OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Bedrijfskunde MER CROHO-34139

Vergelijkbare documenten
Management & Organisatie

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bedrijfskunde MER - Deeltijd 1

Welkom bij Bedrijfskunde

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

(vastgesteld door de Algemene Vergadering van de HBO-raad op 24 juni 2011)

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

BEDRIJFSKUNDE MER

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

FINANCE & CONTROL - BEDRIJFSECONOMIE

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Bestuurskunde/Overheidsmanagement

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

De onderwijs- en examenregeling

Avans Academie Associate Degrees Den Bosch

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Associate degree Deeltijd

Errata Studiegids Bedrijfskunde Flexibele Deeltijd

Management & Organisatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Opleiding Muziek Bijlage Muziektheater

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VERPLEEGKUNDE

FINANCE & CONTROL (VOORHEEN BEDRIJFSECONOMIE)

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Management & Organisatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

BEDRIJFSECONOMIE

CREaTINg TOmORROw TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE. Hva TECHNIEK

Studentenstatuut Opleidingsdeel

HU GERICHT IN BEWEGING

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

HBO-BACHELOR (MODULAIR) Social Work DEELTIJD

Utrecht Business School

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Schoolleider Voortgezet Onderwijs Basisbekwaam

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Utrecht Business School

Economie en Bedrijfseconomie. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Comakerships & praktijkopdrachten Windesheim Flevoland Economie & Management, ICT en Bouwkunde

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Informatie over het Afstuderen

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bedrijfskunde MER - Voltijd 1

Studentenstatuut Opleidingsdeel

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

Naar een nieuw opleidingsmodel voor de Bachelor Accountancy

Utrecht Business School

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Samenvatting aanvraag macrodoelmatigheidstoets associate degree-opleiding Officemanagement

BEDRIJFSECONOMIE

Leergang Leiderschap voor Professionals

Praktijkopleider agrotechniek

Management & Organisatie

Presentatie Landelijke Werkdag Zorgpact 6 december W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Aandacht voor jouw ambitie!

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Management in de Zorg (Associate degree: duaal/deeltijd)

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Bedrijfseconomie (BE)

opdracht relevante informatie of dat u als opdrachtgever de studenten voldoende tijd voor begeleiding en beoordeling kunt bieden.

HBO-BACHELOR (MODULAIR) Verpleegkunde DEELTIJD

Examenreglement

BACHELOROPLEIDING DEELTIJD

Overstapregelingen HBO Bachelor SPD Bedrijfsadministratie per 1 september 2017 Tevens van toepassing op de opleidingen:

MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR

Student Company op het hbo. Stappenplan

Didactische werkvormen in het hoger onderwijs. Sandra Heleyn, Isabelle Claeys, Ann Verdonck

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Studiejaar Associate degree Sociaal Werk in de Zorg. Deeltijd

Erratum Studiegids Communicatiemanagement voltijd

Business, IT & Management

Management in de Zorg (Bachelor: duaal/deeltijd)

Transcriptie:

. OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Bedrijfskunde MER CROHO-34139 [BBA Bedrijfskunde-MER] VOOR DE DEELTIJDSE BACHELOR DEGREE-OPLEIDING

INHOUDSOPGAVE 1 Doel en context van deze onderwijs- en examenregeling... 3 2 De onderwijsvisie van het domein... 3 3 Waar leiden we voor op... 5 3.1 Waar leiden we voor op... 5 3.2 De competenties van de opleiding... 5 3.3 De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld... 8 4 Hoe ziet het onderwijs er uit... 11 4.1 Inrichting van de opleiding... 11 4.2 Vorm van de opleiding... 12 4.3 De propedeutische fase van de bacheloropleiding... 13 4.4 De postpropedeutische of hoofdfase van de bacheloropleiding... 13 5 De student en het onderwijs... 14 5.1 Studiebegeleiding... 14 5.2 Kwaliteit en studeerbaarheid... 14 5.3 Toetsing... 15 5.4 Bijzondere bepalingen... 15 6 Overzicht onderwijseenheden... 16 7 Accreditatie... 16 8 Tot slot... 16 8.1 Bezwaar en beroep... 16 8.2 Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling... 17 8.3 Overgangsregeling... 17 8.4 Niet voorziene situaties... 17 8.5 Inwerkingtreding, openbaarmaking, looptijd en vaststelling... 17 Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 2

1 DOEL EN CONTEXT VAN DEZE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING De Onderwijs- en Examenregeling (OER) bestaat uit een instellingsdeel en een opleidingsdeel. Het onderwijs in de opleiding Bedrijfskunde MER wordt voltijds en deeltijds verzorgd. Deze varianten hadden tot 2014-2015 hetzelfde programma, maar sinds 2015-2016 is een deeltijdopleiding, nieuwe stijl, ingevoerd. In het studiejaar 2016-2017 worden leerjaar 1, 2 en 3 in deze nieuwe stijl aangeboden, terwijl leerjaar 4 nog in de oude stijl gegeven worden. In het opleidingsdeel in dit document wordt de deeltijd, nieuwe stijl besproken. Voor het voltijdprogramma en voor de deeltijd, oude stijl, verwijzen we naar een afzonderlijk document. In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de OER de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet en WISE. 2 DE ONDERWIJSVISIE VAN HET DOMEIN Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 3

tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Deze vier uitgangspunten betekenen dat Windesheim een inspirerende kennisinstelling is voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. een omgeving biedt waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. een professional levert die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan kijken. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 4

