Handleiding rapporteurs/ waarnemers assistent-scheidsrechters amateur voetbal en talententraject 2015/ 16

Vergelijkbare documenten
HANDLEIDING RAPPORTEURS/WAARNEMERS

Technische richtlijnen over samenwerking scheidsrechter en assistentscheidsrechter"

Technische richtlijnen samenwerking scheidsrechters en assistentscheidsrechters

PROTOCOL "SAMENWERKING SCHEIDSRECHTER EN ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER"

SAMENWERKING TUSSEN DE SCHEIDSRECHTER EN DE ASSISTENT- SCHEIDSRECHTERS DE TECHNIEK VAN HET VLAGGEN

De Assistent Scheidsrechter

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Nieuwsflits Scheidsrechterszaken. District Zuid II april 2013 COMPLIMENTEN

VV Nieuwerkerk Handleiding grensrechters. VV Nieuwerkerk Handleiding grensrechters

ASSISTENT SCHEIDSRECHTER

Informatie over de functie van assistent scheidsrechter.

Informatie over de functie van assistent scheidsrechter.

Informatie over functie van. ASSISTENT SCHEIDSRECHTER (grensrechter)

VV Moordrecht Handleiding grensrechters 1

De assistent-scheidsrechter

De assistentscheidsrechter

Handleiding assistent-scheidsrechter

SAMENVATTING SPELREGELWIJZIGINGEN 2016/'17

Informatie voor scheidsrechters

Iedereen maakt immers fouten, dus ook de scheidsrechter. Acceptatie van deze fouten is immers ook onderdeel van het spel.

SAMENVATTING SPELREGELWIJZIGINGEN 2016/'17

Handleiding Videotest spelregels Themabijeenkomst

De assistent-scheidsrechters

PRAKTISCHE RICHTLIJNEN

Van pupil E naar D...

SAO spelregelquiz 2018/2019. Ronde 3

DE ASSISTENT SCHEIDSRECHTER VAN HRC 27/STORMVOGELS 28!

Aanpassingen aanvullende instructies werkgroep spelregels veldvoetbal juli 2012

SCHEIDS, BUITENSPEL!, ZIE JE DAT NIET!, BRILLETJE NODIG!

HANDLEIDING TECHNISCHE RICHTLIJNEN

Clubavond 5 september 2013 Spelregelwijzigingen

Van pupil E naar D...

Aanpassingen aanvullende instructies werkgroep spelregels veldvoetbal juli 2014

SPELREGELS IN HET KORT

B Zolang er geen commentaar op de leiding van de scheidsrechter wordt gegeven is dit altijd toegestaan.

SPELREGELS 2019/ 20 SPELREGELWIJZIGINGEN. Datum : 1 juni 2019

Herziening spelregels

INSTRUCTIEBOEKJE. voor D-pupillen en D-leiders (vooral bedoeld voor de overstap van E- naar D-pupil) 16m. 65m 9.15m 9.15m. 100m

2. In welke van de volgende situaties dient het spel te worden hervat met een indirecte vrije schop?

Antwoord B Hij fluit af toont de verdediger een rode kaart wegens Hands en laat het spel hervatten met een strafschop.

VAN E-PUPIL NAAR D-PUPIL

VV Moordrecht Informatieboekje jeugdscheidsrechter 1

Van de E naar de D!! Wat nu??

Wijzigingen aan de Regels van het Voetbalspel /08/2016

Beknopte handleiding voor het begeleiden van wedstrijden U7 tot U13. Seizoen

wat gaat er veranderen?

Spelregels 8:8. Rijswijksche Hockey Club Seizoen

ANDERE VOETBALVORMEN 4 TEGEN 4 VOOR MINI-PUPILLEN. 4 tegen 4 voor minipupillen. 7 tegen 7 (pupillen)

Spelregels elftallen. Korte uitleg van de belangrijkste regels voor spelers, coaches, trainers en ouders

A. Hij geeft beide spelers een waarschuwing door het tonen van de gele kaart zodra dit mogelijk is, zonder het spel hiervoor te onderbreken.

Een ploeg bestaat uit 5 basisspelers en maximum 5 wisselspelers. Er wordt bij voorkeur gespeeld met een specifieke minivoetbal low bounce -voetbal.

Spelregels 2013 Beach Soccer Dames

De Spelregels. Geschreven door Ermerstrand: Het speelveld. Er wordt gespeeld op een ondergrond van zand.

Richtlijnen & Instructie voor het beoordelen van een waterpoloscheidsrechter.

Toelichting op de nieuwe spelregels met ingang van 1 juli 2016

Briefing spelbegeleiders Jongste Jeugd

HOCKEYVELD... 2 HOCKEYSPEL ALGEMEEN... 3 HOCKEYREGELS...

Schotklok & Jurytafel. Bijscholing DWA Oost

HANDLEIDING VOOR ASSISTENT-SCHEIDSRECHTERS 2011

SPELREGELS 2017/'18 SPELREGELWIJZIGINGEN PRAKTISCHE RICHTLIJNEN. Datum : 1 juni 2017

SPELREGELS 2017/'18 SPELREGELWIJZIGINGEN PRAKTISCHE RICHTLIJNEN. Datum : 1 juni 2017

1. Regel 1 Het speelveld Interpretatie spelregels en richtlijnen voor scheidsrechters Commerciële reclame (ingediend door FIFA)

4. Deelnemende teams. 5. Speeldata. 6. Wedstrijdprogramma. De volgende teams nemen deel aan de pilot competitie voor E -pupillen

OPLOSSINGEN. Reglemententest Enkel wat goed is, is vet gedrukt. 1. Bij een intrap :

Toelichting op de nieuwe spelregels met ingang van 1 juli 2016

IHF spelregeltoelichtingen 2011

Coaching Boekje U7-U12 Dragons

2. door woord of gebaar toont het niet eens te zijn met een beslissing van de scheidsrechter;

Fintro: BE TVA/BTW BE Av. Ch. Schallerlaan Bruxelles/Brussel

JUMBO SCHOOLVOETBALTOERNOOI INFORMATIEBOEKJE. Georganiseerd door FC Almere

Voorwoord. Wij wensen u een zonnig, maar bovenal een sportief en gezellig evenement toe! De Organisatie

Dank je wel voor je engagement. In deze bundel vind je heel wat informatie om alles vlot te laten verlopen. Neem even tijd om hem door te nemen,

21 september Reglement

Spelregelwijzigingen Seizoen 2014/'15

3.10c; deel 1. Het nemen van de vrije worp

DE BOK OP! S C H E I D S R E C H T E R S B I J E E N K O M S T 2 3 J A N U A R I

Wijzigingen SPELREGELS Leuven 05/08/2017

Wedstrijdreglement Wijdemeren Beach Soccer editie 2013

Schoolzaalvoetbaltoernooi

Veranderingen bij overgang van E naar D

ScheidsrechtersVereniging Drechtsteden. Spelregelwijzigingen

Van E pupil naar D pupil

1.29 Richtlijnen 7 tegen Pupillen

DE NIEUWE WEDSTRIJDVORM

Toelichting op de nieuwe spelregels met ingang van 1 juli 2016

Praktische aanwijzingen voor samenwerking (assistent-)scheidsrechter

Aanpassing spelregels Juni 2012

2 Gewestelijke Cursus. Groep J

Circulaire nr Zurich, 12 mei Spelregelwijzigingen Geachte heer, mevrouw,

SCHEIDSRECHTERSCOMITE

KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND AMATEURVOETBAL. Handleiding Rapporteur

Spelregels Minipolo. Pupillen 1 Voorwoord:

Positionering op het veld

Het nieuwe pupillenvoetbal: Plezier en ontwikkeling voorop

Een ploeg bestaat uit 5 basisspelers en maximum 5 wisselspelers.

Buitenspel! Nee, hij niet! Buitenspel! Nee, hij niet! Samenvatting van de spelregels veldvoetbal

OUDE CATEGORIE NIEUWE CATEGORIE OUDE CATEGORIE NIEUWE CATEGORIE

Buitenspel! Nee, hij niet! Buitenspel! Nee, hij niet! Samenvatting van de spelregels veldvoetbal

Zaal: hoe was het ook al weer?

programma Ome Gerrit Toernooi

Manegevoetbal Asten. Spelregels Manegevoetbal Asten Versie Manegevoelbal Asten Versie Lotusstraat ZV, Asten Pagina 1 van 8

Transcriptie:

KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND Handleiding rapporteurs/ waarnemers assistent-scheidsrechters amateur voetbal en talententraject 2015/ 16 knvb.nl

INHOUD INLEIDING... 3 ALGEMENE INFORMATIE... 5 TOELICHTING OP HET FORMULIER... 8 BECIJFERING... 19 Bijlage 1: Technische richtlijnen samenwerking scheidsrechter en assistent-scheidsrechter... 21 Bijlage 2: Beoordelingsformulier ASR... 32 2

