Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Flevoland

Vergelijkbare documenten
Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in de polder Mastenbroek

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Krabbenscheer in de Krimpenerwaard. Resultaten van het herintroductieproject en tips voor natuurvriendelijk slootonderhoud

Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003.

De groene glazenmaker beter in beeld

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Groene glazenmaker en Krabbenscheer. in de Veenkoloniën rond Wildervank

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Verspreidingsonderzoek libellen 2009

Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003.

Harderbos en Harderbroek verbonden

De grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2004

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Aangepast beheer voor de sleedoornpage in Flevoland, werkzaamheden 2003

Project Groene glazenmaker in het Groene hart

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Van zilte polder tot libellenparel

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Waterbodemsanering Biesbosch

Libellen in de oostrand van Flevoland: actuele situatie, potenties en maatregelen

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus Wouter Suykerbuyk en Laura Govers

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Laegieskamp

Platform Berend Botje research 2010

Een leefgebied voor de rugstreeppad

Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Noodplan grote karekiet in de Noordelijke Randmeren

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Overzicht van Krabbenscheer vegetaties aangetast en/of verwoest door gemeente Stadskanaal.

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, maart 2010

Notitie. Inleiding. S. Bek REA-ORO, gemeente Leiden. aan. G. Bakker & A. de Baerdemaeker. van. Quick scan Aalmarkt II en III.

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

Kansen voor de groene glazenmaker in Noord-Brabant

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Ecologisch Werkprotocol

Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009

Krabbenscheer verwijderd en verdwenen in Veendam t/m 2014.

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Notitie tbv. werkgroep praktisch natuur beheer Beheer Staatsbosbeheer. Onderhoud van deze twee poelen door wg pn ivn nijmegen

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Het effect van invasieve rivierkreeften op de ondergedoken waterplanten in Loenderveen- Oost, Terra Nova en de Waterleidingplas

Dossiernummer: Projectnummer:

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Gemeente Amsterdam Ingenieursbureau. Openbare Ruimte

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Een ongenode gast: Amerikaanse rivierkreeft

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Onderzoek aan leefgebied groene glazenmaker. Voortplanting en groei van krabbescheer.

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder

Libelleninventarisatie Goois Natuurreservaat Gebied Zanderij Cruysbergen

Inventarisatie Azewijnse Broek 2016 en Resultaten van de veldinventarisaties naar fauna. In opdracht van Netterden Zand en Grind B.V.

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Gebruik van een boom door vleermuizen

Monitoringroutes van libellen in de Gooi en Vechtstreek 2009 en 2010

Stroomdalgraslanden in Nederland

Inhoudstafel van deze serie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Beheeradvies zilveren maan Kaleweg

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

Offerte Beheeradvies schapenbegrazing ten aanzien van de Bruine eikenpage in het Noord-Hollands Duinreservaat

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Overwinterende vleermuizen op Lunetten 2. Voortgangsrapport 2014

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

Briefnotitie Actualisatie quickscan natuurwaardenonderzoek Boomcateweg 39a Nijverdal. In het kader van de Flora- & Faunawet

Bermenplan Assen. Definitief

26 april 2015: Gerard Dutmer stuurt waterschap Vechtstromen een herinnering van de mail van 1 april.

Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten. Astrid Withagen 12 juni 2015

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Rapport Bodemconditie Voedselbospercelen Park Lingezegen

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H Status:

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Het effect van schonen en baggeren op vis

Praktijkproef duizendknoop

Transcriptie:

Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Flevoland

Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Flevoland DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 1

Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Flevoland Tekst: Albert Vliegenthart en Henk de Vries Met medewerking van: Henk de Vries, Barbara Rijpkema, Sicco Ens, Gerben de Graaf, Edzard van de Water (Provincie Flevoland), Jandirk Kievit (Provincie Utrecht) en Egbert van Wijhe (Staatsbosbeheer). Rapportnummer: VS2007.049 Projectnummer: 2006.016 Productie: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen telefoon: 0317-467346 fax: 0317-420296 e-mail: info@vlinderstichting.nl homepage: www.vlinderstichting.nl Opdrachtgever: Provincie Flevoland Deze publicatie kan worden geciteerd als: Vliegenthart, A. & H. H. de Vries (2007) Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Flevoland. Rapport VS2007.049. De Vlinderstichting, Wageningen. Trefwoorden: Groene glazenmaker, krabbenscheer, Flevoland, laagveen, experimenten Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vlinderstichting en de opdrachtgever. December, 2007 DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 1

Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 / Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 / Materiaal en methode... 6 2.1 Onderzoekslocaties... 6 2.2 Herkomst bronmateriaal... 7 2.2 Herkomst bronmateriaal... 8 2.3 Werkwijze inzetten van de plots... 8 2.4 Bezoekdata... 8 Hoofdstuk 3 / Resultaten... 9 Hoofdstuk 4 / Conclusie... 14 Hoofdstuk 5 / Aanbevelingen... 16 Hoofdstuk 6 / Literatuur... 18 Bijlage 1: Protocol... 19 DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 2

Samenvatting De groene glazenmaker is geheel afhankelijk van krabbenscheer en is daarmee gebonden aan de laagveengebieden in Nederland. De provincie Flevoland kan een belangrijke positie innemen voor de groene glazenmaker door als stapsteen te functioneren tussen de kerngebieden van Noordoost-Overijssel en de laagveengebieden in West-Nederland. Vanwege het zeer beperkt voorkomen van krabbenscheer in de provincie Flevoland is besloten om hier meer leefgebied te creëren voor de groene glazenmaker. Krabbenscheerplanten uit geschikte bronpopulaties zijn in twaalf onderzoeksplots geplaatst, verspreid over drie regio s in de oostrand van de provincie. De ontwikkeling van deze krabbenscheerplanten is met behulp van beeldmateriaal gevolgd. Met deze proef is aannemelijk gemaakt dat alle drie regio s geschikte locaties bevatten voor krabbenscheer. Daarbij is gebleken dat er grote verschillen zitten tussen de geteste locaties binnen regio s. Een meerderheid van de onderzochte locaties bleek uiteindelijk minder of niet geschikt; op vier locaties was de proef succesvol. De resultaten in het gebied Harderbroek geven aanleiding om te verwachten dat dit gebied op termijn een belangrijke bijdrage kan geven aan de bescherming van diverse Nederlandse laagveensoorten op nationaal niveau. Vrouwtje groene glazenmaker. Foto Robert Ketelaar. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 3

Hoofdstuk 1 / Inleiding Flevoland is nieuw gecreëerd land dat vanaf het ontstaan gekoloniseerd moest worden door flora en fauna, vanuit het 'vasteland'. Het aantal libellen dat gebonden is aan laagveen, is de laatste jaren flink toegenomen. Soorten als bruine korenbout, vroege glazenmaker en glassnijder hebben al op diverse plaatsen stabiele populaties ontwikkeld. Het ligt in de lijn der verwachting dat ook de groene glazenmaker het nieuwe land kan koloniseren, mits er geschikt habitat aanwezig is. In dit project zijn op potentieel geschikte plaatsen krabbenscheerplanten geplaatst om het leefgebied van de groene glazenmaker uit te breiden. De provincie Flevoland kan een belangrijke positie innemen voor de groene glazenmaker door als stapsteen te functioneren tussen de kerngebieden van NoordoostNederland en de laagveengebieden in West- Nederland. Deze belangrijke positie lijkt te worden bevestigd door de recente ontwikkeling van de libellenfauna van Flevoland. Soorten die gebonden zijn aan laagveengebieden worden steeds vaker waargenomen en hebben op enkele plaatsen in de provincie al stabiele populaties gevormd. (Groenendijk, 2006). De groene glazenmaker is geheel afhankelijk van krabbenscheer, dat momenteel nog maar beperkt voorkomt in de provincie Flevoland (figuur 1). Met dit project wordt getracht om in de provincie Flevoland meer en sneller nieuw leefgebied te creëren voor de groene glazenmaker, zodat deze zeldzame soort zich hier mogelijk kan vestigen in de toekomst. De werkzaamheden kunnen de aanzet vormen voor groei van nieuwe laagveenvegetatie en kunnen aanleiding vormen voor beslissingen bij het terreinbeheer. Figuur 1.1. Recent geplaatste keersluis voor het peilbeheer in een recentelijk ontwikkeld gedeelte in het Flevolandse natuurgebied het Harderbroek. Een goed peilbeheer is belangrijk bij ontwikkeling van nieuw laagveen. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 4

