NEWSLETTER NOVEMBER 2016

Vergelijkbare documenten
V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER MAART 2014

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER FEBRUARI 2012

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JANUARI 2015

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER DECEMBER 2014

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER AUGUSTUS 2014

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2015

A 2016 N 46 PUBLICATIEBLAD

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2017

A 2018 N 79 PUBLICATIEBLAD

A 2014 N 106 PUBLICATIEBLAD

NEWSLETTER JULI 2017

No.W /III 's-gravenhage, 29 september 2016

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER OKTOBER 2016

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER APRIL 2015

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JULI 2015

A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD

Algemene beschouwing

Eindexamen vwo economie 2013-I

Ontv.: 8 APR STATEN VAN CURACAO. No.: Sg3 S j, ~ - l3 V ERENIGIN G B EDR IJ F S L EV EN CUR A <;::AO. Curacrao, 2 april 2013

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Besluit van P.M., houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2019

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Tweede Kamer der Staten-Generaal

voorstel aan de raad Beleidskader Particuliere Vakantieverhuur en Short Stay Kalfsvel, W.J.L. (Wilbert) Kenmerk /a Vergadering Vergaderdatum

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

Aan de minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Kamp,

Uit de Miljoenennota en het Belastingplan 2015 hebben wij de belangrijkste onderwerpen op het gebied van loonheffingen voor u op een rijtje gezet.

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER SEPTEMBER 2014

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

RESULTATEN EERSTE METING BEKENDHEID 1 FTAC EN DE CONCURRENTIEREGELS FEBRUARI 2018 FAIR TRADE AUTHORITY CURACAO

Aan Zijne Excellentie de Gouverneur van Aruba t.a.v. de Minister van Justitie en Onderwijs L.G. Smith Boulevard 76 Alhier

BEDRIJFSMODEL STRESSTEST. Gebruik van de tool Template Voorbeeld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Eindexamen economie pilot vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

1. Inleiding 2513AA22XA

Maak een eind aan de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

We willen na twee jaar wel bezien in hoeverre de doorgevoerde maatregelen het beoogde effect hebben gehad.

ONDERZOEKSOPZET. Grip op vakantieverhuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw,

De groeiende informele arbeidsmarkt: is zwart werk onmisbaar?

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER JANUARI 2014

Bijlage: minimumjeugdloon in historisch en internationaal perspectief

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

No.W /III 's-gravenhage, 6 oktober 2016

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-I

Press release Statistics Netherlands

Eenmalig aanbod. tot. Vrijstellingsovereenkomst. bij bouwlaag overschrijding. (commerciële projecten)

Aanpassingen wettelijk minimumloon: meer dan alleen indexatie

/ /-- --/--

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN

Flexibilisering van de arbeidsmarkt

STAATSBESLUIT van 24 juni 2019, houdende uitvoering van artikel 3 lid 4 van de Wet Minimum Uurloon (S.B no. 112) (Besluit Minimum Uurloon 2019).

V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2014

Uw nummer (letter): 2016/ Uw brief van: 29 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 20 juli 2016

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

A 2014 N 5 PUBLICATIEBLAD. LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van de 29 ste uitvoering van artikel 28a van de Zegelverordening

JAARMONITOR 2016 JANUARI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Stimuleren mobiliteit en voorkomen van werkloosheid van werknemers ouder dan 55 jaar

Eerste Kamer der Staten-Generaal

DE WET WERK EN ZEKERHEID (WWZ)

houdende regels voor een referendum met betrekking tot de staatkundige status van Curaçao na 10 oktober 2010.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van. 2012, Z-.;

Eindexamen havo economie oud programma I

Eindexamen economie vwo I

Nieuwsbrief juli 2013

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Eindexamen havo economie oud programma I

STICHTING VAN DE ARBEID. Aan decentrale cao-partijen. Geachte mevrouw, mijnheer,

*Z036FD9C801* Beleidsnotitie particuliere vakantieverhuur. Vastgesteld door het college d.d. 2 juli 2019

A 2012 N 13 PUBLICATIEBLAD

Het akkoord van de Kunduz-coalitie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1

Tweewekelijkse officiële uitgave van Sint Maarten Jaargang 2015, nummer december 2015 SPECIAL EDITION

Eenmalige regeling tot Vrijstellingsovereenkomst. bij bouwlaag overschrijding. (commerciële projecten)

Vraag Antwoord Scores

18 Beloning overwerk/feestdagen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

partijen zijn op de hoogte van de Richtlijn/Adviesregeling Arbeidsvoorwaarden Bestuurder kinderopvang van de NVTK (hierna: de Richtlijn).

