Bodemkwaliteitskaart gemeente NederweertX

Vergelijkbare documenten
Begrippen en gebruikte afkortingen

Bodemkwaliteitskaart gemeenten Cuijk en GraveX

Bodemkwaliteitskaart gemeente Eindhoven

Bodemkwaliteitskaart bebouwd gebied gemeente Houten. Documentcode: 16M1136.RAP001

Bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart gemeente Edam-Volendam

Bodemkwaliteitskaart gemeente Krimpen aan den IJssel. Documentcode: 13M1166.RAP001

Bodemkwaliteitskaart Gemeente Lelystad. Documentcode: 17M1206.RAP001

Bodemkwaliteitskaart gemeente Roerdalen

Bodemkwaliteitskaart

Bodemkwaliteitskaart regio Kop van Noord-Holland

Bodemfunctieklassenkaart en bodemkwaliteitskaart Gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec

Bodemkwaliteitskaart gemeente Den Helder

Bodemkwaliteitskaart gemeente Tholen

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Bodemkwaliteitskaart Regio Midden-Holland en gemeente Zoetermeer. Documentcode: 15M2020.RAP001

Bodemkwaliteitskaart gemeente Lelystad

Bodemkwaliteitskaart regio Heuvelland

Bodemkwaliteitskaart Gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde. Documentcode: 17M1182.RAP001

Bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart Gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard en Heiloo. Documentcode: 14M1136.

Bodemkwaliteitskaart gemeente. Nieuwegein. Opdrachtgever Gemeente Nieuwegein Contactpersoon Mevr. D. ten Klooster

Bodemkwaliteitskaart gemeente Twenterand

Bodemkwaliteitskaart gemeente Den Helder

Bodemkwaliteitskaart regio MARN

Bodemkwaliteitskaart Regio Midden-Holland en gemeente Zoetermeer. Documentcode: 15M2020.RAP001

Colofon. Datum van uitgave: December Contactadres: Beneluxweg SJ Oosterhout Postbus AA Oosterhout

Bodemkwaliteitskaart Regio Maas & Roer

Bodemkwaliteitskaart gemeente Haarlemmermeer

Bodemkwaliteitskaart voor de gemeente Tubbergen

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Bodemkwaliteitskaart gemeente Huizen

Gemeente Wierden. Bodemkwaliteitskaart wegbermen en buitengebied gemeente Wierden

Bodemkwaliteitskaart gemeente Texel

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

Bodemkwaliteitskaart gemeente Maastricht

Bodemkwaliteitskaart Drenthe

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

Addendum bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik versie 4 januari 2011

Bodemkwaliteitskaart Regio IJsselland

Bodemkwaliteitskaart en Bodemfunctieklassenkaart Gemeenten Den Helder, Hollands Kroon en Schagen. Documentcode: 16M1158.RAP001

Bodemkwaliteitskaart

Wijzigingsblad bij de nota bodembeheer gemeente Den Helder versie mei 2012

Bodemkwaliteitskaart en nota bodembeheer Bedrijventerreinen Verlengde Stellingweg te Oostzaan

Addendum 2017 bij de nota bodembeheer gemeenten IJsselstein, Houten, Nieuwegein en Lopik. versie 4 januari 2011

Bodemkwaliteitskaart Someren

Zie Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2013 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007.

Bodemkwaliteitskaart Gemeente Waalwijk, actualisatie 2011

Bodemkwaliteitskaart

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND

G R O N D V E R Z E T m e t b o d e m k w a l i t e i t s k a a r t e n

Voor overschrijding van de wonen- en industriewaarden (evenals interventiewaarden) gelden niet zulke extra ruimten.

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting -

Notitie bodemfunctieklassenkaart. : Gemeente Heeze-Leende

Bodemkwaliteitskaart en bodemfunctiekaart Eersel

De bodemkwaliteitskaart en het Besluit bodemkwaliteit

Kaartbijlagen. Bijlagen

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

Handreiking Grondverzet

Statistische berekeningen ten behoeve van actualisatie Bodemkwaliteitskaart Gemeente Veere. Eindrapport. Marmos Bodemmanagement

Bijlage 1: Normering Regeling bodemkwaliteit (inclusief gewijzigde normen per april 2009)

Bodemkwaliteitskaart gemeente Haarlem. Definitief

I I I. Gemeente Heerde.

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Bodemkwaliteitskaart. Gemeente Bladel

Bodemkwaliteitskaart gemeente NoordoostpolderX

Regionale bodemkwaliteitskaart provincie Groningen. projectnr maart 2013, revisie 01

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s

Bodemkwaliteitskaart regio Noord Veluwe

Nota bodembeheer gemeente Den Helder

Kaartbijlagen. Bijlagen

BODEMFUNCTIEKLASSENKAART WAALRE

Bodemkwaliteitsklassenkaart gemeente Heerde

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN

Bodembeheernota Deel B Gebiedsspecifiek beleid plangebied Offem-Zuid (fase 1) in Noordwijk. Documentcode: 17M1208.RAP001

Bodemkwaliteitskaart regio De Vallei


BODEMFUNCTIEKLASSENKAART GEMEENTE NOORDENVELD

Bodemkwaliteitskaart PFOS en PFOA locatie Schiphol Trade Park Hoofddorp Gemeente Haarlemmermeer

Spelregels grondverzet

Regionale Bodemkwaliteitskaart gemeenten Bergen (Limburg), Gennep en Mook & Middelaar

Nota Bodembeheer Regels en voorwaarden voor grondverzet binnen de gemeente Best

Nota Bodembeheer gemeente Emmen

GRONDVERZET IN NOORD-FRYSLÂN

Nota bodembeheer Beleid tijdelijk opslaan en/of toepassen van grond en baggerspecie op of in de landbodem Gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn,

Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten

Bodemkwaliteitskaart Braassemerland te Kaag en Braassem

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Gemeente Heusden. Bodemkwaliteitskaart gemeente Heusden 2011

Nota bodembeheer Beleid tijdelijk opslaan van en toepassen van grond en baggerspecie op of in de landbodem Gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn,

De Ruiter Boringen en Bemalingen bv

Colofon. Contactadres: Beneluxweg SJ Oosterhout Postbus AA Oosterhout

Bodemkwaliteitskaart en Nota Bodembeheer

Rapport. Actualisatie bodemkwaliteitskaart

Ter introductie. Inleiding

TEKSTREGEL TEKSTREGEL BODEMFUNCTIE KLASSENKAART WEERT

HANDREIKING GRONDVERZET


Transcriptie:

X Opdrachtgever Gemeente Nederweert Afdeling Dienstverlening Team Ruimte en Wonen Postbus 2728 6030 AA NEDERWEERT Contactpersoon Mevr. W. Janssen CSO Adviesbureau voor Milieu- Onderzoek B.V. Postbus 2 3980 CA Bunnik Contactpersonen Dhr. J.S. Spronk (projectleider) Mevr. B.M. Meesen Projectcode: 14M1052 Versiedatum: Status:

Inhoudsopgave blz. 1. Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doelstelling 1 2. Werkwijze en resultaat 2 2.1 Stap 1: Programma van eisen 2 2.2 Stap 2 en 4: Onderscheidende gebiedskenmerken en voorlopige deelgebieden 3 2.2.1 Inleiding 3 2.2.2 Indeling op basis van bodemopbouw 3 2.2.3 Indeling op basis van gebruikshistorie en ontwikkeling van wijken of gebieden 3 2.2.4 Indeling op basis van geomorfologie 4 2.2.5 Indeling op basis van huidig gebruik 4 2.2.6 Voorlopige indeling deelgebieden 4 2.3 Stap 3: Gegevensverzameling en gegevensverwerking 4 2.3.1 Selecteren beschikbare gegevens 4 2.3.2 Het samenvoegen van punt- en mengmonsters 5 2.3.3 Het vervangen van waarden beneden de detectielimiet 5 2.3.4 Het opsporen van uitbijters 5 2.4 Stap 5: Controle indeling beheergebied in deelgebieden (1) 6 2.5 Stap 6: Verzamelen aanvullende informatie 6 2.6 Stap 5: Controle indeling beheergebied in deelgebieden (2) 7 2.6.1 Aantal waarnemingen 7 2.6.2 Splitsen van deelgebieden 7 2.6.3 Definitieve gebiedsindeling 7 2.7 Stap 7: Vaststellen en karakteriseren bodemkwaliteitszones 8 2.8 Stap 8: 9 2.8.1 Inleiding 9 2.8.2 Kaart met uitgesloten locaties en gebieden 9 2.8.3 Ontgravingskaart 10 2.8.4 Toepassingskaart 10 2.9 Bijzondere omstandigheden 11 2.10 Vaststellen bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart 12 3. Samenvatting en conclusies 13 4. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij toepassen van grond 16 Inhoudsopgave

Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3A Bijlage 3B Bijlage 4 Begrippenlijst Specificatie uitbijters Statistische parameters bodemkwaliteitszones (meetwaarden) Statistische parameters bodemkwaliteitszones (waarden standaardbodem) Controle saneringscriterium zone B3 Onverharde wegbermen (asfalt 0,0 0,3 m-mv) Kaartbijlagen Kaartbijlage 1 Bodemfunctieklassenkaart Kaartbijlage 2A Bodemkwaliteitszones bovengrond Kaartbijlage 2B Bodemkwaliteitszones ondergrond Kaartbijlage 3A Ontgravingskaart bovengrond Kaartbijlage 3B Ontgravingskaart ondergrond Kaartbijlage 4A Toepassingskaart bovengrond Kaartbijlage 4B Toepassingskaart ondergrond Inhoudsopgave

1. Inleiding 1.1 Aanleiding In de is momenteel alleen een bodemkwaliteitskaart vastgesteld voor het buitengebied 1. De gemeente wil een bodemkwaliteitskaart opstellen voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Daarom wil de een nieuwe bodemkwaliteitskaart opstellen. Hierdoor worden heldere en efficiënte kaders geschapen voor het toepassen van grond (en bagger) op of in de landbodem voor het gehele gemeentelijke grondgebied. De heeft aan CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. opdracht gegeven voor het opstellen van een nieuwe bodemkwaliteitskaart voor haar grondgebied. Deze bodemkwaliteitskaart vormt, samen met de gemeentelijke bodemfunctieklassenkaart (zie kaartbijlage 1), de basis voor het grond- en baggerstromenbeleid dat de gemeente onder het Besluit bodemkwaliteit 2 (hierna: Besluit) wil voeren. In deze rapportage staat beschreven volgens welke werkwijze de bodemkwaliteitskaart is gemaakt en wat de resultaten zijn. Een toelichting op de in dit rapport gebruikte begrippen is opgenomen in bijlage 1. 1.2 Doelstelling Doelstelling van het opstellen van de bodemkwaliteitskaart is om een actueel en dekkend beeld te krijgen van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de. De achterliggende doelstelling van de gemeente is om met de bodemkwaliteitskaart gebruik te blijven maken van de mogelijkheden die het Besluit biedt: bij het toepassen van grond en baggerspecie op en in de landbodem; als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en van de ontvangende bodem (hierdoor hoeven minder partijkeuringen te worden uitgevoerd wat een kosten- en tijdbesparende factor is bij grondverzet). 1 Buitengebied van de, projectnummer: 287388, Grontmij Nederland B.V., 29 juni 2013. 2 Besluit bodemkwaliteit, publicatie Staatscourant 3 december 2007. Pagina: 1 / 18

2. Werkwijze en resultaat De bodemkwaliteitskaart is opgesteld volgens de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten 3. Er is gewerkt volgens het in de Richtlijn opgenomen stappenplan. Hieronder zijn de verschillende stappen weergegeven, die in de volgende paragrafen nader zijn toegelicht. In de Richtlijn is aangegeven dat de stappen niet chronologisch gevolgd hoeven te worden. Wel is het noodzakelijk dat de elementen van de stappen terugkomen in de werkwijze bij het vervaardigen van de bodemkwaliteitskaart. Voor deze bodemkwaliteitskaart is de volgende volgorde van de stappen gebruikt: 1 2 4 3 5 6 5 7 8. Stap 1: Opstellen programma van eisen. Stap 2: Vaststellen onderscheidende kenmerken. Stap 3: Gegevensverzameling en gegevensbewerking. Stap 4: Indelen beheergebied in deelgebieden. Stap 5: Controle indeling van het beheergebied. Stap 6: Verzamelen aanvullende informatie. Stap 7: Vaststellen bodemkwaliteitszones. Stap 8: Opstellen ontgravings- en toepassingskaart. 2.1 Stap 1: Programma van eisen Voor deze bodemkwaliteitskaart zijn de volgende definities vastgesteld: Het beheergebied van de bodemkwaliteitskaart omvat het grondgebied van de gemeente Nederweert. De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor de landbodem van het beheergebied voor de bodemlaag vanaf het maaiveld tot en met 2,0 meter diepte (m-mv). De volgende locaties en gebieden zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart: o Provinciale wegen inclusief de onverharde wegbermen (andere beheerorganisatie). o Locaties met, of die verdacht zijn voor, een sterke bodemverontreiniging inclusief: Waarneembare en niet waarneembare zinkaswegen (inclusief de onverharde wegbermen). Met puin verharde wegen (inclusief de onverharde wegbermen). Erven in het buitengebied. Voormalig bedrijfsterrein glasverwerkingsbedrijf bij Roeven. De gemeentewerf. o (Voormalige) stortplaatsen (specifiek voor wat betreft de ontgravingskaart). o Gesaneerde locaties in het kader van de Wet bodembescherming (specifiek voor wat betreft de ontgravingskaart). o De veen- en natuurgebieden De Baanen, De Zoom, t Kruis, Groote Moost en Groote Peel (met uitzondering van de hierin gelegen zandgebiedjes). o De waterbodems en het grondwater. De bodemkwaliteitskaart is opgesteld voor het huidige standaard NEN5740 stoffenpakket: barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, molybdeen, lood, nikkel, zink, minerale olie en de stofgroepen polychloorbifenylen (PCB) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De gegevens voor de bodemkwaliteitskaart zijn afkomstig van representatieve bodemonderzoeken uit het bodeminformatiesystemen van de, en van het aanvullend bodemonderzoek dat is uitgevoerd voor de bodemkwaliteitskaart (CSO, oktober 2014). 3 Richtlijn bodemkwaliteitskaarten, voormalig Ministerie van VROM en van Verkeer en waterstaat, 3 september 2007 en bijbehorende wijzigingsbladen d.d. 1 maart 2012 (sinds 1 april 2012 in werking getreden), d.d. 1 januari 2013 en d.d. 1 januari 2014. Pagina: 2 / 18

2.2 Stap 2 en 4: Onderscheidende gebiedskenmerken en voorlopige deelgebieden 2.2.1 Inleiding De basis van de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart is het identificeren van onderscheidende gebiedskenmerken. Binnen een deelgebied wordt de bodemkwaliteit homogeen verondersteld (vergelijkbare kwaliteit). Op basis van de bodemopbouw, de gebruikshistorie, de ontwikkeling van wijken of gebieden, de geomorfologie en het huidig gebruik wordt een deelgebiedenkaart gedefinieerd. In de onderstaande paragrafen is hier nader op ingegaan. 2.2.2 Indeling op basis van bodemopbouw Uit de bodemkaart (zie figuur 2.1) blijkt dat het grondgebied van de voornamelijk uit zandgronden bestaat. In het noordwestelijke deel van de gemeente komt leemgrond voor. Verspreid over de gemeente wordt veengrond aangetroffen. De bodemopbouw is als onderscheidend beoordeeld waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de zand- en leemgronden. De zandgebiedjes in de uitgesloten veengebieden behoren tot de in de zone Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. Figuur 2.1 Bodemopbouw ; schaal 1:250.000(bron: www.bodemdata.nl) 2.2.3 Indeling op basis van gebruikshistorie en ontwikkeling van wijken of gebieden Op basis van oude topografische kaarten kan worden gesteld dat de van oudsher een landelijke gemeente is met veel lintbebouwing, natuurgebieden en agrarische activiteiten. In de tweede helft van de twintigste eeuw nam de bevolking in snel tempo toe, mede door de bouw van nieuwe woonwijken bij het dorp Nederweert en het gehucht Budschop. Ook nam toen de bedrijvigheid toe, met name bij de Kanaaldijk/Winnerstraat. De gebruikshistorie is als onderscheidend kenmerk beoordeeld. Pagina: 3 / 18