Figuur 1.1. Verspreiding van krabbenscheer in Nederland. In de Noordoostpolder (zuid-oosthoek, bij het Voorsterbos) ontbreekt nog een recente stip, bestaande uit een flinke krabbenscheerpopulatie. Opvallend is het 'gat' tussen Noordoost- en West-Nederland. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 5

Hoofdstuk 2 / Materiaal en methode Voor dit project zijn twaalf experimentele plots geplaatst en ingericht met de aanplant van telkens zes krabbenscheerplanten. De ontwikkelingen van deze plots zijn gedurende een jaar gevolgd. 2.1 Onderzoekslocaties Voor het uitvoeren van de experimenten zijn bij drie verschillende beheerders (Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en RCN- Zeewolde) telkens vier locaties geselecteerd. In totaal werden dus twaalf proeven uitgevoerd, waarbij telkens zes krabbenscheerplanten werden ingezet. De exacte locaties van deze plots staan afgebeeld op de onderstaande kaartjes (figuur 2.1a en b) en liggen respectievelijk bij Zeewolde, het Roggebotzand (waarbij een deel in het uiterste noorden en een deel in het uiterste zuiden ligt) en het Harderbroek. Roggebotzand Harderbroek Zeewolde Figuur 2.1a. Locaties waar de krabbenscheerplots liggen in de provincie Flevoland. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 6

Roggebotzand R1, (XY: 183579 509797) Roggebotzand R3, (XY: 186604 503731) Roggebotzand R2, (XY: 183567 509739) Roggebotzand R4, (XY: 186550 503639) RCN4 Zeewolde, (XY: 165463 480787) RCN1 Zeewolde, (XY: 165335 480255) RCN2 Zeewolde, (XY: 165235 480279) RCN3 Zeewolde, (XY: 165410 480638) Harderbroek H1, (XY: 168688 486390) Harderbroek H4, (XY: 167693 487004) Harderbroek H3, (XY: 167892 486690) Harderbroek H2, (XY: 168583 486641) Figuur 2.1b. Locaties waar de krabbenscheerplots liggen in de provincie Flevoland. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 7

2.2 Herkomst bronmateriaal Op alle locaties worden in iedere plot zes krabbenscheerplanten geplaatst, die afkomstig zijn van twee bronpopulaties. Deze bronpopulaties zijn gelegen in de Wieden bij Giethoorn langs de braamweg (XY: 203-528), zie figuur 1. En in Flevoland bij het Harderbos (XY: 171-488). Hier is de vitaliteit van de planten goed. Er zijn twee bronpopulaties geselecteerd, zodat het wegnemen van krabbenscheerplanten hier geen effect heeft op de aanwezige populatie krabbenscheer. De bronpopulatie uit Flevoland is gebruikt voor de plots in het Harderbroek, de overige plots zijn ingericht met planten uit de Wieden. 2.3 Werkwijze inzetten van de plots Figuur 2.2. Deze vitale bronlocatie bij de Wieden is gebruikt voor de experimenten in Flevoland. Een werknemer van De Vlinderstichting heeft 1 m 2 afgezet in het water, door vier lange geplastificeerde ijzeren stokken minimaal 50 cm stevig in de bodem te prikken. Tussen de stokken is aan het wateroppervlak fijnmazig vijvergaas gespannen, dat tot ongeveer 1 m onder het wateroppervlak hangt en 10 cm boven het wateroppervlak. In de proefplots zijn steeds zes krabbenscheerplanten uit een bronpopulatie geplaatst. Deze planten zijn afkomstig van de hierboven beschreven bronpopulatie. 2.4 Bezoekdata Alle plots zijn op 11 juli 2006 ingezet volgens de hierboven beschreven werkwijze. Ongeveer een maand later (15 augustus 2006) zijn alle plots nogmaals bezocht en gefotografeerd. Om de ontwikkeling te kunnen volgen, zijn op 7 augustus 2007 alle plots bij het Harderbroek en plot 1 en 2 van het Roggebotzand wederom bezocht en gefotografeerd. Op 13 augustus 2007 zijn de resterende locaties bij Zeewolde en het Roggebotzand (plot 3 en 4) bezocht en gefotografeerd. Tegelijkertijd werden bij deze laatste bezoeken de netten en paaltjes verwijderd, waardoor de aanwezige krabbenscheerplanten het startpunt van een beginnende krabbenscheerpopulatie kan vormen. De bescherming van de aanwezige netten is vanaf dat moment echter dus niet meer aanwezig. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 8