Sodaal -.IEconomische Raad. Aan de Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn Pietermaai Parking & Mall. Datum: Cura~ao, 4 december 2014

Transcriptie:

Tel.: 461-1210 Fax: 461-5422 Newsletter V E R E N I G I N G B E D R I J F S L E V E N C U R A Ç A O NEWSLETTER NOVEMBER 2016 1.EDITORIAL 2.ECONOMIE Verhoging minimumloon met circa 40% komende vier jaar Benodigde flankerende maatregelen bij verhogen van het minimumloon Stand van zaken deeleconomie Curaçao per november 2016 3.RAPPPORTEN WJP Rule of Law Index 2016 4.(Nieuwe)Wetgeving 5.ECONOMICHE INDICATOREN 1.EDITORIAL In ons staatsbestel wordt aan Ministers onder andere de bevoegdheid gegeven om Ministeriële Beschikkingen en Regelingen uit te vaardigen. Met dergelijk instrumenten wordt aan de Minister de ruimte verstrekt om snel beslissingen te kunnen nemen. Dit impliceert echter niet dat hiermee een absolute carte blanche aan de Minister wordt verleend. Van een verantwoordelijke Minister mag verwacht worden dat bij het gebruik maken van een dergelijk middel de nodige zorgvuldigheid in acht wordt genomen. Immers de besluiten die worden genomen hebben veelal gevolgen voor de belangen van burgers en bedrijven kortom de samenleving. Bij het uitoefenen van deze bevoegdheid dient derhalve een afweging gemaakt te worden tussen het algemeen belang en de belangen van anderen die door het besluit getroffen kunnen worden. Tegen deze achtergrond kan de vraag worden gesteld of de op 9 augustus 2016 (PB 2016 no 46) door de thans demissionaire Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) uitgevaardigde Ministeriële Regeling om het minimumloon met ingaande 1 januari 2017 met 9,8% te verhogen en deze in de daarop volgende drie jaren verder op te trekken tot een niveau van bijna 40% voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en de toets van redelijkheid kan doorstaan. Tegen de wettelijke voorschriften in, is de SER niet gehoord. Om een autonome verhoging van het minimumloon te kunnen door voeren dient er conform de vigerende minimumloonwetgeving sprake te zijn van een bijzondere omstandigheid. Een gedegen onderbouwing hiervan is niet door de Minister verstrekt. 1

Voorst moet worden geconstateerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met de ernstige negatieve gevolgen welke de drastische verhoging van het minimumloon zal hebben op het totale loongebouw, de concurrentiepositie en daarmee de economie en werkgelegenheid. Vooral omdat de Minister SOAW hierbij totaal voorbij gegaan is aan het feit dat de arbeidsproductiviteit in de afgelopen decennia cumulatief met meer dan 25% is verslechterd en vooralsnog geen verbetering hiervan in zicht is. Tot slot heeft de Minister SOAW het niet nodig geacht om overleg te plegen met de sociale partners. Ook bij andere kwesties zoals de 80/20 regeling, tewerkstellingsverbod 34 beroepen en het zich niet houden aan wettelijke voorschriften welke de landsverordening comptabiliteit voorschrijft ( Mandaatregister) zijn er vragen gerezen ten aanzien van de in acht te nemen zorgvuldigheid. Naar de bescheiden mening van de VBC zou het voor de economie, werkgelegenheid en de samenleving goed zijn indien het nieuw aan te treden kabinet respectievelijk de Minister SOAW de bovengenoemde uitgevaardigde Ministeriële Regeling in heroverweging zou willen nemen en deze niet per 1 januari 2017 in werking te doen treden, doch de MR te vervangen door een zorgvuldiger en evenwichtiger samengestelde pakket van maatregelen. Autonome verhogingen van het minimumloon dienen geen unilateraal en eenzijdig besluit te zijn. Er zal sprake moeten zijn van een samenhangend integraal pakket van maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met aspecten als arbeidsproductiviteit en duurzame economische groei. Het Dialogo Nashonal platvorm lijkt een ideaal vehikel om deze exercitie snel en effectief uit te voeren. 2.ECONOMIE Verhoging Minimumloon met circa 40% in komende vier jaar De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn ( SOAW) heeft op 9 augustus 2016 de Ministeriële Regeling PB 2016 no 46 (MR) afgekondigd. Deze MR treedt op 1 januari 2017 in werking en eindigt op 31 december 2017. De MR houdt een autonome verhoging van het minimumuurloon in van ANG 0,80. Het uurloon in 2017 zal ANG 9 (in 2016 bedraagt deze ANG 8,20) gaan bedragen. Een verhoging van 9,8%. De Minister heeft tevens aangekondigd dat op korte termijn de aanpassing van het uurloon een definitief karakter zal krijgen waarbij in de daarop volgende jaren een gefaseerde verhoging van het minimumuurloon zal plaatsvinden. In schemavorm zien de aanpassingen conform de MR van het minimumuurloon er als volgt uit: Aanpassing Minimumuurloon conform MR 2016 no 46 2016 2017 2018 2019 2020 Bedrag ANG 8,20 9,00 9,80 10,60 11,41 2

