Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vastgesteld 12 januari Inhoudsopgave blz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorzitter: Van Miltenburg. Mededelingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D34450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Presidium heeft de evaluatie besproken in haar vergadering van 20 januari 2016.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer, 57e vergadering, donderdag 23 februari 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwsbrief Werk en Inkomen, Jeugdzorg en Zorg

VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 13 december 2011

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer. Eindstemming wetsvoorstel. Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Betreffende wetsvoorstel:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Het is vandaag een feestelijke dag voor de Landelijke Cliëntenraad. U bestaat tien jaar. Ik feliciteer u allemaal van harte met dit jubileum.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aanmelden voor plenaire behandeling

vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Datum 13 juli 2016 Betreft Kamervragen van het lid Nijkerken-De Haan (VVD) over het bericht dat kanslozen niet hoeven te solliciteren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Startnotitie Werken naar Vermogen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsplan Participatiewet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

6 Regeling van werkzaamheden

1 van 5. Registratienummer: Bijlage(n) 2 Onderwerp. Beleidsplan Participatiewet. Middenbeemster, 30 september Aan de raad

Factsheet: Sociaal akkoord en de gevolgen voor de Participatiewet

8 Staat van de Volkshuisvesting/Woningcorporaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

DE VERKIEZINGEN STAAN

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Stemmingen lijst controversiële onderwerpen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College van Burgemeester en Wethouders. : Vragen artikel 38 inzake budgetkorting participatiebudget.

31 Stemmingen moties Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 25 juni 2019 Betreft Kamervragen van de leden Gijs van Dijk (PvdA) en Jasper van Dijk (SP)

33129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen)

Werk voor jongeren. De winst van maatwerk: Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het debat over de visie op de krijgsmacht van de lijst af te voeren.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beschut werk in Aanleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 459 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 17 maart 2011 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft op 17 februari 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over: de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 16 februari 2011 over reactie op verzoek Azmani over het bericht «Jongeren gedwongen tot aanvraag Uitkering» (26 448, nr. 453). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit. De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Gent 1 Samenstelling: Leden: Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Hamer (PvdA), Van der Ham (D66), Sterk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming- Bluemink (VVD), Van Hijum (CDA), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Tony van Dijck (PVV), ondervoorzitter, Spekman (PvdA), Vermeij (PvdA), Karabulut (SP), Ouwehand (PvdD), Dijkgraaf (SGP), Azmani (VVD), De Jong (PVV), Klaver (GroenLinks), Huizing (VVD), Straus (VVD) en Van den Besselaar (PVV). Plv. leden: Voortman (GroenLinks), Heijnen (PvdA), Pechtold (D66), Uitslag (CDA), Klijnsma (PvdA), Neppérus (VVD), Biskop (CDA), Smilde (CDA), Dijkstra (D66), Kooiman (SP), Slob (ChristenUnie), Bontes (PVV), Fritsma (PVV), Çelik (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Gesthuizen (SP), Thieme (PvdD), Van der Staaij (SGP), Aptroot (VVD), Van Klaveren (PVV), Sap (GroenLinks), Houwers (VVD), Harbers (VVD) en De Mos (PVV). De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Post kst-26448-459 ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2011 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 1

Voorzitter: Van Hijum Griffier: Post Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Azmani, Hamer, Van Hijum, De Jong, Klaver, Koşer Kaya en Ulenbelt, en staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie. De voorzitter: Welkom bij deze vergadering van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wij spreken vandaag met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht in de media dat jongeren worden gedwongen tot het aanvragen van een uitkering voordat zij hulp bij de bemiddeling naar werk krijgen. Wij hebben twee uur voor dit overleg. Ik weet niet of wij die tijd nodig hebben, gelet op het aantal deelnemers aan het debat. Ik stel voor dat wij beginnen met vijf minuten spreektijd in eerste termijn. Er is geen voorzitter. Ik neem het dus even waar. Wellicht staat u mij toe om straks namens de CDA-fractie iets te zeggen. De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Vandaag is een serieus onderwerp aan de orde: zonder uitkering, dan wel indicatie geen hulp. Met grote verbazing las ik afgelopen vrijdagochtend in De Telegraaf het bericht over jongeren die door de overheid gedwongen worden een uitkering aan te vragen. Zonder aanvraag van een Wajong-uitkering of van een indicatie, zoals wij dezelfde avond op televisie in het VARA-programma De Ombudsman hebben kunnen zien, kunnen mensen zoals de 21-jarige Jeroen uit Almere niet worden geholpen bij het vinden van een baan, aldus de ambtenaar van het Werkplein Almere. Voorzitter, dit is de wereld op zijn kop. Dat vind ik niet alleen, dat vindt mijn hele fractie. Een jongeman van 21 jaar met een lichte vorm van autisme, die daardoor geen of moeilijk overzicht krijgt over het digitale aanbod van vele vacatures het zijn er 9 275 in Flevoland wil daarbij wat ondersteuning. Op het Werkplein wordt hij eigenlijk door de overheid gedwongen om een Wajong-traject in te gaan, terwijl hij naar eigen zeggen prima in staat is om te werken. Nogal wiedes, zeg ik tegen de staatssecretaris, dat per dag twee schoolklassen de Wajong instromen en dat de grens van 200 000 jongeren in de Wajong inmiddels is bereikt. Eenmaal in de Wajong is de participatie gemiddeld een kwart. Daaraan moet een halt worden toegeroepen. De handelwijze van de overheid werkt daar niet aan mee. Integendeel: zij draagt eraan bij. In plaats van deze jongeman met alle egards te behandelen, nu hij geen gebruik wil maken van een mogelijk recht op schaarse publieke middelen, werpen wij voor hem de nodige belemmeringen op en dwingen wij hem om de Wajong in te gaan. Met goed fatsoen valt deze handelwijze van de overheid niet uit te leggen, ook niet aan de hardwerkende Nederlanders die deze uitkeringstrajecten moeten opbrengen. Het kan toch niet zo zijn dat wij mensen in dit land dwingen om uitkeringen aan te vragen, dan wel trajecten in te gaan die zij voor zichzelf niet nodig achten. Wij zijn in een samenleving terechtgekomen waarin rechten kennelijk te allen tijde moeten worden geëffectueerd. Als je het zelf niet doet, dwingt de overheid je er wel toe. Maatwerk naast regelingen, wat iemand echt nodig heeft, ho maar. Als wij kijken naar de 18 mld. aan bezuinigingen en naar onze toekomst, door de ontgroening en vergrijzing een steeds kleinere beroepsbevolking die voor meer mensen moet zorgen, moeten wij het juist prijzen dat wij Jeroens in Nederland hebben. Mensen die een stap extra willen zetten om iets van hun leven te maken, die niet op uitkeringen uit zijn als zij die niet nodig hebben en die niet weggezet willen worden met een etiket, om Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 2

