BESLUIT. 3. Bij brief van 3 juli 2008 is het gevraagde uitstel door de directeur van de Vervoerkamer, namens de Raad, verleend. 5

Vergelijkbare documenten
Openbaar. Besluit. 1 Achtergrond. 2 Wettelijk kader

Openbaar. Besluit. Ons kenmerk ACM/UIT/ Zaaknummer. ACM/17/ Datum 14 december Muzenstraat 41 www 2511 WB Den Haag 070

Openbaar. Besluit. Samenvatting

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Samenvatting

Pagina. Besluit Openbaar

Wettelijke bepalingen omtrent de vaststelling van tarieven 4. Ingevolge artikel 27c, eerste lid, Lw doet de NLc ACM een voorstel voor de Tarieven.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 27e, tweede lid, van de Loodsenwet

Openbaar. Besluit. Ons kenmerk ACM/UIT/ Zaaknummer. ACM/17/ Datum 14 december 2017 ACM/UIT/381987

Loodsgeldbesluit 2013 als gevolg van de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 5 september 2013

Pagina. Besluit Openbaar

Pagina 1/5. Besluit Openbaar

Pagina 1/45. Besluit Openbaar. Samenvatting. Ons kenmerk: ACM/DTVP/2015/207227_OV Zaaknummer: Datum: 10 december 2015

Pagina 1/36. Besluit. Samenvatting. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DTVP/2013/206489_OV

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

Regeling markttoezicht registerloodsen

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 27e, tweede lid, Loodsenwet.

Pagina 1/16. Samenvatting. Besluit Openbare versie

loodgeldtarieven 2019 regio scheldemonden PILOTAGE TARIFFS NEDERLANDS LOODSWEZEN - REGION RIVER SCHELDT PAGE 1

Samenvatting. Nederlandse Mededingingsautoriteit B ES LU IT. Openbaar. 1 Openbaar

Pagina. Besluit Openbaar. I. Verloop van de procedure

Instemmingsbesluit Toerekeningssysteem Loodswezen

Autoriteit Consument en Markt T.a.v. de heer M. te Velthuis Postbus BH Den Haag. Geachte heer Te Velthuis,

Beoordelingskader meest efficiënte werkwijze registerloodsen

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Bespreking banken 21 juli 2016 Drinkwatertarief WMD: hoe komt het tot stand? Wettelijk kader

Pagina 1/5. Besluit vertrouwelijk. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. 3 Juridisch kader

Dienst uitvoering en toezicht Energie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BESLUIT. 2. Onderhavig besluit betreft de vaststelling van de nettarieven voor het jaar 2005 voor Intergas Netbeheer B.V.

Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Artikel 3 Vaststelling van het volume voor de uitvoering van basis-, en niet basis- en plustaken

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]

CONCEPT. De Minister van Veiligheid en Justitie, Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie: Besluit:

Subsidieregeling abortusklinieken

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

Algemene Subsidieregeling 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidskader intrekken erkenning als Jobcoachorganisatie

1 Inleiding Leeswijzer Wettelijke basis van dit besluit Context van dit besluit Inhoudelijke context

Ten behoeve van het Stimuleringsfonds voor de Pers

BESLUIT. 2. Bij brief van 19 mei 2005 heeft Essent Netwerk B.V. (hierna: Essent) het reactieformulier ingestuurd.

BESLUIT. op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan Atoomstroom B.V.

EDC RAPPORTAGE ANNEX 1: MODELBESCHRIJVING EDC. Annex 1 Modelbeschrijving EDC. 29 februari Versie ACM-Openbaar

BESLUIT. Besluit van 2 juni 2003, Stb. 2003, nr. 234, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 april 2005, Stb. 2005, nr. 200.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer / mr. Margreet Verhoef +31 (0)

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

Controle- en rapportageprotocol Tijdelijke stimuleringsregeling SUWI- Bedrijfsverzamelgebouw 2002

Inkomstenbesluit TenneT Net op zee 2019

Document C: Bijdrageverordening VRU 2015

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van..., no. trcjz..., Directie Juridische Zaken;

Bijlage 2: Toelichting op bepaling tariefinkomsten 2010

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De accountantspraktijk waarbij één accountant werkzaam is of waaraan één

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina. Besluit Openbaar

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Bevoegdhedenverordening registerloodsen 1995

BEKENDMAKING AAN DE SCHEEPVAART IJmond Noordzeekanaalgebied Centraal Nautisch Beheer

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerpverordening op de kosten. kwaliteitsbeoordelingen

frequentiekorting LOODSWEZEN REGIO NOORD / AMSTERDAM-IJMOND / ROTTERDAM-RIJNMOND / SCHELDEMONDEN PAGE 2

Agendapunt het Algemeen Bestuur van de BWB 5. Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2015 BWB 15 april 2016

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

WIJy yillem/e%lexander, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Juridisch kader

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

Algemene subsidieverordening Texel

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit. Inkomstenbesluit TenneT 2018 Net op zee. Kenmerk Zaaknummer ACM/UIT/ ACM/17/022706

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Kenmerk: 18023/ Betreft: verstrekken en verzilveren van waardebonnen bij verkoop van boeken

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

Transcriptie:

Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 27f, eerste lid, van de Loodsenwet tot vaststelling van de loodsgeldtarieven voor het jaar 2009 Prismanummer Nummer: 200104/30.BT296 Betreft zaak: Vaststelling loodsgeldtarieven 2009 1. Op 12 september 2008 is een voorstel van de algemene raad van de Nederlandse Loodsencorporatie (hierna: NLc) 1 in de zin van artikel 27c, eerste lid, Loodsenwet (hierna ook: LW of de Wet) voor de loodsgeldtarieven 2 en tarieven voor andere diensten en taken (hierna: het Tariefvoorstel) door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna ook: de Raad) ontvangen. 2. Voorafgaand daaraan heeft de NLc bij brief 3 van 9 juni 2008 verzocht om uitstel van de datum als bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het Besluit markttoezicht registerloodsen (hierna ook: Bmr). 4 Het verzoek strekte tot het verlenen van uitstel tot 15 september 2008. 3. Bij brief van 3 juli 2008 is het gevraagde uitstel door de directeur van de Vervoerkamer, namens de Raad, verleend. 5 1 Omwille van de leesbaarheid van dit besluit worden zowel de ledenvergadering van de NLc als de algemene raad van de NLc aangeduid als: NLc. 2 Zie artikel 4.3 van het Besluit markttoezicht registerloodsen voor de onderscheiden loodsgeldtarieven. 3 Brief van 9 juni 2008, kenmerk NLC/RvG/CvdB/2517, dossierstuk 200104/4. 4 Ingevolge artikel 4.21, eerste lid, Bmr dient een voorstel voor de loodsgeldtarieven uiterlijk 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop die tarieven betrekking hebben aan de Raad te worden gezonden. De Raad kan op verzoek van de NLc een latere datum vaststellen. 5 Dossierstuk 200104/7. 1 Openbaar