Hoofdstuk 3 / Resultaten De resultaten van de groeiexperimenten zijn weergegeven met behulp van foto s van de proefplots na één jaar groei. Tevens is een aantal aanvullende observaties verricht. De drie kerngebieden Zeewolde, het Roggebotzand en het Harderbroek zijn bij alle bezoeken gefotografeerd. Met behulp van deze foto s wordt de ontwikkeling van de krabbenscheerplanten gevolgd. Per gebied zijn de foto s in twee kolommen verdeeld, waarbij links de situatie staat weergegeven ten tijde van het bezoek ongeveer een maand na de installatie van de plots en rechts de situatie tijdens een bezoek een jaar later. Figuren 3.1 t/m 3.3 visualiseren de resultaten van dit project. Tijdens de bezoeken aan de onderzoekslocaties is een protocol gevolgd (Bijlage 1), waarbij enkele metingen zijn verricht. Tabel 3.1 geeft de resultaten van deze metingen in augustus 2007 weer. Bij het RCN-terrein van Zeewolde is slechts één plot aangetroffen met aanwezigheid van matig vitale krabbenscheerplanten, maar wel in groten getale (figuur 3.1). Bij de drie andere plots zijn hier geen planten teruggevonden. Bij Roggebotzand verschillende de resultaten sterk (figuur 3.2). Op de foto s is hier duidelijk te zien dat de waterstand bij het laatste bezoek hoger is, waardoor plots R1 en R3 niet te vinden waren en er daar dus ook geen planten zijn teruggevonden. Het is niet uit te sluiten dat er nog onopgemerkte planten onder water aanwezig waren. In R2 werden de planten ruim 50 cm onder het wateroppervlak teruggevonden. De planten in het vierde plot zien er vitaal uit en hebben zich van zes naar acht planten uitgebreid. De ontwikkeling van de krabbenscheerplanten bij het derde gebied Harderbroek verschilt ook sterk. Op de foto s (figuur 3.3) is duidelijk te zien dat de planten in de eerste twee plots er vitaal uitzien. Hier is sprake van uitbreiding van zes naar gemiddeld zestien planten. Bij de laatste twee plots lijken de planten verdwenen, waarbij slechts twee ondergedoken planten in H4 werden teruggevonden. Op de foto is te zien dat in plot H4 een stuk losgeraakt 'veen' drijft. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 9

RC1 RC2 RC3 RC4 Figuur 3.1. Hier is de ontwikkeling van de krabbenscheerplanten in de vier plots bij Zeewolde te zien. De linkerkolom geeft de situatie na ongeveer een maand weer (13 augustus 2006), rechts is dezelfde plot weergegeven, maar dan ruim een jaar later (7 augustus 2007). DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 10

R1 R2 R3 R4 Figuur 3.2.: Hier is de ontwikkeling van de krabbenscheerplanten in de vier plots bij Roggebotzand te zien. De linkerkolom geeft de situatie na ongeveer een maand weer (15 augustus 2006), rechts is dezelfde plot weergegeven, maar dan ruim een jaar later (respectievelijk R1+R2 en R3+R4 op 7 en 13 augustus 2007). DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 11