INLEIDING De KNVB heeft met ingang van het seizoen 2010/ 11 een nieuwe weg ingeslagen met betrekking tot het opleiden, indelen, beoordelen en begeleiden van assistent-scheidsrechters. Dit heeft geresulteerd in een piramide van assistent-scheidsrechters vanaf de Hoofdklasse van het amateurvoetbal tot en met de Eredivisie van het betaald voetbal. Inmiddels worden alle assistent-scheidsrechters in de Topklasse, Hoofdklasse en Beloftencompetitie beoordeeld middels hetzelfde beoordelingssysteem. In deze handleiding wordt uileg gegeven over het beoordelingssysteem en het schrijven van een beoordelingsrapport voor assistent-scheidsrechters. Voor de leesbaarheid van deze toelichting wordt uitgegaan van de AV-begrippen rapporteur en rapporteren. Degenen die in het Talententraject actief zijn moeten hiervoor lezen waarnemer en waarnemen. Waar gesproken wordt over technische richtlijnen wordt bedoeld de Technische richtlijnen samenwerking scheidsrechter en assistent-scheidsrechter, zoals die als bijlage in deze handleiding is opgenomen. De handleiding is zowel van toepassing op AV als het Talententraject (TT), tenzij bij een bepaald onderdeel in een blok nadrukkelijk is aangegeven, dat de daarop volgende tekst alleen voor AV of TT van toepassing is. Heeft de rapporteur voorbereiding nodig? Zonder omwegen is het antwoord: Ja zeker! Enkele adviezen zijn: - het regelmatig bestuderen van de laatste uitgaven van de Spelregels Veldvoetbal en de aanvullende instructie en het bijhouden van spelregelwijzigingen; - het regelmatig doornemen van deze handleiding; - het bezoeken van contactavonden, bijeenkomsten, bijscholingen en applicatiecursussen; - regelmatig reflecteren op het eigen handelen. Niets is moeilijker en uitdagender dan een juist maar vooral objectief oordeel geven over anderen. De herkenbaarheid van het oordeel voor de betreffende assistent-scheidsrechter (om zich verder te kunnen ontwikkelen) is van essentieel belang. Tijdens de wedstrijd observeert en registreert de rapporteur de concrete gedragingen van de assistent-scheidsrechter. Uitsluitend op basis van deze notities dient de rapporteur de scores op het beoordelingsformulier in te vullen. Op deze wijze wordt een zo groot mogelijke objectiviteit bereikt. Niet het gevoel van de rapporteur moet op papier komen, maar de gemaakte aantekeningen langs het veld bepalen de scores van de assistent-scheidsrechter. De beoordeling van de assistent-scheidsrechter moet gebaseerd zijn op wat de rapporteur de assistent-scheidsrechter daadwerkelijk heeft zien doen of zien nalaten. Zijn concrete gedragingen! De rapporteur noteert het concreet waargenomen gedrag in de kolom observaties, bij het betreffende item op het beoordelingsformulier. Bij onderdelen D (verbeterpunten) en E 3

(toelichting) kan de rapporteur ook adviezen of bouwstenen aandragen (voor zover deze in lijn zijn met hetgeen in de handleiding c.q. technische richtlijnen staat beschreven) die ten dienste staan van de betrokken assistent-scheidsrechter ten einde zijn assisteren op een hoger niveau te brengen Uitsluitend voor het AV Er is geen contact tussen rapporteur en assistent-scheidsrechter over de wedstrijd, behalve bij uitzonderingsgevallen, zoals het tijdelijk of definitief staken van een wedstrijd. Contact met de assistent-scheidsrechter over diens functioneren in de rust en na afloop van de wedstrijd is niet toegestaan. Uitsluitend voor het TT Na afloop van de wedstrijd is er een korte (5 minuten) nabespreking van de wedstrijd met de assistent-scheidsrechter. De assistent-scheidsrechter krijgt dan feedback over zijn prestatie (max. 3-4 relevante onderwerpen). De rapporteur kan enkele vragen ter opheldering stellen. Denk hierbij aan mogelijke headset communicatie die heeft plaats gevonden, die van invloed kan zijn op het al dan niet handelen van een assistent-scheidsrechter. Indien van toepassing wordt aangegeven, dat wedstrijdsituaties nog nader bekeken worden op TV. Voorkomen moet worden dat er al beoordelingscijfers worden genoemd, dat (te) resoluut een oordeel wordt gegeven over twijfelgevallen en dat (te) gedetailleerde wedstrijdsituaties worden besproken. In het rapport wordt bij de betreffende competentie aangegeven welke punten zijn besproken en wat de reactie/houding van de assistent-scheidsrechter hierop was. De rapporteur stemt met de assistent-scheidsrechter af waar en wanneer hij de nabespreking houdt. Dit gebeurt niet in de kleedkamer na afloop van de wedstrijd. 4

ALGEMENE INFORMATIE De vorm Wat hebt u de assistent-scheidsrechter zien doen of zien nalaten? Niet uw mening als rapporteur, maar een analyse van de feiten dient u te vertalen, alleen dan is er sprake van een zo objectief mogelijke beoordeling. Bij de observaties wordt niet de u-vorm gebruikt, maar wordt gesproken over de ASR. De inhoud en de competenties Het beoordelingsformulier bestaat uit 6 competenties. Met competenties wordt bedoeld: Het geïntegreerde geheel van kennis, vaardigheden, attitude en persoonlijke eigenschappen van een assistent-scheidsrechter dat in een bepaalde context leidt tot succesvol presteren. Verderop in deze handleiding wordt elke competentie benoemd en nader toegelicht. Niveaus van assistent-scheidsrechters In het voetbal is sprake van verschillende niveaus. Een rapporteur krijgt te maken met beginnende assistent-scheidsrechters, gevorderde assistent-scheidsrechters en assistentscheidsrechters die in de top van het amateurvoetbal assisteren. Het beoordelingsformulier dat voor alle niveaus wordt gebruikt, is gebaseerd op dezelfde zes competenties. Wat wordt beoordeeld Geen focus op fouten, maar aandacht voor het assisteren van de wedstrijd. Met andere woorden: De rapporteur dient zich niet te richten op de fouten die de assistentscheidsrechter maakt, maar op de wijze waarop de assistent-scheidsrechter handelt, omgaat met de scheidsrechter, spelers, begeleiders, publiek en hoe hij de spelregels en de technische richtlijnen in de praktijk toepast. Uitsluitend voor het TT Door het gebruik van de elektronische headset is er een hele nieuwe dimensie aan het arbitreren toegevoegd. Voor de arbitrage is het door de headset communicatie mogelijk, af te wijken van het voorgeschreven technische richtlijnen. Het is voor een rapporteur niet hoor- en niet altijd zichtbaar, dat er headset communicatie plaats vindt. Indien een vermoeden bij de rapporteur is ontstaan over headset communicatie, kan hij in het belang van zijn objectieve waarneming, hier verhelderingsvragen over stellen aan de assistent-scheidsrechter. Deze verhelderingsvragen kunnen genomen beslissingen van de assistent-scheidsrechter in een heel ander daglicht stellen. De rapporteur dient deze vragen op te nemen in zijn rapportage onder de specifieke competentie en eventueel de toelichting. Assistenten TT maken gebruik van de headset wanneer zij zijn aangesteld bij een masterclass scheidsrechter. 5

Voor het beoordelen van assistent-scheidsrechters is gekozen voor een eenvoudige methode. De objectiviteit in de methode wordt bewaakt door de hoge standaardisatie van de beoordeling. De competenties die het succes van een assistent-scheidsrechter bepalen, zijn onderverdeeld in een aantal waarneembare gedragingen. Het is aan de rapporteur om te rapporteren hoe vaak men deze gedragingen in de wedstrijd ziet vergeleken met het aantal momenten waarop dit waargenomen had moeten worden. Bekijk het optreden van de assistent-scheidsrechter met een positieve blik en zoek niet naar fouten! Leg in geval van twijfel situaties altijd uit in het voordeel van de assistent-scheidsrechter. Observaties Bij de competenties is aangegeven wat er ten minste bij de observaties aan de orde hoort te komen en op welke manier dit minimaal moet worden beschreven. Dit is gedaan om (vooral de beginnende) rapporteurs te ondersteunen en om tot zo veel mogelijk uniformiteit te komen. Het kan voorkomen dat een verkeerde handeling van de assistent-scheidsrechter op meerdere competenties betrekking heeft. Bijvoorbeeld het niet goed positie kiezen bij de voorlaatste verdediger (B2), waardoor buitenspel wordt gemist (B6) of het te veel gefocust zijn op het spel (B3 verkeerde concentratie), waardoor de voorlaatste verdediger wordt losgelaten (B2). De verkeerde handeling wordt dan bij meerdere competenties vermeld en in de becijfering bij deze competenties meegenomen. Hierbij moet er wel voor worden gewaakt dat zaken die onlosmakelijk van elkaar plaatsvinden niet dubbel worden aangerekend. Bijvoorbeeld: de assistent-scheidsrechter schat ten onrechte een duel in als correct (bij B5 vermelden), maar het mag hem dan bij B4 niet worden aangerekend dat hij geen initiatief nam en/of bij B1 dat hij niet een wapperend signaal heeft gegeven. Voorkom tegenstrijdigheden en herhalingen. Zorg ervoor dat de scores in overeenstemming zijn met de observaties. Schrijf de toelichting kort en zakelijk. Gebruik geen onduidelijke afkortingen. Wel kan gebruik worden gemaakt van ASR (voor assistent-scheidsrechter) en VLV (voor voorlaatste verdediger). Schrijf bij voorkeur de namen van de teams voluit en gebruik daarvoor niet één letter bijv. T (thuisclub) en B (bezoekers). Maak bij vermelding van de minuten gebruik van de aanduidingen 1 e t/m 90 e minuut en niet van bijv. 4 e minuut in de 1 e helft en 12 e minuut in de 2 e helft. Situaties in de extra tijd kunnen worden aangeduid met bijv. 45+2 e minuut en 90+1 e minuut. Het opschrijven van concreet waargenomen gedrag betekent dat elke wedstrijd op zich staat. Het gebruik van standaard zinnen of teksten uit andere (voorbeeld) rapporten is niet aan de orde. Lees alles goed na alvorens u het beoordelingsformulier definitief verzendt, want daarna kunt u geen veranderingen meer aanbrengen. Bewaar aantekeningen, voor het geval er vragen komen van de kwaliteitsbewaking of in geval van een bezwaar- of beroepschrift. 6