4. In dit besluit wordt beoordeeld of de Raad conform het Tariefvoorstel van de NLc de loodsgeldtarieven kan vaststellen, dan wel, ingevolge artikel 27g LW, de tarieven in afwijking van het Tariefvoorstel dient vast te stellen. Daartoe heeft onderzoek met betrekking tot het door de Nlc ingediende Tariefvoorstel plaatsgevonden en is hierover overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de NLc. 5. Dit besluit heeft uitsluitend betrekking op de loodsgeldtarieven als bedoeld in artikel 27f, eerste lid, LW. De tarieven voor overige diensten en taken als bedoeld in artikel 27f, tweede lid, LW zullen in een afzonderlijk besluit door de Raad worden vastgesteld. 6. Op 1 januari 2008 is de Wet markttoezicht registerloodsen 6 (hierna ook: Wmr) in werking getreden. 7 Deze wet wijzigt de LW, waardoor onder meer een nieuw hoofdstuk VI A is ingevoegd. Het nieuwe hoofdstuk draagt als titel: tarieven en markttoezicht en omvat de artikelen 27a tot en met 27l. 7. Bij het nieuwe hoofdstuk VI A LW is het markttoezicht op de registerloodsen opgedragen aan de Raad. 8. In artikel 27a LW is bepaald dat de loodsgeldtarieven en de tarieven voor andere diensten die bij of krachtens de wet bij uitsluiting aan registerloodsen zijn opgedragen, onderscheidenlijk de vergoedingen voor de taken die bij of krachtens de wet aan de algemene raad of een regionale loodsencorporatie zijn opgedragen, worden vastgesteld overeenkomstig het genoemde hoofdstuk VI A. 9. Hoofdstuk VI A kent een systematiek voor de vaststelling van de loodsgeldtarieven en de tarieven voor andere diensten en taken waarbij voorafgaand aan de vaststelling van de tarieven besluiten worden genomen die dienen als basis voor de tarieven. 6 Wet van 20 december 2007 tot wijziging van de LW en enige andere wetten in verband met de invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door registerloodsen en een herziening van de loodsgeldtariefstructuur (Wet markttoezicht registerloodsen), Stb. 2007, 559. 7 Besluit van 20 december 2007, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet markttoezicht registerloodsen, Stb. 2007, 560. 2 Openbaar

10. Voorafgaand aan de vaststelling van de tarieven bij dit besluit heeft de Raad reeds vier eerdere besluiten genomen op basis van de LW. 11. De Raad heeft ingevolge artikel 2.9, zesde lid, Bmr op 14 april 2008 een besluit genomen waarbij de vermogenskostenvoet (ook wel: Weighted Average Cost of Capital) wordt vastgesteld (hierna: het WACC-besluit). 8 Bij dit besluit is de vermogenskostenvoet vastgesteld op 11,1 %. De tegen dit besluit gerichte bezwaren zijn bij besluit van 30 september 2008 ongegrond verklaard. 9 12. Ingevolge artikel 27b, eerste lid, LW stelt de NLc ingevolge artikel 27b, eerste lid, LW in het belang van een op de kosten gebaseerde tariefstelling een kostentoerekeningssysteem vast voor de kosten van de diensten en taken van het Loodswezen. Dit kostentoerekeningssysteem behoeft de instemming van de Raad. Bij besluit van 24 september 2008 heeft de Raad ingestemd met het Kostentoerekeningssysteem Loodswezen 2009 2013. 10 13. Verder heeft de Raad bij besluiten van 31 juli 2008 11 en 16 september 2008 12 op basis van artikel 27e, LW, het schema van de stortingen en de correctiefactor vastgesteld in verband met de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit het functioneel leeftijdspensioen van registerloodsen (hierna: FLP) en uit het krachtens collectieve arbeidsovereenkomst toegekend recht op functioneel leeftijdsontslag (hierna: FLO) van het ondersteunend personeel. Deze FLO/FLP-besluiten regelen de correctiefactor voor de zeehavengebieden Amsterdam-IJmuiden, Rotterdam-Rijnmond en Scheveningen, het schema voor de stortingen ten behoeve van de financiering, de hoogte van de reserveringen (22% van de omzet), de regelmaat waarmee het geld gereserveerd moet worden en de wijze waarop gereserveerd wordt. 14. In het Tariefvoorstel dienen het kostentoerekeningssysteem en het WACC-besluit juist te zijn toegepast en de stortingen voor de prepensioenen op juiste wijze te zijn verdisconteerd. 8 Besluit van 14 april 2008, kenmerk 200101/14.BT763. 9 Besluit van 30 september 2008, kenmerk 200108/12. 10 Besluit van 24 september 2008, kenmerk 200102/56.BT816. 11 Besluit van 31 juli 2008, kenmerk 200103/13.BT603. 12 Besluit van 16 september 2008, kenmerk 200103/22.BT603 3 Openbaar

15. Ingevolge artikel 27c, eerste lid, LW doet de NLc een voorstel aan de Raad voor de tarieven en vergoedingen voor de diensten en taken, bedoeld in artikel 27a LW. 16. Het Tariefvoorstel dient ingevolge het tweede lid van artikel 27c LW te worden opgesteld met inachtneming van het uitgangspunt dat elk afzonderlijk tarief redelijk en non-discriminatoir is. Het derde lid van dit artikel voegt daaraan toe dat het Tariefvoorstel voor de loodsgeldtarieven wordt opgesteld met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. de loodsgeldtarieven zijn voor het geheel kostengeoriënteerd, en b. bij een voorstel voor gedifferentieerde aanpassing van de tarieven per zeehavengebied wordt een bijdrage geleverd aan een meer kostengeoriënteerd tarief per individueel schip. 17. In artikel 27c, zesde lid, LW is bepaald dat het Tariefvoorstel ten minste moet bevatten: a. een raming van alle in het desbetreffende kalenderjaar te leveren loodsverrichtingen per tarief en het voorgenomen kwaliteitsniveau; b. een raming van de met de loodsverrichtingen, bedoeld onder a, te behalen omzet, die mede is gebaseerd op de daadwerkelijk gerealiseerde omzet in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin het voorstel wordt gedaan; c. een raming van de arbeidsvergoeding die is gebaseerd op de daadwerkelijk ontvangen vergoeding in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin het voorstel wordt gedaan; d. een raming van de wijzigingen in de kosten van de materiële vaste activa, de geraamde investeringen en het geraamde rendement; e. een raming van de overige omzet en kosten, die mede is gebaseerd op de daadwerkelijk gerealiseerde omzet en kosten in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin het voorstel wordt gedaan; f. een raming van de kosten, de stortingen en het rendement van de gestorte bedragen, gemoeid met de verplichtingen, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder a, voor het desbetreffende kalenderjaar; g. een raming van de voor het desbetreffende kalenderjaar voorziene algemene besparing op de kosten; 4 Openbaar

h. de voor het desbetreffende kalenderjaar voorziene correctie in verband met bestaande onregelmatigheden in de mate van kostendekkendheid van de tarieven voor de verschillende zeehavengebieden; i. een verrekening van het verschil tussen de geraamde en de daadwerkelijk uitgevoerde wijzigingen in de materiële activa en investeringen in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin het voorstel wordt gedaan; j. een onderbouwing van de ramingen, bedoeld onder a tot en met g. 18. In het Bmr worden in hoofdstuk 4 ( Loodsgeldtarieven, andere tarieven en leveringsvoorwaarden ) onder meer nadere voorschriften gegeven ten aanzien van de loodsgeldtarieven. Deze nadere voorschriften dienen bij het opstellen van het voorstel en de vaststelling van de tarieven in acht te worden genomen. 19. Paragraaf 2 van hoofdstuk 4 Bmr kent daartoe algemene maatstaven voor de loodsgeldtarieven, waarbij in artikel 4.3 Bmr de loodsgeldtarieven worden onderscheiden in een zeeloodsgeldtarief (Z-tarief) en een binnenloodsgeldtarief (B-tarief), en loodsvergoedingen. 20. Paragraaf 3 van hoofdstuk 4 Bmr geeft de bijzondere maatstaven voor de loodsgeldtarieven. Artikel 4.12 van deze paragraaf draagt de Raad op om bij besluit een verhogings- of verlagingsfactor vast te stellen voor bijzondere loodsreizen. Welke de bijzondere loodsreizen zijn, wordt bepaald in artikel 4.13 van paragraaf 3. Bijzondere loodsreizen zijn bijvoorbeeld het loodsen vanaf de wal 13 en het loodsen van een naar het oordeel van de bevoegde autoriteit niet behoorlijk bestuurbaar schip. 21. In paragraaf 5 van hoofdstuk 4 Bmr wordt een regeling gegeven voor de frequentiekortingen op de loodsgeldtarieven. De frequentiekorting houdt in een korting op het loodsgeldtarief wanneer een individueel schip of een cluster van zusterschepen dan wel een consortium binnen een kalenderjaar een in een schema weergegeven aantal calls 14 haalt. 13 Loodsen vanaf de wal geschiedt wanneer bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld de weersomstandigheden, daartoe aanleiding geven. Zie hiervoor artikel 10, eerste lid, onder a, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen. 14 Onder een call is te verstaan een combinatie van een loodsreis van zee naar een zeehavengebied en een loodsreis naar zee vanuit een zeehavengebied via dezelfde vaarroute, zie artikel 1.1 Bmr. 5 Openbaar