vervolgens niet meer te kunnen bijdragen. Deze mensen moeten geprezen worden in plaats van tegengewerkt. Jeroen is niet alleen de held van De Ombudsman van de VARA, maar ook mijn held. De VVD wil kijken naar wat mensen wel kunnen in plaats van naar wat mensen niet kunnen. Je hoeft niet de focus te richten op wat mensen niet kunnen. Of, zoals Jeroen tijdens de uitzending zei: hij heeft geen handicap, maar komt wel voor de Wajong in aanmerking. Jeroen wil alleen een beetje ondersteuning bij het vinden van geschikte vacatures, hij wil dat iemand met hem meekijkt bij de pc om vacatures te rangschikken en te kijken welke van toepassing zouden zijn. In de brief van gisteren van de staatssecretaris hebben wij gelukkig kunnen lezen dat het doel niet is om uitkeringen te verstrekken. Het Werkplein heeft als doel om mensen aan het werk te krijgen en niet om uitkeringen te verstrekken. Dit berust kennelijk op een misverstand in het kader van goede dienstverlening. Mevrouw Koşer Kaya (D66): In het geval van Jeroen begrijp ik dit, want er zijn heel veel mensen zoals Jeroen die hulp nodig hebben en geen uitkering willen. Die mensen moeten wij ook helpen. Er zijn echter ook mensen die niet zijn zoals Jeroen, die net afgestudeerd zijn of een sabbatical hebben genomen en weer terugkomen, die via een uitzendbureau ook aan een baan kunnen komen. Moet gemeenschapsgeld, re-integratiegeld, per se ook voor deze mensen gebruikt worden? De heer Azmani (VVD): Nee, dat verschiit natuurlijk per situatie. Dat is ook mijn betoog: het is maatwerk. Bij de Jongerenloketten en bij mijn werkbezoeken zie ik Werkpleinen waar net afgestudeerden in klassen 32 uur per week begeleid worden bij het zoeken naar vacatures en het schrijven van brieven. Dat is mij een brug te ver. Dat vind ik zonde van de besteding van gemeenschapsgeld. Als iemand echter aangeeft dat hij prima in staat is om te werken, alleen een lichte vorm van autisme heeft en het overzicht niet goed kan krijgen, verwacht ik dat de overheid die persoon helpt en dat iemand ernaast gaat zitten bij de computer. In de brief kunnen wij lezen dat een hele constellatie van instrumenten wordt bedacht, want er wordt toch een Wajong-predicaat aan gegeven. Er wordt weliswaar in dit geval een uitzondering gemaakt, maar er komt een deskundige van het UWV aan te pas die beoordeelt of specifieke hulp nodig is. Er wordt een competentietest uitgevoerd en begeleiding geboden. Het Werkgeversservicepunt gaat actief naar een werkgever om deze jongere een baan aan te kunnen bieden. Dat gaat te ver, dat is paternalistisch. Iemand wil graag op eigen kracht een baan vinden en heeft daar lichte ondersteuning bij nodig, maar wij plaatsen die jongen in een hokje, namelijk het hokje «Wajong-indicatie». Daaraan zit een pakket maatregelen vast en dat wordt aangeboden. Ik vind dat te ver gaan. Ik vind dat niet kunnen. Het is een klant, het is dienstverlening. Een klant heeft een verzoek en aan de hand daarvan ga je kijken wat je voor iemand kunt vragen. Je gaat niet iemand in een hokje plaatsen en het predicaat «Wajong» geven dat gebeurt nog steeds, zo lees ik in de brief zodat hij van alles kan krijgen, zonder dat hij dat in eerste instantie zelf heeft aangegeven. Daar gaat het mij om. Dat bevreemdt mij en ik vind dat wij daaraan een halt moeten toeroepen. De voorzitter: U bent bijna aan het einde van uw spreektijd en mevrouw Hamer heeft een vraag. Mevrouw Hamer (PvdA): Ik wil best geloven dat mensen ten onrechte in de Wajong zitten. Daarom is in de vorige kabinetsperiode de Wajong aangepast. Van de staatssecretaris en van de heer Azmani hebben wij in het vorige overleg begrepen dat het na de aanpassing veel beter gaat met de Wajong-regeling. Kent de heer Azmani ook andere gevallen? Kent hij Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 3

ook een voorbeeld van mensen bij wie niet ontdekt is welke handicap zij hebben en die geen hulp hebben gekregen? Weet hij wat er met die mensen gebeurt? Ik heb toevallig gisteravond een avond gehad over de WSW en de Wajong. Toen zijn voorbeelden genoemd van mensen die niet zijn geholpen en die uiteindelijk in een psychiatrische inrichting zijn terechtgekomen. Weet de heer Azmani wat dat kost? Hij maakt het nu heel groot. Ik heb hem afgelopen week ondersteund bij het aanvragen van dit spoeddebat, maar ik vraag hem wel een beetje op te passen met het zo populistisch maken dat de gevallen waarin wel hulp nodig is, als het kind met het badwater worden weggegooid. De heer Azmani (VVD): Ik begrijp het heel goed. U merkt ook wel dat ik met enige emotie spreek. Dat is echt oprecht en niet vanwege populisme. Het gaat mij erom dat maatwerk wordt verricht. Wij moeten zeker de mensen met een problematiek helpen. Als ik de brief lees, is mijn beeld ook wel dat de ambtenaren het vanuit goede intenties doen. Het gaat er uiteindelijk om dat men niet doorschiet en dat men luistert naar wat de klant vraagt. Dat is het eigenlijk: Werkpleinen zijn eigenlijk winkels. Men vult het echter in. Er wordt tegen iemand gezegd dat het in zijn geval lastig zal zijn om werk te zoeken of te houden. Pardon? Is iemand zelf nog in staat, Jeroen of iemand anders, om te bepalen wat hij of zij nodig acht? Daar gaat het mij om. Als iemand een beperking heeft, is het dan een standaardwerkwijze dat dit predicaat eraan wordt gegeven en een dienstverleningspakket eraan wordt gekoppeld? Mevrouw Hamer (PvdA): Bent u niet bang dat u een risico loopt met de manier waarop u het aanzet, dat u totaal de nuance van het maatwerk verloren laat gaan? U doet alsof het altijd zo gaat. Welk risico neemt u door alle Werkpleinen op deze manier weg te zetten? Pakken wij het probleem ook niet veel te laat aan? Als een jongere licht-autistisch is, moet dat al in de schoolcarrière ontdekt zijn. Dan zou het ook logisch zijn als in het speciaal onderwijs of in het onderwijs al lang met de jongere is besproken hoe hij het erna gaat doen, dat hij stages heeft gehad { De voorzitter: Dit is niet echt een vraag. Mevrouw Hamer (PvdA): Is de heer Azmani het met mij eens dat wij dit probleem niet veel eerder moeten beetpakken? De heer Azmani (VVD): Daar ben ik het volledig mee eens. Daarover hebben wij geen verschil van mening. Het begint in het onderwijs. Er zijn verschillende indicaties bedacht, het rugzakje, de Wmo, de AWBZ, de jeugdzorg, de Wsw. Bij de aanspraak op een regeling is er een indicatie. Laat duidelijk zijn dat ik niet alle Werkpleinen op een hoop wil gooien. Ik gebruik dit als voorbeeld hoe de overheid kennelijk doorschiet en niet luistert naar wat de klant wil. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of dit een incidenteel geval is. Ik denk dat het nog steeds op deze manier gebeurt, als er volgende keer iemand bij het Werkplein Almere komt en aangeeft dat hij een lichte vorm van autisme heeft, tenzij deze staatssecretaris daaraan een halt toeroept. Daar vraag ik naar. Is het een bestaande werkwijze? Kan de staatssecretaris uitsluiten dat dit het geval is op andere Werkpleinen? Dat wil ik ook horen, want ik wil gewoon dat er een halt aan wordt toegeroepen. De voorzitter: Kunt u uw betoog afronden? De heer Azmani (VVD): Ten slotte de volgende vragen. Is de staatssecretaris net zo verbaasd als ik en de fractie van de VVD? Wat is de oorzaak van dit handelen geweest? Is dit een geval op zich of zijn er meer Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 4