2.2.4 Indeling op basis van geomorfologie Landschapsvormende processen kunnen er voor zorgen dat een gebied diffuus kan worden verontreinigd. In de is dit niet het geval. Wel hebben landschapsvormende processen een rol gespeeld bij de vorming van de veengebieden. In het Pleistoceen is in het dekzandgebied van de gemeente reliëf ontstaan. In het Holoceen is door een sterk verhoogde temperatuur de vegetatie toegenomen. Hierdoor kon in lagere delen van het landschap veenvorming gaan optreden. De geomorfologie is daarom als een onderscheidend kenmerk beoordeeld (zie ook 2.2.2.). 2.2.5 Indeling op basis van huidig gebruik De indeling op basis van het huidige en toekomstige bodemgebruik wordt vormgegeven door de bodemfunctieklassenkaart (kaartbijlage 1). Het huidige gebruik sluit wat betreft de globale indeling aan op de gebruikshistorie en geeft geen nieuwe aanknopingspunten voor een verdere verfijning van de deelgebieden. Omdat de gemeente de onverharde bermen van de geasfalteerde wegen in het buitengebied wil zoneren in de bodemkwaliteitskaart, is het huidige gebruik als een onderscheidend kenmerk beoordeeld. 2.2.6 Voorlopige indeling deelgebieden Op basis van de bodemopbouw, geomorfologie, de gebruikshistorie, de ontwikkeling van wijken of gebieden en het huidige bodemgebruik zijn de volgende voorlopige deelgebieden onderscheiden: Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) Industrie. Wonen. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv). (Betreft alleen wegen in het buitengebied) Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) Industrie. Wonen. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. 2.3 Stap 3: Gegevensverzameling en gegevensverwerking 2.3.1 Selecteren beschikbare gegevens De heeft haar bodemgegevens opgeslagen in het bodeminformatiesysteem Squit XO. Vanuit Squit XO is op de onderstaande wijze bodeminformatie geselecteerd voor de bodemkwaliteitskaart: Allereerst zijn de rapporten geselecteerd waarbij is aangegeven dat deze geschikt zijn voor de bodemkwaliteitskaarten. Vervolgens zijn rapporten van locaties die zijn gesaneerd, nog gesaneerd moeten worden of waar nog mogelijk moet worden gesaneerd, verwijderd uit de selectie. Daar waar niet is aangegeven dat de rapporten geschikt zijn voor de bodemkwaliteitskaart, is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in Squit XO om rapporten en/of analyses een zogenaamde vervallen -status te geven. Hierbij is de volgende werkwijze gehanteerd: Als de vervallen-status op basis van rapport 'Ja' is, dan worden de gegevens niet meegenomen in de dataset voor de bodemkwaliteitskaart. Als de vervallen status op basis van analyse 'Ja' is dan worden de gegevens van die stof niet meegenomen in de dataset van de bodemkwaliteitskaart. Pagina: 4 / 18

Voor het deelgebied recent Wonen/Industrie en Buitengebied is gebruik gemaakt van de dataset van de huidige bodemkwaliteitskaart. In totaal zijn twee analyseresultaten uit juni 1994 niet meegenomen in de dataset voor de bodemkwaliteitskaart. Ook is gecontroleerd of gegevens in de dataset van de bodemkwaliteitskaart geen dubbelingen heeft met de geselecteerde bodemgegevens uit Squit XO. De heeft aangegeven dat de onderzoeksgegevens die ouder zijn dan 5 jaar vergelijkbaar zijn met de onderzoeksgegevens van de laatste 5 jaar. In overleg met de gemeente zijn daarom de onderzoeksgegevens geselecteerd die niet ouder zijn dan 1 januari 2000. Ten slotte zijn nog analysegegevens gebruikt van 2 in-situ partijkeuringen in onverharde wegbermen: Partijkeuring Grond, Slootveek / bermschraapsel diverse wegen kenmerk: 12209801G, HMB B.V., 23 maart 2012. Indicatieve partijkeuringen grond,, diverse wegbermen, kenmerk 13271001G, HBM B.V., 28 januari 2014. 2.3.2 Het samenvoegen van punt- en mengmonsters De dataset voor de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart bestaat uit meng- en puntmonsters met analysegegevens. De landelijke IPO Werkgroep Achtergrondgehalten heeft onderzocht wat de invloed is van het meenemen van zowel punt- als mengmonsters op de berekening van percentielwaarden 4 van de analysegegevens. De resultaten laten zien dat percentielwaarden die zijn gebaseerd op een bestand met analysegegevens van zowel punt- als mengmonsters, vrijwel identiek zijn aan percentielwaarden die zijn gebaseerd op een bestand met analysegegevens van alléén mengmonsters. Er bestaan daarom geen praktische bezwaren tegen het berekenen van de bodemkwaliteit uit een bestand met analysegegevens, afkomstig van zowel punt- als mengmonsters. In dit project zijn de analysegegevens van de mengmonsters één maal meegenomen. 2.3.3 Het vervangen van waarden beneden de detectielimiet Bij analyses komt het vaak voor dat een bepaalde stof in het grond(meng)monster aanwezig is in concentraties beneden de detectiegrens van de gangbare analyseapparatuur. Hoewel de werkelijke waarde onbekend is (de waarde kan variëren van nul tot de detectielimiet) leveren deze monsters wel waardevolle informatie voor de gemiddelde bodemkwaliteit in een gebied. Voor deze analyses is de methode van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten gehanteerd. Deze methode houdt in dat de gerapporteerde detectielimieten worden vermenigvuldigd met een factor 0,7 om tot een rekenwaarde te komen. De opgegeven detectielimiet van een bepaalde stof verschilt van rapport tot rapport. Verhoogde detectielimieten komen voor bij verstoringen in de grond(meng)monstermatrix. Daarnaast zijn de detectielimieten in de loop der jaren lager geworden doordat nauwkeurigere analyseapparatuur beschikbaar is gekomen. 2.3.4 Het opsporen van uitbijters Ondanks dat er representatieve analysegegevens zijn geselecteerd, kan er sprake zijn van uitschieters in de dataset: extreem hoge gehalten als gevolg van bijvoorbeeld typefouten tijdens de invoer, onbetrouwbare analyses of lokale verontreinigingen door puntbronnen die niet als zodanig in het bodeminformatiesysteem zijn aangegeven. Hierbij worden dan vaak bij meerdere stoffen relatief hoge gehalten of juiste hele lage gehalten in het geval van detectiegrenzen aangetroffen. Per deelgebied en per stof zijn met een visuele methode (scatterplots) extreme gehalten gemarkeerd. 4 Handreiking Achtergrondgehalten. Begeleidingscommissie actief bodembeheer, TNO MEP-R98/283.IPO/TNO, 1998. Pagina: 5 / 18

Als de uitschieters tot een puntbron, type- of meetfout zijn te herleiden of als niet-representatief zijn beoordeeld in vergelijking met de andere resultaten van dat deelgebied, dan zijn de analyseresultaten uit het bestand verwijderd of aangepast. In bijlage 2 is een overzicht van de uiteindelijk verwijderde uitbijters opgenomen. 2.4 Stap 5: Controle indeling beheergebied in deelgebieden (1) De Richtlijn bodemkwaliteitskaarten stelt de volgende minimale eisen aan het aantal waarnemingen per deelgebied: Per deelgebied zijn voor alle stoffen ten minste 20 waarnemingen beschikbaar. De waarnemingen liggen voldoende verspreid over het deelgebied: o Voor aaneengesloten deelgebieden bij een systematische indeling in 20 vakken zijn in tenminste 10 vakken één of meer waarnemingen beschikbaar. o Voor elk niet-aaneengesloten deel van een deelgebied zijn ten minste 3 waarnemingen beschikbaar. Zoals in 2.2.2. behoren de zandgebiedjes in de uitgesloten veengebieden tot de in de zone Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. In afwijking op de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten is in overleg met de besloten dat in deze gebiedjes geen aanvullende waarnemingen verzameld hoeven te worden. De onderbouwing hiervoor is de overeenkomsten in bodemopbouw, historie en huidige gebruik van de gebiedjes (natuurgebied) en het feit dat de stoffen in de bodem homogeen voorkomen (weinig tot beperkte heterogeniteit). Na het samenstellen van de dataset voor de bodemkwaliteitskaart ( 2.3.1), de voorbewerkingen ( 2.3.3 en 2.3.4), bleek dat de deelgebieden niet aan de voornoemde minimumeisen van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten voldeden. Daarom is Stap 6 uitgevoerd ( 2.5) 2.5 Stap 6: Verzamelen aanvullende informatie Voor de deelgebieden waar nog onvoldoende waarnemingen beschikbaar waren, is een aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd (CSO, oktober 2014). Het aanvullend bodemonderzoek is zo opgezet, dat voor bijna alle (niet-aaneengesloten) deelgebieden wordt voldaan aan de eis van minimaal 20 waarnemingen per deelgebied. Daarnaast wordt voldaan aan de eis van minimaal 3 waarnemingen voor ieder niet-aaneengesloten deelgebied voor het huidige stoffenpakket. Ook is rekening gehouden met de eis uit de Richtlijn dat de waarnemingen goed verspreid moeten liggen over de deelgebieden. In het deelgebied Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) kunnen stoffen sterk heterogeen voorkomen (groot verschil tussen hoge en lage gehalten). Om een goede uitsprak te kunnen doen ter onderbouwing van de gemiddelde bodemkwaliteit in het deelgebied Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) zijn meer waarnemingen verzameld dan volgens de Richtlijn bodemkwaliteit is vereist. De baseert zich hierbij op een document van Deltares/TNO 5. In dit document is uiteengezet dat voor gebieden waar één of meer stoffen sterk heterogeen voorkomt of voorkomen, de kans op het ongewenst verplaatsen van grond met een slechtere kwaliteit dan de kwaliteitsklasse Industrie aanmerkelijk wordt verkleind als 30 waarnemingen beschikbaar zijn (in plaats van de standaard 20 waarnemingen). In overleg met de gemeente zijn geen aanvullende waarnemingen verzameld ter plaatse van het deelgebied Industrie (zowel boven- als ondergrond). In dit deelgebied is sprake van zeer veel verdachte locaties waardoor in veel situaties geen gebruik kan worden gemaakt van deze bodemkwaliteitskaart. Daarom is besloten dit deelgebied niet te zoneren. 5 Grondverzet met bodemkwaliteitskaarten, Deltares/TNO dat in opdracht van het Rijkswaterstaat Leefomgeving/Bodem+ (voormalig Senternovem). Pagina: 6 / 18

De vastgestelde detectiegrenzen in het aanvullend bodemonderzoek zijn omgerekend naar rekenkundige waarden ( 2.3.3) en de analyseresultaten zijn aan een uitbijteranalyse onderworpen ( 2.3.4). Hierbij zijn geen uitbijters geïdentificeerd. De resultaten van het bodemonderzoek zijn als representatief beoordeeld en toegevoegd aan de dataset van de bodemkwaliteitskaart. 2.6 Stap 5: Controle indeling beheergebied in deelgebieden (2) Nadat de nieuw verkregen gegevens van het uitgevoerde bodemonderzoek zijn toegevoegd aan de dataset van de bodemkwaliteitskaart is opnieuw een controle uitgevoerd op de indeling van het beheergebied in deelgebieden. 2.6.1 Aantal waarnemingen Alle deelgebieden voldoen aan de eisen die de Richtlijn stelt aan het aantal waarnemingen en de spreiding van de waarnemingen. Een overzicht van het aantal analysewaarden per stof per bodemkwaliteitszone staat in bijlage 3 (kolom N ). 2.6.2 Splitsen van deelgebieden Op stofniveau is voor het gemeentelijke grondgebied bekeken of er een ruimtelijke clustering aanwezig is van hoge of lage gehalten. Op basis van ervaringen van CSO bij andere bodemkwaliteitskaarten is de ruimtelijke clustering onderzocht wanneer zware metalen en minerale olie een variatiecoëfficiënt hoger dan 1,5 hebben en de stofgroepen polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en polychloorbifenylen (PCB) een variatiecoëfficiënt hoger dan 2. Een hoge variatiecoëfficiënt is een indicatie van een mogelijke ruimtelijke clustering. Uit het overzicht van de variatiecoëfficiënten is opgenomen in bijlage 3 (kolom VC ). Hieruit blijkt, dat voor vier van de vijf deelgebieden voor minerale olie en/of PAK sprake is van een hoge variatiecoëfficiënt. Deze hoge variatiecoëfficiënten worden veroorzaakt door één of enkele relatief hoge waarden. Door het incidentele karakter er is geen sprake van ruimtelijke clustering. De relatief hoge variatiecoëfficiënten geven daarmee geen aanleiding tot het splitsen van deelgebieden. 2.6.3 Definitieve gebiedsindeling Op basis van de uitgevoerde stappen 1 t/m 6 van de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten zijn op het grondgebied van de voor zowel de boven- als de ondergrond deelgebieden gedefinieerd. Alle (definitieve) deelgebieden voldoen aan de minimumeisen voor het aantal en de spreiding van de waarnemingen volgens de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Deze definitieve deelgebieden worden de bodemkwaliteitszones in de : Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) B1. Wonen. B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv). (Betreft alleen wegen in het buitengebied) Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O1. Wonen. O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. Het deelgebied Industrie in de boven- en ondergrond wordt niet gezoneerd (zie ook 2.5). Pagina: 7 / 18

2.7 Stap 7: Vaststellen en karakteriseren bodemkwaliteitszones De gemiddelde gehalten van de bodemkwaliteitszones (zie bijlage 3, kolom 'Gem') zijn getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit 6. De bodemkwaliteitszones kunnen vallen in de bodemkwaliteitsklasse Landbouw/natuur (Achtergrondwaarden -AW2000), Wonen of Industrie. De toetsmethodiek voor het bepalen van de bodemkwaliteitsklasse is opgenomen in bijlage 1 onder het kopje Bodemkwaliteitsklasse. De toetsmethodiek voor het bepalen van de bodemkwaliteitsklasse is minder streng dan de toetsmethodiek voor het bepalen van de ontgravingsklasse (zie ook 2.8.3 en bijlage 1 onder de kopjes Bodemkwaliteitsklasse en Ontgravingskaart ). Met de minder strenge toets wordt voorkomen dat de bodemkwaliteit van een gebied op basis van één stof wordt ingedeeld in de bodemkwaliteitsklasse Industrie. Dit zou in de praktijk de ongewenste situatie kunnen opleveren dat ook voor alle overige stoffen minder strenge regels gelden en de concentraties kunnen toenemen tot de maximale waarden voor de functie Industrie. Hierdoor verslechtert de kwaliteit van het gebied. Dit doet zich met name voor bij licht verontreinigde industriegebieden. In tabel 2.1 is aangegeven in welke bodemkwaliteitsklasse iedere bodemkwaliteitszone valt. In bijlage 3 zijn de gespecificeerde beoordelingen weergegeven. De bodemkwaliteitsklasse wordt samen met de bodemfunctieklasse gebruikt voor het bepalen van de toepassingseis (zie 2.8.4). Controle saneringscriterium In de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten staat vermeld, dat voor elke bodemkwaliteitszone met een 95-percentielwaarde (P95) boven de interventiewaarde uit de Wet bodembescherming een controle op het saneringscriterium nodig is. Bij een overschrijding is het niet verantwoord om zonder partijkeuring grondverzet vanuit de betreffende zone te laten plaatsvinden. In de gemeente Nederweert is dit de situatie voor PAK in de zone B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m- mv), zie tabel 2.1. Om bij grondverzet hier de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel voor de chemische kwaliteit te gebruiken, is een controle op het saneringscriterium uitgevoerd (zie bijlage 4). Voor de overige zones hoeft een dergelijke controle niet plaats te vinden aangezien hier de 95- percentielwaarde onder de interventiewaarden zijn vastgesteld. Uit bijlage 4 blijkt dat er geen humane risico's optreden bij hergebruik van grond uit deze zone als er sprake is van het bodemgebruik Ander groen, infrastructuur, bebouwing en industrie De gaat bij hergebruik van grond uit zone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) op terreinen met de (toekomstige) bodemfunctie 'Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie' uit van een ongevoelig ecologisch beschermingsniveau. Omdat slechts in incidentele gevallen en pas bij een toepassing met een oppervlak van meer de 50.000 m² onaanvaardbare ecologische risico's optreden, is de kans op een daadwerkelijk onaanvaardbaar ecologisch risico nihil. Als grond uit zone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) in bijvoorbeeld civiele kunstwerken (bijvoorbeeld fly-overs) wordt gebruikt, wordt de grond voornamelijk boven op het maaiveld toegepast. Dan kan bovendien worden afgevraagd in hoeverre ecologische risico's bij deze toepassing daadwerkelijk een rol (moeten) spelen. Ten aanzien van bijlage 4 moet nog het volgende worden opgemerkt. In de eindconclusie van de uitgevoerde risicobeoordelingen (bijlagen B4A en B4B) staat aangegeven: Er is een geval van ernstige verontreiniging, maar de locatie hoeft niet met spoed gesaneerd te worden. Dit is een standaard zin in de rapportage omdat gebruik wordt gemaakt van het rekenmodel Sancrit. Sanscrit wordt gebruikt om de spoedeisendheid van een geval van ernstige bodemverontreiniging te berekenen. Als dit model wordt gebruikt in het kader van bodemkwaliteitskaarten voor de controle van het saneringscriterium, is deze eindconclusie niet relevant. 6 Regeling bodemkwaliteit, publicatie Staatscourant 20 december 2007 en latere wijzigingen. Pagina: 8 / 18

