! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

Vergelijkbare documenten
Onderzoek Vleermuizen. Plangebied Den Hoek te Helvoirt

Colofon. : Nader onderzoek paartijd vleermuizen : Werkensedijk 69 te Werkendam. Titel Subtitel. : 20 september Projectnummer : 10.

Nader onderzoek vleermuizen Alexanderstraat Velp

Nader onderzoek vleermuizen. Van Tilburg. Laar 2-10, Nistelrode

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Nader onderzoek Vleermuizen, huismus en steenmarter Ingen

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Nader onderzoek Vleermuizen Pompgebouw, Sassenheim

Nader onderzoek Vleermuizen Oude Haarlemmerweg 46 te Castricum

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Nader onderzoek vleermuizen Hotel Maastrichterweg 11, Valkenswaard

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Nader onderzoek fauna Drempel 1 en 2, Oosterbeek

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Notitie flora en fauna

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Nader onderzoek. Vleermuizen. V.S.O. School de "Keerkring" Woerden. Gemeente Woerden Ecologisch onderzoek en advies.

Nader onderzoek flora en fauna. Spoorverdubbeling, Wehl

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Nader onderzoek steenmarters. De Geest

Bijlage 1 Wettelijk kader

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Gemeente Naarden P. Schrijver Raadhuisstraat EC NAARDEN. Datum 31 juli 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Ymere Ontwikkeling B.V. V.A.C. Regout Postbus GG AMSTERDAM. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Stichting HOZO A.J.C. Ricke-Molleman Garbialaan LA HILLEGOM. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Quickscan flora en fauna. Kilderseweg 2a te Zeddam

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Woningstichting Haag Wonen A.S. Pronk Postbus CG S GRAVENHAGE. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Telefoonnummer(s)

Nader onderzoek vleermuizen. Horst te Kaatsheuvel

Zorgpartners Friesland J.B.A. Lettink Postbus BR LEEUWARDEN. Datum 22 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

Nederlandse Hervormde Kerk te Meerkerk M. van Leeuwen Postbus BB MEERKERK

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Gemeente Njmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Samenvatting quickscan natuurtoets

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Aanvraag. Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet. Waarom dit formulier? Uw gegevens. In te vullen door Dienst Regelingen.

2 Gegevens contactpersoon 2.1 Vul hier uw gegevens in. Naam organisatie Eco Reest Naam contactpersoon Janien Kamps Dhr. Mw.

memo vaststelling bestemmingsplan aangaande Flora- en faunawet 'herontwikkeling perceel voormalig gemeentehuis' te 's Heerenberg.

Notitie aanvullend onderzoek

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

Gemeente Den Haag M. Schalk Postbus DP DEN HAAG. Datum 12 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Natuurtoets Tugelawegblokken

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Nieuwe bedrijfslocaties

Logchies Renovatie en Onderhoud B.V. Postbus AM BEVERWIJK. Datum 19 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Wijnen Projectontwikkeling Zuid B.V. L. Drijvers Postbus AA ROSMALEN

Doel. Wat is jullie voorkennis? Natuurwetgeving verbindt

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Rijksvastgoedbedrijf, Directie Vastgoedbeheer E&R Defensie, Sectie B&O Postbus AA UTRECHT

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Onderzoek vleermuizen

Gemeente Breda Postbus RH BREDA. Datum 13 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Petter,

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Soortenstandaarden Juridisch kader. Versie 1.0, oktober 2014

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

M.B.A. Knuvers Vicarisweg AC VARSSELDER. Datum 15 juli 2016 Betreft Beslissing aanvraag art. 75 Flora en faunawet. Geachte mevrouw Knuvers,

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 20 september 2016 tot en met 15 oktober 2017.

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

M & M Onroerend Goed B.V. M. Kruithof Beulakerweg AC GIETHOORN. Datum 28 april 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Kruithof,

Nader onderzoek Flora- en faunawet. Ontsluiting Bio Sciense Park te Leiden

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019.