Tips voor het invullen van het formulier Bij het invullen van het beoordelingsformulier is het handig als de rapporteur de volgende zaken bij de hand heeft: zijn aantekeningen; de puntenschaal (de meetlat om aan de hand van de observaties de juiste score te bepalen); deze handleiding, waarin ook de technische richtlijnen zijn opgenomen; de Spelregels veldvoetbal en de aanvullende instructies hierop; het van toepassing zijnde Informatie- en afsprakenboek; voor het AV het betreffende bewaarnummer. Bijzonderheden Bijzonderheden, zoals het (tijdelijk) staken van een wedstrijd, een assistent-scheidsrechter die geblesseerd is uitgevallen etc., dient u apart te rapporteren door een e-mail te sturen naar uw aanspreekpunt bij de KNVB. Uitsluitend AV Indien een assistent-scheidsrechter niet komt opdagen, dan geen digitaal rapport invullen, maar dit melden per e-mail. U kunt een vergeefs gemaakte reis aangeven door een e-mail te sturen naar uw aanspreekpunt bij de KNVB. Indien u op het allerlaatste moment wordt aangesteld of bij een andere wedstrijd, dan zult u de wedstrijd nog niet in het scherm kunnen zien in het Official Portal. Dit is pas zichtbaar in de internetapplicatie nadat de gegevens op maandag zijn verwerkt. 7

TOELICHTING OP HET FORMULIER Nu volgt een toelichting op het formulier, waaronder de 6 competenties. A. Totaalindruk Totaalindruk Hiermee wordt het totale optreden van de ASR in deze wedstrijd gekarakteriseerd. De rapporteur kent bij de zes competenties cijfers toe op basis van wat onder becijfering in deze handleiding is vermeld. De door de rapporteur gegeven cijfers op het beoordelingsformulier bepalen het eindcijfer. De door de rapporteur vermelde toelichtingen (observaties) onderbouwen de cijfers. Het eindcijfer wordt op basis van de 6 gegeven cijfers automatisch door het systeem berekend. Hierbij telt het cijfer voor buitenspel 3x, fysieke conditie 2x en de overige competenties 1x mee in het gewogen gemiddelde. B. Functioneren 1. Communicatie Duidelijkheid en uitstraling Het optreden van de ASR is rustig en gedecideerd. Zijn vlagsignalen zijn strak en conform het protocol. Beslissingen worden zonder aarzeling genomen. Voor de assistent-scheidsrechter is het van groot belang beslissingen op de juiste wijze te communiceren met de andere wedstrijdofficials (contacten met spelers en mensen in de instructiezone vallen onder mentale conditie). Daarvoor dient hij zich bewust te zijn van zijn houding en lichaamstaal en legt hij in zijn vlagsignalen de nodige overtuigingskracht. De manier waarop deze signalen worden gegeven, de vlagvoering en het maken van gebaren zijn ook onderdelen van deze competentie. Het gaat erom dat de assistent-scheidsrechter op beslismomenten kordaat en duidelijk met een vlagsignaal zijn advies ondersteunt en dat zijn optreden rustig en gedecideerd is. De vlagsignalen zijn strak en conform de technische richtlijnen. Beslissingen worden zonder aarzeling genomen. Uitsluitend TT Voor het nemen van de juiste beslissing, zal de arbitrage gebruik maken van de headset indien een scheidsrechter uit de masterclass is aangesteld. In geval van complexere situaties kan het voorkomen dat er enkele seconden overleg gevoerd wordt tussen leden van de arbitrage. Doordat het nemen van de juiste beslissing in dit soort situaties voorgaat op het nemen van een snelle beslissing (en wellicht tegenstrijdigheid tot gevolg heeft), kan de assistentscheidsrechter enkele seconden later concreet gedrag vertonen (of nalaten). Dit heeft dan in deze specifieke gevallen niets te maken met een weifelend vlagsignaal, maar heeft als doel afstemming te verkrijgen over het nemen van de juiste beslissing (zie ook competentie 4, Samenwerking). 8

Met betrekking tot de techniek van het vlaggen wordt verwezen naar de technische richtlijnen. Concreet zal de rapporteur bij deze competentie ten minste ingaan op de volgende aspecten Houding,lichaamstaal en communicatie met andere wedstrijdofficials (contact met spelers en trainers valt onder mentale conditie). Vlagsignaal rustig, strak, duidelijk en resoluut (stilstaan bij geven signaal, mits het spel niet snel hervat wordt) Discrete en functionele hand- en armgebaren (tot minimum beperkt) Signaal conform de technische richtlijnen (goed gaat voor mooi): inworp, hoekschop, doelschop, overtreding, buitenspel en wisselen Positie na een geldig doelpunt op de helft van de assistent-scheidsrechter (loopactie naar positie rand strafschopgebied), bij aangeven hoekschop, bij aangeven doelschop, bij beslissing strafschop (doorlopen naar de hoekvlag) en bij de middellijn als de voorlaatste verdediger op de andere helft of op de middellijn staat (ingedraaid) Opmerking: noem alleen de situaties waarin het duidelijk verkeerd ging. Zo kan bijv. het niet ingedraaid zijn wanneer de voorlaatste verdediger OP de middellijn staat achterwege blijven. Vlagvoering: veldzijde (bij zijwaarts bewegen, positie ingedraaid middellijn en nemen hoekschop is dat links) en vlag onderhands overnemen Als de assistent-scheidsrechter bij positie middellijn (voorlaatste verdediger is op de andere helft) en bij een hoekschop de vlag niet in de linker hand heeft dit alleen als advies vermelden. Niet in de becijfering meenemen. Minimale beschrijving bij de observaties De rapporteur geeft in algemene bewoordingen aan hoe genoemde onderdelen zijn uitgevoerd. Opvallende momenten (positief en negatief) worden concreet met vermelding van de minuut beschreven. 2. Fysieke conditie Volgen, positie kiezen en lijnbewaking De ASR volgt consequent de voorlaatste verdediger en kiest dusdanig positie dat hij optimaal kan waarnemen en dat de lijnen op adequate wijze worden bewaakt. Door een uitstekende fysieke conditie is de assistent-scheidsrechter in staat het spel op de juiste wijze te volgen, optimaal positie te kiezen en te zorgen voor een goede lijnbewaking. Voor de assistent-scheidsrechter zijn de belangrijkste elementen van deze competentie: beweeglijkheid, wendbaarheid, dynamiek en explosiviteit. Een snelle sprint en hoge startsnelheid zijn vanzelfsprekend. De mate waarin de assistent-scheidsrechter positie kiest en in een rechte lijn, parallel aan de doellijn, zicht heeft en houdt op de voorlaatste verdediger, de zijlijn, de 5-meterlijn, de 16- meterlijn en de doellijn. Hij volgt consequent de voorlaatste verdediger en kiest dusdanig positie dat hij optimaal kan waarnemen en dat de lijnen op adequate wijze worden bewaakt. Belangrijk voor de assistent-scheidsrechter is zijn waarnemingspositie, met andere woorden, een assistent-scheidsrechter die consequent de positie van de voorlaatste verdediger volgt en zich niet laat afleiden door externe factoren, komt in zijn beslissingen overtuigend over. De assistent-scheidsrechter moet actief, flexibel positie kiezen en moet zich, als het nodig is, snel verplaatsen en laten zien dat hij een goede start- en sprintsnelheid in huis heeft. Hij dient dit de gehele wedstrijd vol te houden. 9

Oogcontact met de scheidsrechter is erg belangrijk, zowel tijdens het spel als bij spelhervattingen. Indien de scheidsrechter aangeeft dat de assistent-scheidsrechter zijn positie moet aanpassen dan dient de assistent-scheidsrechter deze aanwijzing strikt op te volgen. De assistent-scheidsrechter dient zijn positie aan te passen aan die van de scheidsrechter en niet andersom. Concreet zal de rapporteur bij deze competentie ten minste ingaan op de volgende aspecten Loopvermogen: beweeglijk, wendbaar, dynamiek, explosiviteit en goede sprint- en startsnelheid Positie voorlaatste verdediger aanhouden Positie bij zetten van druk van aanvaller(s) op de keeper * Bewaking doellijn (hieronder valt ook positie innemen bij een strafschop op de helft van de assistent-scheidsrechter en de loopbeweging naar deze positie, alsmede het weer positie innemen na de strafschop (zoals dit in de technische richtlijnen is vermeld) Loopactie om hoek- en doelschop vanaf de juiste plek te kunnen aangeven Bewaking 5- en 16-meterlijn met de terugkeer naar de voorlaatste verdediger * * In het rapport vermelden als het niet is voorgekomen. Minimale beschrijving bij de observaties Zetten van druk van aanvaller (s) op de keeper: correct uitgevoerde momenten de minuten vermelden. Belangrijke momenten doellijnbewaking: correct uitgevoerde situaties beschrijven met vermelding van de minuut. Indien van toepassing ingaan op de terreinomstandigheden van de looplijn van de assistent-scheidsrechter (drassig, modderig, camera s, warmlopende wisselspelers et cetera) Overige aspecten: de rapporteur geeft in algemene bewoordingen aan hoe genoemde onderdelen zijn uitgevoerd. Opvallende positieve momenten worden concreet met vermelding van de minuut beschreven. Voor alle aspecten geldt dat niet correct uitgevoerde momenten concreet worden beschreven met vermelding van de minuut. 3. Mentale conditie Concentratie en stressbestendigheid De ASR is steeds geconcentreerd en laat zich niet afleiden door externe factoren. In moeilijke omstandigheden blijft hij rustig en laat zich niet beïnvloeden door reacties van spelers, trainers of publiek. Gedurende de hele wedstrijd verwachten we van de assistent-scheidsrechter een hoge concentratiegraad. Daarnaast is hij mentaal weerbaar en stressbestendig. D.w.z. dat hij goed om kan gaan met weerstanden vanuit de omgeving: spelers, trainers en publiek. Een aandachtspunt bij concentratie is o.m. hoe de assistent-scheidsrechter handelt na een gescoord doelpunt. Op de andere speelhelft blijft de assistent-scheidsrechter bij de middellijn staan of ter hoogte van de VLV (hangt af waar die op dat moment is). Hij observeert wat er gebeurt en als de spelers teruglopen naar de eigen helft, dan loopt hij achteruit mee met de VLV, zodat hij altijd zicht houdt op de situatie. Bij een doelpunt op de eigen speelhelft gebeurt het observeren na het uitvoeren van een correcte loopactie (loopactie zelf is communicatie). De assistent-scheidsrechter noteert, als er geen 4 e official is, het doelpunt als er geen problemen zijn (noteren zelf is samenwerking). 10