3 WAAR LEIDEN WE VOOR OP 3.1 WAAR LEIDEN WE VOOR OP De Bedrijfskunde MER opleiding is een bedrijfskundige opleiding en leidt op tot Bachelor of Business Administration (BBA). Bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezig houdt met het op de juiste wijze organiseren, ontwerpen en besturen van organisaties. Het vakgebied gaat over bedrijven en bedrijfsvoering. De Bedrijfskunde MER-bachelor komt in zeer uiteenlopende contexten en functies terecht. Typisch voor de Bedrijfskunde MER opleiding is dat zij niet opleidt voor specifieke functies. Dit past bij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt waarin de houdbaarheidsdatum van functies steeds korter wordt en functies voor professionals steeds ruimer en breder worden omschreven. De afgestudeerde bachelor Bedrijfskunde MER is een veelzijdige leider, ondernemer, verbinder en adviseur in profit en non-profit organisaties. Een student leert binnen de opleiding om op operationeel, tactisch en strategisch niveau organisaties te beschrijven, analyseren, optimaliseren, creëren, leiden, besturen en inspireren. Hij of zij leert om optimaal rendement, kwaliteit, effectiviteit, efficiency, dienstverlening en betrouwbaarheid te behalen voor de organisatie, de medewerker, de klant/de burger. De bedrijfskundige is zich bewust van ontwikkelingen in de Nederlandse maatschappij, maar vooral ook van internationale ontwikkelingen, passend binnen de 21 e eeuw waarin wij leven en werken. Een groepering van de onderzochte Bedrijfskunde MER functies levert drie in het beroepenveld herkenbare categorieën van functies op: Adviesfuncties: de adviseur is iemand die vanuit het vermogen om problemen geïntegreerd te benaderen, adviezen kan geven over allerlei aspecten van bedrijfsvoering. Dit kan zowel intern (meestal vanuit een stafafdeling aan directie en afdelingsmanagement of als beleidsmedewerker bij centrale en lagere overheden) als extern (vanuit een consultancyonderneming of belangenorganisatie). Deze categorie functies leent zich ook voor het werken vanuit een eigen onderneming en niet uitsluitend in loondienst. Managementondersteunende functies: vanuit deze functies ondersteunt men de manager bij diverse werkzaamheden op administratief, organisatorisch/bestuurlijk en inhoudelijk gebied. Dit kan variëren van informatie inwinnen en beleid voorbereiden tot het bewaken van een proces of project. Daarnaast heeft men vaak de rol een brug te slaan tussen (de processen van) afdelingen of organisaties. Leidinggevende en resultaatgerichte functies: vanuit deze functie is men verantwoordelijk voor een afgebakend gebied in een organisatie. Daar hoort bij dat men de bevoegdheden gedelegeerd heeft gekregen om de benodigde beslissingen te nemen. Men geeft dus zelf sturing aan bedrijfsprocessen. Ook deze groep functies omvat werkzaamheden die vanuit een eigen onderneming kunnen worden verricht. 3.2 DE COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING Een bedrijfskundige houdt zich bezig met het analyseren van complexe vraagstukken in organisaties, en met het ontwerpen en implementeren van veranderingstrajecten. Hiertoe is een brede kennisbasis noodzakelijk: een complex vraagstuk dient bekeken en onderzocht te worden vanuit verschillende perspectieven als economie, recht, logistiek, organisatiekunde en Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 5

marketing. De bedrijfskundige brengt deze kennis zelf in, maar bij het zoeken van oplossingen zal de meer specialistische kennis van experts op deze gebieden vaak noodzakelijk zijn. Naast de basiskennis die nodig is voor een goede communicatie met deze verschillende experts heeft de bedrijfskundige een ruim pallet aan (management-)vaardigheden nodig om de oplossing samen met experts en andere stakeholders in de organisatie te implementeren. De volgende eigenschappen staan centraal in het competentiegerichte curriculum van de opleiding Bedrijfskunde MER: er is een sterke relatie met de beroepspraktijk; de competenties die ontstaan in het handelen in de beroepspraktijk worden centraal gesteld en vormen het uitgangspunt voor het inrichten van het curriculum; er wordt voldoende aandacht besteed aan oriëntatie op en ontwikkeling en vernieuwing van het beroep en de beroepspraktijk; er is een permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening; het onderwijs is flexibel en gevarieerd zowel qua inhoud als vorm maar maakt zoveel mogelijk gebruik van actieve en gevarieerde leer- en studiemethodes; in de opbouw van het curriculum neemt de zelfsturing van de student voortdurend toe. Het beroepsprofiel en het ervan afgeleide competentieprofiel zijn nadrukkelijk op hbo-niveau gesitueerd. De opleiding Bedrijfskunde MER voldoet aan de vier pijlers van het hbo-niveau: gedegen theoretische kennis, onderzoekend vermogen, professioneel vakmanschap en beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie. Het Landelijk Beroeps-en Opleidingsprofiel Bedrijfskunde MER (LOO BKM, 2014) geeft de beroepscompetenties aan die nodig zijn voor een adequate beroepsbeoefening. De volgende drie basiskenmerken van bedrijfskundig handelen vloeien voort uit de kenmerken van de beroepspraktijk en de rollen van de bedrijfskundige, uit de trends in de context van zijn beroepspraktijk en uit de BBA standaard: 1. Bedrijfskundige en ondernemende professional 2. Professional die bedrijfsprocessen verbetert en vernieuwt 3. Een professional die ook kenniswerker is Om deze rollen te vervullen zijn in het landelijk profiel taakcompetenties en generieke competenties gegeven die nodig zijn om de kennis uit de verschillende kernvakgebieden te kunnen inzetten. Met de onderstaande taakcompetenties wordt het bedrijfskundig handelen concreet ingevuld: 1. De bedrijfskunde-professional is in staat om problemen van organisatorische aard te herkennen, te formuleren en consistent operationeel uit te werken tot een organisatievraagstuk en dit bij beslissers onder de aandacht te brengen. 2. De bedrijfskunde-professional is door onderzoek in staat een diagnose te stellen over de effectiviteit van een organisatie en de achtergronden, oorzaken en samenhangen van het disfunctioneren. 3. De bedrijfskunde-professional is in staat om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren door op basis een programma van eisen en evidence based practice bedrijfsprocessen te (her)ontwerpen. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 6