22. In paragraaf 6 van hoofdstuk 4 Bmr worden bepalingen gegeven ten aanzien van de loodsvergoedingen. Blijkens artikel 4.18 gaat het daarbij om vergoedingen ter dekking van kosten die samenhangen met de bestelling van een loods, ter vergoeding van de door de loods ten gevolge van bijzondere omstandigheden niet rechtstreeks aan het loodsen bestede tijd en ter vergoeding van de reis- en verblijfkosten van de loods. 23. Het Bmr voorziet in een regeling voor overige inkomsten uit andere diensten of taken dan die in artikel 27a LW zijn genoemd. In artikel 2.5 Bmr is bepaald dat deze overige inkomsten kunnen worden toegerekend aan de diensten of taken genoemd in artikel 27a LW (de loodsdiensten en de andere bij of krachtens de wet opgedragen taken) indien deze inkomsten niet meer bedragen dan 1% van de totale inkomsten uit alle tarieven. Het gaat derhalve om inkomsten met een bagatelkarakter. Daarbij geldt dat geen sprake mag zijn van een negatief saldo: de kosten gemoeid met het genereren van de overige inkomsten mogen die inkomsten niet overtreffen. 24. Het voorstel voor de loodsgeldtarieven dient vergezeld te gaan van een verklaring van een onafhankelijke accountant bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, zo bepaalt artikel 4.21, derde lid, Bmr. Daarin dient de accountant te verklaren dat het voorstel is opgesteld in overeenstemming met het van kracht zijnde kostentoerekeningssysteem, bedoeld in artikel 27b van de wet. 25. Voorafgaand aan het indienen van een voorstel bij de Raad moet het voorstel ingevolge artikel 27c, vierde lid, LW in consultatie gebracht worden bij een bij ministeriële regeling te bepalen aantal regionale overlegcommissies, bestaande uit het bestuur van de desbetreffende regionale loodsencorporatie, vertegenwoordigers van openbare lichamen, betrokken bij het bestuur van een of meer zeehavens en representatieve organisaties van ondernemers in het scheepvaart- en havenbedrijf. 26. In artikel 3 van de Regeling markttoezicht registerloodsen (hierna: Rmr) zijn de regionale overlegcommissies aangewezen. Voorzien wordt in vier overlegcommissies die naar regio zijn samengesteld. De regio s zijn: Noord, Amsterdam-IJmond, Rotterdam-Rijnmond en Scheldemonden. 6 Openbaar

27. Artikel 4.21, eerste lid, Bmr bepaalt dat een voorstel van de NLc met betrekking tot de loodsgeldtarieven uiterlijk 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop die tarieven betrekking hebben aan de Raad wordt gezonden. De Raad kan op verzoek van de NLc een latere datum vaststellen. 28. Op basis van het eerste lid van artikel 27f LW stelt de Raad voor elk kalenderjaar bij besluit de loodsgeldtarieven vast. 29. Ingevolge artikel 4.21, tweede lid, Bmr dient de Raad binnen twintig weken na de datum van ontvangst van een voorstel als bedoeld in het eerste lid van artikel 4.21 een beslissing op dat voorstel te nemen. 30. Het systeem van de LW voor de tarieven is een cost+ -systeem, wat inhoudt dat de som van het geheel van de loodsgeldtarieven maximaal gelijk mag zijn aan de kosten, toegerekend volgens het kostentoerekeningssysteem 15, vermeerderd met de toegestane vergoeding voor het rendement op het geïnvesteerd vermogen ingevolge het WACCbesluit 16, en vermeerderd met de reservering voor de prepensionering ingevolge de FLO/FLP-besluiten. 17 De Raad beoordeelt of de door de NLc voorgestelde tarieven op correcte wijze volgens dit systeem zijn samengesteld en ook overigens voldoen aan alle nadere bij of krachtens de Loodsenwet gestelde eisen. 31. Ingevolge artikel 27g, eerste lid, LW stelt de Raad de tarieven vast in afwijking van het desbetreffende voorstel, indien het voorstel naar het oordeel van de Raad: a. niet voldoet aan de bij of krachtens de artikelen 27c tot en met 27e gestelde eisen; b. in onvoldoende mate bijdraagt aan het bereiken van de meest efficiënte werkwijze van registerloodsen en de productiviteit en kwaliteit van de loodsdienstverlening, of, c. niet is gebaseerd op een redelijk rendement op investeringen. 32. De Raad heeft daarnaast op basis van artikel 27g, tweede lid, LW de bevoegdheid ambtshalve of op verzoek van de NLc, bij de vaststelling van de tarieven en vergoedingen correcties aan te brengen in verband met bijzondere omstandigheden. 15 Zie randnummer 12 van dit besluit. 16 Zie randnummer 11 van dit besluit. 17 Zie randnummer 13 van dit besluit. 7 Openbaar

33. Voor een goed begrip van dit besluit en het Tariefvoorstel waarop het is gebaseerd wordt hierna een beschrijving van het Tariefvoorstel op hoofdlijnen gegeven. 34. Het door de NLc op 12 september 2008 bij de Raad ingediende voorstel in de zin van artikel 27c LW bevat een voorstel voor zowel de loodsgeldtarieven als voor de tarieven en vergoedingen voor de overige diensten en taken als bedoeld in artikel 27a LW. 18 Het Tariefvoorstel heeft als titel: Voorstel voor de loodsgeldtarieven en andere tarieven 2009 van het Nederlandse Loodswezen. 35. De NLc vermeldt in paragraaf 1.2.3 van het Tariefvoorstel een zienswijze te hebben gevraagd aan de in artikel 27c, vierde lid, LW bedoelde regionale overlegcommissies. 19 De ontvangen zienswijzen en de reactie daarop van de NLc zijn als Bijlage 14 bij het Tariefvoorstel gevoegd. 36. In het Tariefvoorstel wordt in hoofdstuk 2 een onderbouwing gegeven van de ramingen van het aantal loodsverrichtingen en de kosten daarvan in 2009. Het voorstel voor de tarieven zelf is neergelegd in hoofdstuk 3. De raming van de omzet voor 2009 is opgenomen in hoofdstuk 4. Het voorstel bevat daarnaast 14 bijlagen waarin onder meer de raming van de opbrengsten en kosten per zeehavengebied, de raming van de arbeidsvergoeding 2009 en de raming van de kosten, stortingen en rendementen met betrekking tot de prepensioenen zijn neergelegd. 37. Het totaal van het Tariefvoorstel omvat het totaal van de omzet en kosten van de in Nederland gereguleerde diensten en taken van in totaal 12 organisaties die bij het aanbieden van loodsdiensten en het verrichten van andere bij of krachtens de wet opgedragen taken zijn betrokken. Hiertoe behoren onder meer de Nederlandse Loodsencorporatie, de regionale loodsencorporaties, het opleidings- en deskundigheidsbevorderingsinstituut van de registerloodsen en de organisatie die het materieel beheert. 20 38. In het Tariefvoorstel wordt vermeld dat om te komen tot de tarieven de volgende stappen worden gemaakt: 21 18 Dossiernummer 200104/13. 19 Zie het Tariefvoorstel p. 8, paragraaf. 1.2.3 en bijlage 14. 20 Een opsomming van alle 12 organisaties is vermeld in paragraaf 1.3 van het Tariefvoorstel. 21 Zie het schema op p. 33 en de uitleg daarbij op p. 34 van het Tariefvoorstel. 8 Openbaar