Bij deze competentie hoort ook dat de assistent-scheidsrechter met de nodige tact optreedt. In hoeverre is hij in staat is om op adequate wijze via (non-)verbale communicatie met spelers en andere betrokkenen contact te maken, te onderhouden en spanning niet te laten oplopen. In feite bestaat deze competentie uit twee delen. Enerzijds de wijze waarop de assistentscheidsrechter contact heeft met spelers en andere betrokkenen en anderzijds de wijze waarop de assistent-scheidsrechter reageert op kritiek aan zijn adres vanaf de bank of het publiek. Het contact dient functioneel te zijn. Het is voor de assistent-scheidsrechter een belangrijk middel om de sfeer in de wedstrijd te beïnvloeden. Assistent-scheidsrechters, die overdreven vaak en/of op ongepaste momenten en/of op momenten dat de wedstrijd er niet om vraagt, contact zoeken met spelers, trainers, officials en andere bankzitters zijn niet functioneel bezig. Contact zoeken met het publiek is verboden. Uitsluitend AV zonder 4 e official Indien een trainer tijdens het spel op correcte wijze een assistent-scheidsrechter benadert, kan hij deze kort en zakelijk te woord staan. Dit contact moet tot een minimum worden beperkt. Contact zoeken met de bank is niet functioneel. Uitsluitend bij wedstrijden met een 4 e official De voor het AV vermelde zaken gelden ook als er een 4e official is, maar worden bij voorkeur aan deze functionaris overgelaten. Concreet zal de rapporteur bij deze competentie ten minste ingaan op de volgende aspecten Concentratie, weerbaar, stressbestendig, tact Behouden van rust bij complexe situaties (mits deze situaties zich voordoen) Omgaan met spelers, bank en publiek Minimale beschrijving bij de observaties De rapporteur geeft in algemene bewoordingen aan hoe genoemde onderdelen zijn uitgevoerd. Opvallende momenten (positief en negatief) worden concreet met vermelding van de minuut beschreven. 4. Samenwerking Samenwerking en afstemming Op beslismomenten zoekt de ASR steeds oogcontact met de SR. Zijn adviezen stemt hij op de juiste wijze af met de SR en de 4 e official. De assistent-scheidsrechter laat zien deel van het arbitrale team te zijn, is een teamspeler en hij is coöperatief ingesteld. Hij is zich bewust van zijn ondersteunende taak, maar neemt zijn verantwoordelijkheid indien nodig. Bij het nemen van beslissingen zorgt de assistentscheidsrechter voor goede afstemming met de scheidsrechter of de 4e official door middel van oogcontact, headset, piepsignaal of loopactie. Bij inworpen, doel- en hoekschoppen aan de zijde van de assistent-scheidsrechter geeft hij in principe resoluut een advies middels een vlagsignaal. Waar noodzakelijk vindt, voordat een vlagsignaal wordt gegeven, afstemming over de beslissing plaats tussen assistentscheidsrechter en scheidsrechter middels oogcontact TT: en/of headset, alvorens een vlagsignaal wordt gegeven. 11

Samenwerken is ook verantwoordelijkheid nemen als de scheidsrechter in het werkgebied van de assistent-scheidsrechter de overtreding niet kan waarnemen of buiten het werkgebied erom vraagt. Vlaggen als de scheidsrechter zelf in positie is om het waar te nemen, waardoor de assistent-scheidsrechter de scheidsrechter min of meer dwingt een beslissing te nemen dient te worden voorkomen. Vlaggen ter ondersteuning van een beslissing van de scheidsrechter is niet nodig. Wel toegestaan is een vlagsignaal in het fluitsignaal van de scheidsrechter ter versterking van de beslissing van de scheidsrechter indien in de nabijheid van de assistent-scheidsrechter een overtreding wordt gemaakt. Ter verheldering van initiatief nemen een aantal situaties. Overtreding in het werkgebied van de ASR, niet zichtbaar voor de SR en geen mogelijkheid voordeel ASR vlagt ASR vlagt niet B4 vermelden als correct initiatief tonen B5 vermelden correcte beoordeling overtreding B5 vermelden als onjuiste beoordeling overtreding Overtreding in het werkgebied van de ASR, niet zichtbaar voor de SR en (mogelijk) voordeel ASR past wait and see toe en er ontstaat ook voordeel ASR past wait and see toe en vlagt als het voordeel niet ontstaat ASR past wait and see niet toe en vlagt meteen ASR vlagt niet, ook als er geen voordeel is na toepassing wait and see B5 vermelden juiste toepassing voordeel B4 vermelden als correct initiatief tonen B5 vermelden als correct beoordeling overtreding en juiste toepassing voordeel (wait and see) B5 vermelden als onjuiste toepassing voordeelregel B5 vermelden als onjuiste beoordeling overtreding Situatie in het werkgebied van de ASR, wel zichtbaar voor de SR en de SR fluit voor een overtreding ASR geeft een vlagsignaal in het fluitsignaal ASR geeft een vlagsignaal na het fluitsignaal ASR geeft geen signaal B4 vermelden als correcte samenwerking B4 vermelden als geen correcte samenwerking Niets vermelden Situatie in het werkgebied van de ASR, wel zichtbaar voor de SR, maar de SR vindt het terecht geen overtreding 12

ASR geeft aan dat er een overtreding wordt gemaakt ASR geeft niets aan B4 vermelden als een onjuist initiatief Niets vermelden Situatie in het werkgebied van de ASR, wel zichtbaar voor de SR, maar de SR vindt het ten onrechte geen overtreding ASR geeft aan dat er een overtreding wordt gemaakt Uitsluitend AV In principe ligt de beslissing bij de SR en moet de ASR niet vlaggen, maar als het een duidelijke fout is van de SR hoort de ASR initiatief te nemen (B4) om de SR op de overtreding te wijzen (B5 juiste beoordeling overtreding). Uitsluitend TT (indien headset beschikbaar) Er is communicatie via de headset (of dit is gebeurd bij de feedback meenemen) en het vlaggen is vervolgens een juist initiatief (B4) en juiste beoordeling overtreding (B5). ASR geeft niets aan Uitsluitend AV In principe ligt de beslissing bij de SR en moet het niet vlaggen door de ASR hem niet worden aangerekend, tenzij het een duidelijke fout is van de SR. In dit geval neemt de ASR ten onrechte geen initiatief (B4). Uitsluitend TT (indien headset beschikbaar) Er is communicatie via de headset (of dit is gebeurd bij de feedback meenemen) en de SR is verantwoordelijk voor de beslissing. Concreet zal de rapporteur bij deze competentie ten minste ingaan op de volgende aspecten ASR laat zien onderdeel van het arbitrale team te zijn, waarbij hij waar noodzakelijk zijn beslissingen afstemt met de SR Verantwoordelijkheid nemen * Samenwerking ASR1 en SR bij wisselen, bijv. SR ziet niet dat er een wissel wordt aangegeven door de ASR (geen fout van de ASR) of de SR ziet een wissel klaar staan en de ASR reageert niet (wel fout van de ASR) Overnemen wisselsignaal door ASR2 Noteren gele kaarten door ASR1 en ASR2 (denk eraan dat het houden van overzicht soms belangrijker is dan het noteren van een kaart) Let op: rode kaarten worden NIET meegeschreven. Dit geldt ook voor een rode kaart die het gevolg is ven een 2 e gele kaart. Uitsluitend AV, wanneer er geen 4 e official is aangesteld 13

Noteren van doelpunten door ASR1 en ASR2 Noteren van wissels door ASR1 * In het rapport vermelden als deze situaties zich niet hebben voorgedaan. Minimale beschrijving bij de observaties Verantwoordelijkheid nemen: correct uitgevoerde momenten de minuten vermelden. Overige aspecten: de rapporteur geeft in algemene bewoordingen aan hoe genoemde onderdelen zijn uitgevoerd. Opvallende positieve momenten worden concreet met vermelding van de minuut beschreven. Voor alle aspecten geldt dat niet correct uitgevoerde momenten concreet worden beschreven met vermelding van de minuut. 5. Toepassing overige spelregels Overtredingen, De ASR beoordeelt overtredingen op de juiste wijze. Zijn adviezen m.b.t. inworp, inworp, doelschop en doelschop en hoekschop zijn correct. hoekschop Bij deze competentie is het beoordelen van overtredingen belangrijk. Het motto bij het vlaggen voor overtredingen dient te zijn: terughoudendheid! De assistent-scheidsrechter dient de afspraken na te komen die de scheidsrechter vooraf heeft besproken m.b.t. het wel of niet vlaggen voor overtredingen. Overtredingen binnen het eigen werkveld (tot lijn van het strafschopgebied), niet zichtbaar voor de scheidsrechter, moeten met een vlagsignaal gesignaleerd worden. Alvorens een vlagsignaal te geven dient de assistent-scheidsrechter beoordeeld te hebben of er sprake is van voordeel voor de partij tegen wie de overtreding is begaan. Uitsluitend TT Overtredingen binnen het eigen werkveld, zichtbaar voor de scheidsrechter, moeten worden gesignaleerd en in eerste instantie kenbaar worden gemaakt via de headset. Meevlaggen in het fluitsignaal dient plaats te vinden als de situatie daarom vraagt. Overtredingen buiten het eigen werkgebied moeten alleen worden gesignaleerd, indien de scheidsrechter om advies vraagt of als het buiten het waarnemingsgebied van de scheidsrechter valt. Het werkgebied van de assistent-scheidsrechter wordt groter naarmate de scheidsrechter zich verder van de situatie bevindt. Alvorens een vlagsignaal te geven dient de assistentscheidsrechter beoordeeld te hebben of er sprake is van voordeel voor de partij tegen wie de overtreding is begaan. Het toekennen van de inworp aan de juiste partij en het nemen van goede beslissingen m.b.t. doelschop en hoekschop vallen ook onder deze competentie. De assistent dient te vlaggen wanneer de bal geheel en al over de doellijn of zijlijn is gegaan, hetzij over de grond, hetzij door de lucht. Ook de toepassing van andere spelregels, bijvoorbeeld het correct uitvoeren van de wissel als er geen 4 e official is (controle uitrusting en eerst speler eruit en dan wisselspeler erbij de middellijn in) en als er geen 4 e official is het optreden tegen officials die zich buiten de instructiezone begeven, worden bij deze competentie vermeld. 14