4. De bedrijfskunde-professional is in staat om (complexe) veranderingsprocessen vorm te geven en te (bege)leiden, waardoor de gewenste situatie voor de organisatie wordt gecreëerd. Hij hanteert hierbij een integrale en op draagvlak gerichte aanpak. 5. De bedrijfskunde-professional is in staat om door onderzoek de effectiviteit van verbeteracties te beoordelen en advies te geven over eventueel vervolgonderzoek. De evaluatie is gericht op de juistheid van de diagnose, oplossingsrichting (ontwerp) en de implementatie. Deze taakcompetenties krijgen inhoudelijke lading door het toepassen van relevante kennis. Bij de uitvoering toont de bedrijfskundige-professional tevens professioneel vakmanschap en onderzoekend vermogen. Een bedrijfskunde professional toont niet alleen aan bedrijfskundig competent te zijn. Hij is ook een hoogopgeleide professional die beschikt over navenante generieke vaardigheden. Bij de uitoefening van zijn taken doet hij dan ook een beroep op de volgende generieke bedrijfskundige competenties. De generieke competenties dekken tevens de BBA-standaard. De generieke competenties in de bachelor Bedrijfskunde MER zijn: 1. Methodisch handelen 2. Schakelen en verbinden 3. Adviseren 4. Innoveren 5. Samenwerken/netwerken 6. Communiceren 7. Verantwoord handelen 8. Professionaliseren 9. ICT-vaardig De taakcompetenties en generieke competenties krijgen inhoudelijke lading door het toepassen van relevante kennis. De kernvakgebieden in de bachelor Bedrijfskunde MER zijn 1. Accounting: Het proces waarin financiële informatie over een onderneming aan gebruikers wordt gecommuniceerd. 2. Bedrijfsethiek: Een vorm van toegepaste ethiek (ook wel professionele ethiek) die ethische en/of morele problemen onderzoekt die zich in een zakelijke omgeving (kunnen) voordoen. 3. Corporate Finance: Het gebied van financiën dat gaat over de monetaire beslissingen die bedrijven nemen en de benodigde hulpmiddelen en analyses om deze beslissingen te kunnen nemen. 4. Bedrijfsethiek: Een vorm van toegepaste ethiek (ook wel professionele ethiek) die ethische en/of morele problemen onderzoekt die zich in een zakelijke omgeving (kunnen) voordoen. 5. Economie: De wetenschap die zich bezighoudt met de productie, consumptie en distributie van goederen en diensten. 6. Kwantitatieve Methoden: (1) Business Statistics is een wetenschap die erop gericht is goede beslissingen te nemen in onzekere situaties en wordt gebruikt in verscheidene disciplines als financiële analyse, econometrie, auditing, productie en marktonderzoek. (2) Financiële Rekenkunde heeft als doel om met behulp van wiskundige of numerieke modellen aspecten en fenomenen op economische en financiële markten te verklaren. (3) Operationeel Onderzoek is een discipline die zich bezighoudt met het toepassen van geavanceerde analytische methodes om de besluitvormingsprocessen te verbeteren. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 7

7. Management Informatie systemen: MIS bieden organisaties informatie voor een efficiënt en effectief beheer. 8. Marketing: Het geheel aan activiteiten en processen die creëren, communiceren en leveren van waren en diensten die waarde hebben voor klanten, cliënten, partners of derden en voor de samenleving in het algemeen 9. Operations Management: Een deelgebied van management dat zich richt op het ontwikkelen en onderhouden van productieprocessen en het (her)ontwerpen van de bedrijfsvoering met betrekking tot de productie van goederen en/of diensten. 10. Organisatiekunde: Een tak van wetenschap die zich bezighoudt met de invloed van individuen, groepen en structuren binnen een organisatie. Onder Organisatiekunde valt ook Human Resourcemanagement, dat wil zeggen het beheer van het personeelsbestand van een organisatie. 11. Recht: De verzameling van wet en regelgeving die van toepassing is op de rechten, de betrekkingen en het gedrag van personen en ondernemingen. 12. Strategisch Management: Een vakgebied binnen de Bedrijfskunde dat gericht is op het analyseren en verbeteren van de belangrijkste initiatieven van het management binnen een bedrijf. Het omvat het vaststellen van de doelstelling, visie en mission statement van een organisatie, het ontwikkelen van beleid en plannen. De opleiding heeft de taak- en generieke competenties en kernvakgebieden uit het Landelijke Beroeps en Opleidingsprofiel Bedrijfskunde MER 2014 vertaald naar een eigen curriculum. Het landelijk profiel biedt in de kernvakgebieden ruimte voor de eigen profilering. De opleiding heeft hierin gekozen om de kernvakken Operations Management en Strategisch Management op expertniveau (oftewel het Windesheim-Bachelor niveau) aan te bieden en de opleiding benadrukt in deze profilering de synergie tussen de kernvakgebieden Operations Management en Informatiemanagement en tussen Strategisch Management en Organisatiekunde. 3.3 DE RELATIE TUSSEN DE OPLEIDING EN HET BEROEPENVELD De aard van de omgeving waarin de afgestudeerde van Bedrijfskunde MER werkt is van groot belang voor de invulling van de inhoud van de opleiding. De opleiding Bedrijfskunde MER leidt studenten op voor een breed spectrum van beroepen op bedrijfskundig terrein. De opleiding Bedrijfskunde MER is gericht op het signaleren en vaststellen van praktijkproblemen (in de breedste zin van het woord) op managementgebied, die zich in bedrijven en in verschillende contexten voordoen. De bedrijfskundige zoekt naar doeltreffende maatregelen om die problemen te voorkomen, dan wel uit te schakelen of tot een oplossing te brengen. De Bedrijfskunde MER bachelor is een bedrijfskundige die deskundig is in het signaleren, analyseren en oplossen van praktijkproblemen op managementgebied. De belangrijkste kernkwalificaties van de Bedrijfskunde MER afgestudeerde zijn: praktijkgerichtheid, de multidisciplinaire en integrale benadering van organisaties en hun processen. Vanuit een integraal perspectief formuleert hij adviezen. Dat betekent dat deze problemen meestal niet kunnen worden opgelost vanuit een discipline, maar dat per probleem gekeken moet worden welke disciplines noodzakelijk zijn of het meest geschikt zijn bij de aanpak en oplossing van het desbetreffende probleemgebied. Hij is vervolgens in staat om de hieruit voortvloeiende uitvoerings- en veranderingsprocessen in de organisatie te implementeren. Het kunnen combineren van management, economische en juridische invalshoeken bij het analyseren en oplossen van bedrijfskundige vraagstukken op alle niveaus, maakt hem tot een Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 8