Cumulatief resulteert deze aanpassing in een verhoging van bijna 40% ( 39,2%) Afhankelijk van het aantal uren dat per week wordt gewerkt ( momenteel bestaat er een 40, 45 en 48-urige werkweek) kan het week- en het maand minimumloon worden berekend. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de maand minimumlonen afhankelijk van aantal uren dat per week wordt gewerkt. Minimumloon Uurloon Maandloon Maandloon Maandloon 40 urige 45 urige 48 urige Per 1 jan werkweek werkweek werkweek 2016 8,20 1.420,24 1.597,77 1.704,29 2017 9,00 1.558,80 1.753,65 1.870,56 2018 9,80 1.697,36 1.909,53 2.036,83 2019 10,60 1,835,92 2.051,10 2.203,10 2020 11,41 1.976,21 2.223,24 2.371,45 Motivering Minister SOAW om het minimumuurloon te verhogen: Het is wenselijk het minimumuurloon in overeenstemming te brengen met het berekende bestaansminimum voor een volwassene met twee kinderen. Dit bedrag bedroeg in 2015 ANG 1976,- per maand op basis van een 40 urige werkweek. Vanwege negatieve effecten op de economie, werkgelegenheid en winstgevendheid van bedrijven wordt afgezien van een verhoging van het minimumuurloon met circa 40% in één keer. De verhoging zal gefaseerd ( vier jaren) worden ingevoerd. Een verhoging van het minimumuurloon met minder dan 10% per jaar zal volgens de Minister geen of vrijwel geen nadelige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en economie vanwege: - de verlaging van de inkomstenbelasting in 2015 en 2016 resulteert in banengroei waardoor verwachte banenverlies als gevolg van het verhogen van het minimumuurloon wordt gecompenseerd; - het gevaar voor een loon-prijsspiraal is nihil; - flankerende maatregelen als de lei di bion bieden mogelijkheden de werkgelegenheid te stimuleren en (loon)kosten voor werkgevers te mitigeren; De economie maakt een gunstige ontwikkeling door. Er was in 2015 sprake van een groei van 0,3% en voor 2016 wordt een verdere groei verwacht van 0,5%. Hierdoor kunnen ongunstige financiële en sociaal economische neveneffecten van verhoging van het minimumuurloon worden gecompenseerd. 3

Overzicht armoedegrenzen voor meest voorkomende type huishoudens op Curaçao: Kanttekeningen bij de MR: Er zijn argumenten om te twijfelen of de MR welke door de MinSOAW is afgekondigd zorgvuldig tot stand is gekomen en de toets van redelijkheid kan doorstaan: - De formele eis dat de SER gehoord moet worden heeft niet plaatsgevonden;. - Het autonoom verhogen van het minimumuurloon met bijna 40% in vier jaar tijd met als motivering om het minimumloon in overeenstemming te brengen met het berekende bestaansminimum voor één volwassene met twee kinderen roept de nodige vragen op. Waaruit blijkt dat dit type gezin het model huishouden van Curaçao moet zijn? Het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteert als standaard huishouden een gezin bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen. Kennelijk focust de minister om haar moverende redenen op het één ouder gezin waarbij kennelijk uitgegaan wordt dat de verwekkers van kinderen niets hoeven bij te dragen aan onderhoud van hun kinderen? Is het maatschappelijk gewenst om deze redenering te volgen en als norm te hanteren? Wordt hiermee de (individuele) verantwoordelijkheden afgewenteld op de samenleving? Dient dit het algemeen belang of is hier sprake van subjectieve, eenzijdige en onredelijke benadering? - Het begrip bestaansminimum is zover bekend hier te lande formeel niet (in officiële stukken) gedefinieerd en operationeel gemaakt. Het CBS heeft wel armoedegrenzen berekend. Moet uit het optreden van de minister worden afgeleid dat het begrip bestaansminimum gelijk is aan armoedegrenzen en dat het minimumloon hieraan moet voldoen? Waarom zou het minimumloon, zijnde een aanvangsloon, gelijk gesteld worden met het bestaansminimum? Hoe is de relatie de met andere inkomenscategorieën als de AOV en onderstandsuitkering? - Het minimumuurloon is in de loop der jaren keurig geïndexeerd waardoor het minimumloon boven de armoedegrens uitkomt. De noodzaak om het loon drastisch te verhogen is derhalve afwezig. Doordrukken van het fors verhogen van het minimumloon zal vrijwel zeker ertoe leiden dat de economie en werkgelegenheid ernstig zal worden aangetast. De stelling van de minister dat een verhoging van het minimumuurloon met minder dan 10% geen of vrijwel geen gevolgen zal hebben voor de 4