Het gaat hier om de kwaliteit van de beslissing, niet hoe deze tot stand is gekomen. Zo dient bijvoorbeeld de positie van de assistent-scheidsrechter op het moment van toepassen van de overige spelregels uitsluitend beoordeeld te worden bij de competentie 2 en het vlagsignaal bij competentie 1. Concreet zal de rapporteur bij deze competentie ten minste ingaan op de volgende aspecten Beoordelen overtredingen * Beoordelen inworp Beoordelen doelschop/hoekschop Correct uitvoeren van wissels door ASR1 als er geen 4 e official is * In het rapport vermelden als er geen overtredingen waren om te beoordelen. Minimale beschrijving bij de observaties Overtredingen: correct uitgevoerde momenten de minuten vermelden. Bij belangrijke momenten ook de situatie beschrijven met vermelding van de minuut. Overige aspecten: de rapporteur geeft in algemene bewoordingen aan hoe genoemde onderdelen zijn uitgevoerd (het is niet nodig om het aantal correct beoordeelde inworpen, doel- en hoekschoppen te vermelden). Opvallende positieve momenten worden concreet met vermelding van de minuut beschreven. Voor alle aspecten geldt dat niet correct uitgevoerde momenten concreet worden beschreven met vermelding van de minuut. 6. Buitenspel Beoordelen buitenspelsituaties De ASR neemt correcte beslissingen m.b.t. buitenspel. Hij weet goed onderscheid te maken tussen strafbaar en niet strafbaar buitenspel en past daarbij de wait-andsee-techniek op de juiste wijze toe. Het correct beoordelen van buitenspel is de belangrijkste competentie van de assistentscheidsrechter. Hij dient over een uitstekend waarnemingsvermogen te beschikken en moet overzicht behouden in complexe situaties. Hij weet goed onderscheid te maken tussen strafbaar en niet strafbaar buitenspel en past daarbij de wait-and-see-techniek op de juiste wijze toe. Bij zogenaamde net-niet situaties en in geval van twijfel toont de assistent-scheidsrechter de moed om niet te vlaggen. Verder wacht hij met vlaggen tot daadwerkelijk kan worden vastgesteld dat er sprake is van strafbaar buitenspel. Uitsluitend TT Twijfelt de assistent-scheidsrechter of een geconstateerde buitenspelpositie strafbaar is, bijvoorbeeld omdat al dan niet sprake is van beïnvloeding, dan stemt hij door gebruik van de headset zijn waarneming af met de scheidsrechter, alvorens te beslissen. Hetzelfde doet hij als de bal bij een buitenspel staande speler terechtkomt en hij twijfelt over welke partij de bal het laatst heeft gespeeld. In beide gevallen wordt niet eerder gevlagd dan dat er zekerheid is over de strafbaarheid van de buitenspelpositie. Buitenspel ziet de assistent-scheidsrechter of hij ziet het niet. Het gaat hier om de kwaliteit van de beslissing, niet hoe deze tot stand is gekomen. Zo dient bijvoorbeeld de positie van de assistent-scheidsrechter op het moment van de buitenspelwaarneming uitsluitend beoordeeld te worden bij de competentie 2 en het vlagsignaal bij competentie 1. Het gaat om de kwaliteit van de beslissing van de assistent-scheidsrechter bij het beoordelen van strafbaar en niet-strafbaar buitenspel. Anders gezegd: 15

- Was het strafbaar buitenspel of niet? - Paste de assistent-scheidsrechter de wait-and-see-techniek op de juiste wijze toe? Strafbaar Een speler wordt alleen voor zijn buitenspelpositie bestraft indien hij, op het moment dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, naar het oordeel van de assistentscheidsrechter, actief betrokken is bij het spel. "Actief bij het spel betrokken zijn" betekent: ingrijpen in het spel: het spelen of aanraken van de bal die door een medespeler is gespeeld of geraakt; een tegenstander in diens spel beïnvloeden: het voorkomen dat een tegenstander de bal kan spelen of in staat is te spelen, door duidelijk het gezichtsveld of de bewegingen van de tegenstander te blokkeren of een tegenstander aan te vallen in strijd om de bal; voordeel trekken uit de buitenspelpositie: het spelen van de bal: I) die terugkomt van, of van richting wordt veranderd door, de doelpaal, doellat of een tegenstander, terwijl hij zich in buitenspelpositie bevond; II) die terugkomt van, van richting wordt veranderd door, of naar hem gespeeld wordt door, een tegenstander die een bewuste redding maakt, terwijl hij zich in buitenspelpositie bevond. Een speler die zich in buitenspelpositie bevindt en die de bal ontvangt van een tegenstander die de bal bewust speelt (behalve bij het maken van een redding), wordt niet beschouwd als een speler die voordeel trekt. De richting van de bal en de reactie van spelers op een door een medespeler toegespeelde bal zijn dus erg belangrijk. Niet te snel vlaggen is dus het devies ( wait and see ). Beter iets te laat vlaggen met een goede beslissing, dan te snel vlaggen met een foutieve beslissing. Concreet zal de rapporteur bij deze competentie ten minste ingaan op de volgende aspecten Buitenspelbeoordeling * Net-niet situaties * Toepassen wait and see * Omgaan met complexe situaties * In het rapport vermelden als deze situaties zich niet hebben voorgedaan. Minimale beschrijving bij de observaties Bij correct uitgevoerde buitenspelbeoordelingen, net-niet situaties en toepassen wait and see de minuten noemen. Correct beoordeelde complexe situaties concreet beschrijven met de vermelding van de minuut. Voor alle aspecten geldt dat niet correct uitgevoerde momenten concreet worden beschreven met vermelding van de minuut. C. Sterke punten Opvallend positieve aspecten van de geleverde prestatie 1. 16

2. 3. Bij dit onderdeel worden die competenties of onderdelen van competenties concreet genoemd waarin de assistent-scheidsrechter zich tijdens de bezochte wedstrijd op opvallende wijze in positieve zin onderscheidde. Dit levert voor de betrokken assistent-scheidsrechter waardevolle informatie op over zijn prestatie en ontwikkeling. In principe hier de hoogste aspecten noemen. Maximaal 3 punten; niet naar punten zoeken. D. Verbeterpunten Adviezen ter verbetering n.a.v. de geleverde prestatie 1. 2. 3. Hier worden competenties of onderdelen ervan concreet vermeld waarop de betrokken assistent-scheidsrechter zich zou kunnen verbeteren. Dit is een belangrijk onderdeel, omdat de rapporteur hier op positief-kritische wijze de aspecten benoemt, waarop de assistentscheidsrechter zich kan verbeteren In principe hier de laagste aspecten noemen. Maximaal 3 punten; niet naar punten zoeken. E. Toelichting Bij de onderdelen B1 t/m B6 wordt ingegaan op zaken die concreet met de wedstrijd zelf te maken hebben. Overige aspecten, zoals onder meer de zwaarte en het karakter van de wedstrijd, het betreden en het verlaten van het veld, de controle van de doelen vóór de 1e en 2e helft (inclusief het letten op het niet aanwezig zijn van voorwerpen in het doel), het handelen bij (tijdelijk) staken van een wedstrijd en drinkpauzes, worden hier vermeld. Deze aspecten komen niet in het eindcijfer tot uitdrukking. Als in het AV de passencontrole niet correct verloopt hierover niets in het rapport vermelden, maar een mail sturen naar av-scheidsrechterszaken@knvb.nl Uitsluitend voor het TT 17

Fysieke verschijning en de wijze waarop dat overkomt beschrijven (zowel positief als minder positief). Gaat om sportief en getraind voorkomen; tijdens de wedstrijd een zichtbaar actieve, fitte, energieke indruk maken; ook opmerkingen over de staat van de kleding zijn relevant. Voor zover deze aspecten gevolgen hebben voor een competentie, bijv. fysieke conditie deze gevolgen daar concreet beschrijven en in het cijfer meenemen. 18

BECIJFERING Per competentie (6x) dient een cijfer te worden toegekend. Deze dient te worden bepaald aan de hand van de navolgende richtlijnen (puntenschaal) op basis van de bij de betreffende competentie vermelde observaties. cijfer toelichting 10.0 Buitengewone prestatie, exceptioneel 9.5 Sterke prestatie met heel veel correcte moeilijke beslissingen 9.0 Sterke prestatie met een flink aantal correcte moeilijke beslissingen 8.5 Sterke prestatie met enkele correcte moeilijke beslissingen 8.0 Prestatie zoals verwacht mag worden, afdoende en effectief 7.5 Prestatie die op een belangrijk punt of enkele punten verbeterd moet worden 7,0 Prestatie die op enkele belangrijke punten verbeterd moet worden 6.5 Prestatie die op meerdere belangrijke punten verbeterd moet worden 6.0 Prestatie beneden verwachting, teleurstellend maar niet onvoldoende 5.5 Prestatie van onvoldoende niveau, op een punt niet afdoende 5.0 Prestatie van onvoldoende niveau, op meerdere punten niet afdoende 4.5 Prestatie van onvoldoende niveau, op veel punten niet afdoende 4.0 Zwakke en onacceptabele prestatie, op alle onderdelen van de competentie niet afdoende Competenties die een lager of hoger cijfer hebben dan een 8.0, zijn altijd toegelicht op basis van concrete situaties,inclusief de vermelding van de minuten waarin ze hebben plaatsgevonden Behalve competentie 6 (buitenspel) bestaat elke competentie uit meerdere onderdelen. Een foutje op een onderdeel van de competenties B1 tm B5 hoeft niet meteen te leiden tot een cijfer lager dan een 8.0. Bij buitenspel zal een fout, bijv. ook een niet door de scheidsrechter overgenomen te snel signaal voor buitenspel, leiden tot maximaal een 7.5. Een competentie waarop naast correcte moeilijke beslissingen ook een belangrijk verbeterpunt voorkomt is niet afdoende en effect uitgevoerd en kan geen 8.0 of hoger scoren. Een competentie waarop naast correcte moeilijke beslissingen ook een enkel foutje voorkomt scoort maximaal 8.0. Alleen in situaties waarbij een competentie volledig goed wordt uitgevoerd met daarnaast correcte moeilijke beslissingen worden cijfers hoger dan 8.0 gegeven. 19