Tabel 2.1: Bodemkwaliteitszone waar de 95-percentielwaarde de interventiewaarde overschrijdt. Bodemkwaliteitszone bovengrond B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) Bodemfunctieklasse Stof 95- percentielwaarde (in mg/kg ds) Industrie PAK 49,9 40 Interventiewaarde Wet bodembescherming (in mg/kg ds) Heterogeniteit Naast de percentielwaarden en variantie is ook de heterogeniteit van de waarnemingen berekend, volgens de methodiek zoals beschreven onder het kopje Heterogeniteit in bijlage 1. In de is alleen in de zone Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) sprake van sterke heterogeniteit voor PAK en minerale olie. Wanneer de diffuse bodemkwaliteit in een zone sterk heterogeen is verdeeld, is de betrouwbaarheid van het gemiddelde gehalte in de zone kleiner. De betreffende stoffen in de zones bevatten echter ruim voldoende waarnemingen om de heterogeniteit goed te beschrijven. Een overzicht van de heterogeniteitsindex per stof en per zone is in bijlage 3 opgenomen (kolom 'Heterogeniteit'). In tabel 2.2 is per bodemkwaliteitszone weergegeven voor welke stof(fen) een sterke heterogeniteit is vastgesteld. Tabel 2.2:Bodemkwaliteitsklasse en heterogeniteit per bodemkwaliteitszone en bodemlaag. Bodemkwaliteitszone Bodemkwaliteitsklasse Kwaliteitsbepalende stof Bovengrond (0,0 0,5 m-mv) B1. Wonen Landbouw/natuur B2. Recent Wonen/Industrie en Landbouw/natuur Buitengebied B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) * Industrie PAK Ondergrond (0,5 2,0 m-mv) O1. Wonen Landbouw/natuur O2. Recent Wonen/Industrie en Landbouw/natuur Sterke heterogeniteit inclusief aantal waarnemingen per stof PAK (32), minerale olie (32) Buitengebied * De onderliggende bodemlaag, traject 0,3-0,5 m-mv, behoort tot de naastliggende onderscheiden bodemkwaliteitszone: B1. Wonen of B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied 2.8 Stap 8: 2.8.1 Inleiding De bodemkwaliteitskaart bestaat uit drie hoofdkaarten: 1. Een kaart met uitgesloten locaties en gebieden. 2. De ontgravingskaart. 3. De toepassingskaart. In de volgende paragrafen is nader ingegaan op de hoofdkaarten. 2.8.2 Kaart met uitgesloten locaties en gebieden In de is een aantal locaties en gebieden uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Een overzicht van de uitgesloten locaties en gebieden is aangegeven in hoofdstuk 3. De ligging van de uitgesloten locaties en gebieden is vanwege het dynamische karakter niet altijd op de kaarten weergegeven. Deze bodemkwaliteitskaart kan op de uitgesloten locaties en gebieden niet worden gebruikt als bewijsmiddel voor de grond die wordt ontgraven van Pagina: 9 / 18

deze gebieden. Ook kan deze bodemkwaliteitskaart niet worden gebruikt om de toepassingseis te bepalen als grond op deze locaties/gebieden wordt toegepast. Informatie over locaties die zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart kunt u achterhalen via de (u kunt een e-mail sturen naar info@nederweert.nl) en de website van het bodemloket.nl: http://www.bodemloket.nl/kaart. In hoofdstuk 4 wordt hier ook nader op ingegaan. 2.8.3 Ontgravingskaart De ontgravingskaart geeft de kwaliteit aan van de eventueel te ontgraven grond op een niet voor bodemverontreiniging verdachte locatie. Deze kaart mag onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt als bewijsmiddel voor de chemische kwaliteit van de te ontgraven grond, als deze grond elders nuttig wordt toegepast. De ontgravingskwaliteit is net als de bodemkwaliteitsklasse gebaseerd op het gemiddelde gehalte van een zone (zie bijlage 3, kolom 'Gem') en getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit. Om het standstill-principe voor de bodemkwaliteit op gebiedsniveau te kunnen waarborgen, is de toetsing voor de kwaliteitsklasse van 'Wonen' strenger voor het bepalen van de ontgravingsklasse dan voor de het bepalen van de bodemkwaliteitsklasse van Wonen. De toetsingsmethodiek is opgenomen in bijlage 1 onder het kopje Ontgravingskaart, ter vergelijking zie het kopje Bodemkwaliteitsklasse In tabel 2.3: is de ontgravingsklasse per onderscheiden zone aangegeven. De ontgravingskaart per bodemlaag is opgenomen op de kaartbijlagen 3. De kleuren in tabel 2.3 komen overeen met de gebruikte kleuren op de kaartbijlagen 3 (ontgravingskaarten). Tabel 2.3: Ontgravingsklasse per bodemkwaliteitszone en bodemlaag. Bodemkwaliteitszone Ontgravingsklasse Bepalende stof Bovengrond (0,0 0,5 m-mv) B1. Wonen Landbouw/natuur B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Landbouw/natuur B3. Wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) * Industrie PAK Ondergrond (0,5 2,0 m-mv) O1. Wonen Landbouw/natuur O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Landbouw/natuur * De onderliggende bodemlaag, traject 0,3-0,5 m-mv, behoort tot de naastliggende onderscheiden bodemkwaliteitszone: B1. Wonen of B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied 2.8.4 Toepassingskaart Bij de toepassingskaart is gekeken naar de vastgestelde bodemkwaliteitsklasse en de (toekomstige) functie van de bodem (zie bijlage 1 onder het kopje 'Toepassingskaart'). In tabel 2.4 is het resultaat van deze werkwijze voor de toepassingskaart van de samengevat. Op de kaartbijlage 4 staan per bodemlaag aangegeven welke toepassingseis er geldt. De kleuren in tabel 2.4 komen overeen met de gebruikte kleuren op kaartbijlage 1 (bodemfunctieklassenkaart) en de kaartbijlagen 4 (toepassingskaarten). Pagina: 10 / 18

Tabel 2.4: Toepassingseisen per combinatie (voorkomende) bodemfunctie- en bodemkwaliteitsklasse conform het generieke kader van het Besluit. Bodemkwaliteitszone Bovengrond (0,0 0,5 m-mv) Bodemfunctieklasse Bodemkwaliteitsklasse Toepassingseis (generiek toetsingskader van het Besluit) B1. Wonen Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur Industrie B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) * Ondergrond (0,5 2,0 m-mv) Overig (landbouw/natuur) Industrie Industrie Industrie O1. Wonen Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur Industrie O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur Overig (landbouw/natuur) * De onderliggende bodemlaag, traject 0,3-0,5 m-mv, behoort tot de naastliggende onderscheiden bodemkwaliteitszone: B1. Wonen of B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied 2.9 Bijzondere omstandigheden De bodemkwaliteitskaart doet geen uitspraak over de kwaliteit van de bodem ter plaatse van verdachte locaties, verontreinigde locaties, gesaneerde locaties of locaties met onvoorziene visuele waarnemingen (bodemvreemde materialen, kleur, geur). Op deze locaties verwacht men een afwijkende (betere of juist slechtere) bodemkwaliteit dan in de omgeving. Op terreinen die ooit een leeflaag van schone grond hebben gekregen, of gesaneerde locaties mag men bijvoorbeeld een betere kwaliteit verwachten. Een slechtere kwaliteit valt te verwachten op terreinen die (wellicht) door een puntbron verontreinigd zijn en ter plaatse van dempingen, stortplaatsen en lokale ophooglagen. Ook door de provincie aangewezen beschermingsgebieden vallen onder locaties met bijzondere omstandigheden voor grondverzet. Voorbeelden hiervan zijn archeologie/cultuurhistorie, waterwin- grondwaterbeschermingsgebieden, ecologische hoofdstructuren en aardkundig waardevolle gebieden. Voorafgaand aan het grondverzet moet zowel voor de ontgravingslocatie als op de toepassingslocatie worden nagegaan of er naar aanleiding van de ligging in één of meerdere beschermingsgebieden er restricties zijn ten aanzien van het grond- en baggerverzet. De provincie kan hier aanvullende eisen stellen. De ligging van deze provinciale beschermingsgebieden is onder andere te vinden op de website van de provincie Limburg: http://portal.prvlimburg.nl/poldigitaal/?maintopic=7472&template=downloads-readmore.div.jspx en/of www.limburg.nl. Pagina: 11 / 18

2.10 Vaststellen bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart Met de nieuwe bodemkwaliteitskaart en gewijzigde bodemfunctieklassenkaart heeft de gemeente Nederweert een goed instrument in handen voor het toepassen van grond. De gemeente is voor haar eigen gemeentelijke grondgebied het bevoegd gezag voor het Besluit bij de toepassing van grond en baggerspecie op de landbodem. De gemeente wil gebruik maken van het generieke kader van het Besluit. Het vaststellen van de generieke bodemkwaliteitskaart kan beschouwd worden als een besluit van algemene strekking en wel een algemeen verbindend voorschrift (avv). De bodemfunctieklassenkaart moet worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (zie hiervoor de Nota van toelichting bij artikel 55 van het Besluit) en kan evenals de bodemkwaliteitskaart beschouwd worden als een besluit van algemene strekking en wel een algemeen verbindend voorschrift (avv). Om de bekendheid en het draagvlak van bodemkwaliteitskaart en bodemfunctieklassenkaart te vergroten adviseren wij dat bij de vaststelling van de bodemkwaliteitskaart en de bodemfunctieklassenkaart inspraak mogelijk is. Dat kan door de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4) of een vergelijkbare procedure te volgen. Pagina: 12 / 18

3. Samenvatting en conclusies CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. heeft in opdracht van de de bodemkwaliteitskaart opgesteld voor het gemeentelijke grondgebied. In de bodemkwaliteitskaart zijn op basis van gebruik en bodemkwaliteit in totaal vijf bodemkwaliteitszones onderscheiden in de bovengrond (bodemlaag vanaf het maaiveld tot en met 0,5 meter diepte; 0 0,5 m-mv) en de ondergrond (bodemlaag vanaf 0,5 meter tot en met 2,0 meter diepte; 0,5 2 m-mv) die als volgt zijn gespecificeerd: Bovengrond (0,0-0,5 m-mv) B1. Wonen. B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv). (Betreft alleen wegen in het buitengebied) Ondergrond (0,5-2,0 m-mv) O1. Wonen. O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. De volgende locaties en gebieden zijn uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart: Provinciale wegen inclusief de onverharde wegbermen (andere beheerorganisatie). Locaties met, of die verdacht zijn voor, een sterke bodemverontreiniging inclusief: o Waarneembare en niet waarneembare zinkaswegen (inclusief de onverharde wegbermen). o Met puin verharde wegen (inclusief de onverharde wegbermen). o Erven in het buitengebied. o Voormalig bedrijfsterrein glasverwerkingsbedrijf bij Roeven. o De gemeentewerf. (Voormalige) stortplaatsen (specifiek voor wat betreft de ontgravingskaart). Gesaneerde locaties in het kader van de Wet bodembescherming (specifiek voor wat betreft de ontgravingskaart). Het deelgebied Industrie (boven- en ondergrond). De veen- en natuurgebieden De Baanen, De Zoom, t Kruis, Groote Moost en Groote Peel, met uitzondering van de hierin gelegen zandgebiedjes. Deze zandgebiedjes vallen in de zones B2/O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied. De bodemlaag dieper dan 2,0 m-mv. De waterbodems en het grondwater. Alle zones zijn vastgesteld voor de stoffen barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, minerale olie en de stofgroepen polychloorbifenylen (PCB) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). In de bovengrondzone B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) is de 95- percentielwaarde 7 voor PAK boven de interventiewaarde vastgesteld. De gemeente wil de bodemkwaliteitskaart voor deze zone gebruiken als bewijsmiddel voor de kwaliteit bij grondverzet. Daarom is voor deze zone gecontroleerd of er sprake is van een overschrijding van het saneringscriterium en of er onaanvaardbare risico's optreden bij grondverzet zonder dat een partijkeuring is uitgevoerd. Uit de controle is gebleken dat bij de functie Ander groen, infrastructuur, bebouwing en industrie geen onaanvaardbare humane risico's optreden. De gaat bij hergebruik van grond uit zone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) op terreinen met de (toekomstige) bodemfunctie 'Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie', uit van een ongevoelig ecologisch beschermingsniveau. Omdat slechts in incidentele gevallen en pas bij een toepassing met een oppervlak van meer de 50.000 m² onaanvaardbare ecologische risico's optreden, is de kans dat een daadwerkelijk onaanvaardbaar ecologisch risico nihil. 7 De 95-percentielwaarde is de waarde waaronder 95% van de gemeten gehalten liggen en waarboven 5% van de gemeten waarden liggen. Pagina: 13 / 18

Op de ontgravingskaart (kaartbijlagen 3) zijn de kwaliteitsgegevens weergegeven van de te ontgraven boven- en ondergrond op niet verdachte locaties voor bodemverontreiniging. Op de toepassingskaart voor de boven- en ondergrond (kaartbijlagen 4) zijn de toepassingseisen weergegeven die gelden voor een gebied als een partij grond wordt toegepast. In tabel 3.1 is een totaaloverzicht gegeven van alle zones. De kleuren in tabel 3.1 komen overeen met de gebruikte kleuren op kaartbijlage 1 (bodemfunctieklassenkaart), de kaartbijlage 3 (ontgravingskaarten) en de kaartbijlagen 4 (toepassingskaarten). De bodemkwaliteitskaart kan voor alle vijf onderscheiden bodemkwaliteitszones worden gebruikt als bewijsmiddel voor de chemische kwaliteit van de te ontgraven grond. De mogelijkheden voor vrij grondverzet 8 in het generieke kader van het Besluit is in de tabel 3.2 weergegeven. Tabel 3.1 Totaaloverzicht bodemkwaliteitszones, ontgravingskwaliteitsklassen, toepassingseisen bij de voorkomende bodemfuncties conform het generiek kader Besluit bodemkwaliteit. Bodemkwaliteitszone Bovengrond (0,0 0,5 m-mv) Bodemfunctieklasse Ontgravingsklasse Toepassingseis (generiek toetsingskader van het Besluit) B1. Wonen Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur Industrie B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) * Ondergrond (0,5 2,0 m-mv) Overig (landbouw/natuur) Industrie Industrie Industrie O1. Wonen Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Industrie Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur Overig (landbouw/natuur) * De onderliggende bodemlaag, traject 0,3-0,5 m-mv, behoort tot de naastliggende onderscheiden bodemkwaliteitszone: B1. Wonen of B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied 8 Van vrij grondverzet is sprake als voorafgaand aan het grondverzet de kwaliteit van de grond niet hoeft te worden vastgesteld. Pagina: 14 / 18

