Schooljaar 2014-2015 [PROGRAMMA VOOR TOETSING EN AFSLUITING, LEERJAAR 4] Informatie over het toetsbeleid en het toetsprogramma van de Theoretische leerweg, VMBO
INHOUD 1. Voorwoord... 2 2. Algemene informatie... 3 2.1. belangrijke documenten... 3 2.2. Vakkenpakket... 3 2.3. Lijst met afkortingen... 6 2.4. Examencommissie... 6 3. Toetsafspraken... 7 3.1. Toetsbeleid... 7 3.1.1. Toetsen... 7 3.1.2. Cijfers... 7 3.1.3. Inhaaltoetsen... 7 3.1.4. Werk bewaren... 7 3.2. Afspraken over toetstijden... 8 3.3. Afspraken over spullen... 8 3.4. Afspraken over het verloop van een toets... 8 3.5. Afspraken over uitstel en herkansingen van toetsen... 8 3.5.1. Uitstel van een toets... 8 3.5.2. Herkansing... 9 3.6. Afspraken over het geven en krijgen van het cijfer 1.0... 9 4. Slagen in klas 4... 11 5. Hoe lees je het pta?... 12 1
1. VOORWOORD Welkom in het vierde leerjaar van de theoretische leerweg van het vmbo. In dit schooljaar studeer je af. In leerjaar 3 heb je al 30 procent van je cijfer voor het schoolexamen behaalt. Nu werk je voor de overige 70 procent. Tijdens je examenjaar is het van groot belang dat je weet wat je allemaal moet doen om je cijfers te behalen. In dit PTA (Programma voor toetsing en afsluiting) kun je zien wat je in klas 4 te wachten staat. Neem de inhoud nauwkeurig door en bewaar dit boekje goed, want in de loop van het jaar zal je deze informatie nodig hebben. Je kan in dit PTA ook je cijfers noteren, zodat je een goed overzicht hebt van de stand van zaken. Vanzelfsprekend kun je met alle vragen terecht bij je mentor of bij de teamleider. We wensen je veel succes in dit belangrijke jaar. Namens de schoolleider, de mentoren en de docenten, Teamleider vmbo-tl Mevr. L.M.L. Deburchgraeve 2
2. ALGEMENE INFORMATIE 2.1. BELANGRIJKE DOCUMENTEN Op de ELO [Map!INFORMATIE 4 THEORETISCHE LEERWEG] zijn de volgende documenten te vinden: Programma voor Toetsing en afsluiting Handleiding Sectorwerkstuk Tijdpad Sectorwerkstuk Informatie over het Centraal Examen Rooster Centraal Examen Faciliteitendocument Informatie over de rekentraining Informatie over de modules Informatie over de maatschappelijke stage 2.2. VAKKENPAKKET Vak 4TL Verplicht of keuze Nederlands 4 verplicht Engels 4 verplicht maatschappijleer 2 verplicht Ckv 1 verplicht LO 2 verplicht Module 1 verplicht sectorwerkstuk 1 verplicht Duits 4 keuze Frans 4 keuze Wiskunde 4 keuze Economie 4 keuze geschiedenis 4 keuze Biologie 4 keuze aardrijkskunde 4 keuze natuurkunde 4 keuze scheikunde 4 keuze tekenen 4 keuze LO2 4 keuze In het vierde leerjaar volgen alle leerlingen Nederlands, Engels, maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding. Daarnaast nemen zij 3
verplicht deel aan een module. Aan het begin van het schooljaar maak je een keuze uit het moduleaanbod. Bovendien maken zij onder begeleiding van een docent een sectorwerkstuk. Alle uitleg over het sectorwerkstuk lees je in de handleiding Sectorwerkstuk. Je ontvangt deze handleiding via je mentor en is te vinden op de ELO. Naast het gemeenschappelijk deel volgen de leerlingen vier verplichte sectorvakken. Wie dat wenst, kan een vijfde vak erbij kiezen. Op die manier zijn de studiekeuzemogelijkheden in het vervolgonderwijs groter. Let op: het extra vak volg je verplicht tot na rapport 1. Het vak laten vallen voor het eerste rapport kan enkel omwille van dwingende medische of psychische redenen en moet altijd