unieke professional. De Bedrijfskunde MER bachelor kan, doordat hij meerdere disciplines beheerst en integraal kan toepassen bruggen slaan in de organisatie. De Bedrijfskunde MER bachelor ziet dat zijn werk een deel is van een groter geheel. Daarnaast reageert een Bedrijfskunde MER bachelor adequaat op ontwikkelingen in de omgeving. Een bijzonder kenmerk van de Bedrijfskunde MER bachelor is het vermogen om bij het richten en inrichten van organisaties expliciet wettelijke kaders te interpreteren en juridische documenten mede te ontwikkelen. De Bedrijfskunde MER bachelor heeft ook in toenemende mate kennis nodig van operations management, innovatiemanagement, projectmanagement, kennismanagement en van veranderingen van organisaties, producten, diensten en processen. Verder wordt van de Bedrijfskunde MER bachelor verwacht dat hij hierbij in staat is op adequate wijze informatieen communicatietechnologie in te zetten. De Bedrijfskunde MER bachelor die aan Windesheim is afgestudeerd kenmerkt zich bovendien door de aandacht voor sociale innovatie. Dat wil zeggen het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden, het hanteren van innovatieve organisatieprincipes en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen om het concurrentievermogen en de productiviteit te verbeteren. Daarnaast is internationalisering een belangrijk speerpunt binnen de opleiding. Studenten leren dat bedrijven veelal binnen een internationale context opereren en wat dit betekent voor zowel het managen, de bedrijfsvoering als de interculturele communicatie. Passend bij de regio Zwolle, kiest de opleiding voor een oriëntatie die gericht op is regionale (aandacht voor het MKB), nationale (aandacht voor publieke èn private organisaties) en internationale vraagstukken (o.a. international consultancy en international project management). Het beroepenveld bestaat uit verschillende soorten organisaties: Bedrijfsleven Het aantal mogelijke branches en werkvelden van bedrijven in de marktsector is zeer groot, maar de focus ligt op de economische dienstverlening. De Bedrijfskunde MER bachelor komt terecht bij bedrijven waar de dienstverlening de corebusiness vormt (bijv. zakelijke dienstverlening, de financiële dienstverlening, de juridische dienstverlening etc.), maar met dienstverlening wordt ook bedoeld de ondersteunende, bedrijfskundige processen die plaatsvinden binnen bedrijven (bijvoorbeeld bij stafafdelingen). De organisaties zijn divers voor wat betreft de omvang. De omvang varieert van minder dan tien medewerkers tot enkele tienduizenden medewerkers (een multinational) en alles wat er tussen zit. Naast verschillen in organisaties zijn er ook verschillen in de functie waarvoor de opleiding opleidt. Het aantal branches en werkvelden is groot. Dienstverlenende bedrijven of organisaties kunnen ook gericht zijn op het verlenen van ondersteuning aan andere bedrijven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij werkgeversorganisaties, brancheverenigingen, belangenorganisaties, koepelorganisaties, consultancybureaus etc. Overheid De overheid is nader te onderscheiden in de bestuurslagen centrale overheid en lagere overheden. De lagere overheden verdienen qua opnamecapaciteit van afgestudeerden Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 9

