch worden de hoogste engelenvorsten genoemd: «Toen keken Michael en Gabriel, Rafael, Surjal en Uriel van de hemel naar beneden en zagen de grote hoeveelheid bloed die op aarde was vergoten en alle ongerechtigheid die op haar was geschied en zeiden tegen elkaar: de stem van hun geroep! De tweede is hij die over elk lijden en elke wond van de mensenkinderen is gezet, de heilige Rafael. De derde, (gesteld) over alles wat machtig is, is Gabriel. En de vierde, die (gesteld) is over berouw en de hoop van hen die eeuwig leven zullen beërven, is Fanuel. Dit zijn de vier stemmen die ik op dat moment hoorde» (Henoch 9:1; 40:9). In Henoch 20:1-7 komen zeven aartsengelen voor, net als in het boek Tobit: «Ik ben Rafael, een van de zeven heilige engelen die het gebed van de heiligen omhoog dragen en ermee voor de majesteit van de heilige God treden» (hfdst. 12:15). In de Joodse Kabbala, die door en door mystiek en occult is, komen de volgende aartsengelen voor: Chamuel, Haniel, Jofiel, Raguel, Sariel, Ramiel, Zadkiel, Rafael en Uriel. In de Bijbel daarentegen komt alleen Michael voor als aarstengel, en daar willen we het bij houden en niets aan toevoegen (vgl. Op. 22:18-19)! En in de hemel zullen we wel zien of er nog meer aartsengelen zijn. N.W. Wie zijn de 144.000? In Openbaring 7 worden de 144.000 genoemd die door het Lam verzegeld worden. Zijn zij een beeld van de Gemeente of hebben ze een andere betekenis? De 144.000 zijn vertegenwoordigers van de twaalf stammen van Israël. Uit de Bijbel blijkt dat er in de Grote Verdrukking 12.000 uit elke stam verzegeld worden om de wereld de waarheid te kunnen verkondigen nadat de Gemeente van Jezus vóór de Grote Verdrukking is weggenomen. Vanwege hun getuigenis zal er een erge Jodenvervolging ontstaan. Deze 144.000 worden in Openbaring «de dienaren van onze God» genoemd. In hoofdstuk 14 zien we de 144.000 in de tegenwoordigheid van het Lam op de berg Sion. In vers 4 staat dan: «Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden.» Wat betekent dat? Ze hebben niet deelgenomen aan de grote wereldwijde ontucht, aan het succes van het «grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde» (Op. 17:5). In Openbaring 18:3 staat: «Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken» Deze 144.000 zijn niet besmet door de vreselijke zonden van de door het «geheimenis Babylon» begane ontucht. Zij volgen deze roepstem vanuit de hemel: «Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen!» (Op. 18:4). A.F. Wilt u nog meer antwoorden over het profetische woord van de Bijbel? Bestel dan 120 Vragen over Bijbelse profetie van Arno Froese, verkrijgbaar onder bestelnummer 197161.