Landbouw/natuur Landbouw/natuur Industrie Landbouw/natuur Landbouw/natuur Onbekend B1. Wonen B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied B3. Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mv) O1. Wonen O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Uitgesloten gebied Tabel 3.2 Mogelijkheden vrij grondverzet (grondstromenmatrix) met het generieke kader van het Besluit Ontgravingslocatie Toepassingslocatie Ontgravingskwaliteit Toepassingseis B1. Wonen Landbouw/natuur B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Landbouw/natuur B3 Onverharde wegbermen (asfalt; 0,0-0,3 m-mindustrie O1. Wonen Landbouw/natuur O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Landbouw/natuur Uitgesloten gebied Onbekend BELANGRIJK: Voorafgaand aan het grondverzet moet altijd een historisch onderzoek worden uitgevoerd. Niet toepasbaar, tenzij na partijkeuring en toetsing door de gemeente Toepasbaar, mits de ontgravingslocatie niet verdacht is voor locale bodemverontreiniging NEN onderzoek om samen met bodemfunctieklasse de toepassingseis te bepalen (bijlage 1, kopje Toepassingskaart), toetsing door de gemeente Geen vrij grondverzet Pagina: 15 / 18

4. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij toepassen van grond In dit hoofdstuk is ingegaan op het gebruik van de bodemkwaliteitskaart bij grondverzet in de. Basisprincipes bij grondverzet De volgende basisprincipes zijn van toepassing om de bodemkwaliteitskaart te gebruiken bij grondverzet: 1. De initiatiefnemer moet zich op de hoogte stellen van: de mogelijkheden van het grondverzet voorafgaand aan de werkzaamheden (ontgraven en toepassen van grond); het gebruik van de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel voor de chemische kwaliteit van de grond. Maar ook een ieder die op een bepaald moment in enig opzicht macht uitoefent over (een deel van) de toepassing kan worden aangesproken; bijvoorbeeld een eigenaar, erfpachter, huurder, bruiklener of kraker is verantwoordelijk bij grondverzet. 2. Voor het gebruik van de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel van de chemische kwaliteit van de toe te passen grond geldt de volgende voorwaarde: Als er sprake is van een specifiek locatieonderzoek (NEN5740: TOETS-S, TOETS-S-GR, KEU-I-HE) of een partijonderzoek op de locatie van ontgraven die volledig voldoet aan de hieraan gestelde eisen in het Besluit, kan geen gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart. Het resultaat van het specifieke onderzoek zijn leidend. 3. Vastgesteld moet worden of de ontgravings- en toepassingslocatie in een zone van de bodemkwaliteitskaart ligt. Wanneer blijkt dat het een uitgezonderd en/of niet-gezoneerd gebied betreft, dan geldt het generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit zonder bodemkwaliteitskaart. Dit betekent dat de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie enerzijds moet voldoen aan de maximale waarden van de functie die voor de ontvangende bodem is aangegeven op de bodemfunctieklassenkaart (zie kaartbijlage 1). Anderzijds moet de kwaliteit van de ontvangende bodem worden onderzocht om vast te stellen of de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie van een betere of vergelijkbare kwaliteit is. Op basis van deze dubbele toets, waarbij de strengste toets doorslaggevend is, wordt de uiteindelijke de toepassingseis vastgesteld (zie oom Bijlage 1 kopje Toepassingskaart. 4. Het grondverzet mag alleen plaatsvinden op locaties die niet verdacht zijn voor bodemverontreiniging. Dit geldt zowel voor de ontgravings- als de toepassingslocatie. Hiermee wordt voorkomen dat sterk verontreinigde grond wordt afgegraven en elders (ongewenst) wordt toegepast en/of dat een eventuele sterke grondverontreiniging illegaal wordt afgedekt. Deze informatie moet worden achterhaald door middel van een vooronderzoek conform de NEN5725 (basisniveau). In de NEN5725 is ook aangegeven dat informatie moet worden achterhaald of op de locatie asbest op en in de bodem en in, op of aan (voormalige) opstallen kan voorkomen. De resultaten van het vooronderzoek (ontgravings- èn toepassingslocatie) moet volledig en gelijktijdig met de melding voor het grondverzet bij de gemeente worden ingeleverd. 5. De toepassing van de grond moet nuttig zijn (zie artikel 35 van het Besluit bodemkwaliteit). Het is niet toegestaan om zich van grond te ontdoen. Vanaf het moment van ontgraven tot aan het moment van verwerking wordt de grond als afvalstof gezien. 6. Achterhaald moet worden of rekening moet worden gehouden met andere wet- en regelgeving zoals bijvoorbeeld de Wet ruimtelijke ordening (Wro), Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Monumentenwet (Verdrag van Malta), Waterwet, Flora- en Faunawet, of dat een locatie is gelegen in een provinciaal beschermingsgebied zoals een waterwin- of grondwaterbeschermingsgebied, Natura2000 gebieden, ecologische hoofdstructuren of gebieden met aardkundige dan wel archeologische en cultuurhistorische waarden. Pagina: 16 / 18

7. Omdat de boven- en ondergrondzones, met uitzondering van de wegbermen, dezelfde ontgravingskwaliteit hebben, zijn er vanuit milieuhygiënisch standpunt geen belemmeringen om deze bodemlagen als één bodemlaag te ontgraven. Het toepassen van grond moet worden gemeld Alle toepassingen van grond moeten uiterlijk 5 werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden worden gemeld bij het centrale meldpunt van Rijkswaterstaat Leefomgeving/Bodem+: www.meldpuntbodemkwaliteit.nl. Uitzonderingen op deze meldingsplicht zijn: de toepassing van grond door particulieren, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of beroep; het toepassen van grond binnen een landbouwbedrijf als de grond afkomstig is van een tot dat landbouwbedrijf behorend perceel grond waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld als op het perceel grond waar de grond wordt toegepast; het verspreiden van baggerspecie uit een watergang over de aan de watergang grenzende percelen; het toepassen van schone grond in hoeveelheden kleiner dan 50 m 3 ; Voor het toepassen van schone grond in hoeveelheden vanaf 50 m 3 moet eenmalig de toepassingslocatie worden gemeld; tijdelijke uitname van grond zonder tussentijdse bewerkingen (bijvoorbeeld bij het vervang- en reparatiewerkzaamheden aan kabels, leidingen en riolering). Pagina: 17 / 18

Pagina: 18 / 18

Bijlage 1: Begrippenlijst Bagger(specie) Baggerspecie is materiaal dat is vrijgekomen uit de bodem via het oppervlaktewater of de voor dat water bestemde ruimte en bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organisch stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature wordt aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter. De bodemkwaliteitskaart bestaat uit drie hoofdkaarten: 1. Een kaart met uitgesloten locaties en gebieden. 2. De ontgravingskaart (deze kaart mag onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt als bewijsmiddel voor de chemische kwaliteit van de te ontgraven grond, als deze grond elders nuttig wordt toegepast). 3. De toepassingskaart (deze kaart geeft de maximale kwaliteitseisen weer waaraan de toe te passen grond moet voldoen). Bodemkwaliteitsklasse In het Besluit bodemkwaliteit worden bodemkwaliteitszones afhankelijk van de gemiddelde kwaliteit ingedeeld in één van de drie onderscheiden bodemkwaliteitsklassen: Klasse Landbouw/natuur. Klasse Wonen. Klasse Industrie. Bij de toetsmethodiek voor Landbouw/natuur wordt uitgegaan van een staffel voor het aantal toegestane overschrijdingen van de functiewaarden (zie onderstaand). Voor de bodemkwaliteitskaart van de is het basispakket van toepassing. Voor de klasse Wonen is een aanvullende toetsing van toepassing. Tabel B1: Staffel toegestane aantal overschrijdingen Aantal gemeten stoffen Aantal toegestane overschrijdingen 1-6 0 Basispakket (7-15) 2 16 26 3 27 36 4 37 48 5 Klasse Landbouw/natuur (Achtergrondwaarde AW2000): Alle gehalten voldoen aan de Achtergrondwaarden (AW2000), met uitzondering van een aantal overschrijdingen, zie staffel tabel B1. De overschrijding mag maximaal twee maal de norm voor de klassegrens Achtergrondwaarden (AW2000) bedragen. De overschrijding is lager dan de norm voor klassegrens Wonen (exclusief nikkel, zie tabel B2 bij 'Toetsingswaarden Besluit bodemkwaliteit'). Klasse Wonen: Alle gehalten voldoen aan de klassegrens Wonen, met uitzondering van een aantal overschrijdingen, zie staffel tabel B1. De overschrijding mag maximaal de norm voor de klassegrens Wonen plus de norm voor de klassegrens Achtergrondwaarden (AW2000) bedragen. De overschrijding mag maximaal de norm voor de klassegrens Industrie bedragen. Klasse Industrie: Als de indeling niet leidt tot de indeling in klasse Wonen of Achtergrondwaarden (AW2000) wordt de bodemkwaliteit ingedeeld in de klasse Industrie. Bijlage 1

Bodemkwaliteitszone Een deel van een beheergebied waarvoor geldt dat er sprake is van een zelfde gebiedseigen bodemkwaliteit, waarbij zowel de verwachtingswaarde als de mate van variabiliteit van belang zijn. De spreiding van gehalten binnen een bodemkwaliteitszone is relatief laag. Een bodemkwaliteitszone is begrensd in het horizontale vlak èn het verticale vlak (diepte). Bijzondere omstandigheden Voor een binnen een bodemkwaliteitszone liggend gebied geldt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, als er voor dat gebied een afwijkende verwachtingswaarde geldt ten opzichte van de verwachtingswaarde van de betreffende bodemkwaliteitszone. Te denken valt aan voor bodemverontreiniging verdachte locaties, onderzochte locaties, locaties waar een sanering heeft plaatsgevonden of locaties met onvoorziene visuele waarnemingen (bodemvreemde materialen, kleur, geur). Ook beschermde gebieden zoals bijvoorbeeld voor de ecologie, archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie vallen onder de bijzondere omstandigheden. Deelgebied Deel van een beheergebied waarvoor geldt dat dit op eenduidige wijze kan worden gekarakteriseerd door middel van de voor het beheergebied geldende onderscheidende gebiedskenmerken. In tegenstelling tot de bodemkwaliteitszone is er voor het Zone nog geen toetsing uitgevoerd of het daadwerkelijk een bodemkwaliteitszone is. Wanneer een Zone uit meerdere terreinen bestaat die niet aan elkaar grenzen, worden de individuele gebieden aangeduid als niet-aaneengesloten deelgebieden. Diffuse chemische bodemkwaliteit De diffuse chemische bodemkwaliteit in een bepaald gebied is de verdeling van gehalten van stoffen in dat gebied waarvoor de bodemkwaliteitskaart is vastgesteld. Deze verdeling kan worden gekwantificeerd door statistische parameters (gemiddelde, percentielwaarden). Bijlage 1

Grond Onder dit begrip vallen onder andere: zand, veen, klei en löss. Het Besluit bodemkwaliteit definieert grond als volgt: Vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie. Ook verontreinigde grond die is gereinigd en ontwaterde of gerijpte baggerspecie worden als grond beschouwd. Grond die in het kader van het Besluit bodemkwaliteit nuttig wordt toegepast mag maximaal 20 gewichtsprocent aan bodemvreemd materiaal bevatten. In gebiedsspecifiek beleid kunnen hieraan strengere eisen worden gesteld. Heterogeniteit Wanneer de diffuse bodemverontreiniging in een zone zeer heterogeen is verdeeld, is de betrouwbaarheid van het gemiddelde gehalte in de zone ook kleiner. Bij zones met een hoge heterogeniteit kan de gemeente besluiten dat de bodemkwaliteitskaart in bepaalde situaties niet gebruikt mag worden als bewijsmiddel. Het vastgestelde gemiddelde gehalte heeft naar mening van de gemeente een te lage betrouwbaarheid. Een zekere heterogeniteit op zich hoeft overigens geen probleem te zijn zolang er geen sprake is van een gebruiksrisico. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule: (P95 P5) heterogeniteit = (Maximale waarde industrie Achtergrondwaarde) De beoordeling van de heterogeniteitsindex is als volgt: Index < 0,2 : weinig heterogeniteit 0,2 < Index < 0,5 : beperkte heterogeniteit 0,5 < Index < 0,7 : er is sprake van heterogeniteit Index > 0,7 : sterke heterogeniteit Interventiewaarde Wanneer een gemeten gehalte hoger is dan de interventiewaarde uit de Wet bodembescherming wordt gesproken over een sterke verontreiniging of een sterk verhoogd gehalte. De interventiewaarden zijn vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 1 juli 2013 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 16675, d.d. 27 juni 2013). Niet gezoneerd gebied Gebieden kunnen worden gezoneerd wanneer er voldoende waarnemingen beschikbaar zijn om te voldoen aan de eisen uit de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Wanneer er onvoldoende waarnemingen beschikbaar zijn, kan de actuele diffuse chemische bodemkwaliteit van het gebied niet met een voldoende onderbouwing en betrouwbaarheid worden bepaald en wordt het Zone niet gezoneerd. Een gebied kan ook niet worden gezoneerd als niet wordt voldaan aan de eisen voor de spreiding van de waarnemingen uit de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Een niet gezoneerd gebied kan ook ontstaan als de gemeente er bewust voor kiest een gebied niet op te nemen in de bodemkwaliteitskaart (zie ook: Uitgesloten locaties en gebieden). Niet verdachte locatie voor bodemverontreiniging Een locatie waar geen puntbron aanwezig is (geweest), bijvoorbeeld een ondergrondse huisbrandolietank of een chemische wasserij, of een (bekend) geval van ernstige bodemverontreiniging. Bijlage 1