Belangrijke fout Bij een belangrijke fout gaat het om een verkeerde beslissing van de assistent-scheidsrechter, die het wedstrijdverloop beïnvloedt. Voorbeelden van belangrijke fouten zijn: Een doelpunt ontstaan uit een duidelijke buitenspelsituatie of overtreding die de assistentscheidsrechter had moeten beoordelen, waarvoor niet is gevlagd. Het afkeuren van een doelpunt naar aanleiding van een vlagsignaal voor buitenspel of een overtreding die de assistent-scheidsrechter beoordeelt, terwijl het duidelijk geen buitenspel of een overtreding is. Een doelpunt ontstaan uit een situatie waarbij de bal daarvoor duidelijk over de zij- of doellijn is gegaan en waarvoor niet is gevlagd. Het afkeuren van een doelpunt naar aanleiding van een vlagsignaal voor een inworp, doelof hoekschop, terwijl de bal duidelijk niet over de zij- of doellijn is gegaan. Hierbij geldt dat: Een fout is een fout en hoeft geen invloed te hebben op de uitslag van de wedstrijd. Zo kan er derhalve ook bij een stand van bijvoorbeeld 5-0 een belangrijke fout worden gemaakt. Belangrijke fouten worden gecontroleerd aan de hand van TV-beelden, mits beschikbaar (als de rapporteur zijn waarneming controleert met TV-beelden, vermeldt hij dit bij de beschrijving van de betreffende situatie). Het van belang is of de fout verwijtbaar is aan de assistent-scheidsrechter (als dit niet het geval is, vermeldt de rapporteur waarom dit niet het geval is). Als er sprake is van een belangrijke fout, bepaalt de rapporteur wat het cijfer bij de betreffende competentie zou zijn op basis van zijn observaties zonder deze fout. Dit cijfer verlaagt hij met 1.0. Voorbeeld: een rapporteur zou zonder een belangrijke fout bij buitenspel een 7.5 hebben gegeven. Nu er een belangrijke fout is gemaakt wordt het een 6.5. Bij meerdere belangrijke fouten wordt voor elke fout bij de betreffende competentie 1.0 afgetrokken. Ingeval een belangrijke fout ontstaat door een situatie die betrekking heeft op meerdere competenties, dan wordt de belangrijke fout toegerekend aan slecht één competentie en wel de competentie die cijfermatig het zwaarst weegt (volgorde: buitenspel, fysieke conditie, overige competenties). Bij de andere competentie wordt de fout als een normale fout meegenomen. Voorbeeld: door het niet goed volgen van de voorlaatste verdediger wordt een duidelijke buitenspelsituatie gemist en ontstaat er een doelpunt. Zonder deze fout zou de rapporteur bij fysieke conditie een 7.5 hebben gegeven en bij buitenspel een 8.0. Door de belangrijke fout wordt het cijfer bij buitenspel 7.0 (hier de aftrek van 1.0) en wordt het cijfer bij fysiek conditie 7.5 of 7.0 afhankelijk van de invloed die de fout hier als normale fout heeft. 20

BIJLAGE 1: TECHNISCHE RICHTLIJNEN SAMENWERKING SCHEIDSRECHTER EN ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER Technische richtlijnen samenwerking scheidsrechters en assistentscheidsrechters 21

1. INLEIDING Deze technische richtlijnen zijn bedoeld voor (assistent-)scheidsrechters betaald voetbal en amateurvoetbal. Daar waar gesproken wordt over headset en/of piepvlaggen geldt dit alleen voor wedstrijden waar de headset en/of piepvlaggen gebruikt worden. De overige afspraken in deze technische richtlijnen gelden voor alle wedstrijden. In deze technische richtlijnen zijn de nieuwste richtlijnen van FIFA, UEFA en KNVB verwerkt. De UEFA instructies zijn door de KNVB overgenomen. Deze technische richtlijnen zijn bedoeld om de samenwerking te uniformeren en te optimaliseren. De scheidsrechter moet niet alleen aan het vlagsignaal (recht omhoog of wapperen) of ondersteunend piepsignaal kunnen vaststellen wat de assistent-scheidsrechter heeft geconstateerd, maar ook aan zijn lichaamshouding (aangeven hoekschop, doelschop, strafschop) en zijn loopacties (na gescoord doelpunt, aangeven overtreding binnen of buiten het strafschopgebied vlagvoering). Vlagsignalen zijn resoluut en duidelijk waarneembaar. Discrete hand- en/of armgebaren kunnen voor de scheidsrechter een belangrijke extra steun zijn, maar moeten wel tot een minimum worden beperkt. Daarnaast moet de vlag zoveel mogelijk aan de speelveldzijde en scheidsrechters zijde worden vastgehouden, zodat de vlag voor de scheidsrechter altijd zichtbaar is. Belangrijk voor de beeldvorming is dat beide assistenten op dezelfde wijze handelen. Echter, het allerbelangrijkste is de juistheid van de beslissing en het advies. Populair gezegd: "Goed gaat voor mooi"! Het overpakken van de vlag gebeurt altijd onderhands. 2. GEBRUIK HEADSET/PIEPVLAGGEN Duidelijkheid is het sleutelwoord bij de adviezen die worden gegeven. Dit geldt niet alleen in de richting van de scheidsrechter naar assistent-scheidsrechter en vice versa, maar kan ook door de assistent-scheidsrechter richting de andere assistent-scheidsrechter en voor zover aanwezig de 4 e official. Ook bij het motiveren en stimuleren richting collega s kan de headset worden gebruikt. Voorkom echter dat er teveel wordt gepraat, waardoor de concentratie verloren gaat. Prioriteit nummer één van de assistent-scheidsrechter is de buitenspelbewaking. Aangezien de positie van de assistent-scheidsrechter ter hoogte van de voorlaatste verdediger is om de juiste beslissing te nemen, moet er ook van de scheidsrechter ondersteuning komen in die situaties waarbij diverse spelers betrokken zijn. Denk bijvoorbeeld aan het doorkoppen van de bal. Wie speelt de bal? Het moment van spelen om te bepalen of het strafbaar buitenspel is. Of een speler van de aanvallende of verdedigende partij de bal speelt is vanaf de zijkant vaak moeilijk te zien. Hier is dan ook een belangrijke rol voor de scheidsrechter weggelegd. Op het moment dat een speler van de verdedigende partij de bal speelt communiceert de scheidsrechter dit direct via de headset met de assistent-scheidsrechter. Een kort advies eigen speler is voldoende voor de assistent-scheidsrechter om de situatie op de juiste wijze te beoordelen. 22

Scheidsrechters worden er aan herinnerd dat het piepsignaalsysteem een aanvullend signaal is dat alleen gebruikt moet worden wanneer het nodig is om de aandacht van de scheidsrechter te trekken. Situaties waarbij het piepsignaal handig is zijn onder andere: vooral bij situaties op eigen speelhelft; langs de gehele eigen zijlijn voor aangeven inworp; in geval van aandacht vragen van de scheidsrechter; TERUGHOUDEND: op moment dat bal in of nabij strafschopgebied van de andere speelhelft is, aangezien dit tot miscommunicatie kan leiden en de scheidsrechter zich in eerste instantie altijd zal richten op de assistent-scheidsrechter op die speelhelft. 3. VOOR AANVANG IN KLEEDKAMER verplicht afspraken maken tussen scheidsrechter en assistent-scheidsrechter; controle op werking van de piepvlaggen; controle op werking van de headset; controle op uitzetten mobiele telefoons. 4. WARMING UP bij voorkeur uniform gekleed de warming up uitvoeren; bij betreden speelveld gaat assistent-scheidsrechter direct naar zijn eigen zijde om doelnet en omgeving te controleren; na gezamenlijke warming up gaat assistent-scheidsrechter ook naar het eigen werkgebied, zodat hij de omstandigheden kent waarop hij zijn taken moet uitoefenen; hijkan dan rekening houden met bijvoorbeeld het te dragen schoeisel en de daar aanwezige loopruimte. 5. UITRUSTING VAN DE SPELERS de scheidsrechter erop attenderen, indien de uitrusting tot verwarring kan leiden; noppencontrole uitvoeren; controle uitvoeren op het dragen van scheenbeschermers, slidingbroeken, ondershirts en sierraden; het tapen van sieraden en polsen is niet toegestaan, alsmede tape van afwijkende kleur breder dan twee centimeter om de sokken; (in het AV kunnen andere regels gelden); smoots (shawl rond de nek) zijn niet toegestaan. 6. BETREDEN VAN HET SPEELVELD gezamenlijk als trio het speelveld betreden; vlagvoering bij opkomst aan buitenzijde; vlag wordt los gedragen, dus niet opgerold; bij aanwezigheid van een pupil van de week voor de assistent-scheidsrechter, loopt deze pupil aan de buitenzijde en wordt de vlag aan de binnenzijde gedragen. 23