H1 H2 H3 H4 Figuur 3.3. Hier is de ontwikkeling van de krabbenscheerplanten in de vier plots bij het Harderbroek te zien. De linkerkolom geeft de situatie na ongeveer een maand weer (15 augustus 2006), rechts is dezelfde plot weergegeven, maar dan ruim een jaar later (7 augustus 2007). DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 12

Locatie Plot Planten Aanwezig Aantal planten Vitaliteit Detritislaag (cm) Diepte (cm) Bodemstructuur Zeewolde RC1 + 22 Goed 15 70 zand RC2 - ** Lijkt vernield - 18 70 zand RC3 - Onvindbaar, puntkroos - 15 60 zand RC4 - Restanten, lijkt vernield - 8 90 zand Roggebotzand R1 - Niet gevonden, hoog water -? >100 zand? R2 + * 4 Matig 6 130 zand R3-0 - 22 140 zand R4 + 8 Goed 10 140 zand Harderbroek H1 + 14 Redelijk 62 80 klei H2 + 18 Goed 17 60 klei H3-0 - 6 90 klei H4 + 2 Matig 3 100 klei * Planten ongeveer 50 cm onder wateroppervlak ** Planten leken zich goed te ontwikkelen, opm terreinbeheerder Tabel 3.1. Overzicht van de verzamelde gegevens tijdens de bezoeken in 2007, een jaar na het inzetten. Deze metingen zijn volgens het protocol in bijlage 1 uitgevoerd. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 13

Hoofdstuk 4 / Conclusie Het aanplanten met krabbenscheer lijkt goed te werken als proef in Flevoland. In alle drie de regio s zijn plekken te vinden waar krabbenscheer het goed heeft gedaan. Binnen de regio s is het verschil in groei echter groot. De verklaring hiervoor is niet eenvoudig te geven. Wel is het heel opvallend dat de groei tijdens de zomer op alle twaalf locaties goed was te noemen. De zomeromstandigheden zijn blijkbaar overal gunstig en de ongunstige omstandigheden doen zich pas voor tijdens de winterperiode. Tijdens de zomerperiode groeiden de krabbenscheerplanten in alle plots redelijk tot goed. Pas na de winter 2006-2007 werd duidelijk of een locatie ook echt geschikt is voor groei van krabbenscheerplanten. Het blijkt dat in alle drie de regio s locaties te vinden zijn waar krabbenscheer succesvol groeit, tenminste voor een periode van ruim een jaar. Het succes van de verschillende onderzoeksplots verschilt echter sterk. Hieronder worden de resultaten per regio besproken. RCN-terrein Helaas zijn twee plots op het recreatieterrein van RCN Zeewolde waarschijnlijk kapot gemaakt door recreanten. Een startende populatie heeft hier hinder van en is mogelijk zelfs verwijderd. Misschien zijn deze beide locaties toch wel geschikt. Op één locatie (RC1) was er veel groei van nieuwe planten. Deze locatie blijkt dus geschikt. De vierde locatie lijkt door te nutriëntenrijke omstandigheden ongeschikt. Andere waterplanten en algen domineren hier. Waarschijnlijk kan de geschiktheid van deze locatie sterk verbeteren door de sloot eerst te baggeren. Dit lijkt wel een aandachtspunt bij het gehele RCN-terrein. Kroos en algen zijn veel aanwezig in de wateren op dit terrein, waaruit blijkt dat er nutriëntenrijke omstandigheden aanwezig zijn. Deels kan dit komen door voortdurende toevoer van nutriënten (via bemesting terrein, bladval in stilstaand water, toevoer van nutriëntenrijk water), deels kan het ook zijn dat de opgehoopte detrituslaag op de bodem nutriënten afgeeft aan de waterkolom. Figuur 4.1. Groot water in het Harderbroek tijdens de zomer 2006 dat tijdens de winter toch ongeschikt zal blijken voor groei van krabbenscheer. Harderbroek Bij het Harderbroek doen twee locaties het goed en doen twee locaties het slecht. Opvallend is dat de beide locaties die succesvol zijn een dikkere detrituslaag hebben dan de twee andere locaties. De potentie in dit gebied voor krabbenscheer en daarmee voor laagveenlibellen lijkt toch erg goed. Er is zicht op verdere uitbreiding van krabbenscheer op deze locatie. Naar DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 14