de meeste aandacht als mogelijke werkgevers. Hetzelfde geldt voor de verzelfstandigde rijksdiensten (agentschappen, inspecties e.d.). De toenemende invloed van Europa op alle facetten van de maatschappij maakt dat ook organisaties als de Euregio, de Europese Advies- en Informatiecentra en de vertegenwoordigingen van Europese instellingen in beeld komen als potentiële werkgever. Afzonderlijke vermelding verdient hier de economisch-juridische dienstverlening. Het zijn met name organisaties als de Kamer van Koophandel, de bedrijfs- en productschappen en de zogenoemde autoriteiten belast met toezicht en handhaving (Mededingingsautoriteit, Consumentenautoriteit, Zorgautoriteit, AFM etc.) waarin de economisch-juridische deskundigheid van de Bedrijfskunde MER afgestudeerde tot zijn recht komt. Maatschappelijke ondernemingen De term maatschappelijke onderneming is ontleend aan recente ontwikkelingen over de positie en rol van organisaties met een wettelijke taak of een maatschappelijk doel. Te denken is aan zelfstandige bestuursorganen (ZBO) of rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT), maar ook non-gouvernementele organisaties (NGO). Deze organisaties zijn er in uiteenlopende branches zoals de huisvesting, zorg en welzijn, onderwijs en onderzoek, cultuur, sport en recreatie/toerisme, natuur en milieu, afvalverwerking. Aan de relatie tussen de opleiding en het beroepenveld wordt veel aandacht besteed in de opleiding en er wordt op velerlei wijze vorm aan gegeven. Vanuit het management van de opleiding zijn er veel contacten met het beroepenveld wat in de werkveldadviescommissie een structurele vorm heeft. Daarnaast wordt het werkveld regelmatig in groter verband geraadpleegd, onder andere via conferenties, stage- en afstudeeropdrachten, gastcolleges en contractactiviteiten. Er is derhalve veelvuldig contact vanuit zowel het management als de opleidingsmedewerkers met het beroepenveld. Het werkveld wordt vertegenwoordigd door de Landelijke Werkveld Adviesraad (LWA) die namens het werkveld adviezen geeft. De opleiding Bedrijfskunde MER heeft een werkveldadviescommissie (WAC). Hierin zijn de werkgevers uit de regio vertegenwoordigd. De inhoud van de opleiding en de beoordelingsstandaard worden na overleg met het werkveld bijgesteld. Met groepen afgestudeerden (alumni) wordt tweejaarlijks een terugkomavond georganiseerd om te bespreken hoe zij na enige jaren beroepspraktijk de relevantie van hun opleiding en de individuele onderwijseenheden beoordelen. Voorts wordt jaarlijks deelgenomen aan de hbo-monitor, een landelijk uitgevoerde enquête onder afgestudeerden per opleiding in een bepaald studiejaar, die eveneens weergeeft hoe de aansluiting tussen opleiding en beroepenveld ervaren wordt. Voor de opleiding zijn dit twee nuttige instrumenten om de aansluiting op het beroepenveld te blijven waarborgen. Het beroepenveld komt In de inhoud van de opleiding met name naar voren door tijdens de colleges en in het onderwijsmateriaal nadrukkelijk de relatie tussen de theorie en de beroepspraktijk te leggen. Regelmatig worden er gastcolleges gegeven door mensen uit de beroepspraktijk. Verder wordt er vorm aan gegeven door middel van projecten, taakopdrachten, practica en excursies. In de deeltijdopleiding wordt nadrukkelijk aan de studenten gevraagd hun eigen beroepspraktijk in te brengen, zowel tijdens de lessen als in opdrachten. De onderdelen persoonlijke praktijk in alle taakgebieden, taakgebied 5 (het bedrijfskundig experiment) en de afstudeeropdracht (taakgebied 8) zijn onderdelen van de studie waarin met name vorm en inhoud gegeven wordt aan de relatie tussen het beroepenveld, de praktijk en de opleiding. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 10

4 HOE ZIET HET ONDERWIJS ER UIT 4.1 INRICHTING VAN DE OPLEIDING Bij de inrichting en vorm van de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER is rekening gehouden met de eisen en wensen van deze specifieke doelgroep ten aanzien van flexibiliteit. Flexibiliteit wordt hier gezien als het vermogen van een onderwijsinstelling om onderwijsprogramma s te bieden die passen bij de individuele behoeften en omstandigheden van de studenten. In de deeltijdopleiding is gestreefd naar (een zekere mate van) flexibiliteit in inhoud (inhoudelijk maatwerk), in tempo (temporiseren of versnellen), in vorm (tijd- en/of plaatsonafhankelijk leren) en in toetsing (tentamen, opdrachten, portfolio-op-de-werkplek). De Bedrijfskunde MER deeltijdopleiding, nieuwe stijl, is ingericht in een propedeutische fase van 60 studiepunten en een hoofdfase van 180 studiepunten. In deze opleiding wordt het onderwijs verzorgd in een major van 210 studiepunten (opgedeeld in 7 taakgebieden van elk 30 EC) en één minor van 30 studiepunten (ook een minor is een taakgebied). Elk taakgebied heeft een thema dat in de verschillende vakken naar voren komt. In de onderwijsperiode (een periode van 20 weken) van een taakgebied worden zowel de lesonderdelen als de toetsen aangeboden. Het studiejaar bestaat uit twee op elkaar volgende onderwijsperioden (dus twee taakgebieden). Zie tabel 1 voor de acht taakgebieden. Tabel 1: De taakgebieden van de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER Niveau Taakgebied EC s Basis/operationeel niveau Gevorderd/tactisch niveau Bachelor/strategisch niveau T1: De analyserende bedrijfskundige (de bouwstenen van bedrijfskunde en bedrijfskundig handelen) 60 EC T2: De mens in de dynamische organisatie 60 EC T3: Good Governance 60 EC T4: De overheid en non-profit organisaties 60 EC T5: Het bedrijfskundig experiment 60 EC T6: Keuzeminor, waarbij de opleiding in 2016-2017 de volgende minoren aanbiedt: Minor HRM: De optimale inzet van medewerkers Minor Finance: Financiële besluitvorming 60 EC T7: Strategie en Leiderschap 60 EC T8: Praktijkgericht onderzoek (afstudeerproject) 60 EC Taakgebied 1 en 2 vormen de propedeutische fase van de opleiding, taakgebied 3 tot en met 8 de postpropedeutische fase. Taakgebied 1 en 2 zijn op basisniveau (oftewel operationeel niveau), taakgebied 3, 4 en 5 op gevorderd (oftewel tactische) niveau en taakgebieden 6, 7 en 8 zijn op Bachelorniveau (oftewel strategisch niveau). Taakgebieden van het zelfde onderwijsniveau kunnen, als dit organisatorisch haalbaar is voor de opleiding, in willekeurige volgorde gevolgd worden, waarbij geldt dat Taakgebied 8 (het afstuderen) altijd als laatste gevolgd moet worden (flexibilisering in inhoud ). Als alle taakgebieden van hetzelfde onderwijsniveau gevolgd zijn, kan gestart worden met de taakgebieden van het opvolgende onderwijsniveau. In studiejaar 2016-2017 worden, omwille van de organisatorische haalbaarheid, alleen taakgebieden T1, T2, T3, T4 en de minoren (T6) Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 11