Nota bodembeheer Een nota bodembeheer is een beleidsdocument waarin de onderbouwing voor gebiedsspecifiek beleid is opgenomen. In de nota bodembeheer komen de volgende aspecten aan de orde: één of meerdere kaarten met de begrenzing van het bodembeheergebied en de bodemfuncties; een (water)bodemkwaliteitskaart; een toelichting op de maatschappelijke opgave en het grondverzet en de verwachte ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst; (indien van toepassing) de vastgestelde Lokale Maximale Waarden, inclusief motivatie en de resultaten van de risicotoolbox; (indien van toepassing) de maximale gewichtspercentage bodemvreemd materiaal inclusief onderbouwing en motivatie. Daarnaast kan in een nota bodembeheer aandacht worden besteed aan de regels en procedures rondom grondstromen, wet- en regelgeving bij grondstromen, duurzaam bodembeheer en/of de (diepere) ondergrond. Onderscheidende gebiedskenmerken Kenmerken in een gebied waarvan verwacht wordt dat deze een verband vertonen met de bodemkwaliteit. Bijvoorbeeld: bodemtype, geomorfologie, landgebruik, historie, gebiedsontwikkeling en huidig gebruik. Bij het actualiseren van een bodemkwaliteitskaart kan de vastgestelde bodemkwaliteit in de bestaande kaart ook als (aanvullend) onderscheidend gebiedskenmerk worden vastgesteld. Ontgravingskaart De ontgravingskaart geeft de kwaliteit aan van de eventueel te ontgraven grond. Deze kaart mag onder bepaalde voorwaarden worden gebruikt als bewijsmiddel voor de chemische kwaliteit van de te ontgraven grond, als deze grond elders nuttig wordt toegepast. De ontgravingskwaliteit is gebaseerd op de gemiddelde gehalten van een zone en getoetst aan de toetsingswaarden uit het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit. De bodemkwaliteitszones kunnen vallen in de ontgravingsklassen Landbouw/natuur (achtergrondwaarden -AW2000), Wonen, Industrie of Niettoepasbaar. Bij de toetsmethodiek voor Landbouw/natuur wordt uitgegaan van een staffel (zie tabel B1 bij 'Bodemkwaliteitsklasse') voor het aantal toegestane overschrijdingen van de functiewaarden. Klasse Landbouw/natuur (Achtergrondwaarde AW2000): Alle gehalten voldoen aan de Achtergrondwaarden (AW2000), met uitzondering van een aantal overschrijdingen, zie staffel tabel B1. De overschrijding mag maximaal twee maal de norm voor de klassegrens Achtergrondwaarden (AW2000) bedragen. De overschrijding lager is dan de norm voor klassegrens Wonen (exclusief nikkel, zie tabel B2 bij 'Toetsingswaarden Besluit bodemkwaliteit'). Klasse Wonen: De gehalten voldoen niet aan de klasse Landbouw/natuur en de norm voor klassegrens Wonen wordt niet overschreden. Klasse Industrie: De norm voor klassegrens Wonen wordt overschreden. De norm voor klasse grens Industrie wordt niet overschreden. Klasse Niet toepasbaar: De norm voor klassegrens Industrie wordt overschreden. Percentiel/percentielwaarde Waarde waar beneden een bepaald percentage van de analyseresultaten gelegen is. Bijvoorbeeld 90-percentiel: 90% van de analyseresultaten ligt beneden deze waarde. Puntbron Duidelijk aanwijsbare bron voor bodemverontreiniging zoals bijvoorbeeld een ondergrondse tank voor de opslag van olie, een ontvettingsbad of een afleverzuil voor brandstof(fen). Bijlage 1

Standaarddeviatie Ook wel standaardafwijking genoemd. Het geeft de mate aan voor de spreiding van waarnemingen in een dataset. De berekening hiervan is als volgt: n stdev= (1/n (x x) 2 ) x=1 Hierbij is n het aantal analyseresultaten, x een individueel analyseresultaat en van de analyseresultaten. het gemiddelde Toepassingskaart Deze kaart geeft de maximale kwaliteitseisen weer waaraan de toe te passen grond moet voldoen. Bij de toepassingskaart wordt gekeken naar de vastgestelde bodemkwaliteit en de (toekomstige) functie van de bodem. Op basis van deze dubbele toets, waarbij de strengste toets doorslaggevend is, wordt aan elke zone de toepassingseis vastgesteld. Bodemfunctieklasse Bodemkwaliteitsklasse Toepassingseis Overig (Landbouw/natuur) Landbouw/natuur Landbouw/natuur Overig (Landbouw/natuur) Wonen Landbouw/natuur Overig (Landbouw/natuur) Industrie Landbouw/natuur Wonen Landbouw/natuur Landbouw/natuur Wonen Wonen Wonen Wonen Industrie Wonen Industrie Landbouw/natuur Landbouw/natuur Industrie Wonen Wonen Industrie Industrie Industrie Toetsing grondverzet Om te beoordelen of grondverzet is toegestaan wordt de kwaliteit van de aan te brengen grond vergeleken met de toepassingseis. De kwaliteit van de aan te brengen grond kan worden bepaald op basis van een bodemkwaliteitskaart, partijkeuring of een ander erkend bewijsmiddel. De toepassingseis op basis van de bodemkwaliteitskaart (gezoneerde gebieden) of bodemonderzoek van de ontvangende bodem (niet gezoneerde gebieden). Kwaliteit toe te passen grond Toepassingseis Toepassing toegestaan? Wonen Wonen Ja Industrie Wonen Nee Landbouw/natuur Wonen Ja Wonen Industrie Ja Industrie Industrie Ja Landbouw/natuur Industrie Ja Wonen Landbouw/natuur Nee Industrie Landbouw/natuur Nee Landbouw/natuur Landbouw/natuur Ja Bijlage 1

Toetsingswaarden Besluit bodemkwaliteit Om een zone te karakteriseren moet een toetsing plaatsvinden aan de gestelde normen uit het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit. Deze toetsingsnormen zijn in de onderstaande tabel weergegeven. Tabel B2: Toetsingsnormen (in mg/kg ds voor standaardbodem -lutum 25%, org.stof 10%-) Stof Maximale waarden Achtergrondwaarde Maximale waarden wonen Maximale waarden industrie (AW2000, Landbouw/natuur) Arseen 20 27 76 Barium * 190 550 920 Cadmium 0,60 1,2 4,3 Chroom 55 62 180 Koper 40 54 190 Kwik 0,15 0,83 4,8 Lood 50 210 530 Molybdeen 1,5 88 150 Nikkel * 35 39 100 Zink 140 200 720 Som PAK 1,5 6,8 40 Som PCB 0,02 0,04 0,5 Minerale olie 190 190 500 * De normstelling in Besluit bodemkwaliteit voor barium en nikkel zijn door het voormalige Ministerie van VROM sinds 1 april 2009 gewijzigd (Staatscourant, 7 april 2009). Voor nikkel vindt voor schone grond (klasse Landbouw/natuur) geen toetsing meer plaats aan de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse wonen. Voor barium is besloten alle toetsingsnormen tijdelijk in te trekken als aangetoond kan worden dat er geen sprake is van een verontreiniging veroorzaakt door activiteiten van de mens. Uitbijters Een uitbijter is een gehalte in het gegevensbestand die niet representatief is voor de diffuse chemische bodemkwaliteit in een Zone. De (potentiële) uitbijters worden met een visuele methode (scatterplots) inzichtelijk gemaakt. Het niet representatieve gehalte is het gevolg van duidelijk aantoonbare menselijke activiteiten: puntverontreinigingen, verdachte locaties, typfouten tijdens invoer. Uitgesloten locaties en gebieden Uitgesloten locaties en gebieden zijn terreinen die op beleidsmatige grond niet kunnen worden opgenomen in de bodemkwaliteitskaart of niet voldoen aan de minimumeisen voor het aantal en de spreiding van de waarnemingen uit de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten. Voorbeelden zijn onder andere terreinen waar de gemeente niet het bevoegd gezag voor het Besluit bodemkwaliteit is zoals buitendijks gebied. Terreinen waar sprake is van een sanering of verontreiniging door een lokale activiteit worden eveneens uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Maar ook terreinen die in het beheer zijn van andere organisaties zoals Rijkswaterstaat (rijkswegen), de provincie (provinciale wegen) of de SBNS (spoorgebonden gronden) worden soms uitgesloten van de bodemkwaliteitskaart. Variabiliteit Mate waarin de gehalten binnen een bodemkwaliteitszone varieert. Variatiecoëfficiënt Maat voor de spreiding in gehalten (standaarddeviatie gedeeld door het gemiddelde). Vrij grondverzet Van vrij grondverzet is sprake als voorafgaand aan het grondverzet de kwaliteit van de grond niet hoeft te worden vastgesteld. Bijlage 1

Bijlage 2: Specificatie uitbijters Bijlage 2

Deelgebied Bodemlaag Rapportcode Rapportnaam Rapportnummer Rapportdatum Monsternaam Uitbijter Toelichting Wonen Bovengrond AA094600845 KLaarstraat 1b 354KES/03/R 27-11-2003 AA000001964 Gehele monster ophoging puin, betrof nader onderzoek naar verontreiniging Wonen Bovengrond AA094600680 Stad ong 02051240 5-7-2002 AA000001683 Gehele monster niet representatief ten opzicxhte van alle andere beschikbare resultaten in de zone Wonen Bovengrond AA094600845 KLaarstraat 1b 354KES/03/R 27-11-2003 AA000001965 Gehele monster ophoging puin, betrof nader onderzoek naar verontreiniging Wonen Bovengrond AA094600845 KLaarstraat 1b 354KES/03/R 27-11-2003 AA000001966 Gehele monster ophoging puin, betrof nader onderzoek naar verontreiniging Wonen Bovengrond AA094601136 Smisserstraat 4 08.P043.r01 23-12-2008 AA000003233 Gehele monster dunne slakhoudende (geen zinkassen) funderingslaag onder asfaltverharding Wonen Bovengrond AA094600577 O.L. Vrouwenstraat 26 en 28 B-011099 5-6-2001 AA000001637 Gehele monster voormalige smederij Wonen Bovengrond AA094600683 Pastorieweg (voormalig nummer 3) 01101433 13-11-2001 AA000001697 Gehele monster resten puin, sporen kolengruis Recent Wonen/Industrie Bovengrond AA094600118 Booldersdijk 2 M182-SAL/00 28-6-2000 AA000000444 Hg (9,1) typefout Hg beneden detectiegrens 0,05 en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Bovengrond AA094600856 winnerstraat 163485 29-6-2006 AA000002005 Gehele monster ophoging puin, onder parkeerplaats Bovengrond AA094600856 winnerstraat 163485 29-6-2006 AA000002007 Gehele monster ophoging puin, onder parkeerplaats Bovengrond AA094600985 Venloseweg 2 2472R001 27-1-2008 AA000002774 Gehele monster ophoging zinkassen Bovengrond AA094600504 De Riet 9 238HUL/05 28-7-2005 AA000001576 Gehele monster uiterst sterk puin Bovengrond AA094600274 Klaarstraat 15 05071430 31-8-2005 AA000001027 PAK (330) mengmonster is uitgesplitst in M1, M2, M3 toen veel lagere concentraties aangetroffen Bovengrond AA094600935 Kruisstraat 108 227627.rm.231.R001 2-10-2007 AA000002625 Gehele monster ophoging puin, onder verharding en stallen Wonen Ondergrond AA094600905 Huitje-Reulisweg 05/03826/V/E/LR 25-8-2005 AA000002434 Gehele monster in verleden is op een groot gedeelte van de locatie puin gestort Wonen Ondergrond AA094601191 St. Willibrodusstraat en omgeving 11050455 24-10-2011 AA000003436 Zn (610) mengmonster is uitgeplitst, toen veel lagere concentraties ZN aangetroffen Wonen Ondergrond AA094601537 Ospelseweg 18 13051405 4-7-2013 AA000003776 Ni (47) Monster is uitgesplists, toen alleen een licht verhoogd gehalte aan cd aangetroffen in een monster, andere metalen onder detectielimiet Recent Wonen/Industrie Ondergrond AA094600856 winnerstraat 163485 29-6-2006 AA000002009 Gehele monster ophoging puin, onder parkeerplaats en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Recent Wonen/Industrie en Buitengebied Ondergrond AA094600856 winnerstraat 163485 29-6-2006 AA000002019 Gehele monster ophoging puin, onder parkeerplaats Ondergrond AA094600890 winnerstraat 7 RS\LG\B-071009 16-5-2007 AA000002178 Olie (6.800) conclusie: Olie verontreiniging moet ontgraven worden Ondergrond AA094601198 Hoebensstraat 2 211-NHo2-vo-v1 15-11-2011 AA000003451 Hg (3,9) mengmonster is uitgesplitst in M1, M2, M3 en M4, HG concentratie is lager dan detectiegrens in alle monsters Bijlage 2: Specificatie uitbijters

Bijlage 3A: Statistische parameters bodemkwaliteitszones (meetwaarden) Bijlage 3A

Bijlage 3A: Statistische parameters, toetsing aan Besluit Bodemkwaliteit * De norm voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor Barium tijdelijk buitenwerking gesteld. Heterogeniteit (mate betrouwbaarheid van de bepaald diffuse bodemkwaliteit) Streven is om voor Barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule (P95 - P5) / (referentiewaarde Industrie achtergrondwaarde) waarde > max. waarde industrie sterke heterogeniteit (Index > 0,7) max. waarde wonen < waarde < max. waarde industrie er is sprake van heterogeniteit (0,5 < index < 0,7) achtergrondwaarde < waarde < max. waarde wonen beperkte heterogeniteit (0,2 < Index < 0,5) waarde < achtergrondwaarde weinig heterogeniteit (Index < 0,2) Zone Statistische parameters B1. Wonen (0-0,5m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 5,1 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 3,3 % 80% MIN 80% MAX Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max Gem VC Barium* 47 10,5 11,6 14,0 34,3 34,3 35,7 46,4 55,5 70,0 26,9 29,6 32,3 0,49 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 67,9 196,7 329,0 329,0 Cadmium 205 0,05 0,25 0,28 0,35 0,55 0,60 0,73 0,83 1,20 0,41 0,43 0,45 0,49 0,24 nee nee Cadmium 0,39 0,77 2,77 8,4 Kobalt 47 2,1 2,1 2,1 3,0 6,7 7,5 8,5 9,1 16,0 3,9 4,50 5,1 0,75 0,11 nee nee Kobalt 5,7 13,3 72,3 72,3 Koper 206 3,5 3,5 8,9 13,0 18,0 19,0 25,0 33,0 88,0 13,9 14,80 15,7 0,66 0,35 nee nee Koper 22,3 30,1 105,8 105,8 Kwik 196 0,01 0,04 0,04 0,07 0,07 0,07 0,11 0,11 0,13 0,06 0,06 0,06 0,43 0,02 nee nee Kwik 0,11 0,61 3,54 26,6 Lood 202 1,1 9,1 16,0 22,5 33,8 37,8 49,9 63,9 130,0 25,8 27,50 29,2 0,68 0,17 nee nee Lood 34,4 144,3 364,2 364,2 Molybdeen 47 0,35 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 3,80 1,04 1,12 1,20 0,39 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 196 2,1 2,1 3,5 3,5 5,5 6,0 8,4 8,4 54,0 4,4 4,80 5,2 0,85 0,23 nee nee Nikkel 15,1 16,8 43,1 43,1 Zink 206 3,5 14,0 36,0 48,0 74,8 85,0 120,0 150,0 510,0 59,3 64,20 69,1 0,85 0,47 nee nee Zink 70,3 100,4 361,3 361,3 PCB (som 7) 45 0,0049 0,0049 0,0049 0,0050 0,0073 0,0100 0,0100 0,0100 0,0190 0,0059 0,0064 0,0069 0,44 0,03 nee nee PCB (som 7) 0,0067 0,0133 0,1666 0,3 PAK (som 10) 195 0,0 0,1 0,3 0,7 1,5 1,8 4,5 11,3 50,0 2,0 2,70 3,4 2,71 0,29 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 198 0,1 14,0 14,0 14,0 35,0 35,0 40,0 65,7 340,0 23,7 26,4 29,1 1,14 0,50 nee nee Minerale olie 63,3 63,3 166,6 1666,3 Achtergrond waarde B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied (0-0,5m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 4,5 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 3,2 % 80% MIN 80% MAX Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max Gem VC Barium* 72 10,5 14,0 14,0 14,0 21,0 24,4 30,7 34,4 45,0 17,3 18,5 19,7 0,44 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 64,5 186,8 312,4 312,4 Cadmium 389 0,01 0,25 0,28 0,35 0,52 0,60 0,68 0,71 1,40 0,41 0,42 0,43 0,44 0,20 nee nee Cadmium 0,38 0,76 2,74 8,3 Kobalt 74 0,2 1,3 2,1 2,1 2,1 2,8 3,2 5,4 14,0 2,3 2,60 2,9 0,78 0,06 nee nee Kobalt 5,4 12,7 69,0 69,0 Koper 390 2,0 3,5 7,0 10,0 15,0 17,0 22,0 26,0 92,0 11,7 12,30 12,9 0,71 0,27 nee nee Koper 21,8 29,5 103,7 103,7 Kwik 370 0,01 0,03 0,04 0,06 0,07 0,07 0,11 0,11 0,36 0,06 0,06 0,06 0,52 0,02 nee nee Kwik 0,11 0,61 3,51 26,3 Lood 386 0,1 9,1 10,5 18,0 24,0 25,0 34,0 42,0 250,0 19,6 20,80 22,0 0,90 0,10 nee nee Lood 34,0 142,7 360,1 360,1 Molybdeen 74 0,35 0,61 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 2,10 1,00 1,03 1,06 0,18 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 370 1,4 2,1 3,3 3,5 4,0 4,6 5,7 7,1 15,0 3,8 3,90 4,0 0,45 0,18 nee nee Nikkel 14,5 16,2 41,5 41,5 Zink 403 7,2 14,0 31,0 50,0 71,0 79,0 110,0 139,0 960,0 58,3 63,20 68,1 1,22 0,44 nee nee Zink 68,4 97,7 351,9 351,9 PCB (som 7) 78 0,0049 0,0049 0,0049 0,0050 0,0098 0,0100 0,0100 0,0200 0,0490 0,0070 0,0079 0,0088 0,80 0,10 nee nee PCB (som 7) 0,0065 0,0129 0,1613 0,3 PAK (som 10) 362 0,0 0,1 0,2 0,4 0,8 1,0 2,0 4,4 19,0 0,8 1,00 1,2 2,30 0,11 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 374 0,1 7,0 14,0 14,0 26,6 35,0 35,0 40,0 330,0 20,4 22,2 24,0 1,19 0,33 nee nee Minerale olie 61,3 61,3 161,3 1612,6 Achtergrond waarde Max. waarde wonen Max. waarde wonen Max. waarde industrie Max. waarde industrie Interventiew aarde bodem (I) Interventiew aarde bodem (I) Versiedatum: 7 november 2014 1/3 Projectcode: 14M1052

