OER 2013-2014 WT Campusaanvullingen bij het onderwijs- en examenreglement campus Kronenburg Bijlage 9 Onderwijs- en examenreglement AP 2013-2014 departement WT Deze campusaanvullingen bij het onderwijs- en examenreglement zijn van toepassing voor de opleidingen Biomedische laboratoriumtechnologie (BL) 1, Chemie (CH) 2 en Voedings- en dieetkunde (VD). 1 Onderwijsafspraken 1.1 Aanwezigheidscontrole en afwezigheid Studenten zijn aanwezig op alle onderwijsactiviteiten van de opleidingsonderdelen met verplichte aanwezigheid zoals practica, labsessies en stages. Indien dit van toepassing is, staat dit vermeld in de ECTS-fiche van het opleidingsonderdeel. Ongewettigd afwezig blijven op deze onderwijsactiviteiten en op de stageplaats, geeft aanleiding tot een onvoldoende quotering. Raadpleeg voor de precieze bepalingen telkens de ECTS-fiche. Afwezigheden op voornoemde activiteiten worden dus steeds gewettigd met een officieel attest. Wij respecteren ieders filosofische overtuiging en aanvaarden dat bepaalde studenten omwille van hun geloofsovertuiging afwezig zijn op de onderwijsactiviteiten die op een feestdag van hun godsdienst vallen. Van die studenten wordt echter verwacht dat zij zelf hun lectoren ten laatste een week op voorhand van hun geplande afwezigheid op de hoogte brengen, en de nodige stappen ondernemen om de gemiste maar verplicht te volgen onderwijsactiviteiten in te halen op een ander moment. De studenten treffen ook zelf de nodige regelingen met de stageplaats i.v.m. specifieke feestdagen. Examenactiviteiten tijdens de officiële examenweken kunnen om die reden evenwel niet worden verplaatst. Bij afwezigheid wegens ziekte gedurende de stageperiode dient zowel de hogeschool (of de stagebegeleider), als de stageplaats onmiddellijk te worden verwittigd. Het doktersattest dient op de hogeschool bezorgd te worden (ook kopie aan de stageplaats). De stages uit het laatste modelpakket van alle opleidingen dienen volledig afgewerkt te worden binnen eenzelfde academiejaar. In geval van langdurige afwezigheid op de stage wegens overmacht zal een individuele regeling met de student worden uitgewerkt. 1 BL kent volgende afstudeerrichtingen: Medische laboratoriumtechnologie (MLT) en Farmaceutische en biologische laboratoriumtechnologie (FBT) 2 CH kent volgende afstudeerrichtingen: Biochemie (BI), Chemie (CH) en Procestechnologie (PO) p 1 / 8
1.2 Inentingen tegen hepatitis B Alle studenten die tijdens de practica op de hogeschool of tijdens hun stage in een ziekenhuis enig risico lopen op besmetting met het hepatitis B-virus (omdat ze bijvoorbeeld in contact kunnen komen met besmet bloed), dienen zich te laten inenten, tenzij zij een bewijs van inenting kunnen voorleggen of een document waaruit blijkt dat een nieuwe inenting niet vereist is. Uiterlijk eind december moet het bewijs voorgelegd worden van de volledige vaccinatie, zo niet, wordt de toegang tot de verdere practica ontzegd. De kostprijs van het vaccin is volledig ten laste van het Fonds voor Beroepsziekten, maar de studenten dienen wel persoonlijk hun vaccinatie (bij hun huisarts) in orde te brengen. Gedetailleerde instructies volgen in het begin van het academiejaar. 1.3 Praktijk Voeding Voor de bereiding van het eten in de opleiding VD worden geen kosten aangerekend aan de studenten. Bereidingen worden niet mee naar huis genomen, maar ter plaatse geproefd. De studenten houden zich aan de hygiënische voorschriften van de HACCP (juwelen, piercing, hoofddeksel e.d.) en volgen strikt de aanwijzingen van de lector. Studenten die omwille van levensbeschouwelijke overtuigingen en/of medische redenen bepaalde voedingsmiddelen niet kunnen eten, werken op voorhand een alternatief uit volgens de doelstellingen van de gegeven les. De student betaalt deze alternatieve voedingsmiddelen zelf en brengt ze zelf mee. De studenten VD dragen verplicht aangepaste beroepskledij (jas en broek) in de keuken. Deze kledij dragen ze ook tijdens de stage. 1.4 Permanente evaluatie Opleidingsonderdelen waarvoor geldt dat ongewettigde afwezigheid bij (lab)activiteiten die meetellen als permanente evaluatie en waarbij dus een deelexamen plaatsvindt, leidt tot de code F van Fail, zoals vermeld in art. 14.5 van het onderwijs- en examenreglement: BL: Labcluster Chemie 1 Labcluster Biologie Labcluster Instrumentele analyse 1 Labcluster Klinische Biologie 1 Project 1 Project 2 Biochemie 2 Labcluster Instrumentele analyse 2 MLT Labcluster Klinische Biologie 2 Werkveldoriëntatie 2MLT Microbiologie 2 Labcluster Instrumentele analyse 2 FBT Werkveldoriëntatie 2FBT Validatie p 2 / 8