7. DUUR VAN DE WEDSTRIJD tijd meeklokken; er op attent zijn, dat de scheidsrechter tijdig aan de 4e official de extra speeltijd aangeeft, anders door middel van headset of piepsignaal hierop attenderen. 8. BEGIN VAN HET SPEL EN DE HERVATTING NA DE RUST na gezamenlijk betreden van het speelveld presenteren aan het publiek; vlagvoering tijdens line-up aan buitenzijde; voorafgaande aan de toss, handen schudden van beide teams; vervolgens de nettencontrole (reclame, logo's, camera s of handdoeken die in het net hangen zijn niet toegestaan), te beginnen bij de eerste paal via de netruimte naar de tweede paal en bovenlangs weer terug naar de eerste paal, via achterlijn (controle microfoons, ballen(jongens), fotografen etc. in werkgebied) en vervolgens opstellen ter hoogte van de voorlaatste verdediger. Hierbij is het niet nodig om de hoekvlag heen te lopen; laatste controle op werking van de piepvlaggen en headset na signaal van de scheidsrechter. 9. SPELERWISSELINGEN EN TERUGKEER GEBLESSEERDE SPELERS de 4e official communiceert via de headset dat er een spelerswissel gaat plaatsvinden; advies: wissel ; de spelerswissel wordt aangeven door middel van het voorgeschreven vlagsignaal van de eerste assistentscheidsrechter; assistent-scheidsrechter blijft op zijn positie; indien er geen 4 e official aanwezig is dan wordt de taak van de 4 e official (controle uitrusting en toepassing wisselprocedure)door de 1 e ASR uitgevoerd; het is wenselijk dat voornoemd signaal door de tweede assistentscheidsrechter wordt overgenomen; in specifieke situaties kan de tweede assistent-scheidsrechter ook het initiatief nemen; bij meer dan één wissel komt de eerste assistent-scheidsrechter naar de 4e official ter ondersteuning; attendeer scheidsrechter via headset of piepvlag, indien een behandelde speler wil terugkeren in het speelveld. Signaal Wissel 10. INWORP langs gehele zijlijn direct de richting aangeven; de assistent-scheidsrechter is verantwoordelijk voor de helft waarop hij loopt, de scheidsrechter is verantwoordelijk voor de andere helft; ter hoogte van de middenlijn: oogcontact met de 24

scheidsrechter en terughoudendheid van de assistent-scheidsrechter; communicatie via de headset en of piepvlag, eventueel advies naam van de in te gooien club ; wanneer de bal even over de zijlijn is, maar gelijk weer in het veld komt, dan moet de assistent-scheidsrechter eerst zijn vlag in de lucht steken om de aandacht van de scheidsrechter te trekken en het spel te laten stoppen en daarna vervolgen met de normale procedure bij inworp; de scheidsrechter en assistent-scheidsrechter letten op correcte uitvoering van de inworp; bij de uitvoering is de scheidsrechter verantwoordelijk voor de handen, de assistent-scheidsrechter voor de voeten; de assistent-scheidsrechter kan de plaats aangeven waar de inworp dient te worden genomen door te blijven staan op de plaats waar de bal het speelveld verliet; de assistent-scheidsrechter gaat niet voor de speler staan die inwerpt; in het algemeen: oogcontact houden met scheidsrechter en seconde bedenktijd nemen. 11. DOELPUNT HELFT ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER de scheidsrechter kent doelpunt toe: de assistent-scheidsrechter gaat onmiddellijk naar positie rand strafschopgebied en blijft de situatie m.b.t. feestvierende en teleurgestelde spelers observeren; - de scheidsrechter is niet in positie om zelf het doelpunt te constateren en de assistentscheidsrechter staat op de doellijn: - vlag korte duur rechtstandig omhoog met linkerhand, piepen en vervolgens naar het midden wijzen; - korte duur op de doellijn blijven staan ter demonstratie van de goede positie; - vervolgens, zonder te vlaggen, rustige looppas in de richting van de middenlijn naar positie rand strafschopgebied ; wanneer een doelpunt is gescoord terwijl de bal nog in het spel lijkt te zijn, dan moet de assistent-scheidsrechter eerst zijn vlag in de lucht steken om aan te geven dat de bal de doellijn heeft gepasseerd; vervolgens dient de assistent scheidsrechter naar de midden te wijzen om daarna de loopactie rand strafschopgebied te maken; communicatie via piepvlag en/of headset, advies: doelpunt ; bij net niet doelpunt, advies: ga door of nee, vlag langs het lichaam houden en eventueel discreet doorspeelgebaar; bij de loopactie naar de positie rand strafschopgebied houdt de assistent-scheidsrechter zijn zicht op het speelveld om eventuele onregelmatigheden (shirt over het hoofd, opstootje e.d.) te kunnen waarnemen; wanneer er geen 4e official is noteren assistent-scheidsrechter 1 en 2 het doelpunt. 12.DOELPUNT HELFT ANDERE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER de assistent-scheidsrechter blijft bij de middellijn staan of ter hoogte van de voorlaatste verdediger (hangt af waar die op dat moment is); hij observeert wat er gebeurt; als de spelers teruglopen naar de eigen helft, dan loopt hij achteruit mee met de voorlaatste verdediger, zodat hij altijd zicht houdt op de situatie. 25

13.BUITENSPEL bij strafbaar buitenspel de vlag in de rechterhand rechtstandig omhoog; communicatie via de headset (advies: buitenspel ) en door middel van piepsignaal; na fluitsignaal de plaats op voorgeschreven wijze aangeven; de assistent-scheidsrechter blijft staan ter hoogte van de plaats waar de spelhervatting moet worden genomen en kiest weer positie zodra de bal op de juiste plek ligt; bij voordeelregel oogcontact: eventueel een signaal van doorspelen van de scheidsrechter; bij net niet situaties communicatie via de headset (van tevoren afstemmen met de wensen van de scheidsrechter); eventueel advies: ga door ; de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechter op één lijn: fluiten en vlaggen (niet denken dat de ander wel actie zal ondernemen); indien de scheidsrechter duidelijk aangeeft dat hij door laat spelen bij vlagsignaal (bijvoorbeeld bal komt van verdediger of er is geen sprake van buitenspel): onmiddellijk de vlag naar beneden; bij schoten uit de tweede lijn: alleen vlaggen indien de doelverdediger in zijn spel wordt beïnvloed; neem seconde bedenktijd, let op de reactie van de scheidsrechter; de scheidsrechter moet zich realiseren dat de assistent-scheidsrechter niet altijd de juiste diepte kan schatten en dat hij in deze gevallen ook zelf zijn verantwoordelijkheid moet nemen; indien de scheidsrechter het vlagsignaal niet ziet of het piepen niet hoort en de verdedigende partij komt in balbezit: vlag naar beneden; wanneer er na een gescoord doelpunt onduidelijkheid bestaat over een vooraf gaande situatie, dient de assistent-scheidsrechter door middel van een rechtstandig vlagsignaal de scheidsrechter hierop te attenderen, waarna er een-op-een overleg aan de zijlijn plaatsvindt. 14. VRIJE SCHOPPEN actief meedoen, maar met een zekere terughoudendheid is het motto voor de assistent-scheidsrechter bij het aangeven van vrije schoppen; overtredingen binnen het eigen werkgebied, niet zichtbaar voor de scheidsrechter, moeten worden gesignaleerd; overtredingen buiten het eigen werkgebied moeten alleen worden gesignaleerd, indien de scheidsrechter om advies vraagt of als het buiten het waarnemingsgebied van de scheidsrechter valt; het werkgebied van de assistent-scheidsrechter wordt groter naarmate 26

de scheidsrechter zich verder van de situatie bevindt; piepen en communicatie via headset is daarbij het eerste communicatiemiddel; vlagsignaal (wapperen + richting aangeven) en piepen (niet overdrijven met handen; nooit te dwingend); communicatie via de headset, advies overtreding, zo nodig herhalen; alleen in of onmiddellijk na het fluitsignaal, indien het in de nabijheid is en het de beslissing van de scheidsrechter versterkt: vlagsignaal (wapperen + richting aangeven), niet piepen; bij "zekere" rode kaart en cruciale situaties buiten het waarnemingsgebied van de scheidsrechter moet de assistent-scheidsrechter zijn verantwoordelijkheid nemen: (blijven) vlaggen en piepen en communiceren via headset; bij het constateren van overtredingen moet de assistent-scheidsrechter er rekening mee houden dat een mogelijke (duidelijke) voordeelregel kan optreden; ook hier geldt: even wachten is beter dan direct te vlaggen; wanneer voor de assistent-scheidsrechter niet duidelijk is wie de bal speelt/raakt wordt van de scheidsrechter verwacht dat hij dit duidelijk communiceert richting de assistentscheidsrechter; bij toepassing van de voordeelregel door de scheidsrechter moet de assistentscheidsrechter zijn vlag onmiddellijk naar beneden doen; de 9.15 meter afstand binnen het werkgebied van de assistent-scheidsrechter: indien noodzakelijk spelers verbaal afstand aangeven; het speelveld niet betreden, tenzij daar aanleiding voor is; de scheidsrechter behoudt vanuit zijn eindverantwoordelijkheid te allen tijde de vrijheid een advies van een assistent-scheidsrechter niet over te nemen (headset en of handgebaar); opstelling bij vrije schoppen met een muur: voorlaatste verdediger, tenzij de scheidsrechter anders aangeeft. 15. STRAFSCHOP de eerste en uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de scheidsrechter; ingrijpen door de assistent-scheidsrechter uitsluitend onder bijzondere omstandigheden en indien de scheidsrechter op grote afstand staat, zich in een verkeerde positie bevindt of nadrukkelijk om advies van de assistent-scheidsrechter vraagt; overtredingen buiten / binnen het strafschopgebied door verdedigende partij: buiten: blijven staan c.q. teruglopen naar het verlengde van de zestienmeterlijn binnen: doorlopen naar de hoekvlaggenstok (niet dwingend), gelijktijdig piepen en communiceren met headset niet vlaggen; advies: penalty, zo nodig herhalen; 27