verwachting is de huidige aanzet hiervoor voldoende. Door verdere groei van deze populatie kan hier een uitgebreid krabbenscheerveld ontstaan. Het is niet uit te sluiten dat herkomst van het materiaal ook een rol gespeeld heeft. Deze populatie heeft plantmateriaal vanuit de naburige Lepelaarsplas ontvangen. Roggebotzand Slechts één locatie vertoont goede groei en één locatie matige groei. Dit betekent dat de geschiktheid van deze waterplassen minder goed is, maar dat er dus wel geschikte plekken aanwezig zijn. Onduidelijk is waardoor dit verschil veroorzaakt wordt. Het valt niet uit te sluiten dat er meer planten onzichtbaar aanwezig zijn. Het waterpeil lijkt nogal te fluctueren en was tijdens het zomerbezoek 2007 zo hoog dat planten bij R2 en R3 waarschijnlijk veel dieper stonden dan normaal en misschien ten dele wel aanwezig waren, maar niet te zien. Mogelijk dat ook een rol heeft gespeeld dat de hoeveelheid beschikbare nutriënten op de geschiktste locatie hoger is dan op de andere drie locaties. Opvallend is dat de omstandigheden van de vier locaties op het oog niet sterk verschillen. Mogelijk dat lage nutriëntenniveaus en geringe dikte van de detrituslaag onderdeel vormen van de verklaring waarom de groei hier ten dele zo slecht is. Figuur 4.2. De nieuw gevormde waterplassen in Flevoland bij Roggebotzand vragen blijkbaar enige geduld voordat laagveenontwikkeling hier goed kan aanslaan. Mogelijk dat de vorming van een organische onderwaterbodem hier eerst wat langere tijd moet plaatsvinden. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 15

Hoofdstuk 5 / Aanbevelingen Het gebied het Harderbroek van Vereniging Natuurmonumenten levert de beste kansen voor het vormen van een stapsteen tussen de laagveengebieden van Noordoost- en West-Nederland. Het beheer van dit gebied dient rekening te houden met verdere uitbreiding van krabbenscheervegetaties door grondverzet en peilbeheer hierop af te stemmen. Toekomstige monitoring van de huidige krabbenscheerplanten in de oostrand van Flevoland is gewenst. Figuur 5.1. De bruine korenbout is een laagveensoort die nog maar weinig in Flevoland wordt aangetroffen (recent wel in de Noordoostpolder). Bij uitbreiding van het laagveen in Flevoland valt deze soort meer te verwachten. De experimenten tonen aan dat de omstandigheden in de Oostrand van Flevoland lokaal sterk verschillen voor de ontwikkeling van laagveenvegetaties met krabbenscheer, in ieder geval op dit moment. Tegelijkertijd maken de resultaten duidelijk dat er wel degelijk behoorlijke mogelijkheden zijn voor verdere uitbreiding met laagveenvegetaties. De kansen voor grote krabbenscheervelden zijn in principe in alle drie de regio s Roggebotzand, Harderbroek en het RCN-terrein aanwezig. Al zou maar op een van deze drie locaties een grote krabbenscheergemeenschap ontstaan, dan zou de laagveengemeenschap van Nederland hier enorm van profiteren. Met name libellensoorten van laagveen, zoals de beschermde groene glazenmaker en gevlekte witsnuitlibel, kunnen deze regio s als stapsteen gebruiken tussen de laagveengebieden in West- Nederland en Noordoost-Nederland. Bij uitgebreidere laagveenontwikkeling is de verwachting dat niet alleen libellen hiervan profiteren, maar ook vele andere soorten uit het laagveenmilieu, met name insecten en vogels. Een aantal karakteristieken van de onderzochte gebieden vormt hiervoor beperkingen. Bij het RCN-terrein lijkt de waterkwaliteit veelal onvoldoende, maar indien krabbenscheer eenmaal een groot veld gevormd heeft, kan de waterkwaliteit toch voldoende blijken en juist snelle groei bevorderen. Momenteel zijn de resultaten niet erg hoopgevend. Bij de waterpartijen bij Roggebotzand lijken de plassen nog wat weinig ontwikkeld om een gunstige start te krijgen van krabbenscheer op de minerale bodems. Toch geldt ook hier dat als er eenmaal op één plaats voldoende groei optreedt - en daar is nu een aanzet toe gegeven - er wel degelijk kansen zijn. De grote fluctuatie in waterpeilen zoals hier waargenomen, vormt echter een beperkende factor, zeker als dit optreedt tijdens de vliegperiode van de groene glazenmaker. Diepliggende planten of planten die onder water verdwijnen, zijn geen geschikte eiafzetplaatsen voor libellen. De kansen op grootschalige krabbenscheervegetaties lijken hiermee voorlopig het meest gunstig bij het Harderbroek. De herinrichting van dit gebied is in volle gang. Er lijken voldoende redenen te zijn om bij de inrichting van dit gebied te zorgen dat de beschikbaarheid van kolonisatieplekken voor krabbenscheer vergroot wordt. Zowel het grondverzet als het peilbeheer dienen hierop te worden afgesteld. Bij DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 16

voorkeur gaat het hierbij om wateren die niet al te breed zijn, maximaal 10-15 m, en waarvan de waterdiepte tussen de 0,50 en 1,20 cm is. Of het nodig is om aanvullende plots met krabbenscheer te plaatsen in Flevoland moet nog blijken. Het is in ieder geval belangrijk om de verdere groei van de huidige krabbenscheerpopulaties in Flevoland te blijven volgen. Dit dient dus te gebeuren in de zes plots waar krabbenscheer werd teruggevonden en op de andere twee plaatsen in Flevoland waar al krabbenscheervelden aanwezig waren: de Lepelaarsplas en het Voorsterbos. Figuur 5.1. Beheerwerkzaamheden bij het Harderbroek, najaar 2007. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 17

Hoofdstuk 6 / Literatuur Groenendijk, D.; T. Termaat, Vries H, de. (2007) Libellen in de oostrand van Flevoland. Rapport VS2005.030. De Vlinderstichting, Wageningen. De Jong, T. & Verbeek, P. (2000). Beschermingsplan groene glazenmaker 2002-2006. Rapport Directie Natuurbeheer nr 2001/015, Wageningen. Arends, H., S. Ens & de Vries, H.H. (2004). Meer leefgebied voor de groene glazenmaker in Amstelland. Rapport VS2004.058, De Vlinderstichting, Wageningen. DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 18

Bijlage 1: Protocol Controlemetingen 2007 De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen Enclosure nr./code : Dianr.: Datum: Gebied: Locatie: X-coor: Y-coor: PLANTCODE 1 2 3 4 5 6 Geslacht (m/v/onbekend) Grootte (groot/midden/klein) Indruk vitaliteit Goed/redelijk/matig/slecht Bladbreedte breedste blad Bladlengte langste blad Beworteling (goed/matig/slecht) Voorzichtig testen, niet lostrekken! Waterdiepte.. cm Bodembeschrijving (liefst met plastic steekbuis) zand / klei / veen (omcirkelen) dikte baggerlaag (bagger/modder/detritus) =.. cm Extra, indien verzoek: Gewicht (inclusief stolonen en wortels totale biomassa) Opmerkingen (vermelding schatting aantal eventueel aanwezige extra planten/stolonen) DE VLINDERSTICHTING 2007 Meer leefgebied voor groene glazenmaker in Flevoland 19