Bijlage 3A: Statistische parameters, toetsing aan Besluit Bodemkwaliteit * De norm voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor Barium tijdelijk buitenwerking gesteld. Heterogeniteit (mate betrouwbaarheid van de bepaald diffuse bodemkwaliteit) Streven is om voor Barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule (P95 - P5) / (referentiewaarde Industrie achtergrondwaarde) waarde > max. waarde industrie sterke heterogeniteit (Index > 0,7) max. waarde wonen < waarde < max. waarde industrie er is sprake van heterogeniteit (0,5 < index < 0,7) achtergrondwaarde < waarde < max. waarde wonen beperkte heterogeniteit (0,2 < Index < 0,5) waarde < achtergrondwaarde weinig heterogeniteit (Index < 0,2) B3. Onverharde wegbermen (asfalt 0-0,3m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: industrie Lut = 4,5 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: industrie OS = 4,0 % 80% MIN 80% MAX Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max Gem VC Barium* 32 14,0 14,0 14,0 14,0 25,0 25,8 31,9 32,5 39,0 18,1 19,8 21,5 0,38 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 64,3 186,1 311,3 311,3 Cadmium 32 0,14 0,14 0,25 0,38 0,52 0,54 0,70 0,75 0,95 0,35 0,40 0,45 0,52 0,25 nee nee Cadmium 0,39 0,79 2,83 8,6 Kobalt 32 1,1 1,1 1,1 1,6 2,1 2,1 2,6 2,7 2,8 1,5 1,60 1,7 0,40 0,03 nee nee Kobalt 5,4 12,7 68,8 68,8 Koper 32 3,5 3,5 7,6 11,5 17,3 18,8 24,8 29,0 38,0 11,3 13,20 15,1 0,63 0,30 nee nee Koper 22,4 30,2 106,2 106,2 Kwik 32 0,04 0,04 0,04 0,04 0,06 0,07 0,08 0,09 0,11 0,05 0,05 0,05 0,41 0,01 nee nee Kwik 0,11 0,61 3,53 26,5 Lood 32 7,0 12,0 21,0 30,5 35,5 39,4 55,8 82,3 96,0 28,8 33,60 38,4 0,62 0,21 nee nee Lood 34,4 144,6 364,9 364,9 Molybdeen 32 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 0,46 1,02 1,05 1,05 0,41 0,46 0,51 0,52 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 32 2,1 2,1 2,1 3,4 4,8 5,1 5,3 5,8 7,1 3,3 3,60 3,9 0,40 0,14 nee nee Nikkel 14,5 16,1 41,4 41,4 Zink 32 20,0 21,0 40,3 79,5 112,5 120,0 177,0 190,0 200,0 73,6 85,90 98,2 0,63 0,59 nee nee Zink 69,5 99,3 357,5 357,5 PCB (som 7) 32 0,0049 0,0049 0,0049 0,0049 0,0050 0,0053 0,0066 0,0083 0,0102 0,0051 0,0054 0,0057 0,23 0,02 nee nee PCB (som 7) 0,0081 0,0161 0,2017 0,4 PAK (som 10) 32 0,1 0,7 5,2 11,3 23,9 27,7 35,8 49,9 63,2 13,3 17,00 20,7 0,96 1,28 nee ja PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 32 14,0 14,0 20,0 35,0 92,5 108,0 130,0 139,0 200,0 48,6 60,0 71,4 0,84 1,00 nee nee Minerale olie 76,7 76,7 201,7 2017,2 Achtergrond waarde Max. waarde wonen Max. waarde industrie Interventiew aarde bodem (I) Versiedatum: 7 november 2014 2/3 Projectcode: 14M1052

Bijlage 3A: Statistische parameters, toetsing aan Besluit Bodemkwaliteit * De norm voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor Barium tijdelijk buitenwerking gesteld. Heterogeniteit (mate betrouwbaarheid van de bepaald diffuse bodemkwaliteit) Streven is om voor Barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule (P95 - P5) / (referentiewaarde Industrie achtergrondwaarde) waarde > max. waarde industrie sterke heterogeniteit (Index > 0,7) max. waarde wonen < waarde < max. waarde industrie er is sprake van heterogeniteit (0,5 < index < 0,7) achtergrondwaarde < waarde < max. waarde wonen beperkte heterogeniteit (0,2 < Index < 0,5) waarde < achtergrondwaarde weinig heterogeniteit (Index < 0,2) O1. Wonen (0,5-2m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 5,5 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 1,7 % 80% MIN 80% MAX Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max Gem VC Barium* 35 10,5 10,5 21,5 26,0 34,3 34,8 42,8 50,3 210,0 25,4 32,6 39,8 1,01 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 70,7 204,7 342,4 342,4 Cadmium 183 0,12 0,14 0,28 0,28 0,28 0,32 0,50 0,60 2,80 0,30 0,32 0,34 0,72 0,20 nee nee Cadmium 0,37 0,73 2,63 8,0 Kobalt 35 2,1 2,1 2,1 3,0 4,1 4,6 6,3 7,7 8,8 3,2 3,60 4,0 0,50 0,08 nee nee Kobalt 5,9 13,8 75,0 75,0 Koper 183 3,5 3,5 3,5 5,4 7,4 10,8 15,0 23,8 66,0 7,2 7,90 8,6 1,00 0,25 nee nee Koper 21,7 29,3 103,0 103,0 Kwik 182 0,01 0,04 0,04 0,04 0,07 0,07 0,07 0,11 0,30 0,05 0,05 0,05 0,63 0,02 nee nee Kwik 0,11 0,61 3,53 26,5 Lood 183 1,1 7,0 9,1 9,1 14,0 16,0 27,8 45,7 230,0 13,5 15,50 17,5 1,37 0,12 nee nee Lood 33,8 142,1 358,8 358,8 Molybdeen 35 0,35 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 2,10 1,01 1,06 1,11 0,20 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 182 2,1 2,1 3,5 4,3 6,6 7,0 8,8 10,0 18,0 5,0 5,30 5,6 0,55 0,27 nee nee Nikkel 15,5 17,3 44,4 44,4 Zink 185 3,5 11,2 14,0 18,0 36,0 41,4 72,6 110,0 300,0 29,5 33,10 36,7 1,14 0,34 nee nee Zink 69,6 99,4 358,0 358,0 PCB (som 7) 30 0,0049 0,0049 0,0049 0,0050 0,0092 0,0100 0,0100 0,0100 0,0100 0,0059 0,0064 0,0069 0,35 0,05 nee nee PCB (som 7) 0,0040 0,0080 0,1000 0,2 PAK (som 10) 146 0,0 0,1 0,1 0,1 0,5 0,8 2,7 4,8 20,0 0,7 1,00 1,3 2,59 0,12 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 171 0,1 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0 35,0 35,0 180,0 16,7 18,3 19,9 0,88 0,34 nee nee Minerale olie 38,0 38,0 100,0 1000,0 Achtergrond waarde O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied (0,5-2m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 4,5 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 1,9 % 80% MIN 80% MAX Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max Gem VC Barium* 56 10,5 14,0 14,0 14,0 23,0 24,0 29,0 34,8 55,0 17,8 19,3 20,8 0,47 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 64,5 186,6 312,1 312,1 Cadmium 272 0,06 0,14 0,28 0,28 0,28 0,28 0,35 0,35 0,80 0,28 0,28 0,28 0,22 0,09 nee nee Cadmium 0,36 0,72 2,59 7,8 Kobalt 57 0,2 1,3 2,1 2,1 2,9 3,0 4,8 7,0 7,0 2,4 2,70 3,0 0,57 0,09 nee nee Kobalt 5,4 12,7 68,9 68,9 Koper 274 2,8 3,5 3,5 3,5 7,0 7,0 7,0 8,8 38,0 5,2 5,50 5,8 0,59 0,07 nee nee Koper 21,0 28,4 99,8 99,8 Kwik 271 0,01 0,03 0,04 0,04 0,07 0,07 0,11 0,11 0,13 0,05 0,05 0,05 0,54 0,02 nee nee Kwik 0,11 0,60 3,48 26,1 Lood 272 0,1 5,8 9,1 9,1 9,1 10,5 14,0 16,0 56,0 9,5 9,90 10,3 0,47 0,03 nee nee Lood 33,2 139,6 352,4 352,4 Molybdeen 57 0,35 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 2,10 1,02 1,05 1,08 0,17 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 268 0,4 2,1 3,5 3,5 5,8 6,5 8,2 9,5 18,0 4,5 4,70 4,9 0,55 0,27 nee nee Nikkel 14,5 16,2 41,5 41,5 Zink 279 3,5 11,8 14,0 14,0 23,0 25,4 32,0 42,1 330,0 19,5 21,50 23,5 1,20 0,11 nee nee Zink 66,6 95,1 342,3 342,3 PCB (som 7) 56 0,0049 0,0049 0,0049 0,0050 0,0098 0,0100 0,0100 0,0100 0,0200 0,0063 0,0068 0,0073 0,43 0,05 nee nee PCB (som 7) 0,0040 0,0080 0,1000 0,2 PAK (som 10) 238 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,4 0,7 4,6 0,2 0,20 0,2 2,49 0,02 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 270 0,1 7,0 14,0 14,0 14,0 26,6 35,0 35,0 650,0 18,3 22,1 25,9 2,19 0,45 nee nee Minerale olie 38,0 38,0 100,0 1000,0 Achtergrond waarde Max. waarde wonen Max. waarde wonen Max. waarde industrie Max. waarde industrie Interventiew aarde bodem (I) Interventiew aarde bodem (I) Versiedatum: 7 november 2014 3/3 Projectcode: 14M1052

Bijlage 3B: Statistische parameters bodemkwaliteitszones (waarden standaardbodem) Bijlage 3B

Bijlage 3B: Statistische parameters, toetsing aan Besluit Bodemkwaliteit (standaardbodem) * De norm voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor Barium tijdelijk buitenwerking gesteld. Heterogeniteit (mate betrouwbaarheid van de bepaald diffuse bodemkwaliteit) Streven is om voor Barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule (P95 - P5) / (referentiewaarde Industrie achtergrondwaarde) waarde > max. waarde industrie sterke heterogeniteit (Index > 0,7) max. waarde wonen < waarde < max. waarde industrie er is sprake van heterogeniteit (0,5 < index < 0,7) achtergrondwaarde < waarde < max. waarde wonen beperkte heterogeniteit (0,2 < Index < 0,5) waarde < achtergrondwaarde weinig heterogeniteit (Index < 0,2) Zone Statistische parameters B1. Wonen (0-0,5m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 25,0 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 10,0 % 80% MAX Gem. > Ind. P95> I Stoffen Max. Achtergro waarde nd waarde wonen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max 80% MIN Gem VC Barium* 47 29,4 32,3 39,2 95,9 95,9 99,7 129,8 155,2 195,8 26,9 82,8 32,3 0,17 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 190,0 550,0 920,0 920,0 Cadmium 205 0,07 0,38 0,43 0,54 0,85 0,93 1,14 1,28 1,86 0,41 0,67 0,45 0,31 0,24 nee nee Cadmium 0,60 1,20 4,30 13,0 Kobalt 47 5,5 5,5 5,5 7,9 17,6 19,7 22,4 23,9 42,1 3,9 11,80 5,1 0,29 0,11 nee nee Kobalt 15,0 35,0 190,0 190,0 Koper 206 6,3 6,3 16,0 23,3 32,3 34,1 44,9 59,3 158,0 13,9 26,60 15,7 0,36 0,35 nee nee Koper 40,0 54,0 190,0 190,0 Kwik 196 0,01 0,05 0,05 0,09 0,09 0,10 0,14 0,15 0,18 0,06 0,08 0,06 0,32 0,02 nee nee Kwik 0,15 0,83 4,80 36,0 Lood 202 1,5 13,2 23,3 32,7 49,1 55,0 72,6 92,9 189,2 25,8 40,00 29,2 0,47 0,17 nee nee Lood 50,0 210,0 530,0 530,0 Molybdeen 47 0,35 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 3,80 1,04 1,12 1,20 0,39 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 196 4,9 4,9 8,1 8,1 12,8 13,9 19,5 19,5 125,3 4,4 11,10 5,2 0,37 0,22 nee nee Nikkel 35,0 39,0 100,0 100,0 Zink 206 7,0 27,9 71,7 95,7 149,0 169,4 239,1 298,9 1016,3 59,3 127,90 69,1 0,43 0,47 nee nee Zink 140,0 200,0 720,0 720,0 PCB (som 7) 45 0,0147 0,0147 0,0147 0,0150 0,0219 0,0300 0,0300 0,0300 0,0570 0,0059 0,0192 0,0069 0,15 0,03 nee nee PCB (som 7) 0,0200 0,0400 0,5000 1,0 PAK (som 10) 195 0,0 0,1 0,3 0,7 1,5 1,8 4,5 11,3 50,0 2,0 2,7 3,4 2,71 0,29 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 198 0,2 42,0 42,0 42,0 105,0 105,0 120,0 197,3 1020,2 23,7 79,2 29,1 0,38 0,50 nee nee Minerale olie 190,0 190,0 500,0 5000,0 B2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied (0-0,5m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 25,0 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 10,0 % 80% MAX Heterogeniteit Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Max. Achtergro waarde nd waarde wonen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max 80% MIN Gem VC Barium* 72 30,9 41,2 41,2 41,2 61,8 71,9 90,4 101,2 132,5 17,3 54,5 19,7 0,15 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 190,0 550,0 920,0 920,0 Cadmium 389 0,02 0,39 0,44 0,55 0,82 0,94 1,07 1,12 2,20 0,41 0,66 0,43 0,28 0,20 nee nee Cadmium 0,60 1,20 4,30 13,0 Kobalt 74 0,7 3,7 5,8 5,8 5,8 7,7 8,8 15,0 38,6 2,3 7,20 2,9 0,28 0,06 nee nee Kobalt 15,0 35,0 190,0 190,0 Koper 390 3,7 6,4 12,8 18,3 27,5 31,1 40,3 47,6 168,5 11,7 22,50 12,9 0,39 0,27 nee nee Koper 40,0 54,0 190,0 190,0 Kwik 370 0,01 0,04 0,05 0,08 0,10 0,10 0,14 0,14 0,49 0,06 0,08 0,06 0,39 0,02 nee nee Kwik 0,15 0,83 4,80 36,0 Lood 386 0,1 13,4 15,5 26,5 35,3 36,8 50,0 61,8 367,9 19,6 30,60 22,0 0,61 0,10 nee nee Lood 50,0 210,0 530,0 530,0 Molybdeen 74 0,35 0,61 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 2,10 1,00 1,03 1,06 0,18 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 370 3,4 5,1 8,0 8,4 9,6 11,1 13,8 17,0 36,1 3,8 9,40 4,0 0,19 0,18 nee nee Nikkel 35,0 39,0 100,0 100,0 Zink 403 14,7 28,6 63,4 102,3 145,3 161,6 225,1 284,4 1964,3 58,3 129,30 68,1 0,60 0,44 nee nee Zink 140,0 200,0 720,0 720,0 PCB (som 7) 78 0,0152 0,0152 0,0152 0,0155 0,0304 0,0310 0,0310 0,0620 0,1519 0,0070 0,0245 0,0088 0,26 0,10 nee nee PCB (som 7) 0,0200 0,0400 0,5000 1,0 PAK (som 10) 362 0,0 0,1 0,2 0,4 0,8 1,0 2,0 4,4 19,0 0,8 1,0 1,2 2,30 0,11 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 374 0,4 21,7 43,4 43,4 82,5 108,5 108,5 124,0 1023,2 20,4 68,8 24,0 0,38 0,33 nee nee Minerale olie 190,0 190,0 500,0 5000,0 Max. waarde industrie Max. waarde industrie Interventi ewaarde bodem (I) Interventi ewaarde bodem (I) Versiedatum: 7 november 2014 1/3 Projectcode: 14M1052