werkgelegenheid wordt niet onderbouwd. Integendeel om aan de door het Ministerie van Economische Ontwikkeling berekende negatieve effecten van het fors verhogen van het minimumuurloon op de economie en werkgelegenheid tegemoet te komen, heeft de minister SOAW gekozen voor een fasering om schokeffecten te mitigeren. De Minister SOAW haalt hiermee haar eigen stelling onderuit. De Minister SOAW heeft slechts oog voor wat zij als model bestaansminimum definieert zijnde de armoedegrens van een volwassene met twee kinderen. Het minimumloon moet hiervoor met bijna 40% omhoog. Gemakshalve wordt hierbij voorbij gegaan aan het aspect dat verhogen van het minimumloon gevolgen heeft voor het hele loongebouw. De opwaartse loondruk zal de cost of doing business en daarmee de concurrentiepositie van de Curaçaose economie ernstig doen verslechteren temeer daar er simultaan geen maatregelen worden geïntroduceerd om de arbeidsproductiviteit navenant te verhogen. Niet vergeten moet worden dat een verhoging van het primaire (basis)loon tot gevolg zal hebben dat de totale loonkosten als gevolg van de secundaire arbeidsvoorwaarden ook zullen toenemen. Deze kunnen tussen de 40-70% bedragen. Concreet betekent dit dat bij het optrekken van het minimummaandloon naar ANG 1.976 ( 40 urige werkweek) een werkgever tussen de ANG 2.766 en ANG 3.359 aan totale loonkosten ( primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden) per werknemer per maand kwijt zal zijn zonder dat sprake is van toename van de arbeidsproductiviteit. Uit de cijfers van het CBS en het IMF blijkt dat in de afgelopen decennia de arbeidsproductiviteit cumulatief met meer dan 25% is afgenomen. Mede als gevolg van deze ontwikkeling is in deze periode de reële jaarlijkse gemiddelde economische groei niet boven de 0,5% uitgekomen. Een drastische verhoging van de (minimum)loonkosten zonder dat de arbeidsproductiviteit tegelijkertijd wordt verhoogd zal volgens experts negatieve gevolgen hebben voor de economische groei en werkgelegenheid ( vide onder andere de notitie van de CBCS febr 2016). Ontwikkeling Arbeidsproductiviteit 2005-2015 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Productiviteit -4.1-4.1-4.1-4.1-1.7-1.7-1.7-1.6-1.8-1.1-0.5 Bron: CBS en IMF De lei di bion als flankerend instrument werkt niet vanwege het feit dat deze outdated is. Onder meer zijn de BVZ en AVBZ niet in deze wet opgenomen en is de eis dat men van een jaar werkeloos moet allesbehalve aantrekkelijk en stimulerend. Het argument dat de economie een gunstige ontwikkeling meemaakt is ondertussen achterhaald. In de eerste helft van 2016 is sprake van een krimp waardoor het onwaarschijnlijk is dat de verwachte groei van 0,5% voor 2016 gehaald zal worden. Overigens is een groei van <1% onvoldoende om een verhoging van het (minimum)loon met 40% te rechtvaardigen. 5

Op basis van het bovenstaande kan worden gesteld dat er voldoende solide redenen zijn om de Ministeriële regeling PB 2016 no 46 in heroverweging te nemen en terug te gaan naar de ontwerptafel. Immers implementeren van deze MR per ingaande 1 januari 2017 zal de sociaal en economische situatie die nu reeds precair is, alleen maar verder doen verslechteren. Op het nieuwe kabinet, in het bijzonder de Minister SOAW, wordt dan ook een beroep gedaan deze MR niet in werking te doen treden en in te trekken. Verhogen van het minimumloon dient geen unilateraal en eenzijdig besluit te zijn. Er zal sprake moeten zijn van een samenhangend integraal pakket van maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met aspecten als arbeidsproductiviteit en duurzame economische groei. In een separate artikel in deze Newsletter wordt ingegaan op flankerende en/of compenserende maatregelen die simultaan genomen zouden moeten worden om de nadelige economische effecten van een eenzijdige forse verhoging van het minimumloon te mitigeren. Benodigde flankerende maatregelen bij verhogen van het minimumloon Rekeninghoudend met feit dat anno november 2016 sprake is van : - decennialang marginale reële economische groei en zelf krimp ; - relatief hoge werkeloosheid in het bijzonder jeugdwerkeloosheid; - daling van de welvaart en toename van verarming in de afgelopen decennia; - opdrogende sociale fondsen; - stagnatie van het toerisme; - verslechtering van de arbeidsproductiviteit cumulatief met meer dan 25% in de afgelopen 10 jaar; - niet competitieve concurrentiepositie ( hoge cost of doing business, structurele tekorten lopende rekening betalingsbalans, geringe foreign direct investments); - een situatie waarbij bestaande minimumloon hoger is dan de armoedegrens; is het economisch hoogst onverantwoord en niet opportuun om het minimumloon ingaande 1 januari 2017 en de daarop drie volgende jaren sec met circa 40% te verhogen, temeer daar via de opwaartse druk het hele loongebouw zal worden aangetast. De concurrentiepositie zal ernstig verslechteren mede vanwege het feit dat de arbeidsproductiviteit niet up to par is. Verhogen van het minimumloon is economisch verantwoord indien de arbeidsproductiviteit hiermee gelijke tred houdt. Innovatie, scholing/opleiding, training en flexibilisering arbeidsmarkt en wetgeving zijn de instrumenten bij uitstek om de productiviteit te verhogen. In dit stuk wordt een pleidooi gehouden voor flexibilisering van de arbeidsmarkt en wetgeving als compenserende flankerende maatregel voor verhoging van het minimumloon. Hieronder een concrete lijst ( niet uitputtend) van flexibiliseringsvoorstellen: 6