a. het totaal van de kosten van alle bij het aanbieden van loodsdiensten betrokken organisaties, zoals genoemd in het vorige randnummer, wordt bepaald. Daartoe wordt, zo geeft het voorstel aan, een raming gemaakt van het aantal loodsverrichtingen, de arbeidsvergoeding voor de loodsen, de kosten voor het beloodsen en plannen, de overige regionale kosten, de overige landelijke kosten, de kosten van de publiekrechtelijke beroepsorganisatie 22, de vermogenskostenvergoeding en de stortingen in verband met de prepensionering. Hierbij stelt de NLc ook vast welk aandeel van het totaal van de kosten volgens haar moet worden toegerekend aan de Scheldevaart. Het aldus bepaalde aandeel Scheldevaart wordt van het totaal afgetrokken. De dan resterende kosten zijn de kosten die de NLc voor rekening acht van de gereguleerde diensten in Nederland. b. Vervolgens berekent de NLc welk deel van de kosten zij gedekt acht uit de opbrengst van overige inkomsten als bedoeld in artikel 2.5 Bmr. c. Na deze stappen resteert een bedrag aan kosten dat naar het oordeel van de NLc moet worden gedekt uit de tarieven van taken volgens artikel 27a LW. Deze worden in het voorstel gesplitst in inkomsten uit andere tarieven en inkomsten uit loodsgeldtarieven. d. Vervolgens heeft de NLc in het Tariefvoorstel de inkomsten berekend uit de andere tarieven dan de loodsgeldtarieven. e. Daarna is het saldo berekend dat naar het oordeel van de NLc dan nog moet worden gedekt uit de loodsgeldtarieven. f. Daarna heeft de NLc op de aldus gevonden tarieven de correctiefactor kruisfinanciering toegepast en de tijdelijke verlaging FLO/FLP voor de zeehavengebieden Amsterdam-IJmuiden en Rotterdam-Rijnmond. g. Voor het berekenen van de voorgestelde loodsgeldtarieven is daarna door de NLc vastgesteld: het voorstel voor de tabel die wordt gehanteerd voor de frequentiekorting in de zin van artikel 4.15 Bmr; het voorstel voor welke tarieven worden gehanteerd voor de loodsvergoedingen in de zin van artikel 4.18 tot en met 4.20 Bmr en welke inkomsten daarvoor worden geraamd; het voorstel voor welke factoren worden gehanteerd voor bijzondere loodsreizen in de zin van artikel 4.12 Bmr. h. Tenslotte is door de NLc berekend welke structurele aanpassing de Z- en B-tarieven moesten ondergaan om ervoor te zorgen dat de totale kosten worden gedekt door de totale inkomsten uit de loodsgeldtarieven. Verder worden de percentages gelijkelijk toegepast op de tarieftabellen voor het Z- en B-tarief van alle zeehavengebieden. 22 De publiekrechtelijke beroepsorganisatie is de Nederlandse Loodsencorporatie (NLc). 9 Openbaar

39. De exacte bedragen voor de voorgestelde tarieven zijn opgenomen in Bijlage 10 bij het Tariefvoorstel. In de tabellen van Bijlage 10.a tot en met 10.f worden de voorstellen voor de individuele tarieven per zeehavengebied weergegeven. De loodsgeldtarieven in het Tariefvoorstel worden onderscheiden in een Z-tarief en een B-tarief, en loodsvergoedingen. In Bijlage 10.g is het voorgestelde schema met betrekking tot de frequentiekorting weergegeven. De korting loopt uiteen van 5% in het geval een schip met een lengte tussen 81 en 120 meter op jaarbasis tussen de 73 en 84 calls maakt tot 36% voor een schip met een lengte van meer dan 360 meter dat meer dan 180 calls per jaar maakt. Bijlage 10.h bevat het voorgestelde overzicht van de factoren (kortingen en verhogingen) voor bijzondere loodsreizen. Daarbij worden tevens rekenregels voorgesteld voor de gevallen waarin een loodsreis om meer dan één reden als bijzondere loodsreis moet worden aangemerkt, alsmede rekenregels voor de afrondingen. Tenslotte is in Bijlage 10.i een overzicht opgenomen van de voorgestelde loodsvergoedingen en overige tarieven voor 2009. 40. In het navolgende vindt de beoordeling van het Tariefvoorstel plaats. Daarbij wordt nagegaan of het Tariefvoorstel voldoet aan de eisen die daaraan in de LW, het Bmr en de Rmr worden gesteld. 41. Eerst wordt beoordeeld of het Tariefvoorstel de elementen bevat die krachtens artikel 27c, zesde lid, LW worden geëist en de onder j van die bepaling vereiste onderbouwing bevat. Daarbij wordt ook nagegaan of het Tariefvoorstel voldoet aan de vereisten die in hoofdstuk 4 Bmr worden gesteld. Wanneer wordt vastgesteld dat het tariefvoorstel op een of meer onderdelen niet voldoet aan de eisen van artikel 27c, zesde lid, LW wordt daarbij tevens overwogen of dit een beletsel vormt om de loodsgeldtarieven voor 1 januari 2009 vast te stellen en of het desbetreffende onderdeel van het Tariefvoorstel aanleiding geeft om het tarief met gebruikmaking van artikel 27g LW in afwijking van het voorstel vast te stellen. 42. Voorts wordt getoetst of de NLc met de consultatie als hiervoor vermeld in paragraaf 2.3.4 in voldoende mate uitvoering heeft gegeven aan artikel 27c, vierde lid, LW. 43. Verder wordt getoetst of het Tariefvoorstel aanleiding geeft om op basis van artikel 27g, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c de tarieven in afwijking van het 10 Openbaar

Tariefvoorstel vast te stellen. Ook hierbij wordt mede getoetst aan het bepaalde in het Bmr. 11 Openbaar

44. Het gaat in dit geval om de ramingen voor het jaar 2009. Het jaar voorafgaand aan het indienen van het Tariefvoorstel is 2007. Te leveren loodsverrichtingen 45. In paragraaf 2.2 van het Tariefvoorstel is de raming van de loodsverrichtingen in 2009 opgenomen. De NLc heeft de totstandkoming van deze raming op verzoek van de Raad nader toegelicht per zeehavengebied. Voor de raming per zeehavengebied en per scheepsklasse is de NLc uitgegaan van de meest recente realisatiecijfers (jaar 2007) en heeft zij navraag gedaan bij de sector (grote afnemers) naar de verwachte ontwikkelingen ten aanzien van het aantal reizen voor 2009. Daarnaast heeft de NLc gebruik gemaakt van verwachte groeicijfers die door havenbedrijven zijn gepubliceerd. 46. Ter beoordeling van de plausibiliteit van de door de NLc opgegeven ramingen zijn de groeicijfers vergeleken met de realisatiecijfers die de diverse havens lopende het jaar 2008 publiceerden. Qua aantal loodsverrichtingen is Rotterdam-Rijnmond veruit het belangrijkste zeehavengebied (het omvat meer dan tweederde van het totaal aantal loodsverrichtingen). De Haven Rotterdam heeft voor de eerste negen maanden van 2008 een groei van 6,1% in het aantal tonnen overslag gerapporteerd ten opzichte van dezelfde periode in 2007. De NLc gaat in 2009 uit van een groei van 5,6% van het aantal loodsverrichtingen ten opzichte van 2007 in het zeehavengebied Rotterdam- Rijnmond. Deze groei is lager dan het door de Haven Rotterdam gepubliceerde cijfer dat bovendien slechts betrekking heeft op 2008 t.o.v. van 2007. De NLc verklaart deze afwijking doordat de groei in de grotere scheepsklassen meer toeneemt dan de groei in kleinere scheepsklassen. 23 Hierdoor neemt het gemiddeld aantal ton lading per schip toe. 47. De NLc heeft bij het maken van de raming van de aantallen reizen per zeehavengebied gebruik gemaakt van informatie die zowel generiek (zoals prognoses van havenbedrijven)als specifiek (zoals prognoses van een aantal grotere individuele afnemers) van aard is. 23 Dit blijkt ook uit de desbetreffende tabel. 12 Openbaar