besproken worden met de teamleider en de decaan. Ouder(s)/verzorger(s) dienen hiervoor een schriftelijk verzoek in. 2.3. SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk omvat een behoorlijk aantal opdrachten. Om alles af te werken ben je minstens 20 klokuren aan de slag. Je mentor zal je coachen. Tijdens de coachcontacten ben je in de gelegenheid om vragen te stellen, extra informatie te vragen, jouw werkstuk voor te leggen, zodat je je werkstuk steeds wat beter kan maken. In dit boekje lees je alle informatie over het hoe, wat, wanneer, wie wat betreft het sectorwerkstuk. Verder vind je ook alle opdrachten en kom je erachter hoe jouw werk beoordeeld zal worden. De handleiding is ook te vinden op de ELO. Kijk hiervoor in de map!informatie 4 THEORETISCHE LEERWEG > SECTORWERKSTUK. Het sectorwerkstuk wordt afgesloten met een presentatieopdracht voor het vak Nederlands. Alle informatie over het tijdpad, de beoordeling, de eisen en de opdrachten zijn te vinden in de handleiding Sectorwerkstuk. Alle leerlingen hebben een exemplaar ontvangen; een digitale versie is op de ELO te vinden. 2.4. REKENEN Sinds 2013-2014 zijn alle leerlingen verplicht om deel te nemen aan de officiële rekentoets. Op het vmbo moeten de leerlingen het referentieniveau 2F behalen (MBO/HAVO: 3F). Vorig schooljaar hebben we bij alle leerlingen uit klas 3 een nulmeting afgenomen. Leerlingen die voor deze test een 7 of hoger scoorden, hebben deelgenomen aan de 4
officiële rekentoets. Wie voor de toets minimaal een 5 behaald heeft, heeft het rekentraject afgerond. Leerlingen die voor de nulmeting 6 of lager scoorden, hebben we rekenlessen aangeboden. Op het einde van leerjaar 3 hebben die leerlingen opnieuw deelgenomen aan een meting. Op basis van deze meting worden de nieuwe rekengroepen samengesteld: leerlingen die voor de eindmeting klas 3 een 7 behaalden, zijn vrijgesteld van de rekentraining. Aan hen worden extra digitaal oefenmateriaal aangeboden. Leerlingen die een 6 of lager scoorden, worden na de herfstvakantie op de rekentraining verwacht. Alle betrokkenen worden per mail verder geïnformeerd. In maart 2015 wordt de officiële rekentoets afgenomen. Wie dan geen 5 scoort, kan de toets in mei 2015 herkansen. Wie wel een 5 scoorde, maar het cijfer wil verbeteren, is ook van harte welkom in mei 2015. Alle informatie wordt per mail meegedeeld. Rekenen maakt dit schooljaar geen deel uit van de slaag/zakregeling. De rekentoets moet afgelegd zijn; het cijfer wordt op de cijferlijst vermeld. Vervolgopleiding bekijken het cijfer wel. Immers, op zowel MBO als HAVO moet referentieniveau 3F bereikt worden. 2.5. MAATSCHAPPELIJKE STAGE Op het Reynaertcollege lopen alle leerlingen een maatschappelijke stage. De maatschappelijke stage houdt in dat scholieren vrijwilligerswerk doen tijdens hun middelbare schooltijd. Een maatschappelijke stage stimuleert een ontmoeting tussen groepen die elkaar normaal gesproken niet opzoeken. De stage laat jongeren ontdekken hoe leuk het is om iets voor een ander te doen. Het leert hen zich verantwoordelijk te voelen voor anderen, de buurt, de omgeving, kortom: voor de samenleving. Een maatschappelijke stage is bijvoorbeeld het geven van computerles aan ouderen in een bejaardenhuis, of hen helpen met boodschappen. Maar ook het meehelpen op de kinderboerderij, het organiseren van een activiteit met verstandelijk gehandicapten, vrijwilligerswerk bij je sportclub, helpen bij activiteiten op een basisschool of het organiseren van een buurtfeest zijn goede voorbeelden. Ook kunnen leerlingen zelf een stage bedenken. Praktisch: Leerlingen van het vmbo moeten 30 uren stage doen. Mevrouw Zaman en mevrouw De Roek vormen ons Mas-Team. 5