Bevriezen/vervangen van de ontslagwet door b.v. de KAR voor een periode (b.v. drie jaar) waarna evaluatie volgt. In 2000 is dit concept ook toegepast, doch door de toenmalige MinEco vroegtijdig eenzijdig stopgezet. Motiverering: Deze wet leidt tot terughoudendheid bij het ontplooien van nieuwe economische initiatieven en activiteiten vanwege geringe flexibiliteit, hoge kosten welke de wet met zich meebrengt en grote overheidsbemoeienis en inmenging in het bedrijfsleven. Werkt nadelig op de werkgelegenheid omdat ondernemers pas in uiterste nood ertoe overgaan om mensen in dienst te nemen. Leidt tot arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Voor de werknemer is dit hoogst asociaal. Leidt tot instandhouding van tweedeling op de arbeidsmarkt : personen in vaste dienst en bepaalde tijd hetgeen indruist tegen het gelijkheidsprincipe. Leidt tot verlaging van de arbeidsproductiviteit. De prikkel om naar beste vermogen te presteren verdwijnt. Dubbele bescherming ( preventieve en repressieve) is overkill. Beschermt alleen werkenden en werkt averechts voor hen die werkzoekend zijn. Leidt tot stimulering van de informele sector (minder overheidsinkomsten). Werknemers zijn niet rechteloos indien de ontslagwet wordt afgeschaft. De weg naar de onafhankelijke rechter blijft open. Aanpassen LTU/LAV wetgeving. In beginsel dient een ieder die in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning automatisch de bevoegdheid te krijgen om te werken. Dit voorstel dient zonder uitstel toegepast te worden op de huidige Investment Permit regeling. Motivering: Voor Curaçao is het onmogelijk om alle expertise en know how in huis te hebben. Het land is daarvoor te klein. De ontwikkelingen in de wereld voltrekken zich echter in een razend tempo en als klein land is het zaak om bij te blijven zeker als wij ernaar streven om de Business Island van de Caribbean te worden en duurzame economische groei willen. Vanwege de snelle wijzigingen zal expertise aangetrokken moeten worden. Een star toelatingsbeleid past niet in dit kader. Integendeel het zal averechts werken indien wij de grenzen sluiten voor hoog opgeleide en getrainde personen. In beginsel dient een ieder die in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning automatisch de bevoegdheid krijgen om te werken. Aanpassen Cessantiawetgeving. Herinvoering leeftijdgrens. Motivering: In de cessantiaregeling is de leeftijdgrens geschrapt waardoor een werknemer bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd niet gestimuleerd wordt om met pensioen te gaan. Als gevolg hiervan wordt het voor jongere werknemers moeilijker om door te stromen respectievelijk aan een betrekking te komen. 7

De huidige cessantiawetgeving bevordert de mobiliteit niet en werkt de inflexibiliteit op de arbeidsmarkt in de hand. Het schrappen van de leeftijdgrens betekent voor de werkgever trouwens een grote kostenpost omdat jaarlijks een bedrag gereserveerd moet worden om eventuele noodzakelijke herstructurering gepaarde met afvloeien van personeel op te kunnen vangen. Het is noodzakelijk om een leeftijdgrens ( pensioengerechtigde leeftijd) in de cessantiawetgeving her in te voeren en reservering voor cessantia verplichtingen fiscaal volledig toe te staan als zijnde een aftrekbare /bijtelling post. (Tijdelijk) Afschaffen Jeugdminimumlonen. Motivering: Uit de cijfers van het CBS blijkt dat sedert invoering van het concept jeugdminimumlonen in 1993 de jeugdwerkeloosheid sterk is toegenomen. In de jaren rond 1993 schommelde het jeugdwerkloosheidpercentage rond de 26%. De jaren daarna schoot deze door naar 44% in 2005 en bedroeg in 2015 naar schatting 37%. Gezien de hoge werkeloosheid onder de jeugd is het niet logisch om een wettelijke regeling jeugdminimumlonen er op na te houden. Dit soort regelingen leiden veeleer tot inflexibiliteit en verstarring. Heroverweging/ tijdelijk afschaffen van deze regeling is dan ook op zijn plaatst. Modernisering Lei di Bion. Motivering: Per 1 sept 2014 is de Lei di Bion in werking getreden. Een goede ontwikkeling omdat deze incentive een belangrijke rol kan vervullen in het streven de (hoge) jeugdwerkeloosheid te verminderen respectievelijk te elimineren. Vanwege doorgevoerde staatkundige veranderingen en een andere tijdsgeest is het evenwel noodzakelijk dat de landsverordening PB 1989 no 74 ( Lei di Bion) wordt gewijzigd. In de optiek van de VBC dienen onder meer de volgende aanpassingen/moderniseringen te worden doorgevoerd: Elimineren van de eis van langer dan een jaar werkeloos zijn om in aanmerking te komen voor deze faciliteit. De Lei di Bion zou in beginsel voor alle werkeloze jongeren moeten gelden en niet gekoppeld moeten worden aan eerst een periode van economisch inactief en werkeloos zijn; Premies BVZ en AVBZ dienen ook onder de vrijstelling te vallen ( in 1989 bestonden deze nog niet) Kwestie uitwisselbare arbeidsplaatsen. De hoofdregel dat de vrijstelling niet geldt als de arbeidsplaats van de jeugdige werkzoekende ten koste gaat van reeds bestaande bestaande arbeidsplaatsen binnen een bedrijf is een valide punt. De uitwerking van deze regel is echter onduidelijk ((Artikel 3 lid c en art 5 lid a). Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de vrijstelling komt te vervallen omdat binnen zes maanden voor of na de indienstneming van de jeugdige binnen het zelfde bedrijf een andere arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt of een betrekking wordt opgezegd omdat de persoon disfunctioneert? De regeling dient op dit onderdeel aangepast te worden. Mitigeren Carentzdagen naar maximum 1 dag 8