48. De raming van de in 2009 te leveren loodsverrichtingen is in opdracht van de NLc gecontroleerd door accountantsbureau PricewaterhouseCoopers. In de bij het voorstel gevoegde accountantsverklaring is verklaard dat de controlerende accountant niet is gebleken dat de gegevens waarop de ramingen van de NLc zijn gebaseerd geen redelijke basis daarvoor vormen. Mede gelet op controle van de werkwijze van de controlerende accountant die in opdracht van de Raad is uitgevoerd door Ernst & Young Accountants LLP (zie hierna paragraaf 4.5) heeft de Raad geen reden om te veronderstellen dat de raming van de NLc met betrekking tot de in 2009 te leveren loodsverrichtingen niet juist zou zijn. 49. De Raad ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding om dit onderdeel van het Tariefvoorstel en de onderbouwing daarvan ontoereikend te achten. Kwaliteitsniveau loodsverrichtingen 50. In het Tariefvoorstel wordt aan het slot van hoofdstuk 2.2 ten aanzien van het voorgenomen kwaliteitsniveau aangegeven dat het kwaliteitsniveau is gebaseerd op een inspanningsverplichting om te kunnen voldoen aan hetgeen is bepaald in de bij of krachtens de wet opgenomen norm. 24 In de praktijk komt het er, aldus het Tariefvoorstel, op neer dat het Loodswezen zorg draagt voor een 7 x 24 urige dienstverlening op alle loodsplichtige scheepvaartuigen, waarbij de loods aan boord is binnen de ETA/ETD normen. 25 51. De internationaal geldende ETA/ETD zijn opgenomen in de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart (hierna ook: de Regeling). 26 De Regeling bevat in de bijlagen een uitgebreide regeling van hoeveel tijd voor de verwachte aankomst- of vertrektijd een loodsaanvraag moet worden gedaan. De loods dient, wanneer de aanvraag tijdig is gedaan, bij de verwachte aankomst of vertrektijd klaar te staan om aan boord te gaan. 24 Tariefvoorstel p. 13. 25 De afkorting ETA staat voor Estimated Time of Arrival ; de afkorting ETD staat voor Estimated Time of Departure. 26 Regeling houdende nadere voorschriften van de zeevaart aangaande melden, uitluisteren, communiceren en het aanvragen van loodsen (Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart), Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 maart 1999, Stcrt. 1999, 62, p. 16. Deze regeling is mede gebaseerd op Richtlijn nr. 93/75/EEG van de Raad van de Europese Unie, waarin minimumeisen zijn geformuleerd. 13 Openbaar

52. In de praktijk worden meldingen van aankomst of vertrektijd in een aantal gevallen later gedaan dan volgens de in het vorige randnummer genoemde Regeling zou moeten, waarbij de loods toch binnen de oorspronkelijke aanvraagtijd aan boord is. Een voor veel schepen voorgeschreven aanvraagtijd is bijvoorbeeld 4 uur voor de verwachte aankomsttijd. Wanneer een loodsplichtig schip echter niet 4 uur maar 2 uur van tevoren een loods aanvraagt en toch bij aankomst een loods aan boord krijgt, wordt sneller geleverd dan volgens de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart vereist is. In dat geval is de daadwerkelijk geleverde kwaliteit hoger dan het wettelijk vereiste minimum. 53. Artikel 27c, zesde lid, onder a, LW eist dat het tariefvoorstel met betrekking tot de loodsgeldtarieven het voorgenomen kwaliteitsniveau bevat. De Raad interpreteert dit vereiste aldus dat de wetgever ervan uitgaat dat, aangezien de Regeling slechts de minimumvereisten bevat, het voorgenomen kwaliteitsniveau hoger kan liggen dan hetgeen minimaal vereist is. Met de enkele verwijzing naar de wettelijk geregelde minimumvereisten wordt echter geen inzicht geboden in het voorgenomen kwaliteitsniveau van de diensten. Met het loodsen van zeeschepen wordt beoogd een bijdrage te leveren aan een vlotte en veilige doorstroming in de Nederlandse zeehavens. De Raad is daarom van mening dat de voorgenomen kwaliteit gerelateerd dient te zijn aan de beoogde doelstelling voor het loodsen van zeeschepen. De levertijd (loods aan boord) is een goede indicator voor een vlotte doorstroming omdat daarmee inzichtelijk kan worden of er wachttijden ontstaan. Daarnaast is het aantal gevallen waarbij ondanks dat een loods aan boord is, een ongeval of schade ontstaat een indicatie van de bijdrage aan de veiligheid. 54. In het kader van het onderzoek naar het Tariefvoorstel zijn door medewerkers van de Vervoerkamer van de NMa vragen gesteld aan de NLc over het aantal gevallen dat de melding en levering geschieden conform de Regeling en de levertijd bij de meldingen die later worden gedaan dan voorgeschreven in de Regeling. Daarnaast is gevraagd naar het aantal loodsverklaringen. Een loodsverklaring wordt opgemaakt door de loods indien tijdens de loodsreis schade of een ongeval is ontstaan. Daarmee wordt inzichtelijk wat de daadwerkelijk geboden kwaliteit van de dienstverlening is en waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze ook in 2009 zal worden geboden. 55. Op genoemde vragen heeft de NLc in haar brief van 28-11-2008 27 geantwoord door nogmaals verwezen naar de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart. 28 De 27 Zie brief NLc/RvG/PdL/2716, d.d.28 november 2008, dossiernummer 200104/22. 28 Zie het mailbericht van de heer R. van Gooswilligen van 17 november 2008, dossiernummer 200104/23. 14 Openbaar