Labcluster Klinische Biologie 3 Werkveldoriëntatie 3MLT Stage en eindwerk MLT KZ en projectmanagement Labcluster 3FBT Werkveldoriëntatie 3FBT Stage en eindwerk FBT CH: Van atoom tot reagerende moleculen Chemische bindingen Chemie in oplossingen Labcluster chemie in oplossingen Veilig werken Labcluster gassen en vloeistoffen Labcluster energie in evenwicht Organische chemie 1 Project CH periode 1 Project CH periode 2 Biochemie 1 Enzymologie Organische chemie 2 Organische chemie 2 (PO) Labcluster staalvoorbereiding en analyse Labcluster instrumenteel lab (CH) Labcluster instrumenteel lab (BI) Labcluster instrumenteel lab (PO) Industriële microbiologie Lab aromaten en polymeerchemie Fysicochemie Project CH periode 3 Project CH periode 4 (CH) Project CH periode 4 (BI) Project CH periode 4 (PO) Kwaliteitszorg en projectmanagement (CH) Geïntegreerd lab en seminaries (CH) Kwaliteitszorg en projectmanagement (BI) Geïntegreerd lab en seminaries (BI) Kwaliteitszorg en projectmanagement (PO) Geïntegreerd lab Stage en eindwerk CH-CH Stage en eindwerk CH-BI Stage en eindwerk CH-PO VD: Methoden en onderzoek 1 Microbiologie van de voeding p 3 / 8
Communicatie en anamnese Kooklab 1 Project 1 Project 2 Kooklab 2 Skillslab Veldwerkproject 'gezondheidsbevordering' Veldwerkproject 'productie' Beroepsvaardigheden Klinische diëtetiek Stage 1.5 Stages Voor alle opleidingen gelden tijdens de stage volgende afspraken: De stagiair spreekt keurig Nederlands of probeert zich in geval van een buitenlandse stage zo goed mogelijk verstaanbaar te maken in het Engels of in de taal van het gastland. zal erop letten een goede verstandhouding met het personeel van de dienst na te streven. Hij houdt rekening met de bedrijfscultuur en past zich daarbij aan. De stagiair onthoudt zich van elke vorm van discriminatie. verzorgt zijn voorkomen en houdt rekening met de kledingvoorschriften die worden opgelegd door de instelling waar de stage wordt gelopen. is er zich van bewust dat hij tijdens de stage de hogeschool vertegenwoordigt. De goede relatie tussen het bedrijf en de hogeschool is hiervan afhankelijk. zal het beroepsgeheim eigen aan de stageplaats eerbiedigen, eventueel een formulier van geheimhouding ondertekenen en zich onthouden van handelingen die de goede naam van de stageplaats kunnen schaden. De stageperiode situeert zich voor de opleidingen BL (voor MLT bij KB vastgelegd op min. 600 u.) en CH in de tweede helft van het academiejaar en loopt over 14 weken (5 dagen/week), waarvan één week tijdens de paasvakantie. Indien er tijdens de stage brugdagen vallen (officiële verlofdagen voor scholen), volgt de student de richtlijnen van de stageplaats. De hogeschool wijst - in overleg met de studenten de stageplaats aan. Tussendoor voorzien (met uitzondering van MLT) de stagecoördinatoren één of meerdere terugkomdagen (zie jaarplanning). Voor de studenten CH en BL resulteert de stage in het maken en verdedigen van een eindwerk. De mondelinge verdediging van de eindwerken heeft plaats in de tweede helft van juni. De studenten VD doen een stage van minimum 600 u. (bij KB vastgelegd) in een ziekenhuis en een collectiviteit. Zij houden zich aan de kledijvoorschriften zoals opgelegd door de instellingen waar ze stage lopen. De stage loopt over 14 weken (een week tijdens de krokus- of paasvakantie inbegrepen). Tijdens de stageperiode zijn er enkele terugkomdagen (zie jaarplanning) voor reflectie, het uitwisselen van ervaringen en klassikale bespreking van problemen. p 4 / 8
In de loop van het academiejaar krijgen de studenten VD die in hun afstudeerjaar zitten, nog drie weken tijd om aan een eindwerk te werken. Het onderwerp wordt door de hogeschool aangereikt in overleg met de student, en houdt al dan niet verband met de stage-activiteiten. In maart van het lopende academiejaar wordt een week Interprofessioneel samenwerken gepland, in samenwerking met de AUHA. 1.6 Veiligheid in de laboratoria Er is de werkinstructie conform ISO14001, die elke student aan het begin van het academiejaar ontvangt. Hierin staan concrete richtlijnen voor het werken in een lab. In het kader van de competenties die studenten tijdens hun opleiding moeten verwerven, worden zij beoordeeld door de lectoren in de labs op de wijze waarop zij in het lab deze richtlijnen opvolgen. Bij labactiviteiten dragen studenten verplicht een veiligheidsbril, tenzij een labactiviteit dit niet vereist of dit onmogelijk maakt (vb. microscopie). Bij het