Motivering: Het wettelijk bestaan van carentzdagen moet worden gemitigeerd vanwege de hoge (arbeids)kosten, afname van de arbeidsproductiviteit en tenorechte opvoeren van de werkdruk van andere medewerkers. Langere proeftijd bijvoorbeeld 6 maanden Winkelsluitingswet. Motivering Het vaststellen van openingstijden dient een ondernemersbesluit te zijn. De ondernemer bepaalt samen met de werknemers welke de beste (commerciële) openingstijden zijn met dien verstande dat deze dienen te voldoen aan de bepalingen welke de Arbeidsregeling 2000 voorschrijft. De huidige winkelsluitingswet werkt inflexibiliteit en bureaucratie in de hand en dient derhalve te worden afgeschaft. Een dergelijke stuk wetgeving komt in de regio niet voor. Wettelijke minimumlonen. Is het noodzakelijk om deze te handhaven? Hoewel een groot aantal landen een wettelijke minimumloonregeling kennen rijst de vraag of dit noodzakelijk is. Internationaal valt het op dat de welvaart hoog is en werkeloosheid lager is in die (ontwikkelde) landen die geen wettelijke minimumloon kennen. Is het toeval dat deze landen die ook geen preventieve toetsing ontslagwet kennen relatief de laagste werkeloosheid en hoogste economische groei hebben en ook nog tot de groep happiest countries behoren? Onder andere gaat het om landen als Denemarken, Zweden, Noorwegen, Zwitserland, Oostenrijk, Finland en Singapore. In plaats van wettelijke regelingen maken sociale partners in deze landen onderlinge afspraken over hoogte van het (minimum)loon. Wellicht vormt zelfregulering en goede onderlinge contacten de sleutel van het succes tot duurzame economische groei, lage werkeloosheid, hoge arbeidsproductiviteit en adequate beloning. Stand van zaken Deeleconomie Curaçao per november 2016 Tijd voor ontwikkelen van beleid? Inleiding: De ontwikkeling van de zogenaamde deeleconomie (sharing economy) is wereldwijd in volle gang. Er zijn vele definities en termen van deeleconomie. Een hiervan is de definitie van Meelen en Frenken (2014): het fenomeen dat consumenten elkaar gebruik laten maken van hun onderbenutte consumptiegoederen, eventueel tegen betaling. De deeleconomie manifesteert zich in tal van sectoren ( verhuur van kamers, appartementen, huizen, auto s, fietsen, gereedschappen etc ) De deeleconomie is op zichzelf niet nieuw zoals terecht door Meelen, Franken, Arets en van de Glint in een artikel verschenen in 2015 wordt geconstateerd. Voor de komst van internet deelden mensen hun spullen al met buren, vrienden en familie. Het nieuwe aan de deeleconomie is dat delen steeds vaker via internetplatforms plaatsvindt waardoor mensen ook met volstrekt vreemden hun bezit gaan delen. Het 9

belangrijkste verschil tussen het oude en het nieuwe delen is de schaalbaarheid: in plaats van een oproep op het prikbord in de supermarkt, koppelen online platforms vraag aan aanbod van tienduizenden buurtgenoten via slimme algoritmes. Onzekerheden worden weggenomen door beoordelingen ( reviews ) van voorgaande transacties en, in sommige gevallen, door nieuwe vormen van verzekeringen. Wat is in grote lijnen de stand van zaken per november 2016 en de impact hiervan voor Curaçao? Tot dusver hebben Airbnb en Uber zich op mondiaal niveau ontwikkeld tot de twee toonaangevende exponenten van deze beweging. Ze zijn inmiddels vele miljarden $ waard. Hun businessmodel toont het succes aan van hoe minder regels en overheidsbemoeienis des te groter de groei en voorspoed. Het is kennelijk goed zaken doen in een environment dat weinig restricties kent en waar (individuele)vrijheid de boventoon voert. Echter tegelijkertijd blijkt ook dat een wereld zonder regulering niet mogelijk is. Een opmerkelijke doch interessante paradoxale situatie! In de begin periode werden de apps van deze en soortgelijke bedrijven ( o.a. HomeAway, Flipkey, VRBO, Wimdu) bewierookt door politici en ondernemers als voorbeelden van technologische innovatie, apps die het leven van consumenten beter maken. Echter het blijkt dat er ook minder positieve kanten aan deze innovaties kleven. Zo leiden hun activiteiten tot sociale ontwrichting, zoals chauffeurs die onderbetaald worden ( uitbuiting) of de buurt die overlast ondervindt van Airbnb-toeristen (privacy schending). Andere klachten die worden genoemd zijn machtsconcentraties, monopolie vorming, prijsopdrijving van huren en koopwoningen, bevorderen van illegale activiteiten zoals geen afdrachten van belastingen, ontduiken van veiligheidsvoorschriften, illegaal verhuur van ruimtes als hotels, niet voldoen aan vergunningsvereisten kortom bevorderen van oneerlijke concurrentie ( geen level playing field). Als gevolg hiervan is er nu een ontwikkeling gaande waar overheden, vakbonden doch ook ondernemersorganisaties in de hotels en verhuur sector wakker worden en steeds meer van zich laten horen en correcties eisen. Uber en Airbnb krijgen nu klappen maar dat betekent niet dat er een bom gelegd is onder de deeleconomie. De deeleconomie is eerder het grijze gebied aan het verlaten. Op 28 oktober 2016 heeft het Britse gerecht bepaald dat Uber de ongeveer 40 duizend ZZP chauffeurs in het Verenigd Koninkrijk geen vrije ondernemers zijn maar als werknemers moet behandelen. Ondermeer betekent dit dat minimale rechten moeten worden gegarandeerd, zoals het recht op minimumloon en uitbetaling van vakantiegeld. Uber is in beroep gegaan tegen dit vonnis. Op 21 oktober 2016 heeft Airbnb een belangrijke strijd in New York rond de rechtsgeldigheid van zijn activiteiten verloren. De gouverneur van New York heeft een 10

wet ondertekend waarbij particuliere verhuurders die hun appartement korter dan dertig dagen aanbieden een boete krijgen. Een boete die kan oplopen van 1000 tot 7.500 dollar. Airbnb heeft een rechtszaak tegen New York aangespannen vanwege toegebrachte schade ( nog geen uitspraak) Niet alleen in New York maar ook in andere steden als San Francisco, Amsterdam, Berlijn, Barcelona etc wordt Airbnb geconfronteerd met regelgeving/ingrijpen. Tot nog toe kan uit de opgedane ervaringen van deze steden de volgende trends en observeringen worden gedistilleerd: Trend 1: Instellen van een verbod: Zo is het in beginsel in New York verboden ( illegaal) om wooneenheden te verhuren voor een periode minder dan 30 dagen. Shared rental waar de host aanwezig is en one and two family houses is (nog) toegestaan en legaal. In Barcelona en Berlijn is er in beginsel ook een verbod. Short term verhuur is alleen toegestaan als hiervoor toestemming ( door overheid) is verstrekt. Aanpak van de hierboven genoemde klachten is de motivering om een verbod in te stellen en short term rent illegaal te bestempelen. Het aanbod van Airbnb om belastingen te innen en af te dragen heeft New York afgewezen omdat hiermee instemmen zou impliceren dat de short term rent legaal wordt. Trend 2: Legaal maken van short term rental/werken met registratie/meldplicht: San Francisco en ook Amsterdam kiezen voor deze optie. Verhuur is alleen toegestaan indien verhuurder zich geregistreerd heeft bij de bevoegde instantie. In Amsterdam geldt een maximale verhuur periode van 60 dagen per jaar. Airbnb heeft in ruil voor het legaliseren van short term rental in San Francisco besloten om belastingen te innen en af te dragen. Airbnb is evenwel (nog) niet bereid om te controleren of verhuurders geregistreerd zijn en informatie over hun bestanden aan de overheid te verstrekken en beroepen zich op privacy wetgeving en internetwetgeving welke voorschrijft dat de website host niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de acties van mensen die hiervan gebruik maken. In San Francisco is thans hierover een rechtszaak gaande ( nog geen uitspraak) Vraag is ook of verplichte registratie en meldplicht ertoe leiden dat illegale verhuurders en overtreders zich iets hiervan aantrekken. Trend 3: Werken met boetes: Hierbij zijn er twee modellen. 11

- Het New York / Berlijn model die de verhuurder van ruimtes aanpakt en niet Airbnb of soortgelijke bedrijven. In NY variëren de boetes van $ 1000 - $ 7500. In Berlijn kan de boete oplopen tot 50.000 euro. - Het San Francisco model waarbij de bemiddelaar in deze Airbnb aanprakelijk gesteld wordt voor de boete. Een verhuurder die niet geregistreerd wordt beboet met $1000 per dag welke door Airbnb moet worden geind en afgedragen. Airbnb is het hiermee niet eens en heeft een rechtszaak aangespannen. Trend 4: Effectiviteit naleving en controles van regels: In de praktijk blijkt dat het niet gemakkelijk is om erop toe te zien dat de regels daadwerkelijk worden nageleefd. De pakkans is (nog) niet erg hoog mede vanwege het niet krijgen van medewerking van de bemiddelaars ( Airbnb en soortgelijke bedrijven) Bovendien staan in sommige gevallen de hoogte van de boetes niet in verhouding tot de verdiensten van de bemiddelaars. Situatie Curaçao: Uber heeft zover bekend op Curaçao (nog) geen pogingen ondernomen om taxi activiteiten op te starten. Als gevolg hiervan wordt niet ingegaan op de activiteiten van Uber. Er zijn concrete indicaties dat op Curaçao op grootschalige wijze gebruik wordt gemaakt van de diensten en service van bemiddelaars als Airbnb. Uit de door Curaçao Toeristen Bureau (CTB) gepubliceerde cijfers blijkt namelijk dat de zgn. alternatieve accomodaties (sterk) groeiende is: Bron: CTB Met betrekking tot het fenomeen deeleconomie is zover bekend (nog) geen officieel beleid ontwikkeld. 12