gevallen? Kan de staatssecretaris dat uitsluiten? Wat kan de staatssecretaris eraan doen? Kan de staatssecretaris toezeggen dat dit eens maar nooit weer is? Hoe denkt hij dit te kunnen voorkomen? De heer Ulenbelt (SP): Voorzitter. De SP-fractie is oprecht verheugd dat de VVD-fractie zich zo ongelofelijk veel zorgen maakt over de dienstverlening door het UWV. Voor zover ik weet, is dat voor de eerste keer en dat is dus een historisch moment. Het beeld is geschapen dat het UWV mensen uitkeringen opdringt. Dat is precies de aanleiding dat de VVD erover begint. Iemand zegt geen uitkering nodig te hebben, het UWV zou die opdringen. Verspilling van gemeenschapsgeld, dat is de boodschap van de VVD. Het zou echt nieuws zijn als een bankdirecteur zijn bonus weigert en de VVD daarvoor in de bres springt. Het ziet ernaar uit dat dit een groot, betreurenswaardig misverstand is. Gebeurt dit ook elders? Van vorige kabinetten hebben UWV ers, maar ook gemeenten de instructie gekregen om de zaak een beetje kort te houden. De indruk is steeds meer ontstaan dat UWV ers er zitten voor de schatkist en niet om een warme arm om iemand heen te slaan en hem op weg te helpen. Een instructie aan UWV en gemeentepleinen: sla je arm om iemand heen en help hem. De opwinding van de VVD wordt zo mogelijk nog meer bizar. Er gaan 4 000 mensen uit bij het UWV. Re-integratiebudgetten worden gekort. Ik ben benieuwd hoe de VVD denkt dat al deze mensen nog geholpen kunnen worden. Daar is straks niemand meer voor, daar is straks geen geld meer voor. Tot slot over Jeroen. Mijn vrouw is werkzaam in het begeleiden van autisten naar werk. Dat is een vak, dat is moeilijk. Als het UWV daarvoor competentietesten en andere diagnose-instrumenten gebruikt, is dat een bewijs van vakmanschap. Dat is een bewijs van kunde. Ik zou niet willen dat de staatssecretaris nu gaat zeggen dat het UWV dit vakmanschap niet meer moet inzetten voor het bemiddelen van mensen. Dat is niet alleen niet in het belang van Jeroen en anderen die bij het UWV komen, maar ook niet in het belang van de werkgever en de aanstaande collega s die zullen moeten samenwerken met Jeroen. De heer Azmani (VVD): Er is niets mis mee dat er wordt geïnformeerd. Op het moment dat iemand aangeeft dat hij die indicatie niet wil en geholpen wil worden bij het zoeken naar vacatures, kun je hem natuurlijk informeren over wat er nog meer aan te bieden is en je kunt natuurlijk kijken naar de consequenties. In dit geval gaat het om het volgende en dat is ook de vraag aan de heer Ulenbelt. Vindt hij niet dat men doorschiet op het moment dat iemand dat niet wil en vraagt om begeleiding, maar daarbij eigenlijk wordt belemmerd? Wat die persoon wil, krijgt hij namelijk niet. «Regels zijn regels en zo hebben wij het in Nederland niet geregeld». Wat vindt hij van die opstelling als een klant iets anders vraagt? De heer Ulenbelt (SP): De heer Azmani zei net dat het Werkplein een winkel is. Het is geen winkel, het is een overheidsinstelling. Als ik naar de garage ga voor een auto, vraagt de verkoper mij waar ik hem voor wil gebruiken, of ik veel rijd of weinig, of ik vaak in de binnenstad moet zijn, of ik een kleinere nodig heb enzovoorts. Het is juist heel erg goed dat het UWV probeert zijn klanten te kennen. Om je klanten te kennen moet je ze vragen stellen en moet je bij ze informeren. Bij het UWV is het niet «u vraagt en wij draaien». Bij het UWV komen ook mensen binnen die stapelgek zijn, maar dat niet van zichzelf vinden. Mag het UWV dan even kijken wat voor vlees het in de kuip heeft om iemand op de beste manier te helpen? Het UWV is geen winkel. Ja, dat wil de heer Azmani ervan maken: een winkel waar niets meer te koop is. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 5

