Inspectierapport Drakensteyn (BSO) J.P. Coenstraat 9 7541BP ENSCHEDE Registratienummer 141765884 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Enschede Datum inspectie: 17-03-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 04-04-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Ouderrecht... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle inspectie-items beoordeeld, omdat er sprake is van risico gestuurd toezicht (RGT). De inspectie-items die bij deze inspectie worden getoetst richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt Feiten over het kindercentrum Buitenschoolse opvang 'Drakensteyn' is gevestigd aan de J.P. Coenstraat 9 te Enschede. De BSO is onderdeel van de koepelorganisatie 'KOV Hebbes B.V.' De opvang vindt plaats in de Christelijke Basisschool de Kiem. In deze basisschool heeft de houder de beschikking over de hal, een speellokaal en het lokaal van de peuteropvang. Het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen laat zien dat er maximaal 30 kinderen mogen worden opgevangen in de leeftijd van 4 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor deze kinderen eindigt. Openingstijden: Maandag, dinsdag en donderdag van 14.00-18.00 uur. Op woensdag en vrijdag wordt de BSO samengevoegd met BSO Alfonsus. De opvang vindt dan plaats bij BSO Alfonsus van 14.00-18.00 uur. Inspectiegeschiedenis Op 7 juli 2014 heeft een onderzoek voor registratie plaatsgevonden. Na deze inspectie is de locatie op 18 augustus 2014 in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd. Op 18 november heeft een onderzoek na registratie plaatsgevonden waarbij de houder aan de getoetste voorwaarden voldoet. Op 23 juli 2015 heeft een jaarlijks onderzoek plaatsgevonden waarbij de houder niet voldoet aan het domein; opvang in groepen. Daarna heeft een uitbreiding van kindplaatsen plaatsgevonden waardoor de houder weer voldoet aan de opvang in groepen. Bevindingen op hoofdlijnen BSO Drakensteyn voldoet op alle getoetste items aan de kwaliteitseisen van buitenschoolse opvang. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein worden de inspectiebevindingen belicht over het domein Pedagogisch klimaat. Per aspect wordt eerst de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Geobserveerd is of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basisdoelen vanuit de Wet Kinderopvang waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen: Emotionele veiligheid; Sociale competentie; Persoonlijke competentie; Overdracht normen en waarden. Pedagogische praktijk Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument pedagogische praktijk 4-12 jaar (januari 2015). Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De betreffende indicator uit dit Veldinstrument is in de tekst hierna cursief weergegeven. Ter illustratie van het oordeel worden door de toezichthouder de basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. Emotionele veiligheid Er heerst een ontspannen open sfeer in de groep. De beroepskrachten communiceren met de kinderen Observatie: Er heerst een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. De kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin als in negatieve zin. De emoties zijn passend bij de situatie. Op het moment van inspectie gaan de kinderen naar voetbalvereniging de Tubanters om daar deel te nemen aan allerlei activiteiten. Een kind is verdrietig. Beroepskracht:"heb je niet zoveel zin vandaag?" Het kind geeft aan dat het niet mee wil naar de Tubanters. De beroepskracht neemt alle tijd voor haar, legt uit wat er gaat gebeuren en zegt dat het tijdens de activiteit bij haar mag blijven. Persoonlijke ontwikkeling Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting De kinderen maken onder andere gebruik van een ruimte, die ook door de peuteropvang wordt gebruikt. Deze is eveneens passend ingericht voor BSO kinderen. Er staat een hoge tafel met krukken. Daarnaast is er kast met knutselmateriaal en verschillende spellen. Ook de verschillende hoeken zijn geschikt voor de jongste BSO kinderen om in te spelen. De beroepskrachten maken gebruik van de omgeving om de leefwereld van de kinderen te verbreden. Zo nemen de kinderen meerdere donderdagen deel aan sport-en spelactiviteiten bij voetbalvereniging de Tubanters. Sociale ontwikkeling De kinderen zijn deel van de groep De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische zaken zoals opruimen en dingen klaarzetten. Zo vraagt de beroepskracht aan een kind of het mee wil helpen attributen klaar te zetten, die mee moeten naar de Tubanters. Vervolgens wordt ook gevraagd wie er mee wil helpen de bolderkar te trekken. 4 van 12
Normen en waarden Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen: ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten, helpen en werken samen. De beroepskrachten communiceren in heldere taal en met een correcte woordkeuze. Normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast In het beleidsplan staan aanwijzingen voor afspraken, regels en omgangsvormen. Uit de observatie blijkt dat de beroepskrachten hiernaar handelen. Tijdens de observatie worden de kinderen erop gewezen dat voor het drink-en eetmoment de handen gewassen moeten worden. Conclusie De voorwaarden behorende bij de pedagogische praktijk worden voldoende gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties 5 van 12
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein personeel en groepen. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven van het kindercentrum gevolgd door een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnen dit domein zijn de volgende aspecten beoordeeld: Beroepskwalificaties en verklaringen omtrent het gedrag; Beroepskracht-kindratio; Opvang in groepen. Verklaring omtrent het gedrag De VOG's van de beroepskrachten werden reeds bij de vorige inspectie beoordeeld en akkoord bevonden. De inspecteur heeft de VOG van een stagiaire ingezien en akkoord bevonden. Passende beroepskwalificatie De diploma's van de beroepskrachten werden reeds bij de vorige inspectie beoordeeld en akkoord bevonden. Opvang in groepen Er zijn twee basisgroepen voor 30 kinderen in de leeftijd van 4-13 jaar. Conclusie: De omvang en samenstelling van de groepen voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Op het moment van inspectie worden niet meer dan 20 kinderen opgevangen. Beroepskracht-kindratio Tijdens het inspectiebezoek zijn er 5 kinderen met 1 beroepskracht aanwezig. Na het fruit- en drinkmoment wordt de groep samengevoegd met 7 kinderen van BSO Alfonsus om samen deel te gaan nemen aan de activiteiten bij voetbalvereniging de Tubanters. De vaste beroepskracht van BSO Alfonsus is ook aanwezig. Conclusie Aan de voorwaarden met betrekking tot personeel en groepen wordt voldaan. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag 6 van 12
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ouderrecht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Oudercommissie Bij BSO Drakensteyn worden maximaal 30 kinderen opgevangen en is (nog) geen oudercommissie ingesteld. Op het moment van inspectie maken niet meer dan 20 kinderen gedurende de week gebruik van het kindercentrum. Uit een interview met de locatie-verantwoordelijke blijkt dat de houder zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen heeft om een oudercommissie in te stellen. Middels een affiche op de deur, website en het persoonlijk aanspreken van ouders. De houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een vergadering van een overkoepelende oudercommissie van alle BSO's, van dezelfde houder. Er is dit jaar nog geen onderwerp aan de orde geweest waarvoor adviesrecht geldt. De toezichthouder kijkt bij de volgende jaarlijkse inspectie of ouders betrokken worden bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt. Conclusie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. Er is nog geen oudercommissie ingesteld. De houder heeft echter wel voldaan aan de inspanningsverplichting. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke) Interview anderen (Beroepskrachten) Reglement oudercommissie Website 7 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 12
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft voor de oudercommissie, tenzij er op grond van artikel 1.58, tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, zes maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.46 lid 2, 1.58 lid 2 en 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen, de zittingsduur en het aantal leden. (art 1.59 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder stelt binnen zes maanden na registratie een oudercommissie in. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF In een kindercentrum waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen is (nog) geen oudercommissie ingesteld, de houder heeft zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen én de houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 9 van 12
Als er conform artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, betrekt de houder de ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze bij: - de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid; - het pedagogische beleid dat wordt gevoerd; - voedingsaangelegenheden van algemene aard; - het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid; - openingstijden; - het beleid met betrekking tot het aanbieden van voorschoolse educatie; - de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten; - wijziging van de prijs van kinderopvang. (art 1.58 lid 2 en 3, 1.60 lid 1, 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Drakensteyn Aantal kindplaatsen : 30 Gegevens houder Naam houder : KOV Hebbes B.V. Adres houder : Haaksbergerstraat 501 Postcode en plaats : 7545PH ENSCHEDE KvK nummer : 58244824 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Twente Adres : Postbus 1400 Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE Telefoonnummer : 053-4876700 Onderzoek uitgevoerd door : Joke Kempers Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Enschede Adres : Postbus 20 Postcode en plaats : 7500AA ENSCHEDE Planning Datum inspectie : 17-03-2016 Opstellen concept inspectierapport : 24-03-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 04-04-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 06-04-2016 Verzenden inspectierapport naar : 06-04-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 25-04-2016 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12