Natuurtoets. Fort Oranje 27. Woerden

Stichting Openbare Scholengemeenschap Vlaardingen Schiedam (OSVS) W.C.M. Kokx Postbus DA VLAARDINGEN

BM-RAPPORT Onderzoek naar vleermuizen, gierzwaluw en huismus. T.P. Molenaar en L. Boon, 30 september DEFINITIEF

Aanvullend vleermuisonderzoek plangebied Dennenlaan en Olmenlaan te Zwanenburg

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Transcriptie:

! " # $! % & %(#(#%) *+,,, &-,".,,,,!

1 Inleiding Het plangebied is gelegen op de hoek van het perceel Werkensedijk 69 en de Monnikenhoef te Werkendam. Ter plaatse is in de huidige situatie een voormalig agrarisch bedrijf met opstallen aanwezig. Deze zijn gesloopt gaan worden ten behoeve van de realisatie van twee vrijstaande en twee twee-aan-één woningen. Eén van de haalbaarheidsstudies die hiervoor dient te worden uitgevoerd is toetsing aan de natuurregel- en wetgeving. Hiervan is het onderzoek naar vleermuizen in de paartijd uitgevoerd. Door omstandigheden zijn helaas de gebouwen gesloopt zonder dat er nader onderzoek in de paartijd is uitgevoerd. Agel-adviseurs wil toch graag zo zorgvuldig mogelijk omgaan met de aangetroffen waarden en heeft Ekoza verzocht om aan te geven welke maatregelen nog genomen kunnen worden.

2 Ecologie van vleermuizen Vleermuizen leven in een netwerk van verschillende verblijfplaatsen door het jaar heen. Zo hebben vleermuizen winterverblijfplaatsen, kraamverblijfplaatsen, en paarverblijfplaatsen. Vleermuizen overwinteren in gebouwen, bunkers, ijskelders, groeven en boomholtes. In de winter moet de verblijfplaats koel en vorstvrij zijn; Watervleermuizen, meervleermuizen, franjestaarten en baardvleermuizen gebruiken voor de winterslaap vooral mergelgroeven, forten, bunkers en ijskelders. Gewone dwergvleermuizen en laatvliegen zijn meestal te vinden in droge plekken in gebouwen. Rosse vleermuizen gebruiken holle bomen als winterslaapplaats.! " De vrouwtjes wonen in de zomer in kraamverblijfplaatsen. Hier brengen ze hun jongen groot. Meestal leven ze hierbij in groepen (kolonies). Watervleermuizen, ruige dwergvleermuizen en rosse vleermuizen zijn voornamelijk boombewonende vleermuizen. De kolonies van deze soorten zijn vaak te vinden in verlaten spechtenholten, of holen die door rotting bij een afgebroken tak ontstaan zijn. Veel soorten vleermuizen staan bekend als gebouwbewoners. Laatvliegers, meervleermuizen en gewone dwergvleermuizen zijn bijvoorbeeld gebouwenbewoners. Ze kiezen als onderkomen vaak spouwmuren van woonhuizen. Andere soorten, bijvoorbeeld vale vleermuizen, grootoorvleermuizen, hebben een voorkeur voor grote open ruimten zoals kerkzolders. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes vertrekken aan het einde van de zomer naar speciale paarkwartieren, waar ze slechts kort verblijven. Op deze plaatsen, die zowel in bomen als gebouwen te vinden zijn, roepen de mannetjes luid om vrouwtjes aan te trekken. Uiteindelijk keren de vleermuizen ieder jaar terug naar hun vaste serie verblijfplaatsen, die dus vele tientallen jaren achter elkaar in gebruik zijn.

3 Wettelijk kader Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet vormt het wettelijke kader voor bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, zoals de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en een deel van de Natuurbeschermingswet (soortbescherming). Tevens is de Flora- en faunawet het nationale wettelijke kader waarin de bepalingen van EU-richtlijnen op het gebied van natuurbescherming (soorten) is omgezet naar nationaal recht. Doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden van de planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. Hierdoor is een groot aantal planten- en diersoorten beschermd. Het uitgangspunt van de wet is een nee, tenzij principe. Dit houdt in dat er in principe geen handelingen mogen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor beschermde soorten. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt er een zorgplicht : een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Daarnaast is artikel 13 eventueel nog van belang in verband met verplaatsen van soorten. Het vervoeren en onder zich hebben van beschermde inheemse soorten is verboden. Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet: Artikel 2: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Algemene Maatregel van Bestuur Middels een Algemene Maatregel van Bestuur is de regelgeving rond de Flora- en faunawet nader ingevuld. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten: 1. De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt. 2. De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Ontheffing kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. 3. De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of ontheffing worden verkregen. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is voor aangewezen bedreigde soorten altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Ontheffing kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn kan alleen nog ontheffing verkregen worden voor een belang dat is opgenomen in de Habitatrichtlijn. Hierdoor kan geen ontheffing meer aangevraagd worden op basis van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Voor vogels kan alleen nog ontheffing verkregen worden op grond van een belang dat staat in de Vogelrichtlijn. Dit houdt in dat ook geen ontheffing meer aangevraagd kan worden op basis van dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten.

4 Gevonden waarden Er is onderzoek gedaan naar mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen. Onderzoek naar vleermuizen is gebonden aan een onderzoeksprotocol. Dit protocol is opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus. Ook het bevoegd gezag (Flora- en faunawet) toetst bij ontheffingsaanvragen of het onderzoek voldoet aan de eisen van het protocol. Het onderzoek op deze locatie is alleen in de paartijd uitgevoerd. Er zijn in de paartijd een aantal verblijfplaatsen van roepende mannetjes gewone dwergvleermuizen aangetroffen. Hierbij is aangegeven dat er ook nog onderzoek in de kraamtijd uitgevoerd moest worden. Dit om vast te stellen of er zomer- of kraamverblijven aanwezig zijn. Helaas zijn de panden gesloopt zonder dat dit onderzoek uitgevoerd is. Of er in de zomer ook verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig waren is niet meer vast te stellen. In het onderzoek in de paartijd is ook gezocht naar aanwijzingen van eventueel aanwezige winterverblijven. Er zijn geen aanwijzingen gevonden. De enige vast gestelde verblijfplaatsen zijn dus een tweetal paarverblijven maar het onderzoek is niet volledig uitgevoerd.

5 Wettelijke situatie Alle verblijfplaatsen van vleermuizen zijn wettelijk beschermd. Het verstoren of vernietigen van verblijfplaatsen is verboden. In deze situatie moeten we constateren dat er in strijd met de Flora- en faunawet gehandeld is. Er zijn paarverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen vernietigd. Dit is niet met opzet uitgevoerd en om er achteraf toch het beste van te maken is aan Ekoza gevraagd om nog aan te geven welke maatregelen het beste alsnog genomen kunnen worden. Daarnaast is niet meer vast te stellen of er zomerverblijven aanwezig waren. Wettelijk gezien is vernietiging verboden. Dit kan worden opgelost door maatregelen te nemen bij sloop en nieuwbouw. Deze maatregelen zullen zodanig moeten worden uitgevoerd dat de functionaliteit van de verblijfplaatsen wordt gewaarborgd.

6 Mitigerende en compenserende maatregelen Door het slopen van de gebouwen zijn de paarverblijfplaatsen vernietigd. Dit is bij wet verboden. Er zullen dus maatregelen genomen moeten worden om de functionaliteit van de verblijfplaatsen te waarborgen. De paarverblijven worden in de nazomer een aantal maanden gebruikt. In die tijd van het jaar zijn ze essentieel voor de vleermuizen om te paren. Gedurende de winter en het eerste deel van de zomer worden de verblijven niet gebruikt. Van belang is dat in de essentiële periode de vleermuizen gebruik kunnen maken van de paarverblijven. In de uiteindelijke situatie is dit te waarborgen door geschikte locaties in de nieuwbouw te creëren. In de nieuwbouw zullen daarom mogelijkheden voor vleermuizen moeten komen. In de spouw zal ruimte voor vleermuizen gemaakt moeten worden. Een luchtspouw van 2 cm is voldoende voor gewone dwergvleermuizen om in te verblijven. Door toegang tot de spouw te maken, open stootvoegen van 1,5 cm zal de nieuwbouw potentieel geschikt zijn voor vleermuizen. Hiermee worden ook geschikte zomerverblijfplaatsen gecreëerd. Ook in de tijdelijke situatie zal waarborging van de functionaliteit moeten plaatsen.gedurende de bouw moeten de vleermuizen ook ergens terecht kunnen. Hiertoe zullen een viertal kasten opgehangen moeten worden aan de nog bestaande gebouwen. Het gaat hierbij om kasten die geschikt zijn als paarverblijf voor gewone dwergvleermuizen. Normaal gesproken zijn de eisen vanuit het bevoegd gezag zo dat er minimaal 2 kasten per verblijfplaats opgehangen moeten worden. In dat geval hebben de vleermuizen nog de keuze tussen verschillende plekken. De vleermuiskast midi van Vivara is geschikt als paarverblijfplaats voor gewone dwergvleermuizen. http://www.vivara.nl/product/id=277/vleermuizenkast_midi.html De vleermuiskasten moeten op minimaal 2 meter hoogte (maar hoe hoger hoe beter) worden opgehangen met vrije aanvliegruimte voor en onder de kast. Dit moet ruim voor het begin van de paartijd worden uitgevoerd. De paartijd van gewone dwergvleermuizen begint soms al in juli. Hoe eerder hoe beter. Met deze maatregelen kan de functionaliteit van de paarverblijven gewaarborgd blijven. Dit is niet conform de procedure die normaal gevolgd moet worden. Maar gezien de situatie zoals die is zijn dit de maatregelen die voor de vleermuizen het beste genomen kunnen worden.

7 Conclusies Op de locatie waren paarverblijven van gewone dwergvleermuizen aanwezig. Of er ook zomerverblijven aanwezig zijn is niet meer vast te stellen. De paarverblijven zijn vernietigd zonder mitigerende maatregelen te nemen. Dit gaat in tegen de Flora- en faunawet. De essentie van de wet is dat de functionaliteit van verblijfplaatsen van vleermuizen gewaarborgd moet zijn. Dit is voor de paarverblijven nog op te lossen. De verblijfplaatsen worden een deel van het jaar gebruikt. Door (tijdelijk) geschikte kasten op te hangen kan er een tijdelijk onderkomen voor de vleermuizen worden gemaakt. In de nieuwbouw zullen geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen moeten terugkomen. Dit kan door de spouw geschikt en toegankelijk te maken. Op deze manier kan de functionaliteit van de paarverblijven alsnog worden gewaarborgd. Of er zomerverblijfplaatsen aanwezig waren is niet meer vast te stellen. Het uitgevoerde onderzoek is alleen in de paartijd uitgevoerd. Er is aangegeven dat er ook in de zomer onderzoek moest plaatsvinden maar dit is helaas mis gegaan. Er is al gesloopt. De nieuwbouw kan wel geschikt gemaakt worden voor zomerverblijfplaatsen door de spouwen geschikt en toegankelijk te maken. Het procedure is niet conform de eisen van de wet gegaan. Er is gesloopt voordat het (verplichte) onderzoek volledig is uitgevoerd. Door de beschreven maatregelen uit te voeren kan de functionaliteit van de paarverblijven alsnog worden gewaarborgd. Ook zullen daarmee in de nieuwbouw geschikte zomerverblijfplaatsen worden gecreëerd. Ecologisch en wettelijk gezien is dit het beste wat er van de situatie te maken is.