De heer Azmani (VVD): U vraagt in de winkel om een Fiat en geeft aan dat u soms wat moeite hebt met het opstarten. Dan zegt men dat u maar naar kassa twee moet gaan. Bij kassa twee moet u dan een formuliertje invullen en krijgt u te horen dat u een Mercedes krijgt. U zegt dat u die Fiat wilt, dat u dat formuliertje niet wilt en dat u niet zo te boek wilt staan. Dan zegt men dat u niet die Fiat krijgt. Daar gaat het om. Wat vindt u daarvan? De voorzitter: Voor de goede orde en voordat daarover een misverstand ontstaat, wij spreken over werklozen. De heer Azmani (VVD): Dat is dus nog erger. De heer Ulenbelt (SP): Het lijkt wel of de heer Azmani meer verstand heeft van auto s dan van mensen. Ik vind dat het UWV bij de klant uitvoerig moet informeren wat er aan de hand is en hoe men kan helpen. Een warme arm eromheen en diagnose-instrumtenten inzetten is de manier waarop je mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, helpt. De heer De Jong (PVV): Voorzitter. Er is al wat gezegd over dit onderwerp, ook door de VVD-woordvoerder in een toch vrij emotioneel betoog. Ik kan dat alleen maar waarderen. De PVV-fractie steunt het grootste deel van de uitleg in de brief, vooral dat het kabinet meer mensen aan het werk wil helpen en dat mensen niet meer uitkeringsafhankelijk zouden moeten zijn. Het kan niet zo zijn dat iemand die op een Werkplein vraagt om werk, wegloopt met een uitkering. Ik zie dit wat anders. In die zin heeft de PVV-fractie een aantal vragen. Is de staatssecretaris het met de PVV eens dat de focus van de Werkpleinen moet liggen op het aan het werk helpen van mensen in plaats van het verstrekken van uitkeringen? Is de staatssecretaris het met ons eens dat het onnodig verstrekken van uitkeringen de houdbaarheid van de verzorgingsstaat in gevaar brengt? Hoeveel burgers hebben de Werkpleinen geholpen zonder dat burgers vooraf in een uitkering zijn beland of een indicatie nodig hadden? Hoeveel burgers hebben in de afgelopen twee jaar bij het UWV Werkplein aangeklopt voor werk, die geen uitkering wilden? Hoe beleven werkzoekenden en uitkeringsaanvragers bij de Werkpleinen en het UWV de administratievelastendruk? Is het Werkplein ook beschikbaar voor nug ers, voor niet-geïndiceerden die van werk naar werk begeleid willen worden? Zijn mensen die van werk naar werk begeleid willen worden ook welkom bij het UWV Werkplein? Ik houd het heel kort. Het aan het werk helpen van mensen zou de uitgangspositie, taak en focus van het UWV Werkplein moeten zijn. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij het daarmee eens is. Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Re-integratie moet gelden voor iedereen die hulp nodig heeft, zonder meer. De re-integratiemedewerker dient bij de eerste intake ook gewoon allerlei vragen te stellen over de betreffende persoon om een beetje een beeld te hebben wie er voor hem zit en of die persoon eigenstandig een baan kan vinden of re-integratie dient te krijgen. In het geval van Jeroen is het misschien een misverstand geweest, wat niet wenselijk was maar wel is gebeurd. Re-integratie is ook mensenwerk. Tegelijkertijd is er wel een bezuiniging ingeboekt. Op re-integratie kun je bezuinigen. Vaak wordt die bezuiniging ingevuld door als eerste medewerkers weg te doen en niet de managementlaag. Dat blijkt ook uit onderzoek. Ik heb het niet zelf verzonnen, in 1995 is dat een keer uitgezocht. Ik moet het rapport boven tafel krijgen, maar dat krijgt u wel weer in een ander debat. Dit zal vaker aan de orde zijn. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 6

Daarnaast wordt ook bezuinigd op passend onderwijs. Juist mensen voor wie het moeilijk zal zijn op de arbeidsmarkt, zullen preventief, eerder al, begeleid moeten worden bij het krijgen van een baan. Ik vraag mij af hoe de bezuiniging zich verhoudt tot de problemen die straks aan de poort, bij het UWV, nog groter kunnen worden. Kortom: het is heel mooi om voor mensen zoals Jeroen op te komen. Ik zal dat hier ook altijd blijven doen, maar als je een bezuiniging inboekt, moet je precies weten waar die terechtkomt, wie daarmee problemen krijgen, wat je wilt behouden en wat je wilt afstoten. Door de Werkpleinen zal straks, en ik kijk ook de heer Azmani aan, gezien de plannen van dit kabinet waarschijnlijk ook een streep gehaald worden. Ik krijg hierop graag een reactie. De heer Azmani (VVD): Het is nog niet zo lang geleden dat wij er samen voor hebben gestreden om te kijken naar de effectiviteit van de re-integratiegelden. Het is een miljardenindustrie. Voor volgend jaar is een bezuiniging van 190 mln. ingeboekt. Over dat soort verhoudingen praten wij, als gezegd wordt dat er enorm wordt bezuinigd. In het regeerakkoord hebt u ook kunnen lezen dat de re-integratiegelden zijn bedoeld voor mensen die op afstand van de arbeidsmarkt staan. Re-integratie is juist bedoeld voor mensen met een achterstand of een beperking, of wat dan ook, en niet voor net afgestudeerde academici die in schoolklassen vragen stellen. Is mevrouw Koşer Kaya het met mij eens dat het in dat licht moet worden geplaatst en dat de angst die zij weergeeft, onterecht is? Mevrouw Koşer Kaya (D66): Over de re-integratiegelden hebben wij niet voor niets samen met uw partij een motie ingediend om te onderzoeken hoe effectief die re-integratiegelden zijn. Daarvoor zijn allerlei pilots gestart. Wij zullen die effectiviteit te zijner tijd te zien krijgen. Het gaat echter niet alleen om re-integratiegeld, maar om een bezuiniging die breder is ingeboekt door het kabinet. Daaraan is nog niet echt een invulling gegeven. Wie wordt erdoor getroffen? Waar wordt een streep door gehaald? Waar wordt geen streep door gehaald? Wat willen wij behouden? Wij hebben daarover recentelijk nog een debat gevoerd. Ik heb toen duidelijk aangegeven waarop je heel goed moet letten, welke randvoorwaarden wij stellen en dat je niet direct de Werkpleinen met het badwater moet weggooien. Juist dat is van belang, die éénloketgedachte. Het streven naar één loket is belangrijk. Het is ook belangrijk dat de budgetten niet in verschillende handen zijn, maar in één hand zodat mensen effectief geholpen kunnen worden. Uw partij heeft met dit kabinet een brede bezuiniging afgesproken zonder in te vullen waar die precies valt. De voorzitter: U had uw betoog afgerond? Mevrouw Koşer Kaya (D66): Ja. Het is uiteraard maatwerk. Wij zullen het daar allen wel over eens zijn, maar je moet wel precies weten waar die bezuiniging terechtkomt. Mevrouw Hamer (PvdA): Voorzitter. Ik wil beginnen met de staatssecretaris te vragen of hij achter de uitspraak staat van minister Kamp in een van de vorige overleggen hier dat hij als één man achter het UWV staat en de ambtenaren die daar werken. Ik ben erg benieuwd of de staatssecretaris dat met hem deelt. Het is vrij bijzonder dat wij vandaag praten over een specifiek geval. Het is goed dat de staatssecretaris ons aangeeft of het een specifiek geval is, wat hij min of meer in zijn brief schrijft, of dat hij de indruk heeft dat het veel vaker voorkomt. Wij weten in ieder geval met ons allen daarom praten wij ook al lang over de problematiek van Wajong en WSW dat er te veel mensen in de Wajong terechtkomen. Wij delen de doelstelling om minder Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 7