22 VOORUITBLIK Het volgende nummer verschijnt op 11.09.2012, met o.a. het thema*: «Het nieuwe heelal» *Wijzigingen voorbehouden COLOFON Zendingswerk en uitgeverij Middernachtsroep www.middernachtsroep.nl STICHTER: Wim Malgo (1922-1992) BESTUUR: Nederland: Conno Malgo, Norbert Lieth, Jonathan Malgo, Henk Blok NEDERLAND: Middernachtsroep, Postbus 193, 3940 AD Doorn, tel.: 0343 477288, fax: 0343 477447, E-mail: info@middernachtsroep.nl k.v.k. nr. 41166018 BTW nr. NL 0028 18 668 B01 ZWITSERLAND: Mitternachtsruf, Ringwiesenstrasse 12a, CH-8600 Dübendorf, tel.: 0041 44 952 14 14, www.mitternachtsruf.ch ORGAAN: De «Middernachtsroep» verschijnt maandelijks en wordt bovendien in het Duits, Engels, Frans, Hongaars Italiaans, Portugees, Roemeens, Spaans en Tsjechisch uitgegeven. REDACTIE: (Adres Zwitserland) E-mail: redaktion@mnr.ch LAYOUT: (Adres Zwitserland) E-mail: layout@mnr.ch ZIELZORGERLIJKE VRAGEN: (Adres Nederland) HOTEL BETH-SHALOM: P.O.Box 6208, Haifa-Carmel 31061, Israel, tel: (00972) 04 8373 480 fax: (00972) 04 8372 443, e-mail: beth-shalomisrael@mnr.ch, Leiding: Fredi en Beate Winkler BETALINGEN: giro 409200 t.n.v. Middernachtsroep Doorn, voor België: ING-bank 363-0507942-90 (in Brussel) t.n.v. Middernachtsroep Doorn DRUK: De Groot Drukkerij, Goudriaan ABONNEMENTSPRIJS JAARLIJKS: Nederland en België: Vanaf 2012 geen abonnementsprijs meer maar een vrije gift, Europa en Middellandse Zeelanden EUR 26,40 Buiten Europa en Suriname EUR 32,40. ADRESSEN VOOR DIVERSE TAKKEN: www.mitternachtsruf.ch/weltweit TESTAMENTAIRE BESCHIKKINGEN: (via een notaris) «Ik legateer vrij van rechten en kosten aan de Stichting: Zendingswerk Middernachtsroep statutair gevestigd te LEIDEN en geregistreerd onder nummer.41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR» Citaten van Bijbelteksten uit de Herziene Statenvertaling INITIALEN VAN DE AUTEURS IN DIT NUMMER A.F. = Arno Froese; R.M. = René Malgo; S.R. = Samuel Rindlisbacher; M.S. = Markus Steiger; N.W. = Nathanael Winkler ALLÉÉN JEZUS KAN U HELPEN Brazilië staat aan de vooravond van twee grote sportevenementen: het wereldkampioenschap voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016, beide in Rio de Janeiro. Om dit te kunnen organiseren heeft de Braziliaanse regering het een en ander te doen. Bijvoorbeeld voor de veiligheid van de vele toeristen zorgen die naar beide evenementen zullen komen. In Rio heb je door het drugsprobleem in de favela s (krottenwijken) een enorme criminaliteit. De politici willen samen met verschillende politie-eenheden en het leger de stad zuiveren om eindelijk eens greep op dit probleem te kunnen krijgen. De realiteit is dat de heuvels van de stad (waar de krottenwijken liggen) al tientallen jaren door drugsbendes worden gedomineerd. De bevolking die daar woont is onderworpen aan de macht van hun bazen. In de meeste favela s mag een postbode maar tot een bepaald punt komen. Daar moet hij alle post afgeven en haalt de bevolking hem af. Vrachtauto s die spullen komen leveren mogen alleen met een vergunning een favela in om goederen bij een klant af te leveren. De politie heeft allang niets meer te zeggen. Anders uitgedrukt: de drugsbazen hebben er het laatste woord. Om zo n heuvel te «bevrijden» bouwen de politietroepen telkens een post op, een zogenaamde UPP (Unidade de Polícia Pacifi cadora), een vredestichtende politiepost. Tegelijk brengt men de infrastructuur van de wijk op orde: straten worden schoongemaakt, men opent een sanitaire post, het postverkeer wordt genormaliseerd, enz. Op 13 november vorig jaar was de «Rocinha», het bolwerk van de drugshandel, aan de beurt om gezuiverd te worden. Maar zoals eerder al elders was gebeurd, waren de bazen van tevoren gewaarschuwd. Om de politieagenten slecht betaald worden en aan vele gevaren blootstaan, zijn ze gemakkelijk om te kopen. De meesten van hen waren met hun trouwste helpers al vertrokken toen de politie en het leger er kwamen. Waar een UPP is opgezet komt er weliswaar voor korte tijd vrede en rust, maar al gauw gaat al- Ware vrijheid les weer volgens het oude patroon verder. Bij de drugshandel worden elke maand namelijk miljarden euro s omgezet. Te veel mensen verdienen er maar al te goed aan! De bevolking van deze heuvels van Rio de Janeiro staat en leeft onder de macht van de drugsbazen en komt niet van de «verslaving» los. Is er voor die mensen wel een oplossing? Is er hoop voor hen dat ze ooit een vrij en vreedzaam leven kunnen leiden? Hoe ziet dat er bij ons uit? Hoe is dat met de mens? Vanaf zijn geboorte een zondaar is hij een slaaf van de zonde. Hebben wij wel hoop om ooit een leven zonder zorgen, angsten en problemen te kunnen leiden? De Bijbel zegt duidelijk: «Als dan de Zoon (Jezus Christus) u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn» (Joh. 8:36). De mensen uit de favela «Rocinha» konden zichzelf niet bevrijden van de macht die over hen werd uitgeoefend. Zij kregen daarvoor hulp van buitenaf. Ook wij hebben hulp van buitenaf aangeboden gekregen om ons weer dichtbij God te brengen, want sinds de zondeval in het paradijs leeft de mens ver van God. De mens hoeft de hulp van buitenaf, die God ons door Jezus Christus heeft aangeboden, alleen maar aan te nemen. «Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft» (Joh. 3:16). Met het aannemen van het offer dat Jezus Christus aan het kruis voor ons heeft volbracht worden we vrij van schuld en zonde! Het opmerkelijke van Gods ingreep van buitenaf is dat het een complete ingreep is die een volkomen redding brengt. Niet zoals bij de mensen in Rio, die maar een tijdje vrede en rust hebben. Op het moment dat een mens voor God erkent dat hij schuldig is en een slaaf van de zonde is en Jezus in zijn hart aanneemt, wordt hij een nieuwe mens. Hij wordt van de slavernij van de zonde bevrijd en kan een vrij en blij leven leiden. Neem dit aanbod van God tot redding toch vandaag nog aan! M.S.

Land, land, land, hoor het woord van de HEERE! Doorn Gorinchem Zaterdag 17 november - 14:00 uur Het Brandpunt - Postweg 18 Zondag 18 november - 10:00 uur VEG De Ark - Kennelweg 14 Norbert Lieth Norbert Lieth Arno Froese Openbaring 13 Satans laatste overwinning En de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna, en zij aanbaden de draak en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk en allen, die op de aarde wonen, zullen het (beest) aanbidden en het verleidt hen, die op de aarde wonen. Bestelnr. 197164 9,50 Boek paperback 288 pagina s Openbaring 13 laat zien wat de werkelijke oorzaken zijn van de huidige, bijna chaotische wereldwijde gebeurtenissen. Is satan van plan om door misleiding een maatschappij te creëren waar vrede en welvaart heerst? middernachtsroep.nl +31 343 477 288 bestelling@middernachtsroep.nl

Europa... toren van Babel inloop 19:30 begin 20:00 + boekentafel over dit onderwerp + gespreksmogelijkheid Aalten woensdag 3 oktober Chr. Gereformeerde Kerk Berkenhovenstraat 9 spreker Dato Steenhuis leiding Teun van Ommen Bolsward woensdag 7 november Het Keerpunt Burgemeester Praamsmalaan 35