Op de site www.jijbenteenkei.nl kun je een groot aanbod stageplaatsen en alle informatie hierover vinden. Je mag natuurlijk ook altijd zelf een stage zoeken of bedenken. Denk er dan wel aan dat je eerst op school vraagt of deze voldoet aan de eisen van MaS. Leg je stage voor aan een van de MaS-medewerkers. Ook hulp op school bij allerlei activiteiten kunnen meetellen voor MaS. Voor informatie hierover kun je terecht bij mevrouw Zaman of bij mevrouw De Roek. Vanaf 2011-2012 is de maatschappelijke stage verplicht. Wie geen stage heeft gedaan, ontvangt geen diploma. Algemeen 2.6. LIJST MET AFKORTINGEN programma voor toetsing en afsluiting schoolexamen centraal examen theoretische leerweg PTA SE CE TL Toetsvormen proefwerk schriftelijke overhoring praktische opdracht 2.7. EXAMENCOMMISSIE PW SO PO voorzitter: de heer E. van Driessche dri@reynaert.nl secretaris: mevrouw L. Deburchgraeve deb@reynaert.nl leden: de examinatoren 6
3. TOETSAFSPRAKEN 3.1. TOETSBELEID 3.1.1. TOETSEN 1. Onder toetsen wordt verstaan: SO s, proefwerken, werkstukken 2. Leerproefwerken moeten ten minste een week van tevoren aan de leerlingen worden aangekondigd. 3. Voor de bovenbouw VMBO geldt: zo mogelijk een proefwerk per dag, maar niet meer dan twee per dag met een maximum van vijf per week. Alle toetsonderdelen moeten vermeld zijn in het PTA. 3.1.2. CIJFERS 1. Per vak minimaal twee proefwerken per rapportperiode, met uitzondering van de een-uurs-vakken. 2. Bij een-uurs-vakken geldt: minstens een proefwerk per rapportperiode. Naast het proefwerk wordt minstens een SO of een andere cijferopdracht gegeven te worden. 3. De cijfers worden binnen twee weken aan de leerlingen gegeven en in Magister genoteerd. 3.1.3. INHAALTOETSEN 1. Leerlingen die afwezig zijn tijdens het toetsmoment halen hun toets in op het daarvoor ingeplande lesuur in de mediatheek: dinsdag, lesuur 8 2. De leerlingen halen de toets in binnen twee weken na het toetsmoment. 3. Voor leerlingen die langdurig ziek zijn, wordt een uitzondering gemaakt. Dit wordt door de mentor en de teamleider overlegd en besloten. 4. Indien de leerling de toets niet inhaalt, noteert de docent een 1.0 in Magister. 5. Als het cijfer 1.0 wordt gegeven, om welke reden dan ook, wordt er een 1-brief naar huis gestuurd (zie verder) 6. Redenen voor het geven van het cijfer 1.0 kunnen zijn: niet inhalen, spieken, praten tijdens een toets, bewezen plagiaat of het gebruik maken van een gsm. 3.1.4. WERK BEWAREN 1. Voor de bovenbouw geldt dat de toetsen tot na de ondertekening van de akkoordverklaring van het afgewerkte leerjaar worden bewaard. 7