NLc geeft aan dat schepen die volgens deze regeling om een loods verzoeken tijdig bediend worden, tenzij weersomstandigheden of zeer bijzondere omstandigheden dat niet mogelijk maken. Het kwaliteitsniveau voor levering voor meldingen conform de regeling is daarmee 100% tenzij weersomstandigheden of zeer bijzondere omstandigheden dat niet mogelijk maken. Een nadere definiëring van de genoemde weers- en zeer bijzondere omstandigheden heeft de NLc in haar brief niet gegeven. 56. In voormelde brief van de NLc wordt ten aanzien van de meldingen die niet volgens de Regeling binnen komen aangegeven: Het komt veelvuldig voor dat klanten loodsen bestellen voor tijden die lager liggen dan de minimale tijden die de regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart voorschrijft. Daarnaast komen in het operationele proces veelvuldig last minute wijzigingen voor. Schepen komen te laat op hun ETA terwijl de loods al op het gewenste ENTRY-point (kruispost) aanwezig is; ook ( ) in deze gevallen proberen de loodsen waar mogelijk aan verzoeken te voldoen of in te spelen op deze wijzigingen in de planning, om op die manier de vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer zo goed mogelijk te laten verlopen. Dit bevestigt dat in de praktijk in Nederland een hoger kwaliteitsniveau geleverd wordt dan de wettelijke minimumvereisten. Het begrip veelvuldig is in de brief van de NLc niet nader gekwantificeerd. 57. Voor het meten van het geleverde kwaliteitsniveau is het noodzakelijk het tijdstip waarop de melding(en) binnenkomen en de tijd dat de loods aan boord gaat, te registreren, en vervolgens te beoordelen of conform de Regeling is geleverd. Ten aanzien van meting van het kwaliteitsniveau geeft de NLc in de hiervoor genoemde brief aan dat de genoemde kentallen in essentie aangeven waar het in de Loodsenwet om gaat, maar dat: de vraag of de loods conform de ETA/ETD regeling tijdig aan boord is juist niet wordt gemeten. Zoals al aangegeven houdt het Loodswezen daar nu geen registratie van bij. Indien de NMa dit vereist zijn wij bereid met de NMa in overleg te treden over de vraag of een dergelijke registratie in onze systemen kan en moet worden opgenomen. 58. De Raad is van mening, gezien het vereiste van artikel 27c, zesde lid, onder a, LW dat het voorgenomen kwaliteitsniveau in het tariefvoorstel op moet worden genomen juncto de plicht van artikel 27j, tweede lid, LW om over het gerealiseerde kwaliteitsniveau jaarlijks verantwoording af te leggen, dat registratie wenselijk is. De Raad zal daarom op zo kort mogelijke termijn in overleg gaan met de NLc over de nadere uitwerking van de metingen. 15 Openbaar

59. Ten aanzien van het verzoek het aantal loodsverklaringen aan te geven, heeft de NLc in haar brief geen antwoord. Zij ontkent echter niet dat deze gegevens beschikbaar zouden zijn. In plaats daarvan geeft de NLc aan dat de verantwoordelijkheid voor de waarborging van de veiligheid door de wetgever aan de Rijkshavenmeesters is toebedeeld. 60. De Raad heeft in zijn verzoek om inzicht te krijgen in het aantal loodsverklaringen echter geenszins bedoeld een verantwoordelijkheid te nemen in de veiligheid. De indicator is bedoeld om de gebruiker een inzicht te geven in de kans dat er tijdens de loodsreis schade of een ongeval optreedt. 61. Uit de voorgaande randnummers van deze paragraaf blijkt dat het onderzoek naar de geleverde kwaliteit in december niet kon worden afgerond en dat daarmee voldoende inzicht ontbreekt over de daadwerkelijk geboden kwaliteit en in het voor 2009 voorgenomen kwaliteitsniveau. Ingevolge artikel 27c, zesde lid, onder a, LW dient het voorstel aan te geven wat het voorgenomen kwaliteitsniveau is. Het Tariefvoorstel voldoet niet aan dit vereiste. 62. De Raad acht het Tariefvoorstel en de onderbouwing daarvan op dit punt derhalve ontoereikend. 63. Vervolgens is de vraag aan de orde welk gevolg daaraan in het onderhavige besluit moet worden gegeven. 64. Blijkens de Memorie van Toelichting bij de Wet markttoezicht registerloodsen (hierna: MvT) is een van de doelstellingen van het introduceren van markttoezicht het bereiken van een optimale verhouding tussen prijs en prestatie bij de loodsdienstverlening. De MvT vermeldt voorts dat kwaliteit van de dienstverlening voor de scheepvaartsector van groot belang is. 29 Gelet op het belang dat wordt gehecht aan de kwaliteit van de dienstverlening, dient de scheepvaartsector meer inzicht te krijgen in de door de registerloodsen voorgenomen kwaliteit dan thans door de NLc in het Tariefvoorstel wordt geboden. 65. De vraag is vervolgens of, nu niet voldaan is aan het vereiste van artikel 27c, zesde lid, onder a, LW thans tarieven kunnen worden vastgesteld voor 2009. De Raad overweegt daarbij dat enerzijds inzicht in de voorgenomen kwaliteit van de dienstverlening van 29 MvT, Kamerstukken II, 2006 2007, 30 913, nr. 3, p. 10. 16 Openbaar

groot belang is maar dat anderzijds tijdige vaststelling van de loodsgeldtarieven een zeer hoge prioriteit heeft. De Raad neemt daarbij in aanmerking dat de scheepvaartsector bij brief van 5 september 2008 bij de Raad heeft aangedrongen op tijdige vaststelling van de loodsgeldtarieven voor 2009. 30 De NLc onderschrijft deze zienswijze van de sector en heeft deze in een mondelinge overleg met de NMa op 11 september 2008 inhoudelijk toegelicht. De NMa heeft in haar schriftelijke reactie op de brief van de sector aangegeven zich tot het uiterste in te spannen om vóór 1 januari 2009 de tariefbesluiten door de Raad te laten vaststellen. 31 66. De Raad overweegt voorts dat artikel 27g, eerste lid, onder a, LW de Raad de bevoegdheid geeft om de loodsgeldtarieven in afwijking van het voorstel vast te stellen indien naar het oordeel van de Raad niet is voldaan aan bij of krachtens de artikelen 27c tot en met e LW gestelde eisen. Daaronder bevindt zich de eis van artikel 27c, zesde lid, onder a, LW met betrekking tot de voorgenomen kwaliteit. Voorts is de kwaliteit van de dienstverlening ook in het kader van artikel 27g, eerste lid, onder b, LW voorwerp van toetsing door de Raad. De Raad duidt de bevoegdheid van artikel 27g, eerste lid, onder a en b, LW derhalve aldus dat de tarieven ten opzichte van het voorstel lager kunnen worden vastgesteld, indien het voorgenomen kwaliteitsniveau daar naar het oordeel van de Raad aanleiding toe geeft. 67. Om ondanks het ontbreken van voldoende gegevens in het Tariefvoorstel over het voorgenomen kwaliteitsniveau vóór de aanvang van het kalenderjaar 2009 loodsgeldtarieven te kunnen vaststellen, dient de Raad zich een oordeel te vormen over de vraag of het, gelet op de in het verleden geboden kwaliteit van de dienstverlening, waarschijnlijk is dat de kwaliteit die in 2009 zal worden geboden, ertoe noopt het tarief in afwijking van het voorstel vast te stellen. Ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening vermeldt de MvT: Evident is dat de huidige kwaliteit van de dienstverlening in Nederland hoog is. 32 Op voorhand heeft de Raad geen aanleiding om te vermoeden dat bijstelling van het tarief met het oog op de kwaliteit noodzakelijk is. Daar komt bij dat ook uit de consultatie van gebruikers niet naar voren is gekomen dat de voorgenomen kwaliteit onvoldoende zou zijn. 68. Daar komt bij dat de NLc in voornoemde brief van 28 november 2008 heeft toegezegd te zullen meewerken aan de vaststelling van kwaliteitsindicatoren en een registratie ten 30 Zie brieven VNC,MSBD/rr 08-15 en MSBD/rr 08-16, NMa zaaknummers 200104/11 en 200104/12. 31 Brief van 17 september 2008, kenmerk 200104/14.B623. 32 MvT, Kamerstukken II, 2006 2007, 30 913, nr. 3, p. 10. 17 Openbaar

behoeve van de invulling van die indicatoren. Naar het oordeel van de Raad dienen deze indicatoren aan de volgende criteria te voldoen: geformuleerd vanuit het perspectief van de gebruikers (voor de gebruikers is met name vlotte doorstroming en veiligheid van belang); voldoende meetbaar; inpasbaar in de registratiesystemen van de loodsen. Gelet op de toezegging die de NLc in meervermelde brief heeft gedaan, vertrouwt de Raad erop dat binnen zes maanden na dit besluit bedoelde indicatoren tot ontwikkeling zijn gekomen, zodat deze voor het Tariefvoorstel voor het jaar 2010 kunnen worden toegepast. 69. Gelet op het voorgaande komt de Raad tot het oordeel dat het ontbreken van voldoende gegevens met betrekking tot het voorgenomen kwaliteitsniveau niet in de weg moet staan aan vaststelling van de tarieven voor het kalenderjaar 2009 vóór de aanvang van dat jaar. 70. In paragraaf 4.2 van het Tariefvoorstel is de raming van de met de loodsverrichtingen te behalen omzet in 2009 opgenomen. Voor wat betreft de aantallen loodsverrichtingen is door de NLc per zeehavengebied een raming gemaakt op basis van de methodiek die in paragraaf 4.2.1 van dit besluit toegelicht is. Hierbij is een onderscheid gemaakt in alle voorkomende typen reizen (in de zin van: van tariefgebied x naar tariefgebied y). De geraamde aantallen zijn vermenigvuldigd met de tarieven van 2009 (volgens Tariefvoorstel), rekening houdende met de verwachte frequentiekorting. Een specificatie van deze raming is opgenomen in bijlage 3 van het Tariefvoorstel. 71. Bij het opstellen van de raming van de loodsgeldomzet moet rekening worden gehouden met de complicatie dat de rubricering van schepen in klassen in het kader van het Kostentoerekeningssysteem anders is dan de rubricering van schepen in de tarieventabel. In het Kostentoerekeningssysteem is de indeling gebaseerd op de scheepsklassen 1 tot en met 9 (die gerubriceerd zijn op basis van de vermenigvuldiging van lengte over alles, maximale breedte en maximale diepgang volgens zomerlastlijn), terwijl in de tarieventabel de werkelijke diepgang grondslag is voor het tarief. Dit betekent bijvoorbeeld dat schepen met eenzelfde werkelijke diepgang in meerdere scheepsklassen ingedeeld kunnen worden. Het voorstel voldoet 18 Openbaar

op dit punt aan de eis uit het Besluit markttoezicht registerloodsen dat de raming aansluit bij de onderverdeling in scheepsklassen. 72. In de raming van de loodsgeldomzet van 2009 heeft de NLc verondersteld dat per scheepsklasse en per traject (van/naar tariefgebied) de gemiddelde werkelijke diepgang in 2009 gelijk is aan die van 2007. Daarnaast is verondersteld dat de gemiddelde afstand per traject in 2009 gelijk is aan die in 2007. Ervan uitgaand dat er sprake is van een verband tussen scheepsklassen enerzijds en diepgang anderzijds, is de Raad van oordeel dat de hier genoemde veronderstellingen redelijk zijn. Overigens zij nog opgemerkt dat de NLc wel een gedifferentieerde raming per scheepsklasse opstelt: het kan dus bijvoorbeeld zijn dat de groei in grotere scheepsklassen groter is dan de groei in kleinere scheepsklassen. 73. Ten aanzien van de raming van loodsverrichtingen en loodsgeldomzet is door de Raad geconstateerd dat de NLc een gedetailleerde raming heeft opgesteld, waarbij gebruik gemaakt is van gegevens van individuele loodsreizen in het jaar 2007. Dit betekent voor wat betreft deze ramingen dat de NLc zich rekenschap heeft gegeven van een gedetailleerd opgebouwde raming per zeehavengebied en daarbinnen per scheepsklasse en type reis. Aldus is ten behoeve van de gebruikers en de Raad een transparante opgave verstrekt. 74. De raming van de met de loodsverrichtingen te behalen omzet in 2009 is in opdracht van de NLc gecontroleerd door accountantsbureau PricewaterhouseCoopers. In de bij het voorstel gevoegde accountantsverklaring is verklaard dat de controlerende accountant niet is gebleken dat de gegevens waarop de ramingen van de NLc zijn gebaseerd geen redelijke basis daarvoor vormen. Mede gelet op controle van de werkwijze van de controlerende accountant die in opdracht van de Raad is uitgevoerd door Ernst & Young Accountants LLP(zie hierna paragraaf 4.5) heeft de Raad geen reden om te veronderstellen dat de raming van de NLc met betrekking tot de in 2009 met de loodsverrichtingen te behalen omzet niet juist zou zijn. 75. Op grond van bovenstaande ziet de Raad geen aanleiding om het Tariefvoorstel en de onderbouwing daarvan op dit onderdeel ontoereikend te achten. 76. Het gaat in dit geval om de ramingen voor het jaar 2009. Het jaar voorafgaand aan het indienen van het voorstel is 2007. Artikel 27c, zesde lid, onder c, LW eist dat de raming 19 Openbaar

van de arbeidsvergoeding in het Tariefvoorstel gebaseerd is op de daadwerkelijk ontvangen vergoeding in het jaar 2007, het jaar voorafgaand aan het voorstel. 77. In paragraaf 2.3 van het Tariefvoorstel is de raming van de arbeidsvergoeding in 2009 opgenomen. De NLc heeft de raming voor de arbeidsvergoeding nader uitgesplitst voor de verschillende uursoorten, te weten directe uren, indirecte uren en externe uren. Directe uren zijn verder uitgesplitst in reguliere bruguren, bijzondere bruguren, LOAuren 33 en uren afbestellingen. Indirecte uren zijn verder uitgesplitst in IPL-uren, reisuren en beschikbaarheidsuren. De ramingen van de verschillende uursoorten zijn per zeehavengebied opgenomen. De ramingen van de totale directe uren en totale indirecte uren zijn ook weergegeven per scheepsklasse. 78. De in paragraaf 2.3 weergegeven ramingen zijn wat betreft de uitsplitsing van de directe uren naar bijzondere bruguren, LOA-urenen uren afbestellingen niet altijd duidelijk weergegeven in de tabellen. Na vragen hierover aan de NLc bleek uit de onderliggende cijfers dat ook deze ramingen zijn meegenomen in het Tariefvoorstel. 34 Met betrekking tot de indirecte uren heeft de NLc op verzoek van de Raad een nadere specificatie van de begrote indirecte uren overlegd. 35 Over beide specificaties is de Raad van oordeel dat deze voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen. Wel dienen dergelijke specificaties beter uit het Tariefvoorstel te blijken. De NLc heeft toegezegd dat deze nadere specificaties vanaf 2010 in de tariefvoorstellen worden opgenomen. 36 Raming directe arbeidsvergoeding 79. Voor de raming van de arbeidsvergoeding voor de directe uren is de NLc uitgegaan van de (onder paragraaf 4.2.1 van dit besluit beschreven) ramingen van de te leveren loodsverrichtingen. Deze zijn gebaseerd op de meest recente realisatiecijfers (jaar 2007) van de loodsverrichtingen. Deze ramingen zijn vermenigvuldigd met de arbeidsvergoeding van een direct loodsuur van gemiddeld 102,73 (prijspeil 2009). Dit gemiddelde tarief per direct loodsuur is naar het prijspeil van 2003 in artikel 6, tweede lid, Rmr vastgelegd. Het in deze Regeling vastgelegde tarief is conform artikel 3.1 Bmr geïndexeerd met de CBS-prijsindex en komt dan voor 2009 uit op 102,73. 33 De afkorting LOA staat voor Loodsen Op Afstand. 34 Zie dossierstuk 200104/24 bijlage 2. 35 Zie dossierstuk 200104/24 bijlage 4. 36 Zie dossierstuk 200104/26.E763. 20 Openbaar