als de assistent-scheidsrechter ervan overtuigd is, dat de scheidsrechter ten onrechte een strafschop heeft toegekend omdat de overtreding buiten het strafschopgebied heeft plaatsgevonden, dan dient de assistent-scheidsrechter te blijven staan, te piepen en te communiceren via de headset; als de assistent-scheidsrechter ervan overtuigd is, dat de scheidsrechter een strafschop dient toe te kennen en de scheidsrechter legt de bal buiten het strafschopgebied, dan dient de assistent-scheidsrechter door te lopen, te piepen en te communiceren via de headset; de beslissing van de scheidsrechter is te allen tijde doorslaggevend; de assistent-scheidsrechter wacht bij het geven van een strafschop in eerste instantie bij de hoekvlag totdat de spelers hun positie buiten het strafschopgebied gaan innemen, dit om te voorkomen dat er weerstand tegen de assistent-scheidsrechter ontstaat over de genomen beslissing. Vervolgens loopt de assistent-scheidsrechter door tot het snijpunt van de doellijn en de lijn van het strafschopgebied. De eerste prioriteit vanaf deze positie voor de assistentscheidsrechter is doellijnbewaking. Tevens dient de assistent-scheidsrechter zich bewust te zijn van de diverse spelregeltechnische mogelijkheden die tijdens het nemen van de strafschop kunnen voorkomen; tweemaal spelen van de bal door de strafschopnemer, te vroeg toelopen, onderbreken aanloop, mogelijke buitenspelsituatie etc. (bij het constateren van dit soort zaken is het belangrijk dat er communicatie via de headset plaatsvindt). De scheidsrechter is verantwoordelijk voor een juiste uitvoering van de strafschop (inclusief bewegen keeper en inlopen spelers); de assistent-scheidsrechter op de doellijn dient bij twijfelgeval aan te geven of de bal geheel en al over de doellijn is gegaan door de vlag korte duur rechtstandig omhoog te houden, te piepen en vervolgens naar het midden te wijzen; communicatie via de headset, advies doelpunt ; na de uitwerking van de strafschop neemt de assistent-scheidsrechter zo snel mogelijk de positie weer in aan de zijlijn; hierbij dient de assistent-scheidsrechter tevens zo snel mogelijk ter hoogte van de voorlaatste verdediger positie te kiezen. Uiteraard dient achterwaarts te worden gelopen waarbij het gezicht altijd gericht is naar het speelveld; vervolgens, zonder te vlaggen, rustige looppas in de richting van de middenlijn. Mocht er een buitenspelsituatie voordoen tijdens het teruglopen naar de zijlijn dan dient er direct te worden gevlagd (ondanks de positie van de ASR in het speelveld); de scheidsrechter is verantwoordelijk voor de buitenspelbeoordeling direct volgend op het terugkeren van de bal, nadat deze gepareerd is door de keeper of terugkomt van paal of lat. 16. DOELSCHOP bal over de doellijn: vlag onmiddellijk naar het doel wijzen, waarbij de voorzijde van het lichaam richting speelveld is gericht; het aangeven gebeurt vanuit de positie net naast de hoekvlag (vlag in rechter hand); bij een schot van grote afstand mag het signaal voor de doelschop worden gegeven ter hoogte van 5-meter lijn; bal over de doellijn in de diagonaal van de scheidsrechter: oogcontact scheidsrechter; scheidsrechter geeft doelschop aan; daarna wijzen naar het doelgebied; communicatie via de headset, advies achterbal ; wanneer de bal even over de doellijn is, maar gelijk weer in het veld komt, dan moet de assistent-scheidsrechter eerst zijn vlag met de rechter hand in de lucht steken om de aandacht van de scheidsrechter te trekken en het spel te laten stoppen en daarna vervolgen met de normale procedure bij doelschop; assistent-scheidsrechter dient aandacht te schenken aan het correct nemen van de doelschop (vanaf de 5 meterlijn met de vlag in de linker hand); prioriteit heeft echter buitenspel en de assistent-scheidsrechter dient tijdig zijn positie ter beoordeling van buitenspel te hebben ingenomen; de assistent-scheidsrechter dient oogcontact te houden met de nemer van de doelschop. 28

17. HOEKSCHOP bal over de doellijn nabij de assistent-scheidsrechter: vlag onmiddellijk naar de kwartcirkel wijzen, zodat de scheidsrechter ook aan lichaamstaal/positie kan zien dat er een hoekschop wordt gegeven; het aangeven gebeurt vanaf 1 á 1.5 meter vanaf de hoekvlag; alleen in het geval de assistent-scheidsrechter al dichter bij de hoekvlag is wordt een pasje teruggedaan bal over de doellijn in de diagonaal van de scheidsrechter: oogcontact met scheidsrechter, scheidsrechter geeft hoekschop aan; daarna direct wijzend naar de kwartcirkel; wanneer de bal even over de doellijn is, maar gelijk weer in het veld komt, dan moet de assistent-scheidsrechter eerst zijn vlag met de rechter hand in de lucht steken om de aandacht van de scheidsrechter te trekken en het spel te laten stoppen en daarna vervolgen met de normale procedure bij hoekschop; communicatie via de headset, advies corner ; bij twijfel: doelschop; bewaking 9.15 meter; controleren of de bal goed ligt; opstelling is achter de hoekvlag (vlag in linker hand). 18. UITTRAP VAN DE DOELVERDEDIGER de doelverdediger overschrijdt met de bal in zijn handen de lijn van het strafschopgebied; alleen ingrijpen door de assistent-scheidsrechter in overduidelijke situaties (bij millimeterwerk roepen naar de doelverdediger); dringend advies: eerst trachten verbaal contact te maken met doelverdediger, eventueel in de rust de scheidsrechter hierop attenderen; assistent-scheidsrechter dient aandacht te schenken aan het correct uittrappen; prioriteit 29

heeft echter buitenspel en de assistent-scheidsrechter dient tijdig zijn positie ter beoordeling van buitenspel te hebben ingenomen; de assistent-scheidsrechter houdt oogcontact met de doelverdediger. 19. POSITIE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER MIDDENLIJN pro-actief zijn; lichaam ingedraaid naar andere speelhelft; eventueel via de headset (assistent-)scheidsrechter ondersteunen. 20. STRAFSCHOPPENSERIE de positie van de eerste assistent-scheidsrechter is op het snijpunt van de doellijn en de lijn van het doelgebied; eerste assistent-scheidsrechter en scheidsrechter noteren scoreverloop; de positie van de tweede assistent-scheidsrechter is in de middencirkel, zodanig dat hij zicht heeft op alle spelers en de bank (spelers en officials); tweede assistent-scheidsrechter noteert de rugnummers van de strafschopnemers; beide teams dienen een gelijk aantal spelers te gebruiken; de 4 e official behoudt zijn positie tussen de beide banken en zorgt ervoor dat technische staf en (wissel) spelers binnen de instructiezones blijven. 21. OVERLEG TIJDENS WEDSTRIJD in eerste instantie vindt overleg plaats door het gebruik van de headset; bij overleg wordt alleen kort gesproken en geen hand- of andersoortige gebaren gemaakt; bij overleg tussen de scheidsrechter en een assistent-scheidsrechter aan de zijlijn richten beiden zich met het gezicht naar het speelveld op de zijlijn, hierbij geen spelers toelaten; de scheidsrechter laat het spel pas hervatten nadat de assistent-scheidsrechter zijn positie heeft ingenomen. 22. OPSTOOTJES assistent-scheidsrechter komt niet nodeloos het speelveld in; indien daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij massale opstootjes, begeeft assistentscheidsrechter zich richting het opstootje en neemt een positie in waarbij hij optimaal kan waarnemen; scheidsrechter en assistent-scheidsrechters komen niet aan spelers of andere betrokkenen bij een opstootje; alvorens het spel te hervatten vindt er nog visuele afstemming plaats tussen scheidsrechter en assistent-scheidsrechters. 23. VERLATEN SPEELVELD na de eerste en tweede helft wacht de 4e official bij tunnel; beide assistent-scheidsrechters gaan richting de scheidsrechter en verlaten gezamenlijk het speelveld. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan in het belang van de situatie worden afgeweken; de headset blijft actief. 30

24. DIVERSEN bij gele kaarten schrijft de assistent-scheidsrechter altijd mee; tijdens de rust en einde wedstrijd controleren scheidsrechter en assistent-scheidsrechters de gele kaarten; bij rode kaarten schrijft de assistent-scheidsrechter NIET mee, maar blijft observeren; dit geldt ook als de rode kaart een gevolg is van een 2 e gele kaart; bij (tijdelijke) staking dienen beide assistent-scheidsrechters direct het volgende te noteren: de minuut van onderbreking, de plaats en de wijze waarop de spelhervatting moet plaatsvinden; bij blessure van assistent-scheidsrechter 1 wordt de 4 e official assistentscheidsrechter 2 en assistent-scheidsrechter 2 wordt assistent-scheidsrechter 1; bij blessure van assistent-scheidsrechter 2 wordt de 4 e official assistentscheidsrechter 2. 25. PROTOCOL BIJ MINUUT STILTE na line-up en handen schudden gezamenlijk ter hoogte van de middenlijn positie innemen op rand middencirkel; lichaam richting hoofdtribune; scheidsrechter op middenlijn, assistent-scheidsrechter aan zijde scheidsrechter; scheidsrechter fluit voor minuut stilte; assistent-scheidsrechter heeft de vlag naast zich (buitenzijde) en houdt het puntje van de vlag vast om te voorkomen dat de vlag wappert; 4 e official stelt zich op tussen de beide dug-outs en heeft de handen op de rug; scheidsrechter fluit ten teken dat de minuut stilte ten einde is; assistent-scheidsrechter gaat de netcontrole uitvoeren en neemt positie in ter hoogte van de voorlaatste verdediger. 31

BIJLAGE 2: BEOORDELINGSFORMULIER ASR 32

33