3.2. AFSPRAKEN OVER TOETSTIJDEN 1. Zorg dat je op tijd bent in het klaslokaal waar de toets wordt afgenomen. 2. Als je te laat komt, dan mag je de toets wel maken, maar je levert jouw werk in op het vastgestelde tijdstip. Je krijgt dan geen extra tijd. 3. Als je te laat komt bij een kijk en luistertoets, mag je niet meer deelnemen aan de toets. 4. Heb je een geldige reden voor je te laat komen, dan geef je dat schriftelijk aan bij je docent. 3.3. AFSPRAKEN OVER SPULLEN 1. Jassen, elektronische apparatuur (mp-3, gsm, ) mogen niet meegenomen worden in het toetslokaal. 2. Je tas is tijdens een toets helemaal dicht. 3. Toegestane hulpmiddelen zoals woordenboeken, tabellen en rekenmachines kunnen gecontroleerd worden tijdens een toets. 4. De toetsopdrachten moeten op het einde van de toets persoonlijk aan de docent worden overhandigd. Je legt je toets niet zomaar op de tafel. 5. Een toets wordt gemaakt op papier dat door de school is verstrekt. Je mag geen papier meenemen naar het toetslokaal. 6. Alle papieren blijven na de toets in het lokaal, ook kladpapier. 7. Een toets mag niet met potlood worden gemaakt, tenzij dat uitdrukkelijk is aangegeven. 3.4. AFSPRAKEN OVER HET VERLOOP VAN EEN TOETS 1. Je mag het toetslokaal niet zonder toestemming verlaten. 2. Het is verboden om tijdens een toets te praten. 3. Wie betrapt wordt op praten, krijgt een 1.0 voor zijn of haar toets. 4. Wie betrapt wordt op spieken, krijgt een 1.0 voor zijn of haar toets. 3.5. AFSPRAKEN OVER UITSTEL EN HERKANSINGEN VAN TOETSEN 3.5.1. UITSTEL VAN EEN TOETS 1. Uitstel van een toets kan alleen verleend worden in geval van ziekte of overmacht, mits de ouders/verzorgers de teamleider telefonisch of schriftelijk op de hoogte op de hoogte brengen. 8
2. Een uitgestelde toets vindt na overleg met de examinator plaats op een afgesproken moment. 3. Een uitgestelde toets moet ingehaald worden binnen de vastgelegde rapportperiode. 4. Indien een uitgestelde toets niet wordt ingehaald, behaalt de kandidaat een 1.0 als cijfer. 5. Je hebt maximum twee weken de tijd om een toets in te halen. 3.5.2. HERKANSING 1. Je kan voor elk vak een onderdeel (een toets) herkansen. 2. De herkansingsmogelijkheden zijn in het PTA per vak omschreven. 3. De herkansingen worden in leerjaar 3 centraal geregeld op het einde van het schooljaar. 4. De herkansingen in leerjaar 4 worden uiterlijk 1 week voor het centraal examen afgenomen na afspraak met de examinator. 5. Bij herkansing en herexamen geldt steeds dat het hoogste cijfer telt. 6. In geval van fraude vervalt het recht op herkansing van het betreffende onderdeel. 7. Voor meer informatie over herkansingsmogelijkheden verwijzen we naar het examenreglement. 3.6. AFSPRAKEN OVER HET GEVEN EN KRIJGEN VAN HET CIJFER 1.0 (inzake artikel 5.2a1 van het Examenreglement) In onderstaande procedure wordt verstaan onder : voorzitter van het eindexamen: de sectordirecteur secretaris van het eindexamen: de teamleider examinator: de docent belast met het afnemen van de toets ouders: de ouder(s) / verzorger(s) 1. Als de examinator of de toezichthoudende functionaris bij een toets van het schoolexamen een onregelmatigheid constateert, licht hij de kandidaat hierover in en kent het cijfer 1,0 toe. 2. Vervolgens licht de examinator de secretaris van het eindexamen in. 3. De examinator plaatst het cijfer 1,0 in Magister als cijfer voor de toets, waarbij de onregelmatigheid is geconstateerd. 4. De examinator informeert de ouders/verzorgers per mail over de geconstateerde onregelmatigheid. 9