jongeren in de Wajong te krijgen. Vervolgens kun je discussiëren over de vraag hoe je dat voor elkaar krijgt. Die discussie zullen wij de komende tijd ook volop voeren. Over het uitgangspunt zijn wij het echter eens. Als, zoals hier is gezegd, Jeroen licht-autistisch is, zijn er voor hem natuurlijk vele mogelijkheden om aan het werk te komen. Ik blijf wel met de vraag zitten, ook in het specifieke geval van Jeroen, hoe het mogelijk is dat dit niet eerder is ontdekt en dat Jeroen niet al in het onderwijs begeleid is bij de stappen die voor hem nodig zouden zijn. Dat zou hem zeer zeker verder hebben geholpen. Elders in de Kamer wordt gesproken over de bezuiniging op passend onderwijs. Het geval van Jeroen maakt weer eens duidelijk hoe nodig passend onderwijs is en hoe nodig het is dat wij daarin investeren. Ik plaats het maar even in dat kader. Ik trek dit even door naar wat nu bij het UWV gebeurt. Ik kreeg net van de VVD de indruk dat er sterke bewijzen zijn dat er bij het UWV maar wat wordt aangerommeld en dat mensen dingen worden aangeboden die ze niet willen. Leeft die veronderstelling ook bij de staatssecretaris? Hoe zie hij dit in het kader van de bezuinigingen bij het UWV? Het probleem zou zich vanzelf kunnen oplossen, omdat de mensen dat straks helemaal niet meer kunnen doen. Ik vraag ook op de man af of het geval van Jeroen nu niet wordt gebruikt om te onderstrepen dat die ene regeling, zoals de staatssecretaris wil, er moet komen. Het spijt mij toch erg daarom gebruikte ik net het woord «populisme» als het geval van Jeroen nu een beetje politiek misbruikt wordt. Dat zou ik jammer vinden, want dat verdient Jeroen niet. Jeroen verdient goede ondersteuning. Daarom blijf ik bij de vraag of de staatssecretaris nog steeds achter de uitspraak staat die minister Kamp met zo n felheid heeft gedaan. Wat betreft één regeling voor arbeidsgehandicapten verschillen wij van mening hoe breed die regeling moet worden, maar wij zijn het erover eens dat er één regeling voor arbeidsgehandicapten moet komen. Hoe staat het daarmee? Wanneer kunnen wij die tegemoet zien? De urgentie van Jeroen geeft aan dat het nodig is dat het snel gebeurt. De staatssecretaris heeft gezegd dat die regeling in februari komt. Het einde van februari komt in zicht. Ik verneem graag hoe het is met de onderhandelingen, ook met de VNG. Is er zicht op een oplossing en hoe ver is de staatssecretaris daarmee? Dit alles natuurlijk in het licht van de bezuinigingen die op stapel staan. De heer Azmani (VVD): Waar haalt u vandaan dat het populistisch is? U hebt in mijn betoog geen enkele verwijzing naar één regeling kunnen horen. Ik vraag mij af waar u dat vandaan haalt. Mevrouw Hamer (PvdA): Ik haal het uit uw opmerkingen, uit de opbouw van uw betoog. U hebt namelijk niet gevraagd of het een specifiek geval is. U hebt een heel betoog gehouden dat u vindt dat er veel te veel instrumenten zijn, dat mensen dingen aangereikt krijgen. Met het voorbeeld van de Mercedes deed u dat. U maakt het al algemeen voordat wij het antwoord hebben gekregen. Dat is mijn bezwaar. Ik ben het met u eens dat er maatwerk moet zijn. Wij weten niet precies hoe het in het geval van Jeroen zit, maar wel dat Jeroen nu in de verkeerde situatie terecht is gekomen. Wat erachter schuilgaat, weten wij echter niet. In zo n geval moet je zorgvuldig zijn. U suggereerde mij net iets te gemakkelijk dat dit bij iedereen gebeurt, dat mensen wat voorgeschoteld krijgen en een Mercedes krijgen terwijl zij eigenlijk een Fiat nodig hebben. Daarom interrumpeerde ik u ook. U kunt dat helemaal niet bewijzen. Daarom vraag ik het aan de staatssecretaris. De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Met ingang van vandaag hebben de gevolgen van het kabinetsbeleid een naam: het Jeroeneffect. In de casus van Jeroen in Almere ben ik toch nog even nagegaan hoe de situatie is in de gemeente. Ik werd in het bewuste Telegraafbericht Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 8

getroffen door het volgende zinnetje: Het blijkt dat het UWV vaker jongeren verplicht eerst een uitkering aan te vragen voordat zij deze baan toegewezen krijgen. Dat is ook de reden dat de heer Azmani dit spoed-ao heeft aangevraagd. In de brief staat echter dat een klantmanager van de gemeente heeft doorverwezen naar het UWV. Dat vind ik interessant. Ik heb dus gekeken wat de gemeenteraad op dit thema heeft gedaan. De fractie van de PvdA in Almere heeft vragen gesteld over de korting op het participatiebudget. Het college van B en W heeft daarop geantwoord dat als gevolg van de kortingen die al in 2011 plaatsvinden, de ambitie in de gemeente om mensen te helpen naar beneden moet worden bijgesteld. De gemeente stelt dus dat bij een gelijkblijvend of dalend participatiebudget minder mensen geholpen kunnen worden. Dit is het Jeroeneffect van de bezuinigingen van dit kabinet. Het is een typisch gevalletje van «kieper het maar over de schutting». Het voorval heeft plaatsgevonden op een Werkplein. Het Werkplein is een samenwerkingsverband tussen het UWV en de gemeente. Ik vind het heel saillant om de informatie die naar boven is gekomen naar aanleiding van vragen van de PvdA-fractie in Almere, te koppelen aan het feit dat het een manager is van de gemeente en dat het over de schutting van het UWV wordt gekieperd. Als wij dan kijken hoe het is gesteld met de integrale dienstverlening van het Werkplein Almere, zien wij dat men redelijk scoort, maar dat het daar nog niet helemaal op orde is. Ik kom tot mijn vraag, want eigenlijk heb ik maar één vraag aan de staatssecretaris. In de brief gaat de staatssecretaris niet in op de problematiek van de bezuinigingen en het feit dat dit gewoon het Jeroeneffect is, een typisch gevalletje van kieper het maar over de schutting bij het UWV. Dat belooft weinig goeds voor de toekomst van één regeling. Voorzitter: Azmani De heer Van Hijum (CDA): Voorzitter. Mensen aan de slag helpen is de ambitie die dit kabinet, en ook het vorige kabinet, nadrukkelijk heeft. In dat opzicht moet je eigen initiatief van mensen belonen. Mijn fractie kan zich dan ook voorstellen dat de fractie van de VVD opheldering vraagt, wat wij gesteund hebben, over een bericht dat dit in de praktijk niet altijd het geval is en dat mensen kennelijk eerst een uitkering moeten aanvragen voordat zij een beroep op ondersteuning kunnen doen. De heer Azmani noemde dat de wereld op zijn kop. Als dit inderdaad de bestaande praktijk is, zou ik hem daarin absoluut gelijk geven. Het is ook in strijd met de filosofie van de Werkpleinen. Werk boven uitkering, dat is altijd al het adagium geweest. Het is ook in strijd met de nieuwe Wajong die per 1 januari 2010 inwerking is getreden. Mevrouw Hamer refereerde daar ook al aan. In die wet is juist het recht op begeleiding bij het zoeken naar een arbeidsplaats centraal gesteld. Het uitkeringsrecht, of beter gezegd: de inkomensaanvulling is daarvan afhankelijk gemaakt. Het is primair ondersteuning. Als je onvoldoende meewerkt, kan de uitkering zelfs worden geweigerd. Dat principe hebben wij ook omarmd. Dit roept de vraag op of de wet als zodanig werkt. Als iemand met een beperking bij het Werkplein aanklopt die primair het recht op ondersteuning wil effectueren en geen behoefte heeft aan het uitkeringsrecht of de inkomensaanvulling, dan moet dat ook zo werken. Daarnaast wijs ik erop dat los van de Wajong in de WIA ik weet even niet waar de afkorting precies voor staat het recht op bemiddeling, los van de uitkering, centraal wordt gesteld. Dat is in het debat over de nieuwe wet aan de orde geweest. Op grond van artikel 35 van de WIA kan iedereen met een structurele functionele beperking aanspraak maken op bemiddeling, vervoersvoorzieningen en vormen van ondersteuning die arbeidsparticipatie bevorderen. Ik vraag de staatssecretaris nadrukkelijk om dieper in te gaan op het verschil dat misschien bestaat tussen de regels en wetten en de praktijk. De staatssecretaris schrijft dat er geen Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 9

aanwijzingen zijn voor structurele problemen. Dat is iets anders dan dat deze wetten ook precies werken zoals ze bedoeld zijn en bekend zijn in de uitvoeringspraktijk en dat mensen hun rechten kennen en daar aanspraak op maken. Ik wil daarover toch iets meer horen. Is de staatssecretaris ook van plan om het recht op ondersteuning van mensen met een beperking in de nieuwe wet centraal te stellen, om participatie te bevorderen, het stimuleren van eigen initiatief centraal te stellen en het uitkeringsrecht, de inkomensaanvulling, mede daarvan afhankelijk te maken? Mijn fractie bepleit uitdrukkelijk om de mogelijkheden voor mensen met een structurele functionele beperking zonder raakvlakken met de uitkering te behouden. De heer Ulenbelt (SP): De heer Van Hijum vraagt naar de uitvoering van artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, namelijk het recht op begeleiding. De heer Van Hijum heeft ongetwijfeld ook gehoord dat door de bezuinigingen van het kabinet, waarin zijn partij zit, 4 000 mensen bij het UWV eruit moeten. Hoe denkt hij dan in hemelsnaam in de toekomst Jeroenen te voorkomen? De heer Van Hijum (CDA): Even vooropgesteld: iedereen die suggereert dat bezuinigingen zonder pijn kunnen plaatsvinden, draait de burger een rad voor ogen. Ik denk dus dat de bezuinigingen pijn gaan doen. Laat ik dit zeggen: het UWV is de afgelopen twee jaar mede dankzij de crisis met 4 000 mensen gegroeid. Dat er in deze periode van bezuinigingen krimp is, vind ik volop te verdedigen. Over het feit dat er daarnaast keuzes worden gemaakt waarvoor je die mensen inzet, moeten wij ook helderheid scheppen. Mijn fractie is er voorstander van om de dienstverlening aan mensen die zelfredzaam zijn op de arbeidsmarkt af te bouwen om het heel zwart-wit te zeggen: ga maar naar het uitzendbureau en de dienstverlening aan de kwetsbare groepen zo veel mogelijk te ontzien. Dat uitgangspunt hebben wij ook nadrukkelijk in het regeerakkoord vastgelegd. De heer Ulenbelt (SP): «Zelfredzaam? Ga maar naar het uitzendbureau». Dat is precies de oplossing. Dus als het UWV in het geval van Jeroen had gezegd dat hij maar naar het uitzendbureau moest gaan, had dat u een keurige oplossing geleken? Dat is namelijk de toekomst van de bezuinigingen op het UWV. Jeroen naar het uitzendbureau. De heer Van Hijum (CDA): Nee, juist niet. Jeroen heeft heel duidelijk tegenover de mensen met wie hij te maken kreeg, aangegeven dat zijn toetreding tot de arbeidsmarkt werd belemmerd door een beperking. Daarmee zou hij in mijn beleving ook tot die kwetsbare groep gerekend moeten worden. Wat het UWV doet u hebt daarop zelf ook gewezen is zorgvuldig onderzoeken of dit inderdaad het geval is en of dit vervolgens gepaard moet gaan met een recht op ondersteuning die hem daadwerkelijk aan het werk helpt. Ik zal ervoor blijven strijden dat met name die kwetsbare groepen, mensen met een beperking, de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om aan de slag te komen. Voorzitter: Van Hijum Staatssecretaris De Krom: Voorzitter. Even een paar opmerkingen vooraf. WIA staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Misschien kan dat de discussie in de toekomst een beetje helpen. Verder was ik het wel zeer eens met wat mevrouw Hamer zei. Als wij in de Kamer individuele gevallen bespreken, moet dat op een heel zorgvuldige wijze gebeuren. Wij moeten niet in de Kamer een individueel geval in al zijn facetten bespreken, want dan zou ik ook moeten treden in persoonlijke gegevens die niet in het openbaar behoren te worden besproken. Dat is Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 10

ook de reden dat het UWV een zelfstandig bestuursorgaan is. Het is op afstand geplaatst, niet alleen van de bewindslieden maar ook van het politieke debat in de Kamer. Ik vind dat een goede constructie om te voorkomen dat wij hier in dit huis gedetailleerd allerlei individuele gevallen bespreken. Mevrouw Hamer wees daar terecht op. Ik was het ook eens met mevrouw Hamer dat het niet alleen gaat om mensen die naar een baan moeten, maar dat er ook een heel voortraject is. Als het over mensen met een beperkt arbeidsvermogen gaat, speelt de hele keten een rol. Dan praten wij ook over jeugdzorg en onderwijs. Dat is ook de reden dat ik nauw in gesprek ben met mijn collega s van Onderwijs en VWS om ervoor te zorgen dat wij de verschillende decentralisatieprojecten zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Die gesprekken binnen het kabinet lopen nog. Ik vond dus dat mevrouw Hamer terecht op dat punt wees. Ik zal proberen in algemene termen antwoorden te geven op de gestelde vragen, zonder heel specifiek in te gaan op de individuele omstandigheden van het geval om de reden die ik zojuist heb aangegeven. In het algemeen vind ik inderdaad dat je niet met een uitkering moet terugkomen, als je met een hulpvraag voor werk naar het Werkplein gaat. Het zou andersom moeten: als je naar een Werkplein gaat, moet je in de eerste plaats met werk thuiskomen. Mensen een uitkering geven, is niet wat wij willen. Wij willen dat mensen in onze samenleving meedraaien en niet wegdraaien in een uitkering. Dat geldt zeker voor de Wajong. Mevrouw Hamer refereerde daar ook aan. Twee schoolklassen per dag verdwijnen in de Wajong, die krijgen het etiket dat zij niet zo goed kunnen meedoen. Daar willen wij vanaf. Er zitten 200 000 mensen in de Wajong. Als wij niets doen, groeit dat door naar 400 000. Dat vind ik sociaal onaanvaardbaar. Dat is ook economisch onwenselijk en financieel onhoudbaar. Het vorige kabinet heeft, zoals mevrouw Hamer terecht zei, inderdaad een stap gezet door een veel activerender Wajong in het leven te roepen. Die is per 1 januari 2010 ingegaan en daarin staan werk en begeleiding naar werk voorop. Werk boven inkomen. Dat is een goede ontwikkeling en het kabinet wil die ontwikkeling doortrekken. Ik wil dat mensen worden aangesproken op wat zij wel kunnen en niet op wat zij niet kunnen. Mensen die zich melden op een Werkplein en die graag aan de slag willen, moeten aan de slag worden geholpen. Als het niet nodig is, moeten wij natuurlijk voorkomen dat mensen verzeild raken in een circuit van indicatiestellingen, keuringen en langdurige trajecten. Daarvoor is wel maatwerk nodig. Daarvoor hebben wij de professionals op de werkvloer. Wij moeten dat niet in de Kamer in elk individueel geval beslissen. Daarvoor zijn de experts bij het UWV en bij de gemeente, die de afweging moeten maken. Dus als het niet nodig is, moeten wij het ook niet doen. Als mensen het zelf kunnen, zeg ik tegen mevrouw Koşer Kaya, dan moeten zij het vooral zelf doen. Mevrouw Hamer (PvdA): Ik denk dat wij dit in het algemeen allemaal vinden. De vraag blijft wel of de staatssecretaris nog steeds bij de uitspraak blijft, zoals eerder gedaan in het overleg over de totstandkoming van één regeling. Daarin zei hij dat de nieuwe Wajongregeling al een verbetering is en dat de cijfers de goede kant uitgaan. Is dat nog steeds de indruk? Als hij dit algemene uitgangspunt verwoordt, heeft hij dan de indruk dat er op de Werkpleinen bij de gemeenten, bij de uitvoerders, een andere instelling is of deelt hij de opvatting van minister Kamp dat het werk zo wordt gedaan als hij zojuist als wens uitte? Dat is wat hij eerder heeft gezegd: ik sta als één man achter het UWV. Staatssecretaris De Krom: Het antwoord op de vraag van mevrouw Hamer is ja. Ik heb geen enkele reden om af te wijken van wat wij eerder over het UWV hebben gezegd. Wij staan achter het UWV. Daar zijn een hoop mensen heel hard aan het werk. Zij doen hun best om mensen zo Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 11

snel mogelijk en zo goed mogelijk naar een baan te bemiddelen. Dat neemt niet weg dat in incidentele gevallen zaken wel eens mis kunnen gaan. Laten wij daarover ook helder zijn. 100% garantie dat alles altijd goed gaat, kan ik niet geven. Wij staan echter achter het UWV. De minister heeft dat heel expliciet gezegd en ik sta daarachter. Daarover kan ik helder zijn. Als mensen het zelf kunnen, moeten zij dat vooral doen. Als er geen hulp en ondersteuning nodig is, moet die ook niet worden gegeven. De budgetten zijn beperkt en moeten effectief worden ingezet. Het is dus heel belangrijk om ze alleen daar in te zetten waar mensen die hulp en ondersteuning echt nodig hebben en anders niet. Dit geeft wel aan dat een goede intake heel belangrijk is om het zoeken naar werk echt effectief te laten zijn. Als iemand een beperking heeft die niet onderkend wordt, kun je in alle kaartenbakken gaan kijken en je rot rennen op zoek naar een baan, maar dan is de kans groot dat het niet gaat lukken. Die intake is dus van belang. Als die niet goed is, kan dat tot tijdverlies leiden en dat is natuurlijk jammer. Dat neemt echter niet weg, zeg ik tegen de heer Azmani, dat als iemand voor werk komt, hij ook naar werk moet worden bemiddeld. Er moet maatwerk worden geleverd. Als hulp en ondersteuning nodig is, moet die geleverd worden. Mensen moeten daarin echter niet onnodig verzeild raken. De heer Azmani (VVD): Uiteindelijk is de vraag aan de staatssecretaris wie uiteindelijk bepaalt wat iemand nodig heeft, de overheid of de burger? Staatssecretaris De Krom: In de eerste plaats de mensen zelf. Als er een hulpvraag komt, moet daarop worden geantwoord. Als iemand geen hulpvraag stelt en zegt dat hij geen hulp nodig heeft, maar niet slaagt bij het zoeken naar een baan omdat er toch iets aan de hand is, verlies je echter ook kostbare tijd. Precies die inschatting moeten de mensen op de werkvloer maken. Wij kunnen hier wel makkelijk zeggen dat zij het niet goed doen, maar dit geeft wel het spanningsveld aan waarmee de mensen op de werkvloer te maken hebben. Zij zijn de professionals en experts die de inschatting moeten maken. Dat is ook de reden dat het UWV als organisatie op afstand van ons is geplaatst, omdat wij vertrouwen hebben in de inschattingen die het UWV maakt. Nogmaals, als het niet nodig is vooral niet doen. Als iemand voor werk komt, zo snel mogelijk naar een baan bemiddelen. Niet een heel traject in sturen als het niet nodig is. De intake is wel belangrijk om geen zaken over het hoofd te zien die wel van belang zijn om het succes bij het zoeken naar een baan te vergroten. Laat ik het beleid kort schetsen. Werk gaat boven inkomen. Het is eigenlijk door alle sprekers gezegd. De voorzitter fluistert iets in mijn oor { De voorzitter: Excuses. Ik zei dat de staatssecretaris waarschijnlijk bedoelt: werk gaat boven uitkering. Staatssecretaris De Krom: Dus als mensen zich op het Werkplein melden voor werk, moeten zij ook zo snel mogelijk aan een baan worden geholpen en niet aan een uitkering. Laat ik daarover volstrekt helder zijn. De heer De Jong (PVV): Ik heb toch een vraag over het specifieke geval. De staatssecretaris zegt dat iemand die bij UWV WERKbedrijf vraagt om werk, het liefst moet weglopen met werk. Hij zegt dat om een goede begeleiding mogelijk te maken en dan kom je in het re-integratiedeel een intake nodig is. In dit specifieke geval zei Jeroen dat hij een paar duizend vacatures zag, maar geen overzicht meer had. Hij had geen uitkering nodig. Zonder dat hij een uitkering en een indicatie nodig had, maar alleen met een beter overzicht van het aantal vacatures, wilde hij graag proberen aan de slag te gaan bij een reguliere werkgever. Wat vindt Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 12