aangeboden, waarbij taakgebied T1 en T3 in semester 1 worden aangeboden en taakgebied T2, T4 en T6 in semester 2. 4.2 VORM VAN DE OPLEIDING De opleiding Bedrijfskunde MER wordt in Zwolle aangeboden als een voltijd- en een deeltijdprogramma. Zoals gezegd, hadden deze varianten tot 2014-2015 hetzelfde inhoudelijke programma, maar is er in 2015-2016 een deeltijdopleiding, nieuwe stijl ingevoerd. In het studiejaar 2016-2017 worden leerjaar 1, 2 en 3 in deze nieuwe stijl aangeboden, terwijl leerjaar 4 nog in de oude stijl gegeven worden. De voltijdopleidingen en de nieuwe deeltijdopleiding leiden op tot dezelfde eindcompetenties en kennis uit de kernvakgebieden, maar doen dit in verschillende programma s. In het deeltijdcurriculum is veel ruimte voor werkplekleren (bij voorkeur in de organisatie waarin de deeltijders werkzaam is). Daarnaast is, gezien de doelgroep, gekozen voor een andere programma voor de studiebegeleiding dat is gericht op de persoonlijke professionalisering van de deeltijdstudent, passend bij het Windesheimonderwijsconcept van Waarde(n)volle Professional. Het onderwijs van de deeltijdopleiding, nieuwe stijl, wordt aangeboden in de vorm van taakgebieden (zie tabel 1). De vakken in een taakgebied behandelen een integraal thema. In een taakgebied zijn steeds vier werkvormen te onderscheiden: 1. Zelfstudie-eenheden. In deze werkvorm werken de studenten zelfstandig en individueel, vrijwel zonder docent, aan vakken. De vakken worden ondersteund met online studiemateriaal (bijv. studiehandleiding, filmpjes, oefentoetsen, e.d.). De vakken worden getoetst door middel van een (MC-)tentamen. 2. Netwerkeenheden. In deze werkvorm werken studenten grotendeels zelfstandig, in studiegroepen van (in de meeste netwerkeenheden) 3 tot 6 studenten aan opdrachten. De begeleiding van de docent is op afstand en bestaat met name uit feedback-up, feedback en feedforward op (concept-)opdrachten. Ook deze vakken worden ondersteund met online studiemateriaal. 3. Vaardigheden. In deze werkvorm werken studenten in kleine groepen van maximaal 16 studenten, middels trainingen en workshops aan vaardigheden aan vaardigheden. 4. Integraal portfolio. In deze werkvorm staat het werkplekleren centraal. In het integraal praktijkportfolio werken studenten aan beroepsproducten (o.a. toepassing van theorie uit zelfstudie-eenheden in de eigen organisatie). Dit wordt aangevuld met een portfolio gericht op persoonlijke professionaliteit. De begeleiding door docenten is in deze werkvorm zowel inhoudelijk als coachend. Om het werkplekleren mogelijk te maken, zijn de volgende eisen gesteld aan de werkplek van de deeltijdstudenten: Voor het volgen van de deeltijdopleiding bedrijfskunde MER is het hebben van relevante werkervaring (op het moment van inschrijving) niet verplicht maar wel gewenst in verband met het vervullen van (praktijk)opdrachten tijdens de studie, met name in de onderdelen Netwerkleren en Integraal portfolio. Relevante werkervaring wil hier zeggen dat de student een functie heeft waarin de vereiste competenties van de opleiding gerealiseerd kunnen worden. Wanneer de functie of organisatie waarin de student werkzaam is niet aan deze eisen voldoet, is de student is zelf verantwoordelijk praktijkervaring op te doen middels stage activiteiten (minimaal 8 uur per week) om gevraagde opdrachten uit te werken. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 12

4.3 DE PROPEDEUTISCHE FASE VAN DE BACHELOROPLEIDING Het propedeutisch examen van de Opleiding Bedrijfskunde MER staat gelijk aan de propedeuse van de opleiding Bedrijfskunde MER. Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee takgebieden (T1 en T2) van de opleiding. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase. Als gevolg van de opbouw van de propedeuse met een breed aanbod van vakken, komen de meeste landelijk vastgestelde taak- en generieke competenties en de meeste kernvakgebieden op basisniveau aan bod. Daarmee wordt een goede oriëntatie op het werkveld en op de hoofdfase-studie bereikt en leggen de studenten een brede basis van kennis en vaardigheden voor de hoofdfase-studie. Die basis wordt voldoende geacht als de deeltijdstudenten tenminste 54 EC behalen na het tweede jaar van hun inschrijving (zie voor de regels rondom het bindend studieadvies (BSA) in het Onderwijs en Examenreglement onder afwijzing ). De termijn waarin de BSA-norm behaald moet worden, wijkt af van de termijn voor voltijdstudenten. Dit is in lijn met de gewenste flexibiliteit in studietempo in het deeltijdprogramma. Studenten die in het eerste jaar van hun studie voldoende studietempo laten zien (d.w.z. eerstejaars deeltijdstudenten die in T1 en T2 samen minimaal 50 EC behalen), wordt (analoog aan de mogelijkheden voor voltijdsstudenten) in augustus de mogelijkheid geboden tot een derde kans voor de examens dit is een stimuleringsregeling gericht op versnelling. 4.4 DE POSTPROPEDEUTISCHE OF HOOFDFASE VAN DE BACHELOROPLEIDING Studenten die taakgebied 1 en 2 gevolgd hebben, mogen starten met de drie taakgebieden op gevorderd/tactisch niveau (T3, T4 en T5; zie tabel 1). Deze taakgebieden bouwen voort op de propedeuse en vormen een verdieping. In taakgebied 5 (het bedrijfskundig experiment) moet de bedrijfskundige handelingscyclus toegepast worden in een grote praktijkopdracht in de eigen organisatie. Studenten hebben in deze opdracht de mogelijkheid zich te specialiseren in één van de drie uitstroomprofielen: Marketing, HRM of Finance. Nadat de taakgebieden op gevorderd/tactisch niveau gevolgd zijn, kan de student zich inschrijven voor de taakgebieden op het bachelor/strategisch niveau (T6, T7 en T8; zie tabel 1). Op dit niveau volgen de studenten een minor (taakgebied 6) op het gebied van één van deze drie uitstroomprofielen (Marketing, HRM of Finance). Taakgebied 7 gericht op Leiderschap en Strategie. De studie wordt in het vierde jaar afgerond met een afstudeeropdracht (taakgebied 8) waarin de student een praktijkgericht onderzoek uitvoert. Ook hier is, binnen de eisen die aan bedrijfskundig onderzoek gesteld worden, een sterk accent op één van de drie uitstroomprofielen mogelijk. Voordat een student aan zijn afstudeeropdracht mag beginnen, moet hij voldoen aan de volgende voorwaarden: Taakgebied 1-7 zijn gevolgd. De student heeft minimaal 200 EC van uit het curriculum behaald. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 13

5 DE STUDENT EN HET ONDERWIJS 5.1 STUDIEBEGELEIDING Binnen het totaal van 240 studiepunten is in de opleiding een programma van 16 studiepunten opgenomen rondom persoonlijke professionaliteit (incl. werkplekleren en studiebegeleiding). Analoog aan de keuzes van de Business School is in de studiebeleiding van de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER gekozen voor een begeleidingssysteem waarbij de persoonlijke aandacht voor de student centraal staat en waarbij de student steeds meer verantwoordelijkheid leert te nemen voor de eigen studie- en loopbaanontwikkeling: van strakke sturing via gedeelde sturing naar losse sturing. In aansluiting op de visie van de hogeschool wordt er in het kader van de studentbegeleiding een onderscheid gemaakt tussen de basisbegeleiding door de studiebegeleiders en praktijkbegeleiders enerzijds en de specialistische begeleiding door de studieadviseur en decaan anderzijds met doorverwijsmogelijkheden naar het studieloopbaancentrum of de studentenpsycholoog. Belangrijk uitgangspunt is het feit dat studiebegeleiding niet op zichzelf staat. Er is een continue pendelbeweging tussen het onderwijs en de studiebegeleiding. Persoonlijke professionaliteit Tijdens de studie is er voor studenten een coach beschikbaar die de student coacht en begeleidt. De coach helpt bij vragen en problemen over de inhoud van de opleiding, de studievoortgang en organisatie (planning) van het studieprogramma. In het geval van bijzondere omstandigheden kan een coach een student doorverwijzen naar de studieadviseur, decaan of de studentenpsycholoog. In het onderdeel Integraal portfolio wordt ingegaan op zowel het werkplekleren (door middel van opdrachten in de praktijk) als op persoonlijke professionaliteit (incl. intervisie). Zowel vakdocenten als een coach vragen de student hier om te reflecteren op het eigen functioneren in de praktijk. Binnen vijf maanden na de start van de opleiding geeft de coach elke eerstejaarsdeeltijdstudent een onderbouwd voorlopig studieadvies op basis van de tot dan toe behaalde studieresultaten en studiehouding. Voor studenten met een functiebeperking zijn er speciale faciliteiten zoals extra tijd bij dyslexie, aangepast lesmateriaal bij slechtziendheid en ondersteuning bij het maken van tentamens in geval van RSI-klachten. Voor de maatregelen in het kader van studeren met een functiebeperking (SMF) wordt verwezen naar deel 2 Onderwijs- en Examenregeling, artikel 4.4. 5.2 KWALITEIT EN STUDEERBAARHEID Voor de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER geldt dat het jaarprogramma is opgedeeld in twee taakgebieden. Een taakgebied bestaat uit een periode van maximaal 20 weken, waarin zowel de lesweken als de (her)tentamens vallen (elk tentamen wordt in een taakgebied vier keer aangeboden, waarbij studenten aan maximaal twee momenten mogen deelnemen). Ook de opdrachten, inclusief eventuele reparaties, worden binnen deze periode afgerond. In een taakgebied wordt gezorgd voor een goede mix van zelfstudie-eenheden, netwerkeenheden, vaardigheidstrainingen en werkpleren. Deze werkvormen hebben elk hun Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 14

eigen toetsvormen en toetsmomenten, wat de studeerbaarheid van het programma bevordert. Doordat er vier tentamenmomenten zijn, kunnen de studenten hun studietempo in een onderwijsperiode deels zelf bepalen. De programmering van de studieonderdelen is onder meer gericht op volgtijdelijkheid van onderwijs in niveaus en een goede spreiding van de studielast, nl. 60 EC per jaar, 30 EC per onderwijsperiode. In de zgn. silverpoints in de digitale leeromgeving worden de leerdoelen, de werk- en toetsvormen en de studietaken inclusief planning in het taakgebied beschreven. Studiecontracten Studenten die (grote) achterstanden oplopen moeten na overleg met de coach contact opnemen met de studieadviseur. Er wordt dan, in overleg met de studieadviseur, een leercontract opgesteld. De studieadviseur moet zich daarbij houden aan de regels die binnen het OER zijn opgenomen. Op advies van de studieadviseur bepaalt de examencommissie of en hoe de student zijn achterstanden dient in te halen. De examencommissie dient per student het leercontract goed te keuren. Het OER geeft hiertoe richtlijnen. 5.3 TOETSING In Educator staat voor de normering van de onderwijseenheden met de wijze van toetsing, weging en vermelding van studiepunten expliciet vermeld. Via Sharenet worden tijdig de tentamenroosters voor studenten gepubliceerd. Studenten moeten zich digitaal inschrijven voor tentamens. Studenten hebben de mogelijkheid om te allen tijde hun cijferlijst digitaal in te zien. Zoals gezegd (zie 5.1 en 6.2) worden in de onderwijsperiode van een taakgebied zowel de lesonderdelen als de toetsen aangeboden. Hierbij geldt dat in deze periode elk tentamen op vier momenten wordt aangeboden. Een student mag hier maximaal twee momenten van selecteren om deel te nemen aan het tentamen (flexibilisering in studietempo). (N.B. Augustus (d.w.z. onderwijsperiode 5 uit het voltijd-programma) is, alleen in het eerste studiejaar, bestemd voor extra herkansing van de studie. Alleen eerstejaarsstudenten die in hun eerste studiejaar minimaal 50 EC hebben behaald, mogen aan deze derde kans voor de vakken meedoen (zie onder 5.3 voor de regelingen in de propedeutische fase)). De opleiding wil de deeltijdstudent in de gelegenheid stellen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij zijn werkplek en werkervaring. Een student die zich heeft ingeschreven voor de deeltijdopleiding wordt daarom de mogelijkheid geboden om bij opdrachten die op de werkplek uitgevoerd worden, eerder verricht werk in te dienen bij de betreffende docent. De docent beslist of dit werk als vervanging van de betreffende opdracht mag worden ingebracht. 5.4 BIJZONDERE BEPALINGEN In dit format Opleidingsdeel OER en in het instellingsdeel OER staan de basisregels. Her en der staat dat er een uitzondering op deze basisregel gemaakt mag worden zolang deze worden uitgewerkt in het opleidingsdeel van de OER. De uitwerking van deze afwijking op de basisregeling kunnen in dit hoofdstuk worden uitgewerkt. Wanneer de beschrijving van de uitzonderingen beter tot zijn recht komt in een ander hoofdstuk, plaats dan die uitzondering daar waar het passend is. Zijn er geen uitzonderingen, laat dan dit hoofdstuk weg. Het betreft een uitzondering op: Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 15

1) H7 format Opleidingsdeel OER onder c.xii. en Instellingsdeel OER, art. 32 lid 5, Instellingsdeel OER, art. 18 lid 4: Standaard heeft de student twee toetskansen per jaar. Eerstejaarsstudenten die in hun eerste studiejaar minimaal 50 EC van taakgebied 1 en 2 hebben behaald, mogen aan een derde kans voor de vakken uit deze taakgebieden meedoen. Deze kans wordt aangeboden na afloop van onderwijsperiode 2 (zie 5.3 en 6.3). 2) Instellingsdeel OER, artikel 9: Voor het volgen van de deeltijdopleiding bedrijfskunde MER is het hebben van relevante werkervaring (op het moment van inschrijving) niet verplicht maar wel gewenst in verband met het vervullen van (praktijk)opdrachten tijdens de studie, met name in de onderdelen Netwerkleren en Integraal portfolio. Relevante werkervaring wil hier zeggen dat de student een functie heeft waarin de vereiste competenties van de opleiding gerealiseerd kunnen worden. Wanneer de functie of organisatie waarin de student werkzaam is niet aan deze eisen voldoet, is de student is zelf verantwoordelijk praktijkervaring op te doen middels stage activiteiten (minimaal 8 uur per week) om bij een andere organisatie en daarmee de gevraagde opdrachten te maken (zie 5.2). 3) Instellingsdeel OER, art. 23 lid 5: Het bindend studieadvies (BSA) voor de deeltijdstudenten van de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER wordt gegeven na het tweede jaar van inschrijving (zie 5.3). 4) Instellingsdeel OER, art. 29 lid 4: Studenten van de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER moeten zich aanmelden voor de momenten van toetsing waarin zij willen participeren. Dit geldt ook voor de eerstejaarsstudenten. 5) Instellingsdeel OER, art. 30 lid 3: Bij een mondelinge toets of assessment wordt als regel niet meer dan één persoon tegelijk getoetst. Bij de deeltijdopleiding Bedrijfskunde MER kan hier van worden afgeweken in de netwerkeenheden en de vaardigheidstrainingen en bij onderdelen van het persoonlijk portfolio. 6 OVERZICHT ONDERWIJSEENHEDEN Een overzicht van het aangeboden onderwijs binnen de opleiding Bedrijfskunde MER deeltijd kun je hier vinden. 7 ACCREDITATIE De opleiding Bedrijfskunde MER is geaccrediteerd in 2009. Deze is geldig tot 2017. 8 TOT SLOT 8.1 BEZWAAR EN BEROEP Tegen besluiten op grond van deze regeling genomen staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens Windesheim. Het reglement van het College van Beroep voor de Examens maakt deel uit van het Studentenstatuut. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 16

8.2 BIJLAGEN BIJ ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING De bij deze regeling behorende uitwerkingen vormen tezamen met deze regeling de onderwijsen examenregeling van de opleiding. 8.3 OVERGANGSREGELING Er zijn geen overgangsregels voor de deeltijd, nieuwe stijl. 8.4 NIET VOORZIENE SITUATIES In de gevallen waarin deze onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de directeur van het domein. 8.5 INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD Deze regeling treedt in werking op 1 september 2016 en loopt tot 1 september 2017. Opleidingsdeel van de onderwijs- en examenregeling Bedrijfskunde MER, Deeltijd (nieuwe stijl), pagina 17