5. De secretaris laat via de receptie een 1-brief per post naar de ouders/verzorgers sturen. Dit dient zo snel mogelijk te gebeuren na het constateren van de onregelmatigheid. Een kopie van deze brief gaat naar de secretaris van het eindexamen én de examinator. 6. Indien er binnen 7 werkdagen nadat de brief verstuurd is geen schriftelijke reactie binnengekomen is, wordt het incident als afgehandeld beschouwd en blijft het cijfer 1 gehandhaafd. 7. Indien de schriftelijke reactie van de ouders/verzorgers een bezwaar inhoudt, licht de secretaris van het eindexamen zijn voorzitter in. 8. De voorzitter van het eindexamen initieert een gesprek met de ouders/verzorgers en de kandidaat in het bijzijn van de examinator. 9. De voorzitter van het eindexamen neemt in overleg met de examinator een besluit. 10. De voorzitter van het eindexamen brengt de ouders/verzorgers schriftelijk op de hoogte van dit besluit en verwijst hierbij naar het examenreglement. 10
4. SLAGEN IN KLAS 4 De leerlingen van de examenklassen zijn geslaagd als zij voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. Voor het centraal examen is het gemiddelde cijfer 5,50 of hoger; 2. De leerling voldoet aan de slaag/zakregeling; 3. Voor het vak Nederlands behaalt de leerling minimaal een afgeronde 5; 4. De leerling heeft de rekentoets afgelegd; 5. Het sectorwerkstuk, het vak lichamelijke opvoeding én het vak culturele en kunstzinnige vorming zijn als voldoende beoordeeld; 6. De leerling heeft de maatschappelijke stage afgerond (30 uren). NB 1: Slaag/zakregeling: De leerling is geslaagd als alle afgeronde eindcijfers 6 of hoger zijn; of als hij één afgerond eindcijfer 5 heeft en alle andere afgeronde eindcijfers 6 of hoger zijn; of als hij twee afgeronde eindcijfers 5 heeft en alle andere afgeronde eindcijfers 6 of hoger zijn, waarvan ten minste één afgerond eindcijfer 7 of hoger is of als hij één afgeronde eindcijfers 4 heeft en alle andere afgeronde eindcijfers 6 of hoger zijn, waarvan ten minste één afgerond eindcijfer 7 of hoger is. 11
Toetsvorm Duur van de toets Periode Gewicht SE Normering Herkansing Resultaat Schooljaar 2014-2015 [PROGRAMMA VOOR TOETSING EN AFSLUITING, LEERJAAR 4 5. HOE LEES JE HET PTA? Op de volgende bladzijden lees je wat de docenten van je verwachten in leerjaar 4. Hieronder lees je hoe je de vakmatrix moet lezen. Belangrijk: in de laatste kolom ( resultaat ) kun je noteren welk cijfer of welke beoordeling jij gehaald hebt. Vak Lesuren: Methode: Start schoolexamen: Centraal examen: Lesuren per week Lesmethode 2013-2014 2014-2015 Vakonderdeel Korte omschrijving van de leerinhoud Zie B Zie C Zie D Zie E Zie F Zie G Zie H A: Eindterm Koppeling met het examenprogramma B: Toetsvorm Welke toetsvorm wordt gebruikt? C: Duur van de toets - Mondeling - Schriftelijk - Praktische opdracht (werkstuk) Hoeveel tijd krijg je om de toets te maken? D: Periode In welke rapportperiode wordt deze toets gemaakt? E: Gewicht SE Voor hoeveel telt de toets mee? F: Normering Wat is de normering bij deze toets? G: Herkansing Kan deze toets herkanst worden? Zo ja, hoe? H: Resultaat Hier kun je je resultaat noteren. 12
Informatie Eindterm Periode Inleverdatum Beoordeling Gewicht SE Herkansing Resultaat Schooljaar 2014-2015 [PROGRAMMA VOOR TOETSING EN AFSLUITING, LEERJAAR 4 Praktische opdracht Zie A Zie B Zie C Zie D Zie E Zie F Zie G Zie H A: Informatie Wat moet je doen (beknopte informatie) B: Eindterm Koppeling met het examenprogramma. C: Periode In welke rapportperiode wordt deze toets gemaakt? Wanneer moet je je opdracht inleveren? D: Inleverdatum E: Beoordeling Hoe word je beoordeeld? F: Gewicht SE Voor hoeveel telt de opdracht mee? G: Herkansing Kan deze opdracht herkanst worden? Zo ja, hoe? F: Resultaat Hier kun je je resultaat noteren? 13