Wel hebben bestuurders uitspraken gedaan de deeleconomie te verwelkomen mits sprake is van een playing level field. Ook zijn in dit kader door SBAB en CTB aankondigingen gedaan om de Omzet Belastingen te heffen en innen. Een playing level field houdt echter meer in dan alleen heffen, innen en afdragen van OB en andere belastingen alsook sociale premies. Andere componenten zijn privacy, brandveiligheid, vergunningen (koffie/restaurant, vestiging, hinder, gezondheid etc) Vraag is of er specifiek beleid ontwikkeld moet worden en hoe deze eruit zal moeten zien. Allereerst zal de vraag wil Curaçao wel of geen bemiddelaars als Airbnb toelaten beantwoord moeten worden. Als het antwoordt ja is dan zou het wellicht aan te bevelen zijn om het San Francisco /Amsterdam model te raadplegen. Aruba is voorstander van toelaten van bemiddelaars en heeft recent een overeenkomst met Airbnb getekend waarbij kennelijk belastingen door Airbnb geïnd en afgedragen gaat worden. Niet bekend is of er ook sprake is van de eis dat verhuur alleen toegestaan is indien deze geregistreerd ( meldplicht) is. Ook is onduidelijk wat er gaat gebeuren indien concurrenten van Airbnb zich op de Arubaanse markt gaan begeven. Worden deze toegelaten of worden er soort gelijke overeenkomsten afgesloten? Als het antwoord nee is dan kan gekeken worden naar het New York /Berlijn model. Gezien de impact welke de deeleconomie heeft voor de verdere ontwikkeling is het niet onverstandig om hierover verder na te denken en beleid te ontwikkelen. De opgedane ervaringen in andere landen kunnen hierbij een goede dienst bewijzen. Geen aandacht besteden aan de ontwikkelingen die zich op het gebied van deeleconomie voordoen zal tot chaotische en daarmee minder wenselijke toestanden leiden. Wat er op Curaçao van de deeleconomie zal worden is derhalve een politieke keuze. 3.RAPPORTEN WJP Rule of Law Index 2016 The World Justice Project (WJP) is an independent, multidisciplinary organization working to advance the rule of law around the world. Effective rule of law reduces corruption, combats poverty and disease, and protects people from injustices large and small. It is the foundation for communities of peace, opportunity, and equity underpinning development, accountable government, and respect for fundamental rights. The WJP Rule of Law Index 2016 presents a portrait of the rule of law in each country by providing scores and rankings organized around eights factors: constraints on government powers, absence of corruption, open government, fundamental rights, order and security, regulatory enforcement, civil justice, and criminal justice. A ninth factor, informal justice, is measured but not included in aggregated scores and rankings. These factors are intended to reflect how people experience rule of law in everyday life. The country scores and rankings for the WJP Rule of Law Index 2016 are derived from more than 110,000 households and 2,700 expert surveys in 113 countries and jurisdictions. The Index is the 13

world s most comprehensive data set of its kind and the only to rely solely on primary data, measuring a nation s adherence to the rule of law from the perspective of how ordinary people experience it. These features make the Index a powerful tool that can help identify strengths and weaknesses in each country, and help to inform policy debates, both within and across countries, that advance the rule of law. Rule of Law Around the World: Scores and Rankings The table below presents the scores and rankings of the WJP Rule of Law Index 2016. Scores range from 0 to 1 (with 1 indicating strongest adherence to the rule of law). Scoring is based on answers drawn from a representative sample of 1,000 respondents in the three largest cities per country and a set of in-country legal practitioners and academics. 4.(Nieuwe)Wetgeving Beknopt overzicht recente (initiatief) wetsvoorstellen/aanpassingen op sociaaleconomisch gebied welke door de Regering dan wel als initiatief ontwerp van de Staten aan de wetgevende macht ter behandeling zijn aangeboden en waar de SER advies over dient uit te brengen (periode oktober t/m november 2016). In de betreffende verslagperiode zijn er geen ontwerp landsverordeningen ter advisering aan de SER aangeboden. 14

5.ECONOMIC INDICATORS Foreign Exchange Position (x mln) : Oct 2016 : NAƒ 2,584 definition IMF Oct 2015 : NAƒ 2,646 Import coverage (months) Oct 2016 : 4.6 Consumer Price Index (Oct 2006 = 100) Sept 2016 :123.9 Sept 2015 :124.3 Change : - 0.3 Average inflation past 12 months : - 0.5 % Population and Employment Curaçao : 2015 2014 Total population 155,302 153,234 Employed population 61,823 59,295 Unemployed population 8,198 8,555 Labor Force 70,021 67,850 Unemployment rate 11.7% 12.6% Stay over tourism no of visitors : Sept 2016 year to date : 333,023 Sept 2015 year to date : 337,071 Change : -1 % Cruise tourism no. of passengers : Sept 2016 year to date:323,717 Sept 2015 year to date :355,010 Change: - 14 % Stay over nights Sept 2016 year to date: 2,685,753 Sept 2015 year to date: 2,845,736 Change: - 6% Shipping : Jan - Sept 2016 Jan - Sept 2015 Freight 762 739 Tanker 745 893 Cruise 154 180 Others 276 325 15

Jan- Aug 2016 Jan-Aug 2015 Cargo movements, metric tons Unloaded 408,841 391,361 Loaded 139,812 135,478 Sept 2016 Sept 2015 Total companies Commercial Register Local 25,317 24,915 International 13,734 13,506 Total 39,051 38,421 Source: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Central Bureau of Statistics, Curaçao Tourism Development Foundation, Curaçao Port Authority, MEO, CHATA, Chamber of Commerce Curaçao 16