de staatssecretaris van dat geval? Is het goed gegaan of niet? Nu lijkt het dat een intake nodig is om het liefst naar een indicatie van bijvoorbeeld Wajong of van een andere regeling te gaan. Staatssecretaris De Krom: Dat is de crux van dit debat: is het goed gegaan of niet? Laat ik echter eerst het beleid kort schetsen. Gemeenten hebben primair de taak om niet-uitkeringsgerechtigden, mensen die een beroep doen op de bijstand of de Wet investeren in jongeren, te helpen bij het zoeken naar een baan. Het UWV heeft primair de taak om de mensen in de Wajong, een arbeidsongeschiktheidssituatie of een werkloosheidssituatie te bemiddelen naar werk. Dat is wat wij de basisdienstverlening noemen. Die twee activiteiten worden geïntegreerd op het Werkplein. Daar hebben wij dat ene loket voor. Twee weken geleden hebben wij het algemeen overleg SUWI gehad. Toen hebben wij daarover uitvoerig gesproken. De gedachte achter het Werkplein is natuurlijk dat wij het combineren en dat het geïntegreerde dienstverlening is. Als een werkzoekende bovenop de basisdienstverlening door het UWV meer specifieke of intensieve begeleiding nodig heeft of nodig zou kunnen hebben, heeft het UWV inderdaad ook de taak om daarvoor een indicatie te stellen. Niet iedereen kan en hoeft daar immers aanspraak op te maken, zoals de heer Azmani en mevrouw Koşer Kaya zeiden. In de instrumentenbox die beschikbaar is in het kader van de re-integratie zit ook een jobcoach, iemand die zowel de werknemer als de werkgever kan helpen bij het vinden van een baan, het aanpassen van een werkplek of advies kan geven hoe je met bepaalde problemen op een werkplek zou moeten omgaan. Dat is echter een duur instrument. Dat wil je natuurlijk alleen beschikbaar stellen voor mensen die het echt nodig hebben. Als je dat niet zou doen, wordt het onbetaalbaar en is het niet effectief. Een voorbeeld: als iemand een jobcoach nodig heeft, moet je wel kunnen bepalen of dat zo is. Daarvoor is een indicatiestelling nodig. Dat is wat het UWV doet. Er moet worden vastgesteld of iemand een arbeidsbeperking heeft en, zo ja, welke. Daarop stem je de hulp en ondersteuning af. Dan kom ik bij de crux van de vraag. De heer Van Hijum wees er terecht op. Als iemand een indicatiestelling vraagt om bovenop de basisdienstverlening intensieve hulp en ondersteuning te krijgen, is het dan nodig om een uitkering aan te vragen? Het antwoord is nee. Dat is niet nodig. De heer Van Hijum zei terecht dat wij dit juist losgekoppeld hebben, bijvoorbeeld in de nieuwe Wajong die per 1 januari 2010 is ingegaan. Het is dus niet nodig. Wat er volgens mij niet goed is gegaan, is dat de indruk is gewekt dat het nodig zou zijn om een uitkering aan te vragen om aanspraak te kunnen maken op hulp en ondersteuning. Dat is volgens mij het misverstand, dat is daar niet helemaal goed verlopen. Nogmaals, voor alle duidelijkheid: als je een beroep wilt doen op intensieve ondersteuning, hulp en begeleiding, is het niet nodig om een uitkering aan te vragen, maar is wel een indicatiestelling nodig. Zo zit het. Daar zit volgens mij het misverstand. Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voor zover ik weet, heeft Jeroen in dit geval niet om een speciale begeleiding gevraagd maar om gewone begeleiding. Is dan nog steeds een indicatiestelling nodig? Is dat dan niet een te zwaar instrument? Je wilt eigenlijk dat iemand een speciaal etiket gaat halen om een speciale behandeling te krijgen. Wil je dat iemand een etiket gaat halen als hij dat niet wil? Staatssecretaris De Krom: Etiketten moeten wij niet gaan plakken. Dat ben ik volledig met mevrouw Koşer Kaya eens. In dit individuele geval, waarin ik niet op alle details zal ingaan, is kennelijk de inschatting gemaakt dat het nuttig zou kunnen zijn als deze jongen wat extra ondersteuning zou krijgen. Daarvoor is de indicatiestelling aangevraagd. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 13

Het misverstand zit daarin dat kennelijk de indruk is gewekt dat daarvoor het aanvragen van een uitkering nodig zou zijn. Dat is dus niet nodig. Mevrouw Koşer Kaya (D66): De vraag komt van Jeroen. Hij heeft het overzicht niet en wil daar graag een beetje hulp bij. De waardering door degene die de intake doet, is dat Jeroen meer hulp nodig heeft dan hij vraagt. Dat is een beetje vreemd omdat Jeroen dat niet heeft gevraagd. De vraag van degene die aan het loket staat, is toch leidend en niet degene die de intake doet? Het kan misschien later mogelijk zijn als het niet werkt, maar in principe is toch de eerste keer dat iemand daar komt en vraagt om een beetje hulp leidend? Staatssecretaris De Krom: Daar ben ik het mee eens. Overigens, als iemand wel een indicatiestelling wil, hoeft die nog niet te wachten met het zoeken naar werk. Dat kan heel goed parallel gebeuren. Het komt mij voor dat in dit geval onnodig is gewacht met het zoeken naar werk, terwijl iemand naar het loket is gekomen en heeft gevraagd om te helpen bij het zoeken in de kaartenbak. Dat moet dan gewoon gebeuren. Zo simpel is het. Dat laat niet onverlet dat als de inschatting van de professionals op de werkvloer is dat het beter zal kunnen lukken met wat specifieke hulp en ondersteuning, je daar ook naar moet kijken. Nogmaals: als iemand aan het loket vraagt om hem te helpen bij het zoeken naar werk, dan moet iemand geholpen worden bij het zoeken naar werk. Dan ga je daar gewoon mee aan de slag. Mevrouw Koşer Kaya (D66): Dan wil ik deze individuele situatie zien als een misverstand over en weer. Daarnaast blijft de vraag echter of dit een gevolg is geweest van de bezuiniging op de Wajong en de WSW, waardoor zaken worden doorgeschoven van het ene bordje naar het andere, in dit geval van de gemeente naar het UWV. Staatssecretaris De Krom: Nee, maar het heeft wel te maken met hoe wij de zaken organiseren. Over het Werkplein hebben wij onlangs uitvoerig gesproken. Ik kom daar zo nog op. De heer De Jong (PVV): Ik kan alleen maar blij zijn dat ik dit antwoord alsnog krijg. Ik had ook gevraagd of het nodig is om een indicatie te krijgen als je bij het loket komt. In eerste instantie was daar geen antwoord op gegeven, maar nu wel naar aanleiding van de vraag van de fractie van D66. Mevrouw Hamer (PvdA): Het wordt nu wel enigszins verwarrend. In de Wajong is het normaal en willen wij er in ieder geval nog verder naartoe, dat er een indicatiestelling komt en die komt niet zomaar uit de lucht vallen. Er lijkt in dit geval dus toch iets mis te zijn gegaan. Het is interessant om te weten of het een communicatiefout is geweest dat kan gebeuren en dan zijn wij er snel klaar mee of dat er een probleem onder zit, namelijk dat door de bezuinigingen op het participatiebudget de begeleiding niet goed meer is en als het ware wordt doorgeschoven. Wij hebben in het verleden vaker gezien dat als er in het ene budget geen geld meer is, de hulpverleners uit goede bedoelingen naar het andere budget verwijzen. In meer algemene zin wil ik van de staatssecretaris weten of zijn gevoel is dat door de bezuinigingen op het participatiebudget het probleem ontstaat dat mensen, weliswaar uit goede bedoelingen, het probleem over de schutting kieperen. Staatssecretaris De Krom: Het probleem dat hierachter schuilt, is niet primair het feit van bezuinigingen, maar het feit dat er verschillende uitvoerders zijn. Ik kom dan toch even op de regeling Werken naar vermogen. De bedoeling daarvan is juist dat iedereen met arbeidsver- Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, 26 448, nr. 459 14