80. Hoewel de NLc voor haar ramingen van de arbeidsvergoeding niet direct van de daadwerkelijk ontvangen bedragen in 2007 is uitgegaan, is de gekozen methode wel zuiver en indirect dezelfde methode als wanneer wel van de daadwerkelijk ontvangen bedragen zou zijn uitgegaan. Immers, de daadwerkelijk ontvangen bedragen in 2007 zijn de resultante van de realisatiecijfers in 2007 en de vermenigvuldiging daarvan met het gemiddelde directe uurtarief in 2007. Raming indirecte arbeidsvergoeding 81. De raming van de arbeidsvergoeding voor de indirecte uren is gesplitst in een drietal uursoorten, IPL-uren 37, reisuren en beschikbaarheidsuren, die weer zijn opgesplitst in een aantal onderdelen. Per onderdeel is beschreven op welke wijze de uren zijn begroot. Het totaal wordt vervolgens vermenigvuldigd met het tarief voor IPL-uren, waarbij rekening wordt gehouden met de weging van het tarief voor de verschillende uursoorten. Zo kent een IPL-uur een weging van 1, een reisuur een weging van 2/3 en een beschikbaarheidsuur een weging van 1/3. De meeste ramingen voor de indirecte uren zijn gebaseerd op de realisatiecijfers van het aantal ingezette uren voor deze taken in het jaar 2007, het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin het Tariefvoorstel wordt gedaan. Dit is conform de bij of krachtens de wet gestelde eisen. Hierop geldt een aantal uitzonderingen, zoals hierna toegelicht. 82. De ramingen van het aantal uren voor opleiding geven en opleiding volgen zijn gebaseerd op het voor 2009 geldende opleidingsplan. Het opleidingsplan kan per jaar verschillen. 83. Verder zijn de ramingen voor uren reizen en wachten indirect gebaseerd op de realisatiecijfers uit 2007. Aangezien uren reizen en wachten een directe relatie hebben met het aantal begrote loodsverrichtingen en de Indirect Productieve Loodstaken, zijn deze op basis van de ramingen voor de loodsverrichtingen en de Indirect Productieve Loodstaken voor 2009 gebaseerd. Deze zijn op hun beurt wel gebaseerd op de realisatiecijfers uit 2007. De Raad is daarom van oordeel dat de wijze waarop de ramingen tot stand zijn gekomen een reële wijze van begroten is. 84. Ten aanzien van de uren voor bestuur- en MT-taken, voor NLc en RLc taken, en voor overige IPL-taken wordt het volgende opgemerkt. De ramingen van deze uren acht de Raad voldoende aannemelijk, daar zij gebaseerd zijn op de verwachte inzet van 37 De afkorting IPL staat voor Indirect Productieve Loodstaken. 21 Openbaar

bestuursleden van de NLc en Rlc voor 2009, welke bezetting niet is veranderd ten opzichte van 2007. De Raad is daarom van oordeel dat de wijze waarop de ramingen tot stand zijn gekomen een reële wijze van begroten is. 85. De ramingen van beschikbaarheidsuren worden bepaald als resultante van de beschikbare tijd van de loodsen minus alle hiervoor beschreven directe en indirecte uren en overige uren als ziekte en verlof. Afhankelijk van het aantal loodsen in dienst en de ramingen van het aantal loodsverrichtingen voor een jaar kunnen de beschikbaarheidsuren van jaar tot jaar verschillen en zijn die niet gebaseerd op realisatiecijfers uit 2007. De totale beschikbare capaciteit van het aantal loodsen in een jaar is een gegeven voor de NLc waar zij pas op de lange termijn op kan sturen. 86. De raming van de arbeidsvergoeding voor 2009 is in opdracht van de NLc gecontroleerd door accountantsbureau PricewaterhouseCoopers. In de bij het voorstel gevoegde accountantsverklaring is verklaard dat de controlerende accountant niet is gebleken dat de gegevens waarop de ramingen van de NLc zijn gebaseerd geen redelijke basis daarvoor vormen. Mede gelet op controle van de werkwijze van de controlerende accountant die in opdracht van de Raad is uitgevoerd door Ernst & Young Accountants LLP (zie hierna paragraaf 4.5) heeft de Raad geen reden om te veronderstellen dat de raming van de NLc met betrekking tot de arbeidsvergoeding voor 2009 niet juist zou zijn. 87. De Raad ziet geen aanleiding om het Tariefvoorstel van de NLc en de onderbouwing daarvan op dit onderdeel ontoereikend te achten. 88. De wijzigingen in de kosten van de materiële vaste activa kunnen worden weergegeven met behulp van een zogenaamde verloopstaat. Deze verloopstaat geeft weer hoe het geïnvesteerd vermogen (capital base) zich ontwikkelt van 1 januari van het boekjaar tot 31 december van het boekjaar. In het Tariefvoorstel is in paragraaf 2.8 een dergelijk overzicht opgenomen voor het jaar 2009. Op basis van deze verloopstaat en de activaadministratie kunnen de wijzigingen in de kosten van de materiële vaste activa worden geraamd. 89. In paragraaf 2.8 van het Tariefvoorstel zijn de geraamde investeringen summier toegelicht, te weten naar vaartuigen, onroerend goed en overige. Op verzoek van de 22 Openbaar

Raad heeft het Loodswezen een nadere specificatie van de investeringen overlegd. 38 Deze nadere specificatie acht de Raad afdoende. De NLc heeft toegezegd dat zij deze nadere specificatie vanaf Tariefvoorstel 2010 in het tariefvoorstel opneemt. 39 90. Het geraamde rendement is gebaseerd op de gemiddeld geraamde capital base over 2009, berekend tegen het percentage WACC (het toegestane rendement). De gemiddelde capital base is berekend op de gemiddelde capital base per 1 januari en 31 december 2009. Alhoewel het mogelijk is om de gemiddelde capital base nauwkeuriger te berekenen door uit te gaan van de exacte data waarop desinvesteringen en nieuwe investeringen plaats vinden, acht de Raad deze berekeningswijze niet ongebruikelijk. De toegepaste WACC is in overeenstemming met het WACC-besluit dat de Raad heeft genomen op 14 april 2008. 91. De raming van de wijzigingen in de kosten van de materiële vaste activa is in opdracht van de NLc gecontroleerd door accountantsbureau PricewaterhouseCoopers. In de bij het voorstel gevoegde accountantsverklaring is verklaard dat de controlerende accountant niet is gebleken dat de gegevens waarop de ramingen van de NLc zijn gebaseerd geen redelijke basis daarvoor vormen. Mede gelet op controle van de werkwijze van de controlerende accountant die in opdracht van de Raad is uitgevoerd door Ernst & Young accountants LLP (zie hierna paragraaf 4.5) gaat de Raad uit van de juistheid van de raming van de NLc met betrekking tot de wijzigingen in de kosten van de materiële vaste activa. 92. Op grond van bovenstaande stelt de Raad vast dat de raming op dit punt aan de wettelijke vereisten voldoet. De Raad ziet geen aanleiding om het Tariefvoorstel en de onderbouwing daarvan van de NLc ontoereikend te achten. 93. In de paragrafen 2.4.1 en 4.4 van het Tariefvoorstel worden de ramingen weergegeven van de overige omzet en kosten. In dit geval betreft het alleen ramingen van omzet, aangezien de kosten die met deze omzet gemoeid zijn begrepen zijn onder de kosten van wettelijke taken. De ramingen in paragraaf 2.4.1 betreffen de opbrengsten van het vervoer van personen en goederen. Deze opbrengsten worden in mindering gebracht 38 Dossierstuk 200104/24 bijlage 3. 39 Dossierstuk 200104/26.E763. 23 Openbaar