hanteren van humane monsters en bepaalde chemicaliën in de laboratoria moet er verplicht met handschoenen gewerkt worden. In het laboratorium Microbiologie dragen de studenten en de lectoren een gele labjas, die uitsluitend voor dat laboratorium gebruikt wordt. Die labjassen blijven na het laboratorium in het lokaal achter. Het dragen van een hoofddoek mag nooit de veiligheid van de student of de medestudenten in het gedrang brengen en mag geen belemmering vormen voor de labactiviteiten. Voor de veiligheid is het nodig dat de hals steeds vrij is, en de hoofddoek van katoen is. In de laboratoria dragen de studenten steeds een dichtgeknoopte labschort. Het niet toegelaten om met open schoenen en blote benen in het lab te zijn. De studenten zorgen zelf voor de aanschaf van een lange witte labjas, een veiligheidsbril, een spatel en een eenvoudige pipetpeer. Iedereen dient zich op de hoogte te stellen van de plaats en de werking van de apparaten en hulpmiddelen voor noodgevallen zoals: brandblussers, EHBO-kisten, branddekens,.... De richtlijnen voor de ontruiming van het gebouw in noodgevallen zijn aangebracht in alle lokalen van het gebouw. Ze moeten door iedereen gekend zijn en strikt nageleefd worden. Het opvoedend personeel, de lectoren en het departementshoofd zijn verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in de hogeschool. Hun aanwijzingen dienen strikt te worden opgevolgd. Dit geldt in het bijzonder voor het werk in de verschillende laboratoria en praktijklokalen. Materiële schade aan kledij als gevolg van het werk in het laboratorium wordt niet vergoed door de hogeschool of door de verzekering. Aan de studenten wordt daarom de raad gegeven voor de practica aangepast schoeisel en geen gloednieuwe lange broeken te dragen. Zwangere studenten mogen omwille van hun eigen veiligheid en gezondheid niet langer deelnemen aan de practica in laboratoria. Zij dienen zich te melden op het studentensecretariaat. De student in dit geval moet een aanvraag voor individuele aanpassingen indienen waarbij de toelatingscommissie haar een individueel traject kan verlenen. Hetzelfde geldt voor studenten die om medische redenen niet alle labactiviteiten kunnen volgen. p 5 / 8
2 Examenafspraken 2.1 Plagiaat Als men uitspraken letterlijk overneemt van een ander, en daarbij niet aangeeft dat het om een citaat gaat (bvb. doordat bronvermelding ontbreekt), pleegt men een vorm van intellectuele diefstal die plagiaat heet. Dat geldt met name ook voor werkstukken zoals eindwerken, portfolio, stageverslagen, labverslagen, die tijdens de opleiding worden gemaakt. Elke vaststelling van plagiaat kan door de hogeschool beschouwd worden als een vorm van fraude, en wordt bijgevolg behandeld zoals voorgeschreven door de artikel 19.1 t.e.m. 19.5 van het onderwijs- en examenreglement. Ook het aantoonbaar kopiëren en laten kopiëren van werkstukken of delen van werkstukken van medestudenten kan beschouwd worden als plagiaat. 2.2 Afwezigheid op examens en inhaalexamens We raden de studenten ten stelligste aan om deel te nemen aan alle georganiseerde examens of andere evaluatiemomenten. Op de 2 schema s (zie bijlage) is samengevat op welke wijze het departement met afwezigheden van studenten op evaluatiemomenten omgaat. Afwezigheden op projecttoetsen worden behandeld als afwezigheden op (deel)examens binnen de examenreeksen. p 6 / 8
3 Stappenplan bij afwezigheid op (deel)examen binnen de examenreeksen (*) Student is afwezig op een examen Geen probleem Student heeft het secr. verwittigd 0 op examen tenzij anders vermeld op ECTS-fiche geen inhaalexamen Met officieel attest (op secretariaat) 0 op examen tenzij anders vermeld op ECTS-fiche Student heeft recht op inhaalexamen 0 op examen tenzij anders vermeld op ECTS-fiche Student doet inhaalex. (tijdens ex.periode). Maximaal 1. Conclusie: Als een student niet opdaagt voor een (deel)examen, haalt hij 0 op het examen, tenzij anders vermeld op ECTS-fiche. Uitzondering: Student die in aanmerking komt voor inhaalexamen. (*): gedetailleerde info in het Onderwijs- en examenreglement p 7 / 8
4 Stappenplan bij afwezigheid op (deel)examen buiten de examenreeksen Student is afwezig op een (deel)examen Geen probleem Student heeft het secr. verwittigd + off.attest 0 op examen Secretariaat verwittigt lector Volgens ECTS-fiche Student mag inhaalexamen doen buiten de examenreeks 1 Student kan geen inhaalexamen doen en krijgt een 0 2 Student krijgt extra vragen (tijdens examenreeks) op examenblad. Dit geldt als inhaalexamen. 3 p 8 / 8