Bijlage 3B: Statistische parameters, toetsing aan Besluit Bodemkwaliteit (standaardbodem) * De norm voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor Barium tijdelijk buitenwerking gesteld. Heterogeniteit (mate betrouwbaarheid van de bepaald diffuse bodemkwaliteit) Streven is om voor Barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule (P95 - P5) / (referentiewaarde Industrie achtergrondwaarde) waarde > max. waarde industrie sterke heterogeniteit (Index > 0,7) max. waarde wonen < waarde < max. waarde industrie er is sprake van heterogeniteit (0,5 < index < 0,7) achtergrondwaarde < waarde < max. waarde wonen beperkte heterogeniteit (0,2 < Index < 0,5) waarde < achtergrondwaarde weinig heterogeniteit (Index < 0,2) Zone Statistische parameters B3. Onverharde wegbermen (asfalt 0-0,3m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: industrie Lut = 25,0 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: industrie OS = 10,0 % 80% MAX Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Max. Achtergro waarde nd waarde wonen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max 80% MIN Gem VC Barium* 32 41,4 41,4 41,4 41,4 73,9 76,2 94,3 95,9 115,2 18,1 58,5 21,5 0,13 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 190,0 550,0 920,0 920,0 Cadmium 32 0,21 0,21 0,38 0,58 0,78 0,82 1,06 1,14 1,44 0,35 0,61 0,45 0,34 0,25 nee nee Cadmium 0,60 1,20 4,30 13,0 Kobalt 32 2,9 2,9 2,9 4,3 5,8 5,8 7,1 7,6 7,7 1,5 4,40 1,7 0,15 0,03 nee nee Kobalt 15,0 35,0 190,0 190,0 Koper 32 6,3 6,3 13,6 20,6 30,9 33,6 44,4 51,9 68,0 11,3 23,60 15,1 0,35 0,30 nee nee Koper 40,0 54,0 190,0 190,0 Kwik 32 0,05 0,05 0,05 0,05 0,08 0,09 0,11 0,12 0,15 0,05 0,07 0,05 0,29 0,01 nee nee Kwik 0,15 0,83 4,80 36,0 Lood 32 10,2 17,4 30,5 44,3 51,6 57,2 81,0 119,5 139,4 28,8 48,80 38,4 0,43 0,21 nee nee Lood 50,0 210,0 530,0 530,0 Molybdeen 32 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 0,46 1,02 1,05 1,05 0,41 0,46 0,51 0,52 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 32 5,1 5,1 5,1 8,2 11,7 12,2 12,8 13,9 17,1 3,3 8,70 3,9 0,17 0,14 nee nee Nikkel 35,0 39,0 100,0 100,0 Zink 32 40,3 42,3 81,1 160,1 226,5 241,6 356,4 382,6 402,7 73,6 173,00 98,2 0,31 0,59 nee nee Zink 140,0 200,0 720,0 720,0 PCB (som 7) 32 0,0121 0,0121 0,0121 0,0121 0,0124 0,0131 0,0164 0,0206 0,0252 0,0051 0,0134 0,0057 0,09 0,02 nee nee PCB (som 7) 0,0200 0,0400 0,5000 1,0 PAK (som 10) 32 0,1 0,7 5,2 11,3 23,9 27,7 35,8 49,9 63,2 13,3 17,0 20,7 0,96 1,28 nee ja PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 32 34,7 34,7 49,6 86,8 229,3 267,7 322,2 344,5 495,7 48,6 148,7 71,4 0,34 1,00 nee nee Minerale olie 190,0 190,0 500,0 5000,0 Max. waarde industrie Interventi ewaarde bodem (I) Versiedatum: 7 november 2014 2/3 Projectcode: 14M1052

Bijlage 3B: Statistische parameters, toetsing aan Besluit Bodemkwaliteit (standaardbodem) * De norm voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor Barium tijdelijk buitenwerking gesteld. Heterogeniteit (mate betrouwbaarheid van de bepaald diffuse bodemkwaliteit) Streven is om voor Barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren. De heterogeniteit van een stof in een zone wordt bepaald door een index die volgt uit de volgende formule (P95 - P5) / (referentiewaarde Industrie achtergrondwaarde) waarde > max. waarde industrie sterke heterogeniteit (Index > 0,7) max. waarde wonen < waarde < max. waarde industrie er is sprake van heterogeniteit (0,5 < index < 0,7) achtergrondwaarde < waarde < max. waarde wonen beperkte heterogeniteit (0,2 < Index < 0,5) waarde < achtergrondwaarde weinig heterogeniteit (Index < 0,2) Zone Statistische parameters O1. Wonen (0,5-2m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 25,0 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 10,0 % 80% MAX Gem. > Ind. P95> I Stoffen Max. Achtergro waarde nd waarde wonen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max 80% MIN Gem VC Barium* 35 28,2 28,2 57,8 69,9 92,2 93,6 115,0 135,2 564,3 25,4 87,6 39,8 0,38 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 190,0 550,0 920,0 920,0 Cadmium 183 0,20 0,23 0,46 0,46 0,46 0,53 0,83 0,99 4,63 0,30 0,53 0,34 0,44 0,21 nee nee Cadmium 0,60 1,20 4,30 13,0 Kobalt 35 5,3 5,3 5,3 7,6 10,4 11,6 16,0 19,5 22,3 3,2 9,10 4,0 0,20 0,08 nee nee Kobalt 15,0 35,0 190,0 190,0 Koper 183 6,5 6,5 6,5 10,0 13,7 20,1 27,9 44,3 122,8 7,2 14,70 8,6 0,54 0,25 nee nee Koper 40,0 54,0 190,0 190,0 Kwik 182 0,01 0,05 0,05 0,05 0,10 0,10 0,10 0,14 0,41 0,05 0,07 0,05 0,45 0,02 nee nee Kwik 0,15 0,83 4,80 36,0 Lood 183 1,6 10,4 13,5 13,5 20,8 23,8 41,3 67,9 341,5 13,5 23,00 17,5 0,92 0,12 nee nee Lood 50,0 210,0 530,0 530,0 Molybdeen 35 0,35 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 2,10 1,01 1,06 1,11 0,20 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 182 4,7 4,7 7,9 9,6 14,8 15,7 19,8 22,5 40,5 5,0 11,90 5,6 0,25 0,27 nee nee Nikkel 35,0 39,0 100,0 100,0 Zink 185 7,1 22,6 28,3 36,4 72,9 83,9 146,9 222,6 607,2 29,5 67,00 36,7 0,56 0,34 nee nee Zink 140,0 200,0 720,0 720,0 PCB (som 7) 30 0,0245 0,0245 0,0245 0,0250 0,0459 0,0500 0,0500 0,0500 0,0500 0,0059 0,0320 0,0069 0,07 0,05 nee nee PCB (som 7) 0,0200 0,0400 0,5000 1,0 PAK (som 10) 146 0,0 0,1 0,1 0,1 0,5 0,8 2,7 4,8 20,0 0,7 1,0 1,3 2,59 0,12 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 171 0,4 70,0 70,0 70,0 70,0 70,0 175,0 175,0 900,0 16,7 91,5 19,9 0,18 0,34 nee nee Minerale olie 190,0 190,0 500,0 5000,0 O2. Recent Wonen/Industrie en Buitengebied (0,5-2m-mv) Bodemkwaliteitsklasse: landbouw/natuur Lut = 25,0 % Gezoneerd: ja Ontgravingskaart: landbouw/natuur OS = 10,0 % 80% MAX Heterogeniteit Heterogeniteit Gem. > Ind. P95> I Stoffen Max. Achtergro waarde nd waarde wonen Stoffen N Min 5P 25P 50P 75P 80P 90P 95P Max 80% MIN Gem VC Barium* 56 30,9 41,3 41,3 41,3 67,8 70,7 85,5 102,4 162,1 17,8 56,9 20,8 0,16 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Barium* 190,0 550,0 920,0 920,0 Cadmium 272 0,10 0,23 0,47 0,47 0,47 0,47 0,58 0,58 1,33 0,28 0,47 0,28 0,13 0,09 nee nee Cadmium 0,60 1,20 4,30 13,0 Kobalt 57 0,7 3,7 5,8 5,8 8,0 8,3 13,3 19,3 19,3 2,4 7,40 3,0 0,21 0,09 nee nee Kobalt 15,0 35,0 190,0 190,0 Koper 274 5,3 6,7 6,7 6,7 13,4 13,4 13,4 16,8 72,5 5,2 10,50 5,8 0,31 0,07 nee nee Koper 40,0 54,0 190,0 190,0 Kwik 271 0,01 0,04 0,05 0,05 0,10 0,10 0,15 0,15 0,18 0,05 0,07 0,05 0,39 0,02 nee nee Kwik 0,15 0,83 4,80 36,0 Lood 272 0,1 8,8 13,7 13,7 13,7 15,8 21,1 24,1 84,3 9,5 14,90 10,3 0,31 0,03 nee nee Lood 50,0 210,0 530,0 530,0 Molybdeen 57 0,35 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 1,05 2,10 1,02 1,05 1,08 0,17 0,00 nee nee Molybdeen 1,5 88,0 190,0 190,0 Nikkel 268 0,8 5,1 8,4 8,4 14,0 15,6 19,8 22,8 43,4 4,5 11,30 4,9 0,23 0,27 nee nee Nikkel 35,0 39,0 100,0 100,0 Zink 279 7,4 24,9 29,5 29,5 48,5 53,5 67,4 88,7 695,5 19,5 45,30 23,5 0,57 0,11 nee nee Zink 140,0 200,0 720,0 720,0 PCB (som 7) 56 0,0245 0,0245 0,0245 0,0250 0,0490 0,0500 0,0500 0,0500 0,1000 0,0063 0,0340 0,0073 0,09 0,05 nee nee PCB (som 7) 0,0200 0,0400 0,5000 1,0 PAK (som 10) 238 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,4 0,7 4,6 0,2 0,2 0,2 2,49 0,02 nee nee PAK (som 10) 1,5 6,8 40,0 40,0 Minerale olie 270 0,7 35,0 70,0 70,0 70,0 133,0 175,0 175,0 3250,0 18,3 110,5 25,9 0,44 0,45 nee nee Minerale olie 190,0 190,0 500,0 5000,0 Max. waarde industrie Max. waarde industrie Interventi ewaarde bodem (I) Interventi ewaarde bodem (I) Versiedatum: 7 november 2014 3/3 Projectcode: 14M1052

Bijlage 4: Controle saneringscriterium zone B3 Onverharde wegbermen (asfalt 0,0 0,3 m-mv) Bijlage 4

Bijlage 4

B4.1 Inleiding In de bodemkwaliteitszone B3. Onverharde wegbermen (asfalt 0,0 0,3 m-mv) is de 95- percentielwaarde 9 voor de stof PAK boven de interventiewaarde vastgesteld. Voor deze zone moet worden vastgesteld of sprake is van een overschrijding van het saneringscriterium voor het bodemgebruik. Bij een overschrijding kan bij het toepassen van grond uit deze zone bij bepaalde toepassingen mogelijk sprake zijn van onaanvaardbare risico's voor mens en/of ecosysteem. De controle is gedaan met het programma Sanscrit. Het programma Sanscrit wordt in het kader van de Wet bodembescherming gebruikt om vast te stellen of er onaanvaardbare risico's aanwezig zijn als een geval van ernstige bodemverontreiniging is vastgesteld. Daarom wordt in de eindconclusie van de Sanscrit rapportage altijd gesproken of (een deel) van de locatie al dan niet met spoed gesaneerd moet worden. In het kader van het Besluit bodemkwaliteit is sprake van een andere situatie en wordt op basis van de berekende Risico-indexen gecontroleerd of zonder partijkeuring vanuit de betreffende zone ongewenst grondverzet plaatsvindt. De conclusies van deze risicobeoordeling zijn daarom gebaseerd op de Risico-indexen. B4.2 Bodemfuncties en risico s In tabel b4.2 is voor de bodemkwaliteitszones aangegeven voor welke stof de 95- percentielwaarden de interventiewaarde overschrijdt. Tabel B4.2 Bodemkwaliteitszone waar de 95-percentielwaarde de interventiewaarde overschrijdt. Bodemkwaliteitszone bovengrond B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) Bodemfunctieklasse Stof 95- percentielwaarde (in mg/kg ds) Industrie PAK 49,9 40 Interventiewaarde Wet bodembescherming (in mg/kg ds) Sanscrit kent een aantal bodemfuncties die zijn gekoppeld aan blootstellingsniveaus voor de mens, beschermingsniveaus voor het ecosysteem en criteria voor landbouwproducten. In tabel b4.3 is de voorkomende bodemfunctie aangegeven met welk bescherm- en blootstellingsniveau er in Sanscrit (standaard) wordt gerekend. Tabel B4.3 Voorkomende bodemfunctie met bescherm- en blootstellingsniveaus in Sanscrit. Bodemfunctie Ander groen, bebouwing, infrastructuur, industrie Ecologisch Gewasconsumptie Bodemcontact beschermingsniveau Matig Nee 5x lager dan standaard 9 De 95-percentielwaarde is de waarde waaronder 95% van de gemeten gehalten liggen en waarboven 5% van de gemeten gehalten liggen. Bijlage 4

B4.3 Resultaten Sancrit In bijlage 4A en 4B zijn de resultaten uit Sanscrit opgenomen. Voor het bepalen van de risico s is alleen naar de voorkomende typen bodemgebruik gekeken. Uitgangspunten Sanscrit De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij de uitgevoerde Sanscritberekeningen: Er is uitgegaan van de 95-percentielwaarden die in de bodemkwaliteitskaart (bijlagen 3A) op basis van de gemeten waarden zijn bepaald. Voor lutum en organische stof is het gemiddelde percentage van de betreffende bodemkwaliteitszone gebruikt Voor de gemiddelde diepte van de verontreiniging ten opzichte van het maaiveld is uitgegaan de bovenkant van het traject van het meest ondiepe monster. Indien dit het maaiveld betreft dan is hier 0,01 m-mv ingevoerd; een worst-case benadering. Voor de PAK-berekening in Sanscrit zijn de waarden nodig van de individuele PAK. Hiervoor zijn de analyseresultaten gebruikt die zijn verkregen tijdens het uitgevoerde bodemonderzoek ter plaatse van de wegbermen voor de nieuwe bodemkwaliteitskaart. Op basis van een ecologische waarde die aan een bodemgebruik wordt toegekend en het oppervlak dat verontreinigd is boven een maat van de Toxische Druk (TD), wordt bepaald of er sprake is van onaanvaardbare ecologische risico s op een locatie. Om de Toxische Druk te bepalen zijn de 95-percentielwaarden gebruikt zoals in bijlagen 3A van de bodemkwaliteitskaart is weergegeven. Er zijn dus geen monstergegevens gebruikt zoals gevraagd wordt in Sanscrit. Er is geen sprake van huidcontact met puur product. Er liggen geen kwetsbare objecten binnen de bodemkwaliteitszones. Ook is geen drijf- of zaklaag aanwezig. Er is alleen een standaardbeoordeling (stap 2 beoordeling) uitgevoerd voor humane en ecologische risico s en geen uitgebreide Sanscritbeoordeling. Dit is namelijk alleen zinvol, en mag uitsluitend worden uitgevoerd, als specifieke meetgegevens of locatiespecifieke informatie bekend zijn. Zo kan meer inzicht in de ecologische risico s worden verkregen door bijvoorbeeld een triadeonderzoek uit te voeren. De eindconclusie is dus, conform de richtlijnen van Sanscrit, gebaseerd op de standaard stap 2 beoordeling. Humane risico's In de bijlagen 4A en 4B is te zien dat in de bodemkwaliteitszone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) bij het huidige gebruik (Ander groen, infrastructuur, bebouwing en industrie) geen onaanvaardbare humane risico's optreden (Risico-index < 1). Ecologische risico's Of ecologische risico's aanwezig zijn hangt af van gevoeligheid én het oppervlak van de locatie waar de grond uit de bodemkwaliteitszones wordt toegepast. Omdat deze aspecten op voorhand nog niet kunnen worden ingevuld is in tabel B4.3 weergegeven vanaf welk oppervlak ecologische risico's optreden in de bodemkwaliteitszone. In tabel B4.3 is ook de Toxische Druk (TD) aangegeven. Een grotere TD zorgt ervoor dat bij een kleiner oppervlak ecologische risico s optreden. Tabel B4.4 Overzicht ecologische risico's Grond afkomstig uit bodemkwaliteitszone Bovengrond TD Gevoeligheid (gebruik) Maximaal oppervlak waarbij geen ecologische risico s optreden (m²) B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) 43.7% Relatief ongevoelig (Ander groen, infrastructuur, bebouwing en industrie) Matig gevoelig (Wonen met (moes)tuin, plaatsen waar kinderen spelen, groen met natuurwaarden, Landbouw) 50.000 m 2 5.000 m 2 Bijlage 4

B4.5 Conclusies Op basis van de in Sanscrit berekende Risico-indexen voor de 95-percentielwaarde die voor PAK de interventiewaarden overschrijdt in de bodemkwaliteitszone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) zijn er geen onaanvaardbare humane risico s aangetoond bij het bodemgebruik Ander groen, infrastructuur, bebouwing en industrie. Afhankelijk van het oppervlak en de gevoeligheid van (toekomstig) toepassingslocatie kunnen ecologische risico s optreden (zie tabel B4.3 van deze bijlage). De wegbermen zijn zeer extensief gebruikte terreinen zijn die als ongevoelig voor ecologie kunnen worden beschouwd. Daarom gaat de bij hergebruik van grond uit zone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) op terreinen met de (toekomstige) bodemfunctie 'Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie' uit van een ongevoelig ecologisch beschermingsniveau. Omdat slechts in incidentele gevallen en pas bij een toepassing met een oppervlak van meer de 50.000 m² onaanvaardbare ecologische risico's optreden, is de kans dat een daadwerkelijk onaanvaardbaar ecologisch risico nihil. Als grond uit zone B3. Onverharde wegbermen (asfalt: 0,0 0,3 m-mv) in bijvoorbeeld civiele kunstwerken (bijvoorbeeld fly-overs) wordt gebruikt, wordt de grond voornamelijk boven op het maaiveld toegepast. Dan kan bovendien worden afgevraagd in hoeverre ecologische risico's bij deze toepassing daadwerkelijk een rol (moeten) spelen. Bijlage 4

Bijlage 4

Bijlage B4A: Rapportage Sanscrit ecologisch toetsniveau Relatief ongevoelig Bijlage 4

Bijlage 4

Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.3.2 V. rapport 2.13 Algemeen Naam dossier: Nederweert_ZoneB3 Code: Beoordelaar: BMeesen@LievenseCSO.com Datum rapport: maandag 1 december 2014 Type bodemgebruik: huidig Uitgevoerde beoordelingen: Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging Humaan Ecologisch Verspreiding Stap2: Standaardbeoordeling Stap 3: Uitgebreide beoordeling = voltooid = niet uitgevoerd = niet relevant op basis van uitkomst stap 2 Opmerkingen bij dossier: Onverharde wegbermen (asfalt 0,0-0,3 m-mv) Over Sanscrit Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is beschreven in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van I&M. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: een geval van ernstige bodemverontreiniging; een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; huidig en voorgenomen gebruik; grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit. Eindconclusie Er is een geval van ernstige verontreiniging, maar de locatie hoeft niet met spoed gesaneerd te worden.

Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof Dosis [mg/kg lg/d] MTR [mg/kg lg/d] Stof Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Indeno(123cd)pyreen 1,19e-6 5,00e-3 0,00 Risico-Index Anthraceen 2,50e-6 4,00e-2 0,00 Benzo(a)anthraceen Benzo(a)pyreen 2,10e-6 1,88e-6 5,00e-3 5,00e-4 0,00 0,00 Chryseen 1,95e-6 5,00e-2 0,00 Fluorantheen Fenanthreen 7,20e-6 1,68e-5 5,00e-2 4,00e-2 0,00 0,00 Naftaleen Benzo(ghi)peryleen 2,81e-6 1,16e-6 4,00e-2 3,00e-2 0,00 0,00 Benzo(k)fluorantheen 1,02e-6 5,00e-3 0,00 Combinatietoxicologie Stofgroep Risico-index Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Carcinogene PAKs 0,00 Niet-carcinogene PAKs 0,00 Hinder - toetsing aan geurdrempel Stof Concentratie binnenlucht [ug/m3] Geurdrempel [ug/m3] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Naftaleen 2,33e-2 8,00e2 Hinder - huidcontact Functie Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Sprake van huidcontact? Nee Toelichting:

Uitgebreid overzicht blootstelling Blootstellingsroute Relatieve bijdrage [%] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Anthraceen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.19 Dermale opname buiten 4.12 Dermale opname tijdens baden 68.41 Ingestie grond 13.52 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.21 Inhalatie van binnenlucht 4.40 Inhalatie van buitenlucht 0.32 Inhalatie van gronddeeltjes 0.15 Permeatie drinkwater 8.66 Benzo(a)anthraceen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.03 Dermale opname buiten 21.78 Dermale opname tijdens baden 4.25 Ingestie grond 71.40 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.15 Inhalatie van buitenlucht 0.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.80 Permeatie drinkwater 0.59 Benzo(a)pyreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.04 Dermale opname buiten 22.09 Dermale opname tijdens baden 2.92 Ingestie grond 72.43 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.14 Inhalatie van buitenlucht 0.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.81 Permeatie drinkwater 0.56 Benzo(ghi)peryleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.07 Dermale opname buiten 22.77 Dermale opname tijdens baden 0.51 Ingestie grond 74.65 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.03 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.83 Permeatie drinkwater 0.14 Benzo(k)fluorantheen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.07 Dermale opname buiten 22.60 Dermale opname tijdens baden 1.14 Ingestie grond 74.10 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.05 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.83

Permeatie drinkwater 0.22 Chryseen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.02 Dermale opname buiten 21.54 Dermale opname tijdens baden 5.14 Ingestie grond 70.64 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.17 Inhalatie van buitenlucht 0.02 Inhalatie van gronddeeltjes 0.79 Permeatie drinkwater 0.69 Fenanthreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.17 Dermale opname buiten 3.50 Dermale opname tijdens baden 69.43 Ingestie grond 11.49 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.27 Inhalatie van binnenlucht 5.97 Inhalatie van buitenlucht 0.41 Inhalatie van gronddeeltjes 0.13 Permeatie drinkwater 8.64 Fluorantheen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.82 Dermale opname buiten 17.37 Dermale opname tijdens baden 18.00 Ingestie grond 56.94 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.07 Inhalatie van binnenlucht 4.01 Inhalatie van buitenlucht 0.25 Inhalatie van gronddeeltjes 0.64 Permeatie drinkwater 1.92 Indeno(123cd)pyreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.06 Dermale opname buiten 22.52 Dermale opname tijdens baden 1.31 Ingestie grond 73.84 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.08 Inhalatie van buitenlucht 0.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.82 Permeatie drinkwater 0.36 Naftaleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.01 Dermale opname buiten 0.24 Dermale opname tijdens baden 20.18 Ingestie grond 0.78 Inhalatie dampen tijdens douchen 1.36 Inhalatie van binnenlucht 63.04 Inhalatie van buitenlucht 4.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.01 Permeatie drinkwater 10.37

Humane risico's - invoergegevens Stof Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Naftaleen 9,00e-2 Anthraceen 1,38 Benzo(a)anthraceen 6,13 Benzo(a)pyreen 5,55 Chryseen 5,63 Fluorantheen 1,68e1 Fenanthreen 7,90 Benzo(ghi)peryleen 3,53 Benzo(k)fluorantheen 3,10 Indeno(123cd)pyreen 3,60 Parameters C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd Bebouwd C-grondwater [ug/l] Onbebouwd Onbebouwd Functie Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Berekening blootstelling lood: OS [%] Als kind 4,00 Diepte verontreiniging [m] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld 0,75 0,01

Ecologische risicobeoordeling - standaard De verontreiniging bevindt zich geheel of ten dele in de bovenste meter van de onbedekte bodem en/of er is sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan één meter. Ecologisch toetsniveau: Contour TD>25% TD>65% Ingevoerd [m2] Criterium [m2] Overschrijding 0 0 Relatief ongevoelig 50000 5000 Nee Nee Risicobeoordeling verspreiding - standaard Onderdeel Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn? Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater? Uitkomst Nee Nee Nee Nee Toelichting:

Bijlage B4B: Rapportage Sanscrit ecologisch toetsniveau Matig gevoelig Bijlage 4

Bijlage 4

Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.3.2 V. rapport 2.13 Algemeen Naam dossier: Nederweert_ZoneB3 Code: Beoordelaar: BMeesen@LievenseCSO.com Datum rapport: maandag 1 december 2014 Type bodemgebruik: huidig Uitgevoerde beoordelingen: Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging Humaan Ecologisch Verspreiding Stap2: Standaardbeoordeling Stap 3: Uitgebreide beoordeling = voltooid = niet uitgevoerd = niet relevant op basis van uitkomst stap 2 Opmerkingen bij dossier: Onverharde wegbermen (asfalt 0,0-0,3 m-mv) Over Sanscrit Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is beschreven in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van I&M. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: een geval van ernstige bodemverontreiniging; een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; huidig en voorgenomen gebruik; grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit. Eindconclusie Er is een geval van ernstige verontreiniging, maar de locatie hoeft niet met spoed gesaneerd te worden.

Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof Dosis [mg/kg lg/d] MTR [mg/kg lg/d] Stof Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Indeno(123cd)pyreen 1,19e-6 5,00e-3 0,00 Risico-Index Anthraceen 2,50e-6 4,00e-2 0,00 Benzo(a)anthraceen Benzo(a)pyreen 2,10e-6 1,88e-6 5,00e-3 5,00e-4 0,00 0,00 Chryseen 1,95e-6 5,00e-2 0,00 Fluorantheen Fenanthreen 7,20e-6 1,68e-5 5,00e-2 4,00e-2 0,00 0,00 Naftaleen Benzo(ghi)peryleen 2,81e-6 1,16e-6 4,00e-2 3,00e-2 0,00 0,00 Benzo(k)fluorantheen 1,02e-6 5,00e-3 0,00 Combinatietoxicologie Stofgroep Risico-index Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Carcinogene PAKs 0,00 Niet-carcinogene PAKs 0,00 Hinder - toetsing aan geurdrempel Stof Concentratie binnenlucht [ug/m3] Geurdrempel [ug/m3] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Naftaleen 2,33e-2 8,00e2 Hinder - huidcontact Functie Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Sprake van huidcontact? Nee Toelichting:

Uitgebreid overzicht blootstelling Blootstellingsroute Relatieve bijdrage [%] Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Anthraceen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.19 Dermale opname buiten 4.12 Dermale opname tijdens baden 68.41 Ingestie grond 13.52 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.21 Inhalatie van binnenlucht 4.40 Inhalatie van buitenlucht 0.32 Inhalatie van gronddeeltjes 0.15 Permeatie drinkwater 8.66 Benzo(a)anthraceen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.03 Dermale opname buiten 21.78 Dermale opname tijdens baden 4.25 Ingestie grond 71.40 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.15 Inhalatie van buitenlucht 0.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.80 Permeatie drinkwater 0.59 Benzo(a)pyreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.04 Dermale opname buiten 22.09 Dermale opname tijdens baden 2.92 Ingestie grond 72.43 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.14 Inhalatie van buitenlucht 0.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.81 Permeatie drinkwater 0.56 Benzo(ghi)peryleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.07 Dermale opname buiten 22.77 Dermale opname tijdens baden 0.51 Ingestie grond 74.65 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.03 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.83 Permeatie drinkwater 0.14 Benzo(k)fluorantheen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.07 Dermale opname buiten 22.60 Dermale opname tijdens baden 1.14 Ingestie grond 74.10 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.05 Inhalatie van buitenlucht 0.00 Inhalatie van gronddeeltjes 0.83

Permeatie drinkwater 0.22 Chryseen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.02 Dermale opname buiten 21.54 Dermale opname tijdens baden 5.14 Ingestie grond 70.64 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.17 Inhalatie van buitenlucht 0.02 Inhalatie van gronddeeltjes 0.79 Permeatie drinkwater 0.69 Fenanthreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.17 Dermale opname buiten 3.50 Dermale opname tijdens baden 69.43 Ingestie grond 11.49 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.27 Inhalatie van binnenlucht 5.97 Inhalatie van buitenlucht 0.41 Inhalatie van gronddeeltjes 0.13 Permeatie drinkwater 8.64 Fluorantheen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.82 Dermale opname buiten 17.37 Dermale opname tijdens baden 18.00 Ingestie grond 56.94 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.07 Inhalatie van binnenlucht 4.01 Inhalatie van buitenlucht 0.25 Inhalatie van gronddeeltjes 0.64 Permeatie drinkwater 1.92 Indeno(123cd)pyreen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 1.06 Dermale opname buiten 22.52 Dermale opname tijdens baden 1.31 Ingestie grond 73.84 Inhalatie dampen tijdens douchen 0.00 Inhalatie van binnenlucht 0.08 Inhalatie van buitenlucht 0.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.82 Permeatie drinkwater 0.36 Naftaleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin 0.00 Dermale opname binnen 0.01 Dermale opname buiten 0.24 Dermale opname tijdens baden 20.18 Ingestie grond 0.78 Inhalatie dampen tijdens douchen 1.36 Inhalatie van binnenlucht 63.04 Inhalatie van buitenlucht 4.01 Inhalatie van gronddeeltjes 0.01 Permeatie drinkwater 10.37

Humane risico's - invoergegevens Stof Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Naftaleen 9,00e-2 Anthraceen 1,38 Benzo(a)anthraceen 6,13 Benzo(a)pyreen 5,55 Chryseen 5,63 Fluorantheen 1,68e1 Fenanthreen 7,90 Benzo(ghi)peryleen 3,53 Benzo(k)fluorantheen 3,10 Indeno(123cd)pyreen 3,60 Parameters C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd Bebouwd C-grondwater [ug/l] Onbebouwd Onbebouwd Functie Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Berekening blootstelling lood: OS [%] Als kind 4,00 Diepte verontreiniging [m] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld 0,75 0,01

Ecologische risicobeoordeling - standaard De verontreiniging bevindt zich geheel of ten dele in de bovenste meter van de onbedekte bodem en/of er is sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan één meter. Ecologisch toetsniveau: Contour TD>25% TD>65% Ingevoerd [m2] Criterium [m2] Overschrijding 0 0 Matig gevoelig 5000 500 Nee Nee Risicobeoordeling verspreiding - standaard Onderdeel Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn? Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden? Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater? Uitkomst Nee Nee Nee Nee Toelichting: